Top Gear: The best road in the world
We slapen deze morgen lekker lang uit en tijdens het ontbijt beginnen we aan de planning voor de motortour die we willen ondernemen o.a. langs de burchtkerken in de omgeving. De planning is globaal om naar het noordoosten te rijden via allemaal kleine dorpjes en bij elk van die dorpjes even bij de burchtkerk te stoppen in de hoop dat we er eentje treffen die open is, zodat we de binnenkant kunnen zien. Daarna overnachten in Brasov, dat hier zeker op zo’n toeristische manier, een dag rijden vandaan ligt en dan de volgende dag eerst Brasov bekijken, dan Castle Bran, dat bekend staat als “Dracula’s castle” en dan via de zuidroute en de Transfagarasan route (BBC Top Gears voted most beautiful route in the world) weer terug naar de camper. En de twee dagen daarna zou het rondje aan de westkant aan de beurt zijn met nog een paar mooie bergpassen, gewoon leuke motorweggetjes en dan zien we wel wat er nog meer op de route ligt.
Als Anselm weer buiten komt met de hond besluit Stefan om zijn geplande route voor de komende vier dagen even door de expert te laten checken en die komt meteen met allerlei alternatieven en nogmaals iets nadrukkelijker met de uitnodiging om samen een motorritje te ondernemen. Vanmiddag, als de oppas voor de hond er is, kan hij weg en hij kan zelfs wel even bellen of zij misschien iets eerder kan komen, dan hoeven wij er niet bijzonder lang op te wachten. We spreken af dat we het begin samen oprijden en dat als hij terug moet naar huis, wij verder rijden op één van de twee geplande routes.
Anselm woont hier al 7 jaar, hij kijkt een keer links en een keer rechts naar de wolken en besluit dat het verstandig is om naar het Oosten te rijden. Hij rijdt rustig zegt hij, Stefan hoeft zich geen zorgen te maken. En vervolgens trekt hij het gas van zijn KTM lekker sportief open, het kost serieus moeite om hem bij te houden, met passagier en op offroad banden. We rijden richting de Trans-Fagarasan bergpas en het is werkelijk genieten! Zowel van de bochten als van het uitzicht, wat is het hier mooi!
Het duurt dan ook gevoelsmatig niet lang voordat we een stop hebben op een mooi uitzichtpunt voor de immer populaire motorfoto met de slingerweg op de achtergrond en een paar bochten later staan we op de top van de bergpas bij het meertje, dat nog nooit warmer dan 10 graden celcius is geweest, in zijn eigen kommetje, volledig uit de wind, ligt het er vlak als een spiegel bij. We rijden samen nog door de 800 meter lange tunnel die onder het laatste stukje berg door gaat en een stuk naar beneden aan de andere kant, tot het asfalt duidelijk slechter wordt en Anselm stopt om te melden dat hij terug moet voor zijn hond. Wij gaan verder op avontuur, we weten alleen nog niet waarheen, want we waren eigenlijk van plan om deze weg de andere kant op te doen op de terugweg.
Aan de andere kant van de bergpas is de weg een stuk slechter en ondanks de perfecte kromme bochten, wordt hij na een tijdje best saai, omdat het er 50km lang hetzelfde uitziet, een groot meer aan de rechterkant, berg aan de linkerkant en overal waar je kijkt dennebomen. Het matige weer draagt hier vast ook wat aan bij. We stoppen bij een uitzichtpuntje aan het meer om een crackertje te eten en een plan te maken hoe we vanaf hier verder gaan. Ondanks de mega slechte weersvoorspelling voor morgen gokken we het erop dat het in de bergen toch anders is en rijden we naar het zuidwesten om morgenochtend de trans-Alpina te kunnen rijden, die een paar jaar geleden is aangelegd en de titel “de hoogste geasfalteerde weg van Roemenië” heeft afgepakt van de Trans-Fagarasan.
Waar bij de Trans-Fagarasan het noordelijkste stuk het mooiste is, zou bij de Trans-Alpina juist het zuidelijke stuk het mooiste moeten zijn, dus naast dat we nog een kleine 200km naar het westen moeten, moeten we ook nog flink naar het zuiden afzakken. En bij gebrek aan mogelijkheden in de bergen, kan dat helaas niet diagonaal. Maar we zien onderweg de mooiste authentieke Roemeense dorpjes, waar we echt door iedereen worden aangestaart alsof we aliens zijn.
Wat doen die gringo’s hier!? Om 16.00 uur stoppen we met nog 114km te gaan tot het begin van de Trans-Alpina nog even bij een bakkertje-met-terras en leren we dat “Branza” een soort van zoete fetakaas is, die perfect samengaat met bladerdeegflappen.
Als het al bijna donker is (ja, ja, om 18.00u zet de schemering in helaas) stoppen we bij Pensiunea Ela in Novaci en bedingen we met handen en voeten een kamer van 80 RON (18,18 euro) voor slechts 70 RON (15,90 euro). Dat voelt goed! Helemaal als we daarna ontdekken dat ze ons helemaal niet af probeerde te zetten, ze heeft boven in de gezamenlijke keuken gewoon een oeroud briefje hangen waarop staat dat een kamer 80 RON moet kosten. Nouja, hij slaapt extra lekker dan houden we onszelf dan maar voor. Ela raadt ons nog aan om te gaan eten bij La Gabriela o.i.d. wat 4 vingers lopen is. Na zo’n 600 meter lopen vragen we het nogmaals in een winkeltje en het meisje achter de balie maakt een gebaar van verder die kant, en dan naar links, maar heel veel wijzer worden we daar niet van.
Na lang zoeken in het donker en alle restaurantjes en cafétjes in dit kleine dorpje van binnen te hebben bekeken, vinden we uiteindelijk een pizzeria die er het minst slecht uit ziet en die blijkt een Pizza Gabriel op de kaart te hebben staan. 🙂 Deze tweepersoons pizza klinkt ook erg goed, dus die bestellen we, want wat kan je nou verkeerd doen aan een pizza. En hij was ook erg lekker. Wel wat apart dat er geen tomatensaus op zat, maar dat we een fles curry en een fles ketchup bijgeleverd kregen. Tijdens de wandeling terug naar het hostel zijn we blij dat we niets anders dan onze motorkleding bij ons hebben, want inmiddels regent het weer een beetje, laten we hopen dat het vannacht allemaal valt en dat het morgen dan droog is.
In het hostel genieten we van de warme douche en kijken we de film “We’re the Millers” (cheesy aanrader) op de telefoon van Stefan voordat we gaan slapen.
Als we de volgende ochtend wakker worden doet de wifi van het hostel het gelukkig wel. En dat is maar goed ook, want als we uit het raam kijken zien we letterlijk niets anders als grijze mist en regendruppels op het raam, we besluiten dus nog even iets langer in bed te blijven liggen. Renee doet wat research op het web en Stefan pakt de Lonely Planet erbij.
Als het bijna twee uur later nog geen spat beter is buiten qua weer besluiten we toch maar in de regen op te stappen, we pakken iets te vlot onze spullen in en betalen een willekeurige bewoner van het huis de afgesproken 70Lei en springen op de motor. Na een korte tussenstop bij een bakkertje in het centrum voor een vers stuk brood en wat te drinken, kan de fun beginnen.
De bergpas begint meteen buiten dit dorp en al gauw rijden we de mist uit (boven 900 meter), heel even is het werkelijk genieten van zowel het rijden als het uitzicht. Maar helaas zitten we een paar kilometer later op 2000 meter (en hoger) weer midden in een flinke wolk en regenbui. De prachtige omgeving waar deze weg doorheen zou moeten lopen zien we niet. Sterker nog, Stefan heeft op sommige momenten genoeg problemen om de rand van het asfalt te onderscheiden van de afgrond.
Op een zeker punt moeten we kiezen: we kunnen naar het Noorden blijven rijden, nog een uur of twee, om daarna met een verbindingsweg van nog ruim een uur terug naar de camping te gaan. Of we kunnen naar het Oosten gaan, over een wat slechtere weg en daarna de gok nemen dat een kleine bergweg welke niet in de GPS staat, maar als “other road” wel op onze wegenkaart staat ons vrijwel direct naar de camping brengt.
We kiezen voor het tweede en het slechte asfalt, waarvan Anselm op de camping al gezegd had dat hij daar zeker niet zou gaan rijden, valt nog best mee voor onze offroad-geschikt-gemaakt KTM. Af en toe moeten we even wat gas bij geven om de speelse (hopen we) straathonden te ontwijken die in onze banden en enkels proberen te happen, maar onze grootste ergernis is toch wel de onophoudelijk stromende regen. Dat is toch echt wel minder leuk, naast gewoon koud en irritant, zorgt het vooral voor gebrek aan uitzicht en daarvoor zijn we hier uiteindelijk.
We stoppen rond 13.00u langs de kant van de weg en schuilen in een soort van tunnelelement van beton dat hier gewoon maar staat te staan. We delen ons brood en ritsen de wintervoering terug in onze motorkleding, want het is hier echt vies koud aan het worden. Een kleine 40km verderop moeten we in een dorp flink zoeken naar het juiste achterstraatje dat het begin van onze “other road” afsnijroute zou moeten worden.
We voelen al wat nattigheid als we letterlijk door iedereen die we langs het begin van deze weg tegenkomen nog aangekeken en nagestaart worden, maar het besluit is genomen, we gaan proberen midden door het bos naar de andere kant van de berg te komen. Van asfalt is in ieder geval vrijwel direct al geen sprake meer.
Het weggetje wordt smaller en slechter en slechter en slechter. Na slecht asfalt kwam grind, toen zand, toen blubber met grind, en daarna gewoon kiezelstenen zo groot als voetballen. Toen het water na een tijdje over de ‘weg’ naar beneden kwam stromen kreeg Stefan een echt ‘Vogezen-gevoel’ waar hij met een offroad weekend al eens samen met Ernst en Roland een beekje helemaal tot de bron omhoog gereden is, tot een boze stroper ze terugstuurde.
Na een kilometer of 10 meldt de GPS “Van route, Herberekenen?” hier houdt de weg op volgens de digitale kaart. En na de volgende bocht lijkt het erop dat Garmin de discussie gaat winnen van de vrij recente papieren kaart: Er staat een 30 meter hoge stuwdam midden op de weg!
We zoeken nog een tijdje naar alternatieven en vinden zelfs een weggetje van een kilometer of 4 lang dat uiteindelijk doodloopt op een vogelspottershuisje midden in het bos. Dit wordt niks, helaas. We zijn hemelsbreed zo’n 20 km van onze camper verwijderd, maar kunnen er vanaf hier met geen mogelijkheid, met motorfiets, komen.
Op de terugweg zwaaien we vriendelijk naar iedereen die ons waarschijnlijk voor gek verklaard heeft op de heenweg: Stefan heeft zich in ieder geval kostelijk vermaakt tijdens deze offroad test voor zijn straatmotor. In het volgende dorp tanken we de motor af en met nog 115km verbindingsweg door het dal te gaan draait Stefan de gaskraan flink open op de mooie glooiende brede asfaltweg door het dal, die we eigenlijk morgen met de bus de andere kant op zouden rijden. We zijn nat, koud en we willen allebei zo snel mogelijk onder een warme douche!
We rijden bij de camping nog een rondje door het dorp, op zoek naar een leuk restaurantje, maar dit dorp is echt heel klein. Iets buiten het dorp woont een Nederlander, waar we via Anselm al kennis mee gemaakt hadden gisteren en hij staat toevallig in zijn voortuin als we langs rijden. We vragen hem een tip voor wat te eten op loopafstand en hij suggereerd het Apfelhaus, een Duits hotel een stukje verder op de heuvel, waar we later die avond inderdaad een zeer lekker, maar niet goedkoop avondmaal nuttigen.
Terug bij de camper trekt Stefan de motorkoffer nog even leeg op zoek naar onze reisgids, maar helaas! Die ligt waarschijnlijk een hele natte, koude, maar avontuurlijke dag hiervandaan in een hostel van een vrouw die geen woord Engels spreekt onder de dekens van het bed, samen met onze notities de komende paar dagen. We checken het nog even, maar ze heeft ook echt alleen een telefoonnummer op internet staan. En het is zo’n 40 euro benzine + een dag rijden om hem op te halen, een nieuwe kopen is makkelijker en goedkoper, besluiten we.
Ha! Wat een avonturen beleven jullie! 🙂 Leuk hoor! En een mooie afwisseling tussen het studeren door hehe! 🙂 Have fun! X R&A
Het was ook dit keer weer een genot om te lezen.
Net alsof ikzelf op vakantie ben 🙂
Wat een avontuur weer 🙂 Heel leuk om te lezen allemaal en dat eten ziet er goed uit ;). Ik kijk uit naar ons volgende avontuur want het is net als of ik erbij ben als ik het lees Xx