Tag Archives: hiking

Copacabana: Hiking op Isla del Sol

De wekker beëindigd onze laatste nacht in La Paz om 06.30 uur, waarna we beiden even douchen en Renee nog een paar van de lamme pannenkoekjes gaat eten die ze hier als ontbijt durven serveren. Stefan lijdt liever honger tot we op onze bestemming Copacabana zijn. Zijn geduld wordt wel op de proef gesteld als de bus, die ons bij het hostel op komt halen (juist, een touringcar) bijna een uur te laat eindelijk voor komt rijden.

Behalve dat ze met ophalen erg traag waren, is het verder een prima touringcar. We hebben wederom stoelen helemaal vooraan, wat weer achter het ondoorzichtige scheidingswandje van de chauffeur blijkt te zijn. In tegenstelling tot de vorige keer zitten we deze keer gelukkig wel aan de scharnierkant van de deur en is dit geen stop-trein achtige bus, waardoor vooraan zitten wél prettig is. De bus heeft geen toilet, dus we doen het beiden zuinig aan met onze cola.

Als we bijna bij de bestemming zijn, krijgen we ineens te horen dat we uit moeten stappen, maar onze bagage in de bus mogen laten. We moeten naar ‘dat’ kantoortje daar om een kaartje te kopen en hij raadt ‘die’ openbare toiletten aan t.o.v. ‘deze’, omdat die wél worden schoongemaakt. (maar er blijkt geen stromend water) Het kaartje blijkt voor een pondje. De bus gaat een uitloper van Lago Titicaca (het grootste bevaarbare meer van Zuid-Amerika) oversteken, zodat hij niet de grens over hoeft met Peru. Maar de passagiers mogen niet meevaren op dezelfde pond. Hier heeft niemand ons van te voren over ingelicht, maar we hadden het eigenlijk kunnen verwachten. Copacabana ligt namelijk op een schiereiland in het meer, maar is qua land alleen verbonden met Peru. De kosten voor het pondje zijn overigens te overzien: 0,50 euro.

Na nog ongeveer een kwartiertje in de bus komt er een mannetje vanuit de chauffeurscabine om te melden dat ze een deal hebben met hotel ‘El Mirador’ en een tweepersoonkamer kost daar, met deze korting, hetzelfde als ons hostel in La Paz (in een stapelbed op de grootste gedeelde kamer). Het hotel ziet er van buiten prima uit, dus we besluiten ervoor te kiezen en stappen hier uit. Nadat we over de eerste kamer geklaagd hebben dat er geen warm water is, krijgen we een kamer een paar verdiepingen lager, met gelijkwaardig uitzicht, warm water en twee éénpersoons bedden.

We dumpen onze spullen op de kamer en gaan daarna naar de haven, die we vanuit de kamer al konden zien, om te kijken wat de mogelijkheden zijn om ‘Isla del Sol’ te bezoeken. Eigenlijk weten we helemaal niet zo goed wat het is, maar iedereen gaat erheen, dus dan moeten wij dat ook gezien hebben! 🙂 Na een aantal verkoop-hutjes gehad te hebben besluiten we dat het beter is als we niet vandaag, maar morgen gaan. We boeken een bootje (2 uur) naar het noorden van het eiland en een bootje (1,5 uur) terug vanaf het zuiden. De wandeling daartussen zou ‘easy’ moeten zijn en in 3 uurtjes te doen. Wij trekken er 6 uur voor uit, omdat we ook de ruïnes willen bekijken die zich op de noord- en zuidpunt bevinden.

Daarna ploffen we neer in de hangstoelen van het nabijgelegen café waar we in het zonnetje een broodje, een pizza en een paar fruitsapjes bestellen en gewoon een tijdje genieten van het uitzicht over het meer. Als het na een paar uur bewolkt begint te worden, besluiten we dat het verstandig is als we een wasje laten draaien en meteen alvast even de bus boeken voor morgenavond naar Puno, aan de andere kant van het meer. (in Peru)

We hebben nog een aantal postzegels voor Bolivia en Stefan moet nog wat kaarten shoppen en schrijven voordat we het land verlaten, maar het blijkt lastig om een paar leuke kaarten te vinden in de vele souvenirwinkeltjes hier in Copacabana. We lopen ook nog even over de (avond)markt voor wat mango’s en bananen voor onze wandeling morgen en strandden uiteindelijk bij een heel leuk eettentje dat heerlijke mexicaanse taco’s en enchilada’s weet te serveren.

Terug in het hotel halen we na wat discussie, omdat ze geen wisselgeld hebben, onze was op en spreken af dat we met het uitchecken betalen. We pakken onze tassen en onze dagtas voor morgen in, wat nog een beste uitdaging is, omdat normaal de laptop e.d. in de grote dagtas van Stefan zit, die we morgen mee willen nemen naar het eiland. Als we na een tijdje puzzelen alle spullen uitgesorteerd hebben is het echt tijd om te gaan slapen.

We hebben de wekker vroeg gezet omdat dit hotel volgens het mannetje in de bus een continental breakfast heeft. Iets wat we na al die weken brood met boter en jam wel kunnen gebruiken. Helaas blijkt dit een klein leugentje van de beste man te zijn en staat ook hier eigenlijk alleen (vies) brood, boter en jam op de buffet-tafel. Met als enige bijzondere aanvulling: watermeloen. Na het ontbijt brengen we onze grote tassen alvast naar het busbedrijf, dat tot vanavond wel op onze spullen wil passen. En daarna lopen we, op aanwijzing van verschillende mensen, naar een gebouwtje dat het postkantoor zou moeten zijn. Maar helaas is het zondag (hadden we even niet door) en het postkantoor en dus ook de brievenbus zijn gesloten.

We nemen de kaarten dan maar mee terwijl we ons haasten om naar de haven te komen en hopen onderweg of op het eiland nog een brievenbus te vinden. Na een tijdje zoeken hebben we de juiste boot gevonden en uiteraard als we eenmaal in de boot zitten blijkt deze flinke vertraging te hebben. We pakken allebei ons boek erbij, want zelfs als we eindelijk vertrekken is het nog twee uur varen tot de noordpunt van Isla del Sol.

Na de boottocht gebruiken we beiden, tegen stevige betaling, de waterloze openbare toiletten in de haven en daarna hebben we eigenlijk echt geen idee waar we heen kunnen. Het enige dat we weten is dat we over zes uur aan de andere kant van het eiland moeten staan voor de laatste boot terug naar het vaste land. Een vriendelijk vrouwtje wijst ons op twee verschillende routes die we kunnen kiezen. Eentje van 3,5 uur langs de kust, die heel kronkelig is, of de andere van drie uur over de bergrug. Wat op de eerste klim na een makkelijke wandeling is, helemaal rechtdoor.

We besluiten voor de bergrug te kiezen, omdat je dan ook de ruïnes op de meest noordelijke punt van het eiland kunt bekijken. Net als we weg willen lopen meldt de dame nog even dat het nog wel 45 minuten lopen is naar de start van de drie uur durende (kortere) route. Die dus eigenlijk, in Hollandse logica een drie uur, drie kwartier route is, maar we hebben genoeg tijd en die ruïnes klinken heel interessant.

De eerste drie kwartier kosten ons al een uur. De wandeling is continu heuvel op, heuvel af en we zitten hier wel op bijna 4000 meter hoogte; we merken goed dat de lucht veel ijler is dan op zeeniveau. Halverwege de wandeling kopen we een entreekaartje voor het wandelpad (waar we wel iets over gehoord hadden, dat de locale bevolking dat deed, maar wat nog steeds wat vreemd aanvoelt) en aan het einde van deze vermoeiende wandeling ploffen we in de ruïne neer op een pre-inka tuinset (een verzameling stenen, grootste in het midden) en slachten we een mango. Het is hier wel mooi!

We besluiten dat we niet veel tijd hebben om pauze te houden. Het heeft ons best wat tijd gekost om te bepalen welke route we zouden gaan lopen. En als we al een uur gedaan hebben over een driekwartier wandeling en we hebben de voorspelling voor de volgende etappe van drie uur, dan gaan we daar dus sowieso langer over doen. Bovendien hebben we het wandelpad al omhoog zien lopen de bergen in. Dat gaat heel wat meer tijd kosten dan drie uur!

De wandeling is echt heel erg zwaar, elke bergtop die we over klimmen zien we het pad weer opnieuw over de volgende bergtop lopen, nog hoger dan de vorige, die we al puffend en steunend in de brandende zon hebben gehaald. Het uitzicht is wel mooi, maar veranderd erg weinig, wat de focus vooral legt op de barre zware tocht: soms met fijne traptreden, maar meestal met opstapjes nét boven de knie afgewisseld met een stijle helling in los grind.

Uiteraard passeren we ook drie checkpoints waar we weer nieuwe tickets moeten kopen om verder te mogen lopen. De hoogteverschillen tussen de pieken en de dalen van deze tocht zijn elke keer 50 tot 300 meter en op sommige stukken echt te stijl voor ons als ongeoefende ‘hikers’. Stefan heeft echt flashbacks naar El Chalten in Argentinië: “Ik ben verdomme geen berggeit.”

Het laatste stuk stappen we flink door, want we hebben toch geen tijd meer om de ruïnes op de zuidpunt van het eiland te bekijken. En als we geluk hebben kunnen we net een boot een half uur eerder dan gepland halen zodat we wat meer speling hebben met onze aansluitende busreis. De laatste kilometer is alleen nog maar trap af, maar helaas wel (gevaarlijk) stijl en slingerend het hele dorp door. Als we na 14 kilometer (4,5 uur na de start van de wandeling) bij de haven aan de zuidpunt van het eiland aankomen zien we, terwijl we de laatste 5 traptreden aflopen, net de boot wegvaren.

We moeten nog een half uur wachten op de volgende boot en Renee neemt plaats op een bankje in de haven terwijl Stefan een poging gaat doen om wat betaalbaars te eten te vinden in één van de vele restaurantjes. Net als hij terugkomt met twee (zo blijkt, smerige) broodjes jamon y queso, is het tijd om op onze boot terug naar het vaste land te stappen. Gek genoeg is er niemand die naar onze tickets vraagt, maar gezien de kwaliteit van de stoeltjes (oude houten schoolstoeltjes, in rijtjes vastgelast) kunnen we ons ook niet voorstellen dat iemand mee zou willen reizen met dit bedrijf, als ze niet zoals wij al van te voren betaald zouden hebben.

We komen mooi op tijd aan in Copacabana en Stefan gebruikt de extra tijd om de tassen weer opnieuw in te pakken, zodat bijvoorbeeld de laptop niet in het bagageruim van de bus ligt. Terwijl Renee de briefkaarten onder de deur van het postkantoor door gaat proppen (nog steeds zondag) en tijdens de wandeling een groot deel onze laatste Boliviano’s in snaaigoed omzet voor tijdens de busreis, want we bedenken ons nu pas dat we in deze regio geen eten krijgen in de bus.

Terwijl Stefan de tassen in het bagageruim van de bus smijt, betaalt Renee nog even 20 Bolivianos (2,3 euro) bij voor een upgrade van ‘normale’ bus stoelen naar Cama (bed) stoelen, want we voelen dat we de betere stoelen na deze vermoeiende dag wel kunnen gebruiken. De bus vertrekt mooi op tijd (uniek!) en vijftien minuten later moeten we er alweer uit om aan beide kanten van de grens met Peru onze paspoorten te laten stempelen. Vreemd genoeg mogen we onze tassen gewoon in de bus laten liggen, het is niet meer dan een formaliteit. We wisselen ons laatste beetje Bolivianos bij een straatverkoopstertje voor Peruaanse Soles en lopen onder de slagboom door. Drie weken Bolivia: Vink.

Foto’s

Ijs, steen, bos en harde wind. El Calafate en El Chalten.

Na een korte vlucht van 1,5 uur, landen we in El Calafate, dat iets noordelijker ligt dan Ushuaia. Wederom worden we al op het vliegveld getrakteerd op een mooi uitzicht. We stappen samen met Jean in een busje dat ons heel relaxt voor ons hostel America del sur afzet. De dag is nog lang niet voorbij, dus na het inchecken, het droppen van onze backpacks en het aantrekken van wat extra kleding, gaan we samen met Jean te voet naar Laguna Nimez aan de rand van de stad. Het is hier niet koud, maar het waait hier in deze tijd van het jaar vrijwel de hele dag ontzettend hard, waardoor zelfs in hoogzomer de gevoelstemperatuur frisjes is! (en het is nu dus begin lente)

We betalen 35 pesos om dit natuurpark binnen te komen (in onze meest recente Lonely Planet staat nog 2 pesos) en wandelen al kletsend met Jean naar de verschillende fotopunten. Gewoon een kwestie van de gele paaltjes volgen, soms nog best een uitdaging. Het waait flink en we moeten dus ons best doen om elkaar te verstaan en ook om de camera vast te houden als we de flamingo’s op de foto willen zetten. Na de zoveelste Argentijnse variant van de eend, komen we tot de conclusie dat vogels kijken niet helemaal ons ding is. We lopen na dit rondje meer, voor een afwisseling in de route, via de plaatselijke vuilnisbelt en de supermarkt weer terug naar het hostel. Daar ontmoeten we tijdens het koken ook Paula uit Italië en spreken af om de volgende dag samen naar de beroemde Perito Moreno gletsjer te gaan.

We staan om 07.00 uur op en krijgen in de bus uitleg over het ontstaan en de omgeving van de Perito Moreno. Het blijkt niet de grootste, maar wel best bereikbare gletsjer te zijn en daarom is deze zo populair. Bijna alle gletsjers in de wereld worden kleiner, maar deze blijft stabiel en verschuift zo’n twee meter per dag richting het ‘viewpoint’. We zien deze immense gletsjer eerst vanuit de boot en even later ook vanaf de verschillende wandelpaden op het schiereiland waar hij tegenaan drukt. Wat is dit gaaf! We hopen dat er een gigantisch stuk afbreekt en vragen ons af of heel hard schreeuwen misschien gaat helpen. Omdat we denken dat deze grote ijslollie hier vast niet naar luistert, besluiten we om dan maar geduldig af te wachten. En ja hoor, er brokkelen een paar stukken af! Helaas niet groot genoeg om een vloedgolf te veroorzaken, maar nog steeds erg gaaf om te zien!

Rond 16.00 uur zijn we weer terug in het hostel en informeren we naar de verschillende manieren om naar El Chalten te gaan. We hebben inmiddels besloten om niet, zoals Jean, naar Torres del Paine in Chili te gaan, omdat het verblijf heel duur is en je dan minimaal 4 dagen elkaar moet wandelen. Dat zien wij niet zitten, maar de Argentijnse variant in El Chalten schijnt vergelijkbaar te zijn en daar kan je kortere wandelingen maken op de bergen Fitz Roy en Cerro Torre, waar iedereen in deze regio enthousiast over is. Na wat gehannes bij verschillende autoverhuurders en het afkeuren van een afgeragde Volkswagen Gol (kleine Polo), krijgen we een gratis upgrade naar een Ford Fiesta. Dit grijze gebakje gaat ons de volgende dag naar de bergen brengen, hopen we dan maar. Tijdens het koken beloven we de Duitse Matthew een lift, onder voorwaarde dat hij Renee morgen tijdens de reis wakker houdt.

Gelukt! We zijn onderweg nog gestopt voor een aantal mooie foto’s en Matthew is ontzettend blij dat hij vanuit de verte al de beroemde Fitz Roy en Cerro Torre kan zien, want de bus waarmee hij eigenlijk zou gaan zou hiervoor nooit gestopt zijn. Na 225 km bereiken we het informatiecentrum en de ranger bevestigt dat we vandaag heel veel mazzel hebben met het weer. Matthew is eerder al een paar dagen in El Chalten geweest, maar heeft toen alleen maar slecht weer gehad en besloot dus om naar El Calafate te gaan. De ranger informeert ons over de route die we kunnen lopen en we zetten daarna Matthew af bij zijn hostel. (hij zal meerdere dagen blijven en dus een andere route te lopen.)

Met een rugzak vol eten, drinken en extra warme kleding, starten we onze “wandeling”. Al snel vragen we ons af waarom we hier aan begonnen zijn, we zijn godverdomme geen berggeiten! We gaan toch maar verder met onze klimtocht en verbazen ons tijdens de mooie fotostops over de snelheid waarmee we omhoog klauteren. Op het moment dat we het klimmen écht zat zijn, zien we 4 woodpeckers (spechten) van heel dichtbij. 3 mannetjes en 1 vrouwtje en ze vliegen niet eens weg als we dichterbij komen. Hierna wordt het pad gelukkig iets gemakkelijker en kunnen we na 2,5 uur eindelijk de Fitz Roy zien! Het is inderdaad een mooie steen met een sneeuwhoop, of is het een hoop sneeuw?

We zijn het er niet helemaal over eens of we nog verder willen gaan. Maken we de route af die de ranger ons heeft aangeraden, of gaan we dezelfde weg weer terug naar beneden? Het is nog minimaal 5 uur lopen als we verder gaan en de terugweg klinkt wel heel aantrekkelijk. Ook omdat we zeker weten dat we de huurauto niet meer vandaag in kunnen leveren als we doorlopen. Stefan weet Renee ervan te overtuigen dat het verleggen van onze grenzen ook gaaf is en we besluiten dus om verder te gaan en de auto dan maar de volgende dag in te leveren. Endomondo, de sportstracker app van Stefan, geeft op een motiverende manier aan als we er weer een kilometer op hebben zitten. We spreken af dat we bij 12 km weer even pauzeren en verbazen ons over de mooie besneeuwde bergen, gletsjers en meren.

Na zo’n 16 km hebben we dan eindelijk ook een mooi uitzicht over de tweede berg, de Cerro Torre. We hebben opnieuw geluk, want er zijn bijna geen wolken te zien! Na weer een korte pauze, beginnen we aan het derde en laatste deel van onze hike. Even later komen we ook Matthew weer tegen, wat een toeval! Samen lopen we verder. De laatste paar kilometers duren voor ons gevoel echt uren en onze benen willen niet meer verder. Omdat we niet anders kunnen dan verder lopen, doen we dat dan maar. Na ruim 22 km, zijn we dan eeeeiiiiindelijk weer terug bij de auto. We zijn blij dat het er op zit, maar ook dat we dit hebben gedaan! We stappen moe, maar trots in de auto om weer terug te rijden naar el Calafate. Na het eten van een paar heerlijke empananas in het hostel, duiken we ons bed in.

De volgende dag gaan we namelijk de All Glaciers tour doen. Terwijl Renee de broodjes voor de lunchbox smeert zet Stefan om 06.15 uur eerst nog even de auto voor de deur van het verhuurbedrijf. Zoals afgesproken niet op slot en met de sleutel onder de mat van de passagierstoel. We hopen dat dat goed gaat, want het verhuurbedrijf gaat pas om 9.30u open en tot die tijd zijn wij verantwoordeijk. Deze tour blijkt een goede keuze te zijn, het is een tocht met een grote bejaardenboot en we hoeven vandaag niets te lopen! Bij het opstappen is het even duwen voor een goede plek naast het raam en we belanden naast een Russisch sprekend, aziatisch ogend vrouwtje.

Na ongeveer 45 minuten liggen we 350 van meter van de hoogste gletsjer, de Spegazzini. Deze blijkt 1,5 km breed en 60 meter hoog te zijn, maar we hadden het ook geloofd als het 150 meter of 10 km zou zijn geweest. Als je ervoor staat, ben je namelijk het besef van afmetingen en afstand helemaal kwijt. Wat een hoop ijs! We staan samen met zo’n 300 van onze beste vrienden in de rij op het veel te kleine buitendek om foto’s te maken van deze grote ijsmuur. Met een thermobroek, dikke spijkerbroek, thermoshirt, polyester trui, twee fleecevesten, jas, dubbele muts, sjaal, zonnenbril en handschoenen is het nog steeds ontzettend koud! In Nederland is de winter zo erg nog niet. Hier is het al bijna een maand lente!

Daarna varen we naar de Upsala gletsjer, de grootste van allemaal. De kapitein vaart behendig om alle grote afgebroken ijsschotsen heen, maar we zijn blij als hij op een flinke afstand stopt met deze Titanic-capriolen. Dan maar wat verder ervan af. Na een aantal gave foto’s, gaan we weer op onze stoelen zitten om op te warmen en een middagtukje te doen, samen met onze Russische buurvrouw. Het is namelijk twee uur varen naar de laatste gletsjer die we vandaag gaan bewonderen. We varen deze keer naar de noordelijke kant van de Perito Moreno, waarvan we twee dagen geleden de zuidkant per boot en de kop vanaf de kant hebben gezien. We kunnen hier wel uren naar blijven kijken. Na een hele hoop gave foto’s gemaakt te hebben, keert de boot terug naar de haven en stappen wij in de bus terug naar El Calafate.

We vragen of de buschauffeur voor ons wil stoppen bij het busstation in het centrum, want we moeten nog een paar praktische dingen regelen. We kopen de bustickets voor morgen naar Bariloche, shoppen ons avondeten en lopen vervolgens naar het verhuurbedrijf, om te kijken of we alleen de huur, of misschien wel de hele auto moeten betalen. (zou hij er nog staan?) Met samengeknepen billen lopen we het kantoortje binnen. Pfffieuw, alles is goed gegaan en na het betalen van de huur krijgen we het blanco, getekende, creditcardafschrift weer netjes terug. We voelen ons allebei alsof we net een marathon hebben gelopen, dus we kruipen vroeg ons bedje in. Morgen eind van de middag vertrekken we met de bus naar Bariloche en we zijn benieuwd hoe deze 28 uur durende reis ons gaat bevallen.