Tag Archives: bus

Eerste kennismaking met Iran: Tehran

De bus is zonder schade en met de gehele inhoud weer in ons kikkerlandje aangekomen en we hebben de belangrijkste spullen uitgeladen. Nu laten we het aan de Mercedes dealer om te proberen de bus te fixen, terwijl wij onze reis met het vliegtuig, bus, taxi, trein, etc voortzetten.

Klaar voor een nieuw vertekDe hoeveelheid bagage is terug gebracht naar een backpack van 13,5 kg per persoon, wat overigens nog best lastig is met de verschillende temperaturen die we tegen gaan komen in het vooruitzicht. Om 12.30 uur staan we op Schiphol voor onze eerste vlucht naar Istanbul. Ondanks dat we bij het boeken van de Pegasus-vlucht niet hebben bijbetaald voor extra beenruimte of überhaupt plaatskeuze worden we in het vliegtuig blij verrast met nooduitgangplaatsen en een vrije stoel naast ons. Bij de overstap in Istanbul moeten we 5 uur wachten op onze volgende vlucht naar Teheran in Iran. We doden deze tijd bij één van de weinige restaurantjes, met een matig diner voor een astronomisch bedrag, maar het levert wel een uurtje gratis internet op.Onze flying Pegasus

Voor we het weten is het 23.35 uur en vertrekt de volgende vlucht. We twijfelen nog even of we bij de juiste gate zitten, want er staan verder geen bordjes en de monitoren zijn uit. Er zitten bovendien vrij weinig mensen te wachten terwijl we al bijna zouden moeten gaan boarden. We kunnen maar twee vrouwen met hoofddoek ontdekken, terwijl dit in Iran verplicht is. Stefan loopt nog een stuk terug richting de terminal om nog eens de schermen te checken, maar we zitten echt bij de juiste gate. De dames zullen wel blij zijn dat die hoofddoek nu eindelijk even niet op hoeft.

Ook nu is het vliegtuig weer bijna leeg. Het lukt Renee om 2 uurtjes te slapen, terwijl Stefan een film kijkt op de tablet. Om 04.00 uur, met 2,5 uur tijdsverschil t.o.v. Nederland, landen we in Iran. We hebben tijdens de landing prachtig uitzicht over een volledig verlicht Tehran, maar Renee is pas echt wakker te krijgen als het vliegtuig met een stevige klap op het asfalt staat. Goedemorgen en gefeliciteerd Renee met je 30e verjaardag!

Renee vroeg zich al af wanneer eigenlijk de hoofddoek op moest, dat is immers een wet in Iran, op straffe van 60 stokslagen en deportatie. De keuzes zijn legio: bij het landen, uitstappen, voor de paspoortcontrole, als je het vliegveld verlaat, etc. Het antwoord blijkt simpel: de andere vrouwen doen dat gewoon meteen als je het vliegtuig uitstapt. Dus frutsel de frutsel en hij zit, soort van, dat wordt de komende dagen vanzelf beter en makkelijker.

Tijdens de wandeling naar de paspoortcontrole stemmen we ons verhaal nog even af. Want met welke waarheid gaan we de vragen die we gaan krijgen beantwoorden? We hebben de informatie uit de visumaanvraag, van toen we nog overland zouden reizen, of vertellen we dat we nog helemaal geen idee hebben waar we heen gaan en ook nog geen vlucht hebben geboekt om het land te verlaten? We kiezen voor het eerste. Terwijl we in de rij staan, oefenen we nog maar een keer de arabische getallen, wat helemaal niet zo moeilijk is als het lijkt! Bijv: De 1 is één streepje, de 2 een soort omgekeerde 7, de 3 net als de 2 maar dan een extra golfje, de 4 een omgekeerde 3, etc. En bij de tientallen het cijfer en een punt erachter. Uiteindelijk komen we na wat moeilijke blikken van de beambte, zonder problemen, vragen of wat dan ook allebei het land binnen.

Multimiljonair! Van een vrij waardeloze munteenheid helaas.Op het vliegveld worden we vrij snel multimiljonairs door 315 van onze meegebrachte Dollars om te ruilen voor 10.020.000 Rials en/of 1.002.000 Tomans. We hadden al gelezen dat dit briefgeld verwarrend kan werken: dat is het ook! Zo heb je bijvoorbeeld 400.000 Rials (ongeveer 10 euro), dat zijn 40.000 Tomans. Tot zover snappen we het wel. Alleen als je wat wilt kopen, zeggen ze 40 of 4000 en dan moeten wij maar weten of ze 4000, 40.000 of 400.000 bedoelen. Het is immers belachelijk om 10x teveel of te weinig af te rekenen. Maar ja, wij hebben geen idee of ze bij een vliegveld in een arm land € 0,25 of € 2,50 willen hebben voor een flesje frisdrank. 🙂

Na lang twijfelen over de bus of een taxi kiezen we toch maar voor veilig en nemen een taxi naar het hotel dat we in gedachten hebben. Na wat handen en voetenwerk, wordt ons uiteindelijk duidelijk dat hij met 65 bedoeld dat hij 650.000 Rials wil hebben voor het ritje. Dat hij daarvoor 65.000 intikt op zijn telefoon maakt het niet makkelijker. Volgens onze reisgids zou het veel meer moeten kosten om de ruim 40 km per taxi ‘dar baste’ af te leggen en we zijn doodmoe, dus Stefan doet niet de moeite om erover te onderhandelen. We hopen dat we inderdaad terecht kunnen bij hotel Firouzeh want om 05:00 ‘s morgens inchecken is niet overal even makkelijk. Van tevoren boeken en/of betalen was niet mogelijk, omdat Iran met alle boycots door hun Nucleaire programma volledig is afgesloten van de rest van de wereld als het gaat om internationale betalingen, dus we zien wel hoe het daar loopt.

Aankomst bij ons hotelHet begint net een beetje licht te worden als we aankomen bij het hotel en het receptiemannetje haalt de voordeur van het slot als hij ziet dat we naar een bel zoeken. We zijn blij als we even later in een hotelbed kunnen neerploffen om nog een paar uutjes slaap mee te pikken. We zetten om 11.00 uur de wekker en ontbijten met onze meegebrachte peperkoek terwijl we bekijken wat vandaag de planning gaat worden. De receptie wijst ons er nog op dat het vandaag vrijdag is (de Islamitische zondag) en dat dus vrijwel alles is gesloten in de stad.

We kiezen voor het Golestan Paleis als eerste bestemming en krijgen nog een klein kaartje mee van de receptie. We lopen vele kilometers, maar kunnen het niet vinden. Onderweg worden we meerdere keren heel vriendelijk welkom geheten in Iran en veel mensen zeggen gewoon even hallo tegen ons. We voelen ons ook echt welkom hier, wat een fijne en ongedwongen sfeer!

LunchWe kopen onderweg een paar kleine lekkernijen en een drankje bij de bakker en zijn vervolgens lekker mensen aan het kijken op een pleintje. Als we even later, duidelijk in de verkeerde straat, in de Lonely Planet aan het kijken zijn, schieten een Iraanse man, vrouw en zoon van zo’n 10 jaar oud ons te hulp. We wijzen waar we naar toe moeten en het blijkt dat we inmiddels zo’n 1,5 km van het paleis verwijderd zijn en er de hele tijd rondjes omheen hebben gelopen, het is blijkbaar kleiner dan we dachten! Ze proberen om hun zoon zover te krijgen om zijn Engels met ons te oefenen, maar hij is iets te verlegen en dus doen we het met handen, voeten en de paar Engelse woorden die de vader spreekt. Dank je wel (Mo te sha ké ram)!

Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is hier het knapste in het land?Als we bij de ingang aankomen, snappen we dat we het eerder niet hebben gevonden. Het paleiscomplex is (bijna) alleen maar laagbouw en wordt omringt door allerlei hoge gebouwen, om het af te maken ligt de ingang van het complex achterin een parkje. Het valt daardoor totaal niet op. We spieken even om de hoek van het ticket office om te zien of we het waard vinden om het hoge bedrag te betalen om ook echt alle gebouwen van binnen te bekijken.

PaleisjeOnze conclusie is nee, alleen van de buitenkant lijkt ons prima, maar we zijn dan al de kassa en het controlemannetje voorbij, oeps! We lopen een rondje over de grote binnenplaats met rijkelijk versierde gebouwen. Onderweg kletsen we nog een beetje met de Iraanse bevolking. Er zijn hier weinig toeristen te vinden en ze vinden het duidelijk leuk dat we in hun land zijn, willen weten waar we vandaan komen en bieden aan om een foto van ons te maken en dat allemaal op een hele relaxe, niet opdringerige manier.

Na het paleis gaan we richting het metrostation. We hebben de tip gekregen om naar Darband te gaan, een wijk in het noorden van Teheran, tegen de bergen aan gebouwd. We hebben weer een verwarrend Rials/Toman moment bij het betalen van de tickets (twee euro leek Stefan een stuk redelijker dan 20 eurocent voor twee kaartjes), maar kunnen zonder problemen de juiste metro vinden. We letten nog even op waar we instappen, want de eerste en laatste coupé zijn voor alleen vrouwen. Renee mag ook gewoon in de andere coupés instappen, maar Stefan niet bij de vrouwen, dus dan is de keuze makkelijk. Er wordt zelfs opgestaan voor Renee, zodat ze kan zitten. Ze vraagt zich op dat moment wel af of zij óók kunnen zien dat ze een jaartje ouder is geworden, maar even later blijkt dat het heel normaal is om voor voor vrouwen én oudere mannen je zitplek af te staan.

Wazig gebeurenAls we zo’n 20 minuten later uitstappen, belanden we midden in de drukte. Het wordt inmiddels donker en we lopen met de menigste mee langs de verschillende eettentjes en winkeltjes en ook een stukje overdekte bazaar. We zien regelmatig mensen door een groot gordijn naar binnen en buiten lopen en het “gezang” komt ons tegemoet. We besluiten om voorzichtig door het gordijn te spieken en als we zien dat er zowel mannen als vrouwen lopen, met hun schoenen aan, lopen we verder. We vragen ons wel af waar we in beland zijn. Er is een soort podium waar een gesluierde zangeres een soort klaagzang lijkt te houden, omringt met een grote groep mensen, de ene serieus kijkend, de ander met flinke tranen. We hebben geen idee wat ze zegt en wat dit precies is en bovendien voelen we ons een beetje ongemakkelijk hier. We lopen dus weer een stukje terug en daarna de bazaar uit.

Renee in tafelkleed-tentRenee wordt tegengehouden door een gebarende man met plumeau, huh wat wil hij? Hij wijst naar een gebouwtje en dat ze zich moet bedekken. Snelle controle: haar hoofddoek zit goed, dus dat kan het niet zijn. Na een vragende blik, wijst hij op een vrouw die nog meer is bedekt en dat Renee dit ook moet. Blijkbaar is deze plek, buiten de moskee ook heilig en even later krijgt ze een grote “leendoek” in haar handen gedrukt. Dan volgt het eerste hoofddoekje incident. In de poging op de gigantische doek over haar hoofd en hele lichaam te drapperen, glijdt haar eigen hoofddoek af. Dus Stefan en een hoop andere mensen schieten te hulp met uitleg en handen hoe dit ding te dragen en daarna mogen we verder lopen richting de moskee.

MoskeeWe kijken een beetje af hoe de andere mensen hier rondlopen, worden getrakteerd op toffees door een Iraanse vrouw en gaan op de foto met de moskee. Naar binnen gaan we deze keer niet. We gaan nog een hele hoop moskeën tegenkomen en krijgen inmiddels een beetje trek. We besluiten om een Iraanse proeverij te houden, want we zijn wel nieuwsgierig geworden naar een hoop dingen die we de mensen om ons heen zien eten. De eerste stop is bij een tentje met een soort appelflappen. Appelflap met geen-appelflapZo zien ze eruit, maar het blijken samboseh’s te zijn, gevuld met aardappel, ui, soya, vlees en kruiden. De ketchup wordt ongevraagd meegeleverd en past er inderdaad prima bij. Lekker!

Geen idee hoe de tweede lekkernij heet, we konden het bordje niet lezen 😉 Het blijken een soort gesuikerde oliebollen te zijn, smaakt ook goed! Subway footlong FalafelDe derde en laatste stop is bij een soort Iraanse Subway. Alleen moet je hier zelf je broodje vullen. We kiezen voor falafel met wat groente, salade en een speciaal sausje van de kok. Tegen de tijd dat we terug bij de metrohalte zitten we aardig vol. Het is inmiddels helemaal donker en we moeten nog een stukje terug. Tijdens de terugreis heeft Stefan nog een leuk gesprek met een gebedsleider uit de lokale moskee, dat voortkomt uit het feit dat Stefan hem hielp om met zijn OV-chipkaart daar het metropoortje te komen.

We zetten de wekker om 09.00u zodat we in ieder geval op tijd zijn voor het ontbijt, maar dat blijkt door ons slaapje van gistermorgen niet nodig en we zijn ruim voor de wekker wakker. Na een ontbijtje met een verrassend lekker stuk brood lopen we met onze backpacks weer richting de metro, om naar het busstation te gaan. We hebben namelijk het gevoel dat we alles wel gezien hebben dat Tehran ons te bieden heeft en willen doorreizen naar Kashan.

In de metro besluiten we voor de 5 stops te blijven staan, omdat het meer gedoe is om de bepakking af en op te doen, maar daardoor blijft Renee wel bezig met het afslaan van zitplaatsen die haar steeds opnieuw worden aangeboden in de mannencoupé. Op de Terminal-halte aangekomen raakt Stefan op de roltrap in gesprek met een jongen uit Iran, de zoveelste die ons gewoon even oprecht welkom wil heten in zijn land. We kopen nog even snel twee flesjes drinken voor in de bus en lopen daarna door de hoofduitgang naar buiten, om vervolgens met een ‘ik ben verdwaald blik’ om ons heen te staren. Er is hier een hoop te zien, maar niets dat lijkt op het grootste busstation van het land.

Gelukkig blijkt dat de jongen van de roltrap ons interessant genoeg vond om ons te volgen en hij spreekt Stefan weer aan om te vragen of we niet naar de bussen wilden? Na een ferme ‘jazeker’ loopt hij helemaal met ons mee. Eerst terug naar binnen, daarna een trap af, een lange tunnel door, weer een roltrap omhoog en een grote parkeerplaats over. Al die tijd negeert hij Renee volkomen en loopt hij zo ongeveer met zijn schouder onder de oksel van Stefan te duwen.

Busje komt zoOp het parkeerterrein regelt hij met een buschauffeur die naar Kashan gaat dat we alvast de tassen in de bus mogen gooien en dat Stefan zijn vrouw, die ook als bagage telt, alvast bij de bus mag achterlaten terwijl hij mee loopt om de tickets te gaan kopen. Bij het ticket office voor de deur staat echter een bus die 10 minuten eerder naar Kashan vertrekt, dus hij biedt 10x zijn excuses aan (nergens voor nodig natuurlijk) en loopt weer, met Stefan in zijn kielzog, terug naar de parkeerplaats om de bagage en de vrouw op te halen. Maar de bus is verdwenen, met de bagage en de vrouw.

Na een kleine 5 minuten zoeken tussen alle geparkeerde bussen besluit Stefan dat het mooi is geweest en hij
belt Renee op haar mobiel waar ze uithangt. Dit telefoontje, via Nederland, kost waarschijnlijk 10x meer als de hele busreis voor twee personen zou gaan kosten, maar om elkaar nou op de tweede dag in Iran al kwijt te raken én erger nog, zonder zijn bagage verder te moeten, is natuurlijk ondenkbaar voor Stefan. De bus is terwijl Stefan terug liep naar de parkeerplaats via een omweg naar de terminal gereden en staat nu doodleuk naast de bus die nu letterlijk op ons staat te wachten.

Onze hulpvaardige vriend biedt nog 10x zijn excuses aan en wil graag de tickets voor ons betalen, maar daar gaan we natuurlijk niet in mee. Stefan besluit dat hij geen zin heeft om voor 10 minuten wachttijd weer de de tassen en de vrouw naar de andere bus te verplaatsen en koopt twee VIPtickets voor Kashan met de bus waarin Renee al zenuwachtig met haar armen zit te zwaaien. Na een vriendelijk afscheid van de jongen, die waarschijnlijk twee volle colleges gaat missen op zijn school door zijn hulpvaardigheid, stapt ook Stefan in de bus en de reis naar Kashan kan beginnen!

Puno en de rietbewoners

Vanaf de grens is het nog 2,5 uur rijden tot Puno, waarin Stefan zich vermaakt met de TV serie Fringe en Renee verder gaat met haar boek. Bij aankomst in Puno wordt Stefan al aangesproken door een ‘Tourist info’ dame nog voordat hij de tassen uit heeft kunnen laden. Gezien het al laat op de avond is besluiten we met haar mee te lopen naar haar kantoortje om te horen wat ze allemaal te bieden heeft.

We kiezen is een keer voor de makkelijke weg en boeken een tour naar de ‘Islas flotantes’ voor de volgende dag en reserveren het hotel dat zij aanraadt. Nadat we nog even wat extra Soles gepind hebben regelt zij een taxi voor ons en worden we netjes voor de deur van het hotel afgezet, waar we niet veel later in onze matige kamer als een blok in slaap vallen.

Stefan wordt vroeg wakker, deels door het zonlicht, dat deze gordijnen absoluut niet tegenhouden en deels door het tijdsverschil. Het is hier namelijk een uur vroeger dan in Bolivia. Hij gaat op het tweede bed in de kamer zitten en gebruikt de tijd om in de reisgids te lezen over Puno, wat aantekeningen te maken over de afgelopen paar dagen en een stukje voor op de website te schrijven. Ondertussen is Renee ook opgestaan en we pakken de tassen weer in om uit te kunnen checken.

In Puno is niet heel veel te doen. Je kunt vanuit hier de ‘Islas Flotantes’ bezoeken, bewoonde drijvende eilanden gemaakt van riet, ongeveer 30 minuten varen hiervandaan in Lago Titicaca. En er zijn nog een aantal kleine echte eilandjes vergelijkbaar met Isla del Sol, maar deze worden afgeraden als je de eilanden aan de Boliviaanse kant al hebt gezien. Vandaar dat we deze dag beginnen met het opslaan van onze bagage, het kopen van een ontbijtje en het boeken van een busticket voor een nachtbus (vanavond) naar onze volgende bestemming.

We vervolgen onze weg door een winkelstraat en het centrale plein waar Renee haar schoenen laat poetsen (hard nodig). We vervolgen onze weg langs de markt, waar we wat fruit en frisdrank kopen voor vanmiddag en daarna gaan we terug naar het hotel, waar we om 12 uur opgehaald worden voor onze ‘Islas flotantes tour’. Het vrouwtje van het tourbedrijf is mooi op tijd en we worden samen met drie Zweedse meiden en een Franse dame die in Santiago de Chili woont in een busje naar de haven gebracht. Met een veel mooiere boot dan gisteren varen we in slechts een half uurtje naar de rieteilanden.

Er zijn heel veel kleine eilandjes die samen, voor het oog, een complete stad vormen. Op elk van deze eilandjes wonen 4 tot 8 families in hele kleine rieten huisjes. Op het eerste eilandje waar we aanmeren krijgen we het standaard spreekbeurtje (inclusief minituur mannetjes, vrouwtjes en huisjes) over hoe deze eilanden worden opgebouwd en hoe de mensen hier leven. Daarna kiezen de bewoners elk een toerist uit en laten ze hun huisje zien, waarna ze proberen om voor de hoofdprijs een paar souvenirs te slijten aan de mensen die zojuist in hun iniminihuisje op hun bed gezeten hebben. (schuldgevoelens)

Terwijl we naar het tweede, grotere eiland varen, zien we dat ze op alle andere eilandjes precies dezelfde uitrusting hebben om toeristen geld af te troggelen. Het tweede eiland is zoals verwacht nog veel schaamtelozer ‘geld uit de zak klopperij’. We worden verzocht de boot te verlaten en krijgen de melding dat we over 40 minuten terugvaren naar Puno. Op dit eiland hebben ze letterlijk alleen een restaurant en een souvenirwinkel. Wij besluiten dat we er niet aan meedoen en Stefan gaat een tukje doen in het riet terwijl Renee onder een parasol met een local kletst terwijl ze haar boek probeert te lezen.

De tour was zoals al vele andere reizigers ons al hadden verteld: Interessant om te zien, maar veel te toeristisch. Het is dat we hier toch langs kwamen, anders hadden we het ook prima kunnen missen. Terug in de haven van Puno blijkt dat het busje niet voor ons klaar staat en de gids besluit voor ons een taxi te regelen (en te betalen, gelukkig) naar het hotel, waar wij nog ruim de tijd hebben om een nieuw reisverslagje te schrijven en te plaatsen, voordat we op jacht gaan naar avondeten.

Na een aantal menukaarten te hebben bekeken komen we terecht bij een Italiaans restaurant met een echte steenoven. Helaas blijkt de kok geen echte Italiaan en blijkt het ondanks de juiste spullen erg moeilijk om een lasagna gaar te serveren. We hebben geen zin om te klagen dus we laten onze onvrede gewoon blijken middels het gebrek aan fooi voor de bediening.

Na een kort taxiritje naar het busstation stappen we in de volgende bus. We hebben weer gekozen voor de luxe stoelen, vooral omdat dit een lange nachtrit is. Maar helaas blijkt dat de stoelen op de achterste rij qua beenruimte toch wel iets krapper zijn dan we gewend zijn, dit gecombineerd met de rijstijl van de chauffeur (als een gek door de bochten en veel te laat, dus hard, remmen voor drempels) zorgt ervoor dat we allebei eigenlijk amper geslapen hebben als we om 04.00 uur ‘s morgens in Cuzco arriveren.

Na een raar gesprek op het busstation met twee soort van Nederlandse jongens over het hostel waar zij voor werken besluiten we alsnog een taxi te nemen naar het ‘Pariwana’ hostel dat wij al van te voren geboekt hadden. We mogen hier wel inchecken, maar niet de kamer op. Dus we laten onze tassen achter in de storage en leggen in de TV-room een stuk of 20 kussens bij elkaar om de laatste paar uurtjes van deze nacht door te komen.

Foto’s

Copacabana: Hiking op Isla del Sol

De wekker beëindigd onze laatste nacht in La Paz om 06.30 uur, waarna we beiden even douchen en Renee nog een paar van de lamme pannenkoekjes gaat eten die ze hier als ontbijt durven serveren. Stefan lijdt liever honger tot we op onze bestemming Copacabana zijn. Zijn geduld wordt wel op de proef gesteld als de bus, die ons bij het hostel op komt halen (juist, een touringcar) bijna een uur te laat eindelijk voor komt rijden.

Behalve dat ze met ophalen erg traag waren, is het verder een prima touringcar. We hebben wederom stoelen helemaal vooraan, wat weer achter het ondoorzichtige scheidingswandje van de chauffeur blijkt te zijn. In tegenstelling tot de vorige keer zitten we deze keer gelukkig wel aan de scharnierkant van de deur en is dit geen stop-trein achtige bus, waardoor vooraan zitten wél prettig is. De bus heeft geen toilet, dus we doen het beiden zuinig aan met onze cola.

Als we bijna bij de bestemming zijn, krijgen we ineens te horen dat we uit moeten stappen, maar onze bagage in de bus mogen laten. We moeten naar ‘dat’ kantoortje daar om een kaartje te kopen en hij raadt ‘die’ openbare toiletten aan t.o.v. ‘deze’, omdat die wél worden schoongemaakt. (maar er blijkt geen stromend water) Het kaartje blijkt voor een pondje. De bus gaat een uitloper van Lago Titicaca (het grootste bevaarbare meer van Zuid-Amerika) oversteken, zodat hij niet de grens over hoeft met Peru. Maar de passagiers mogen niet meevaren op dezelfde pond. Hier heeft niemand ons van te voren over ingelicht, maar we hadden het eigenlijk kunnen verwachten. Copacabana ligt namelijk op een schiereiland in het meer, maar is qua land alleen verbonden met Peru. De kosten voor het pondje zijn overigens te overzien: 0,50 euro.

Na nog ongeveer een kwartiertje in de bus komt er een mannetje vanuit de chauffeurscabine om te melden dat ze een deal hebben met hotel ‘El Mirador’ en een tweepersoonkamer kost daar, met deze korting, hetzelfde als ons hostel in La Paz (in een stapelbed op de grootste gedeelde kamer). Het hotel ziet er van buiten prima uit, dus we besluiten ervoor te kiezen en stappen hier uit. Nadat we over de eerste kamer geklaagd hebben dat er geen warm water is, krijgen we een kamer een paar verdiepingen lager, met gelijkwaardig uitzicht, warm water en twee éénpersoons bedden.

We dumpen onze spullen op de kamer en gaan daarna naar de haven, die we vanuit de kamer al konden zien, om te kijken wat de mogelijkheden zijn om ‘Isla del Sol’ te bezoeken. Eigenlijk weten we helemaal niet zo goed wat het is, maar iedereen gaat erheen, dus dan moeten wij dat ook gezien hebben! 🙂 Na een aantal verkoop-hutjes gehad te hebben besluiten we dat het beter is als we niet vandaag, maar morgen gaan. We boeken een bootje (2 uur) naar het noorden van het eiland en een bootje (1,5 uur) terug vanaf het zuiden. De wandeling daartussen zou ‘easy’ moeten zijn en in 3 uurtjes te doen. Wij trekken er 6 uur voor uit, omdat we ook de ruïnes willen bekijken die zich op de noord- en zuidpunt bevinden.

Daarna ploffen we neer in de hangstoelen van het nabijgelegen café waar we in het zonnetje een broodje, een pizza en een paar fruitsapjes bestellen en gewoon een tijdje genieten van het uitzicht over het meer. Als het na een paar uur bewolkt begint te worden, besluiten we dat het verstandig is als we een wasje laten draaien en meteen alvast even de bus boeken voor morgenavond naar Puno, aan de andere kant van het meer. (in Peru)

We hebben nog een aantal postzegels voor Bolivia en Stefan moet nog wat kaarten shoppen en schrijven voordat we het land verlaten, maar het blijkt lastig om een paar leuke kaarten te vinden in de vele souvenirwinkeltjes hier in Copacabana. We lopen ook nog even over de (avond)markt voor wat mango’s en bananen voor onze wandeling morgen en strandden uiteindelijk bij een heel leuk eettentje dat heerlijke mexicaanse taco’s en enchilada’s weet te serveren.

Terug in het hotel halen we na wat discussie, omdat ze geen wisselgeld hebben, onze was op en spreken af dat we met het uitchecken betalen. We pakken onze tassen en onze dagtas voor morgen in, wat nog een beste uitdaging is, omdat normaal de laptop e.d. in de grote dagtas van Stefan zit, die we morgen mee willen nemen naar het eiland. Als we na een tijdje puzzelen alle spullen uitgesorteerd hebben is het echt tijd om te gaan slapen.

We hebben de wekker vroeg gezet omdat dit hotel volgens het mannetje in de bus een continental breakfast heeft. Iets wat we na al die weken brood met boter en jam wel kunnen gebruiken. Helaas blijkt dit een klein leugentje van de beste man te zijn en staat ook hier eigenlijk alleen (vies) brood, boter en jam op de buffet-tafel. Met als enige bijzondere aanvulling: watermeloen. Na het ontbijt brengen we onze grote tassen alvast naar het busbedrijf, dat tot vanavond wel op onze spullen wil passen. En daarna lopen we, op aanwijzing van verschillende mensen, naar een gebouwtje dat het postkantoor zou moeten zijn. Maar helaas is het zondag (hadden we even niet door) en het postkantoor en dus ook de brievenbus zijn gesloten.

We nemen de kaarten dan maar mee terwijl we ons haasten om naar de haven te komen en hopen onderweg of op het eiland nog een brievenbus te vinden. Na een tijdje zoeken hebben we de juiste boot gevonden en uiteraard als we eenmaal in de boot zitten blijkt deze flinke vertraging te hebben. We pakken allebei ons boek erbij, want zelfs als we eindelijk vertrekken is het nog twee uur varen tot de noordpunt van Isla del Sol.

Na de boottocht gebruiken we beiden, tegen stevige betaling, de waterloze openbare toiletten in de haven en daarna hebben we eigenlijk echt geen idee waar we heen kunnen. Het enige dat we weten is dat we over zes uur aan de andere kant van het eiland moeten staan voor de laatste boot terug naar het vaste land. Een vriendelijk vrouwtje wijst ons op twee verschillende routes die we kunnen kiezen. Eentje van 3,5 uur langs de kust, die heel kronkelig is, of de andere van drie uur over de bergrug. Wat op de eerste klim na een makkelijke wandeling is, helemaal rechtdoor.

We besluiten voor de bergrug te kiezen, omdat je dan ook de ruïnes op de meest noordelijke punt van het eiland kunt bekijken. Net als we weg willen lopen meldt de dame nog even dat het nog wel 45 minuten lopen is naar de start van de drie uur durende (kortere) route. Die dus eigenlijk, in Hollandse logica een drie uur, drie kwartier route is, maar we hebben genoeg tijd en die ruïnes klinken heel interessant.

De eerste drie kwartier kosten ons al een uur. De wandeling is continu heuvel op, heuvel af en we zitten hier wel op bijna 4000 meter hoogte; we merken goed dat de lucht veel ijler is dan op zeeniveau. Halverwege de wandeling kopen we een entreekaartje voor het wandelpad (waar we wel iets over gehoord hadden, dat de locale bevolking dat deed, maar wat nog steeds wat vreemd aanvoelt) en aan het einde van deze vermoeiende wandeling ploffen we in de ruïne neer op een pre-inka tuinset (een verzameling stenen, grootste in het midden) en slachten we een mango. Het is hier wel mooi!

We besluiten dat we niet veel tijd hebben om pauze te houden. Het heeft ons best wat tijd gekost om te bepalen welke route we zouden gaan lopen. En als we al een uur gedaan hebben over een driekwartier wandeling en we hebben de voorspelling voor de volgende etappe van drie uur, dan gaan we daar dus sowieso langer over doen. Bovendien hebben we het wandelpad al omhoog zien lopen de bergen in. Dat gaat heel wat meer tijd kosten dan drie uur!

De wandeling is echt heel erg zwaar, elke bergtop die we over klimmen zien we het pad weer opnieuw over de volgende bergtop lopen, nog hoger dan de vorige, die we al puffend en steunend in de brandende zon hebben gehaald. Het uitzicht is wel mooi, maar veranderd erg weinig, wat de focus vooral legt op de barre zware tocht: soms met fijne traptreden, maar meestal met opstapjes nét boven de knie afgewisseld met een stijle helling in los grind.

Uiteraard passeren we ook drie checkpoints waar we weer nieuwe tickets moeten kopen om verder te mogen lopen. De hoogteverschillen tussen de pieken en de dalen van deze tocht zijn elke keer 50 tot 300 meter en op sommige stukken echt te stijl voor ons als ongeoefende ‘hikers’. Stefan heeft echt flashbacks naar El Chalten in Argentinië: “Ik ben verdomme geen berggeit.”

Het laatste stuk stappen we flink door, want we hebben toch geen tijd meer om de ruïnes op de zuidpunt van het eiland te bekijken. En als we geluk hebben kunnen we net een boot een half uur eerder dan gepland halen zodat we wat meer speling hebben met onze aansluitende busreis. De laatste kilometer is alleen nog maar trap af, maar helaas wel (gevaarlijk) stijl en slingerend het hele dorp door. Als we na 14 kilometer (4,5 uur na de start van de wandeling) bij de haven aan de zuidpunt van het eiland aankomen zien we, terwijl we de laatste 5 traptreden aflopen, net de boot wegvaren.

We moeten nog een half uur wachten op de volgende boot en Renee neemt plaats op een bankje in de haven terwijl Stefan een poging gaat doen om wat betaalbaars te eten te vinden in één van de vele restaurantjes. Net als hij terugkomt met twee (zo blijkt, smerige) broodjes jamon y queso, is het tijd om op onze boot terug naar het vaste land te stappen. Gek genoeg is er niemand die naar onze tickets vraagt, maar gezien de kwaliteit van de stoeltjes (oude houten schoolstoeltjes, in rijtjes vastgelast) kunnen we ons ook niet voorstellen dat iemand mee zou willen reizen met dit bedrijf, als ze niet zoals wij al van te voren betaald zouden hebben.

We komen mooi op tijd aan in Copacabana en Stefan gebruikt de extra tijd om de tassen weer opnieuw in te pakken, zodat bijvoorbeeld de laptop niet in het bagageruim van de bus ligt. Terwijl Renee de briefkaarten onder de deur van het postkantoor door gaat proppen (nog steeds zondag) en tijdens de wandeling een groot deel onze laatste Boliviano’s in snaaigoed omzet voor tijdens de busreis, want we bedenken ons nu pas dat we in deze regio geen eten krijgen in de bus.

Terwijl Stefan de tassen in het bagageruim van de bus smijt, betaalt Renee nog even 20 Bolivianos (2,3 euro) bij voor een upgrade van ‘normale’ bus stoelen naar Cama (bed) stoelen, want we voelen dat we de betere stoelen na deze vermoeiende dag wel kunnen gebruiken. De bus vertrekt mooi op tijd (uniek!) en vijftien minuten later moeten we er alweer uit om aan beide kanten van de grens met Peru onze paspoorten te laten stempelen. Vreemd genoeg mogen we onze tassen gewoon in de bus laten liggen, het is niet meer dan een formaliteit. We wisselen ons laatste beetje Bolivianos bij een straatverkoopstertje voor Peruaanse Soles en lopen onder de slagboom door. Drie weken Bolivia: Vink.

Foto’s

Welcome to Bolivia!

Het stukje over Salta blijven jullie even schuldig, deze zullen we later publiceren. Vanuit Salta zijn we naar de grensplaats La Quiaca gegaan en daar hebben we overnacht omdat de grens dicht was. Daar pakken we de draad voorlopig even op…

We worden wakker in het grensplaatsje La Quiaca en worden direct als we de kamer verlaten, met luid gekef, begroet door het hondje van de eigenaar. Heel even voelen we ons thuis. De vriendelijke eigenaar, Paulo zet ons in wat lijkt op zijn huiskamer aan tafel en serveert ons het inbegrepen ontbijtje. Zoals we inmiddels gewend zijn bestaat dit uit oud brood, wat boter en jam en Stefan is inmiddels zo verstandig om nee te zeggen tegen de koffie.

Na het ontbijt proppen we snel de vuile was in onze tassen en lopen we de 1,5 km naar de grens. Van de rij die hier vanmorgen om 08.00 uur waarschijnlijk heeft gestaan van alle reizigers die per nachtbus zijn gekomen is nu geen spoor meer te bekennen en we lopen door tot het midden van de brug over de vrijwel droge rivier. Bij het bordje met op de ene zijde ‘Argentina’ en op de andere zijde ‘Bolivia’ krijgt Stefan het gevoel dat we iets gemist hebben. We lopen terug naar het huisje bij het begin van de brug en kloppen op het gesloten schuifraam.

Een vriendelijke kerel vraagt ons of we al een stempel hebben van Argentinië en als we negatief antwoorden verwijst hij ons nog eens 3 meter verder terug naar een ander raampje, om eerst te vragen of we een ‘Salida’ stempel kunnen krijgen van Argentinië. Een paar minuten later voorziet hij ons van formulieren voor de aanvraag van een (gratis) visum voor Bolivia en stempelt hij onze paspoorten. We zijn nu officiëel in het tweede land van onze reis! (van de uitstapjes naar Brazilië en Paraguay hebben we geen paspoort stempels)

Aan de andere kant van de brug lopen we nog even vlot door het immigrationes kantoortje, maar als we laten zien dat we al een exit card en een stempel in ons paspoort hebben worden we met een boze blik naar buiten verwezen. Welkom in Bolivia dan maar! 🙂 Nadat we even snel wat Argentijnse Pesos wisselen voor Bolivianos (bijna 1:1, terwijl Bs veel minder waard zou moeten zijn) gaan we op zoek naar het busstation. We vragen de weg aan meerdere mensen en het zou echt rechtdoor moeten zijn, maar blijkt wel veel verder dan we hadden gedacht. Ondertussen wordt aan beide kanten van de straat van alles en nog wat op de markt verkocht.

Bij het busstation past Stefan op de tassen terwijl Renee op jacht gaat naar de eerste de beste bus naar Tupiza. Nadat we een kaartje voor de bus hebben gekocht wordt het tijd om eens uit te zoeken hoe laat het hier nu daadwerkelijk is, want er is natuurlijk nergens een klok te bekennen, in Bolivia geven ze niet zoveel om tijd.

We zetten onze telefoons op de Amerikaanse tijdzone ‘Eastern time GMT -0400’, omdat Android simpelweg geen tijdzone heeft voor La Paz (de hoofdstad van Bolivia). En direct blijkt dat we niet een klein uurtje (zoals beloofd bij verkoop) maar ruim anderhalf uur moeten wachten op de bus. Stefan besluit daarop maar even een blokje rond te gaan lopen in het stadje, dat aan deze kant van de grens Villazon heet.

 

Tijdens deze wandeling komt hij Klaus tegen, een Zwitser, die op eigen motor (Africa Twin) door Zuid-Amerika aan het trekken is van noord naar zuid. Hij probeert bij man en macht een verzekering te regelen waarmee hij met zijn motor Argentinië in mag, maar dat is tot op heden niet gelukt. Stefan heeft daar toevallig, terwijl hij zojuist op Renee zat te wachten, wat over gelezen in onze reisgids en misschien kunnen ze hem helpen bij ons Autoverhuurbedrijf in Salta. Dus hij loopt even mee naar het busstation om de contactgegevens van beide partijen te noteren. We wensen hem succes met de rest van zijn trip, want onze bus is inmiddels voorgedraaid. Wij wisten alleen toen nog niet dat het nog ruim een uur zou duren voordat hij daadwerkelijk ging vertrekken.

Renee heeft per ongeluk hele mooie plaatsen geregeld in de bus! Plek 3 en 4 blijken rechtsvooraan te zijn op de bovenverdieping. De trap achter je, dus de stoel kan lekker ver naar achter en niemand die in je rug kan trappen of aan de leuning kan trekken bij het opstaan (Stefan z’n grootste ergernis in de bus). Helaas zijn alleen de plaatsen al bezet door twee zatte mijnwerkers (ja het is 10.30 uur). We besluiten eerst maar is om zelf twee andere plekken te kapen (11 & 12) in de hoop dat de rechtmatige eigenaar van die stoelen de discussie wil aangaan, maar helaas besluit de (zo blijkt) dame met kind eieren voor haar geld te kiezen en achterin de bus hetzelfde truucje te herhalen.

Toch willen we wel graag vooraan bij het raam, dus Renee gaat ervoor! Ze meldt de heren in vriendelijk Spaans dat ze denkt dat het haar stoel is en tot ons beider verbazing halen de heren hun schouders op en gaan ze links in de bus op de tweede rij zitten, alleen een excuus zat er niet in. De rit is verder prima. De chauffeur heeft duidelijk veel pakjes boter gespaard en rijdt alle bochten naar links over de linker weghelft, alle bochten naar rechts door de berm en alle stukken rechtdoor min of meer over het midden. Het zal Renee een biet wezen, die ligt lekker te slapen. Ondertussen slaat Stefan meermalen een slok bier af van de man die eerst op zijn stoel zat.

En als na 3 uur al zijn blikjes (een stuk of 10) op zijn, gaat het mannetje over op wijn met sprite. Stefan denkt behulpzaam te zijn als hij ziet dat de wijn met sprite gemixed wordt in lege bierblikjes en geeft de zatlappen een paar plastic bekertjes. En vanaf dat moment moet hij ongeveer elke minuut nee zeggen tegen een bekertje shandy. Uiteindelijk krijgen we (samen) de man aan zijn verstand dat we geen wijn drinken en krijgen we beide een bekertje sprite in onze handen. Gelukkig zijn we bijna in Tupiza en we sippen langzaam de sprite weg.

Als we het busstation indraaien nemen we ‘met tranen in onze ogen’ afscheid van onze nieuwe zuipmaatjes en worden we terwijl we uitstappen min of meer uitgelachen door de enige twee andere toeristen die in deze bus zaten. Zij hebben het hele schouwspel van een afstandje achter uit de bus gevolgd. Zij hebben ook nog geen idee waar ze willen overnachten en we besluiten met z’n vieren een hostel te zoeken en hopen zo wat van de prijs af te kunnen pingelen voor een tweepersoonskamer.

Na een aantal hostels gechecked te hebben strijken we neer in La Torre hostel. Dit is ook een van de tourbedrijven die goed aangeschreven staat op internet en de kamer is nog niet half zo slecht als de andere plaatsen waar je hier kunt overnachten. Onze kamer hier heeft bijvoorbeeld in ieder geval nog een raam (zij het naar binnen gericht, naast de deur, in de hal) en in de badkamer is geen warm water, maar het is in ieder geval niet schreeuwend duur.

We lopen een rondje door de stad met een stapeltje vuile was, maar er is nergens een lavandería te vinden. Ondertussen hebben we wel geld gepint, even geïnternet en wat spagetti gekocht met ui en tomaat. En flink rondgewinkeld voor een vierdaagse salt-flat tour, waarvoor we hier uiteindelijk naartoe gekomen zijn. We twijfelen al de hele dag flink met welk bedrijf we moeten boeken en dat is al meermalen afgestraft d.m.v. een volgeboekte tour. En we willen toch zéker de volgende dag vertrekken, want Tupiza is echt een gat!

De tourverkoper van ons eigen hostel heeft nog geen twee andere mensen ingeschreven staan en het is dus niet zeker dat we morgen kunnen vertrekken als we bij hem boeken. Terwijl Renee staat te koken besluit Stefan een laatste poging te doen aan de overkant van de straat, bij Tupiza tours, die de beste recensies heeft op internet, te vragen of zij al een half volgeboekte jeep hebben. En hij heeft geluk! Er staat op dit moment een ander Nederlands stel op de wachtlijst, zij hebben telefonisch gereserveerd en moeten vanavond aankomen in Tupiza.

Stefan loopt even terug naar Renee om te overleggen, pakt een stapel dollars en gaat terug om de tour te boeken en te betalen. Uiteraard wel eerst even een korting bedingen omdat ze nu een nieuwe volgeboekte tour hebben voor morgen en dat lukt! 100 Bolivianos van de prijs (1200 ipv 1300 = 175 dollar p.p. voor vier dagen vervoer, 3 overnachtingen en alle maaltijden) We eten onze pasta en gaan vandaag vroeg naar bed. Er valt hier in het dorp verder toch niets te beleven en morgen 08.30 vertrekken we met een hele ruime omweg naar Uyuni. (218km over de kortste weg)

San Carlos de Bariloche

We beginnen onze laatste dag in El Calafate erg relaxed, onze bus naar Bariloche vertrekt namelijk pas om 16.00 uur. Rond 8.30 worden we wakker, zonder gebruik te maken van de wekker en we nemen alle tijd om onze tassen weer eens goed in te pakken en te douchen. Na het ontbijt en het uitchecken kan het grote wachten beginnen. We hebben alle stukjes en foto’s gepubliceerd die we nog moesten doen en een lijstje met hostels gemaakt waar we willen proberen korting te krijgen als we in Bariloche aankomen. Daarna zijn we ruim op tijd, lopend, met onze bagage, via de supermarkt naar het busstation gegaan.

De bus komt netjes op tijd voordraaien en de stoelen zijn nog luxer dan we verwacht hadden. Business class in het vliegtuig verbleekt er zelfs een beetje bij. Dat mag natuurlijk ook wel, bij een busreis van 28 uur. Na een paar leuke, overduidelijk illegale films in de bus, vallen we in slaap. Als we om twee uur ‘s nachts verdacht lang stil staan in Rio Gallegos en na een tijdje de bus vrijwel leeg is, besluit Stefan even polshoogte te nemen: het blijkt dat we moeten overstappen, dat zouden ze ook niet even omroepen. We hebben bij het boeken nog twee keer gechecked, het zou echt een directe bus zijn!

De volgende bus was echter ook prima en niet veel later sliepen we weer. Begin van de ochtend hebben we een lange stop in Comodoro Rivadavia en rond 16.00 uur ontdekken we weer dat de bus leeg aan het stromen is bij een busstation. Na een blik op de GPS blijkt dat we in Esquel zijn, wat 75 km buiten de route ligt. Renee ligt weer in coma, dus Stefan gaat maar weer eens informeren. Na het antwoord ‘Cambio rapido’ wordt het even flink haasten om Renee wakker te krijgen en al onze spullen bij elkaar te rapen. Blijkbaar heeft deze bus last van een technisch probleem en ze gaan ons omboeken naar een andere maatschappij. Maar wederom hebben ze niet de moeite gedaan om dat de passagiers even te laten weten. Blijkbaar dien je dat zelf te ontdekken, waardoor ze precies één minuut voor vertrek nog een kaartje voor ons kopen voor de andere maatschappij. De nieuwe bus is nog steeds luxer dan de gemiddelde bus in Europa, maar wel veel minder dan waarvoor we eigenlijk betaald hebben. Bovendien hebben we door deze ongeplande overstaps bijna 4 uur vertraging. 32,5 uur na vertrek zijn we eindelijk in Bariloche (22.30).

Het busstation in Bariloche ligt helemaal aan de rand van de stad en het blijkt dat de stadsbussen nog wel rijden, maar het loket om de kaartjes te kopen is al dicht. We kunnen dus nog 1 a 1,5 uur gaan lopen met de bagage, of een taxi nemen voor ongeveer 35 peso (7 euro) de keuze is snel gemaakt natuurlijk. Een kleine 5 minuten later staan we voor de deur van “Periko’s” hostel, dat goede reviews krijgt op internet en ook door een aantal andere reizigers werd aangeraden. Ze hebben een stapelbed beschikbaar en de prijzen zijn erg scherp, dus we besluiten ons plan om te gaan winkelen te laten schieten en niet veel later liggen we in bed: wat een reis!

Omdat we na de reis met de gebroken nacht en een flinke dosis gehaast allebei nog even wat rust willen hebben, besluiten we deze eerste dag in Bariloche gewoon even helemaal leeg te laten. We lopen een rondje door de stad en onderweg naar de tourist information ontdekken we dat er dit weekend een etappe van de Tour de France door Bariloche trekt. Hierdoor is op zaterdag de ene helft van de stad en op zondag de andere helft helemaal afgesloten. Dat maakt het wel lekker makkelijk voor onze planning. Het kereltje van de tourist information helpt ons echt heel erg uitgebreid en we lopen de deur uit met een kaartje van de stad dat meer penstrepen en aantekeningen dan straten heeft.

We halen een broodje en kopen een abonnement kaart voor de bus, zodat we niet nog een keer het probleem hebben dat we wel kunnen reizen, maar niet betalen. En onderweg naar het trein/busstation stappen we bij alle autoverhuurbedrijfjes binnen die we zien, om informatie te vragen over hun tarieven en interessante dingen om te zien in de omgeving. Bij het trein en busstation informeren we voor de prijzen om naar Puerto Madryn, Iguazu of Salta te reizen en daarna pakken we de stadsbus terug naar de andere kant van de stad.

We stappen uit bij het Chocolademuseum, waar we een ontzettend interessante, Spaanstalige tour krijgen, inclusief bon-bon en warme chocolademelk voor slechts 18 peso per persoon. Dus er zijn nog wel betaalbare activiteiten voor touristen te vinden in Argentinië! Uiteraard hebben we ons wel laten verleiden om ook meteen een doos chocolaatjes te kopen. Via de supermarkt lopen we terug naar het hostel waar we tijdens het koken in gesprek raken met diverse andere reizigers en we gaan weer veel te laat naar bed.

Omdat we vanwege de wielerronde eigenlijk niet echt iets kunnen doen vandaag, hebben we de zaterdagmorgen gebruikt om eens uit te zoeken wat we nou precies moeten met het vervolg van de reis. Vliegen hiervandaan is te duur, maar alles wat we nog persé willen doen is eigenlijk te ver om te bussen, zeker na onze ervaring met de busreis hierheen. Na een soort van plannetje gemaakt te hebben, gaan we begin van de middag de stad in. Helaas net te laat, want we bedenken ons pas buiten dat de bus die we wilden nemen alleen op de halve uren gaat.

We kopen een kaartje voor de skilift van Cerro Otto (de hoogste berg in de stad) en daarbij krijg je gratis vervoer per bus van het centrum naar het dalstation, maar we moeten dus nog wel even wachten. Gelukkig hebben we de wielerronde, die dwars door het centrum gaat en een ijswinkeltje om even wat tijd te doden. Vanwege diezelfde wielerronde is het opstappen op de shuttlebus nog een uitdaging, eerst komt er, veel te laat, een volle bus voorbij waarbij de chauffeur wat wazige handgebaren naar ons maakt en doorrijdt. Wij rennen er achteraan en als hij bij het stoplicht staat mogen we niet instappen, we moeten terug naar de opstapplaats. Ongeveer 10 minuten later staat er ineens een mannetje met een Cerro Otto jas naast ons, we moeten doorlopen, weer naar het kruispunt waar we de bus hadden onderschept. En daar staat hij nu leeg op ons en een aantal andere reizigers te wachten. We concluderen dat we de vorige bus waarschijnlijk ook nog makkelijk hadden kunnen nemen, als we dit geweten hadden.

De skilift blijkt, net als het ronddraaiende restaurant boven op de berg al heel wat jaartjes oud te zijn, wat op zich een leuk terug in de tijd gevoel geeft, maar ook wel een beetje afdoet aan de ervaring, een likje verf en een keertje ramen lappen zou niet misstaan, zoals op zoveel plaatsen in Argentinië. Terwijl we onze hamburger eten in het restaurant gaan we zo’n 2.5 keer rond in het restaurant. De uitzichten zijn prachtig! Buiten is het wat koud en waait het hard, bovendien zijn er flinke hoogteverschillen op de wandelpaden naar wat andere uitzichtpunten. We besluiten dus weer met de skilift naar beneden te gaan. In El Chalten hebben we wel even genoeg bergwandeling gehad, bovendien is de middagplanning ook al een wandeling.

Onderaan de skilift vinden we met wat moeite het ‘bushuisje’ voor bus 50 naar het meer ten zuiden van de stad. Volgens de tourist information kan je hier een mooie hike maken van totaal 2,5 km naar een ‘niet heel bijzondere’ waterval. De reis is belangrijker dan het doel dus. Als we op de juiste plek uit de bus gezet worden door de buschauffeur maken we wat foto’s bij het meer en gaan we op zoek naar het wandelpad dat we hadden verwacht. Maar na nadere inspectie van de kaart blijkt toch echt dat de tourist-info-guy bedoelde dat we gewoon 2km over een dirtroad door een woonwijk moesten lopen. Niets moois aan dus én bovendien vanwege het vele autoverkeer, continu in flinke stofwolken. Bah!

We besluiten de wandeling wel af te maken, want met deze investering in tijd is de waterval vast ook vanzelf mooier geworden. Wel zeggen we al tegen elkaar dat we de terugweg wel gaan liften. Eenmaal aan het eind van de woonwijk is het inderdaad nog 500 meter natuurpark naar de waterval. Dit blijkt toch een stevige klim te zijn, zeker omdat we ook de 1000 meter extra, voor een uitzichtpunt over het meer, erbij doen. Hoewel bordjes aangeven dat de moeilijkheidsgraad ‘gemiddeld’ is, zijn langs het pad een aantal bomen volledig glad geworden door mensenhanden die steun zoeken tijdens het klimmen of afdalen. Dit is geen wandeling meer, dit is mounteneering! Zo zwaar was El Chalten nog niet eens. Het uitzicht vanaf de top is echter prachtig en ook de waterval is nog best okay! Bovendien is het heerlijk weer, we hebben geen spijt van deze trip.

Terug in de woonwijk beginnen we aan de 2km wandeling terug richting de bushalte, maar het duurt niet lang voor we bij de eerste auto de duim omhoog steken en de eerste lift is direct een feit. Nadat wij vragen of ze ons bij de bushalte kan droppen, krijgen we direct akkoord. We balen een klein beetje als de dame vervolgens verteld dat ze naar het centrum van Bariloche gaat, maar we besluiten niet te overvragen en stappen netjes bij de bushalte uit, na een flinke mucho gracias! Onze eerste lift deze reis! We hoeven gelukkig ook niet lang te wachten op de bus én een ritje tussen de locals is altijd leuk.

We stappen uit voor de deur van de supermarkt en gaan daarna direct door naar ons hostel, waar een hele grote groep Argentijnen samen staat te koken en daarmee de hele keuken bezet houdt. We zijn heel geduldig, maar als er na 1,5 uur nog steeds geen ruimte is ontstaan om een pannetje op het vuur te zetten, hebben we beide geen zin meer om te koken en vragen we Charlie van de receptie om een pizza en wat empanadas voor ons te bestellen. De rest van de avond hebben we prijzen van vliegtickets en bussen zitten vergelijken. Wat irritant dat dat elke dag duurder wordt zeg! Uiteindelijk hebben we toch teveel zitten kletsen met andere reizigers en hebben we niet meer de energie om nog iets te boeken. Tijd om te gaan slapen!

Zondagmorgen zijn we om 09:00 uur direct een huurauto gaan scoren. Bij degene waar we het eigenlijk wilden regelen, na een tip van een Israelisch stel, hadden ze geen auto’s meer. Iets verderop in de straat zat nog een kantoortje wat ook bemand werd door mannen met pijpenkrullen en als we daar informeren zijn we verbaasd over de lage tarieven. De verzekeringvoorwaarden zijn wel slecht, maar we zijn toch van plan om de auto heel te houden en kiezen ervoor om de goedkoopste auto te doen: wederom zo’n zelfde kale GOL die we ook in El Calafate zouden krijgen, maar daar stuk bleek te zijn. Niet veel later zaten we in een redelijk nieuwe 4 deurs stationwagon met airco, omdat hij de goedkope GOL helemaal niet beschikbaar had. Maar wel voor de prijs van de allerkaalste, allerkleinste huurauto die ze hebben hier. Goede deal!

We gaan deze auto gebruiken om vandaag het ‘Circuito Chico’ te doen. Een heel bekende route in Bariloche, die gisteren volledig was afgesloten voor de wielerronde. Omdat we voor de lunch een echte Argentijnse Asado (barbecuefeestje) hebben via een vriendin van een collega van Renee, moeten we de planning wel een beetje omgooien en we rijden eerst een stuk van de route ten zuiden van het normale circuitje. Na een paar leuke dirtroads met mooi uitzicht en het bekijken van Colonia Suize (klein Zwitserland) waarvan Charlie (receptie hostel) al terecht had gezegd dat het niet de moeite waard was, zijn we teruggegaan naar het hostel om Jeanette en Christina op te halen. Een Spaanse dame die met ons mee zou rijden naar de Asado, waarvoor zij ook is uitgenodigd en iemand uit de USA die zij op haar beurt weer had meegevraagd.

Ariane, die al enkele jaren in Bariloche woont en paardrij-vakanties regelt in de omgeving, woont vlakbij het vliegveld en zij geeft deze Asado ter ere van haar verjaardag van afgelopen dinsdag. Maar Argentijnen hebben, zo lijkt het, geen enkel excuus nodig om een Asado te geven. Als ze op zondag maar de hele middag vlees kunnen eten en wijn zuipen is het allang goed. Er zijn allemaal leuke en interessante mensen op deze familie-happening, die veelal wel alleen maar Spaans spreken. Daardoor is het voor Stefan wel een flinke uitdaging, maar toch heeft hij zich geen moment verveelt. Na een aantal uur lijkt het erop dat we toch echt de eerste zijn die afscheid gaan nemen. Als we hier te lang blijven plakken kunnen we het Circuito Chico niet meer afmaken vandaag. Na een wat ongemakkelijk afscheid vertrekken we samen met Christina en we droppen haar even bij het hostel, om ons vervolgens te bedenken dat we ook onze bus hadden moeten boeken toen we langs het busstation kwamen.

Een flinke detour later zitten we weer op de goede weg! Op het Circuito Chico zijn een aantal heel erg mooie uitzichtpunten over de meren rond Bariloche. Daarnaast ligt hier, ten westen van Bariloche ook het Llao llao resort. Een 5 sterren hotel met een van de mooiste uitzichten op aarde. Hier wordt ons als Hollanders natuurlijk direct verteld dat ook Prins Willem Alexander hier met Maxima verbleven heeft. Wij gebruiken dit dure hotel alleen even voor de uitzichten en het toilet. Maar ook het parkeerterrein is vandaag een leuke attractie. Er staan heel veel klassieke (race) auto’s voor de Rally van 1001 nacht. Ook op de terugweg naar het hostel zien we nog een aantal mooie uitzichten, die we zonder de huurauto nooit gezien zouden hebben.

Terug in het hostel hakken we na wat meer ergernissen over prijsschommelingen en dure tickets de knoop door. We gaan niet met de gammele trein of toch ook best dure bus, maar we gaan gewoon lekker alles vliegen en nemen direct ook Puerto Madryn en Iguazu op in onze route. Die we respectievelijk eerst geskipped en later in de reis gepland hadden. Bijna 1500 euro aan vliegtickets verder hebben we nog (te) lang met Eline gekletst. Tijd om te gaan slapen!

Maandagmorgen hebben we onze spullen, zonder inpakken in de auto gegooid, even snel wat broodjes gegeten en uitgecheckt. Tijd voor onze road trip over de 7 meren route! We rijden van hier door prachtige landschappen naar San Martin de los Andes. De route gaat over asfalt, dirt roads en zelfs wat stukjes offroad (met onze familieauto!) hierbij komt onze terrein-rijden cursus dan ook goed van pas! En ondertussen hebben we zoveel mooie stops gehad dat we het Circuito Chico alweer bijna vergeten. (Zie foto’s)

Grappig genoeg rijdt de Rally van gisteren blijkbaar deze route ook en zo af en toe passeren de klassieke racewagens ons tijdens onze vele stops. We arriveren rond 18.00 uur in San martin de los andes en na wat rondvragen bij diverse hotels en hosteria’s, stranden we bij een van de oudste hotels van de stad. (het hotel waar de rallyauto’s staan, hebben we maar overgeslagen) Alles lijkt erop dat we in het zwarte woud in Duitsland in zo’n oud dorpshotel zijn gestrand. Groenige vloertegeltjes, bruine balken aan het plafond beige/gele toiletpot en wastafel en alle deurknoppen zijn van hertengewei gemaakt. Het personeel is zeer vriendelijk en terwijl we de kamer bekijken zegt Lucas dat Nederland echt een tof land is en dat we daarom nog wel wat korting kunnen krijgen. Prima! We slapen hier vannacht.

Na een lange dag in de auto en met warm weer buiten, kunnen we wel een Siesta gebruiken. Tegen 20.00 of 21.00 uur, we hebben eigenlijk niet echt gekeken, gaan we op zoek naar een regionaal restaurant dat Lucas heeft aangeraden. Maar het eten dat hier op de kaart staat, lijkt ons maar niets. (Hert, zalm etc) Bovendien gokken we zomaar dat dit het duurste restaurant van de stad is. Bij de buren, een Mexicaans restaurant, ziet het er veel gezelliger uit! Dus we bestellen daar vers gemaakte nacho’s en de welbekende hamburgers! Omnomnomnoms. Na zo’n vermoeiende dag en met een overvolle buik is het geen enkel probleem om (nogmaals) in slaap te komen.

De volgende dag hebben we redelijk vroeg de wekker gezet, want we moeten ‘s middags om 16.30 de huurauto weer inleveren in Bariloche. Na een verrassend goed ontbijt, met bediening, besluiten we dat we nu zeker geen cent teveel meer betaald hebben voor dit hotel en we tokkelen rustig aan (250km) terug richting Bariloche. Het weer is nog beter dan gisteren en we zien weer heel veel mooie dingen (check de foto’s). Ondanks de flinke omwegen die we hebben gemaakt in de afgelopen 3 dagen met deze auto hebben we maar 63 km teveel op de klok staan. Prima ingeschat dus!

We parkeren de auto voor de deur van het verhuurbedrijf, dat pas om 16.30 uur weer open gaat na de siesta en na het inpakken van onze tassen (midden op de stoep op de hoofdstraat van Bariloche) hebben we nog voldoende tijd over om nog even een ijsje te gaan eten bij de beste ijstent van Argentinië. We leveren de auto in en pakken daarna de stadsbus naar het busstation, waar we na een klein uurtje wachten plaats kunnen nemen in onze  “Cama” stoelen (Spaans voor bed). Ergens tijdens de tweede van de Spaans nagesynchroniseerde films vallen we in slaap. Als het goed is zijn we om 07.00 uur morgenochtend in Puerto Madryn!

En hier alle foto’s