Shiraz & Persepolis het centrum van het oude Persië
Het is alweer een tijdje donker als we aankomen op het busstation van Shiraz. Voor de verandering vinden we deze keer wel een officiële taxi, er is zelfs een kantoortje waar we (vooraf) moeten betalen en waarna de chaufeur zijn licentie meekrijgt. Maar als Stefan “No” antwoord als de taxichauffeur vraagt of we gereserveerd hebben bij ons hostel naar keuze “Niayesh Boutique”, belt de chauffeur waarschijnlijk een vriend, babbelt wat over reservering, hotel, Holland en twee en als hij ophangt meldt hij ons dat dit hotel vol is en dat hij ons ook wel naar een ander hotel kan brengen. Het is echt laagseizoen, dus we kunnen ons dit niet voorstellen. Breng ons er toch maar heen, is dus ons antwoord. En als hij aandringt toch maar een “I don’t believe you”. De chauffeur is duidelijk beledigd, maar we voelen ons daar echt niet meer schuldig over inmiddels.
We worden op de hoek van de straat, bij een bouwput, uit de taxi gezet en zien de bordjes naar het hostel al staan. Zonder het te vragen worden we door een bewaker netjes via een bouwplaats, door allerlei smalle straatjes, links, rechts, tunneltje door, links, etc bij ons hostel gebracht. Ze blijken nog zat plek te hebben en we zijn blij dat we ons niet om hebben laten praten door de taxichauffeur. Stefan vraagt twee dormbedden, maar we krijgen een tweepersoons kamer, nice, dat is pas besparen! Dit hostel is in een tradioneel Iraans huis gevestigd en heeft een leuke opzet met tafeltjes en zitbanken op een (overdekte, verwarmde) binnenplaats en de kamers eromheen.
Terwijl Stefan nog wat op de kamer rommelt raakt Renee aan de praat met Ruby uit Hongkong en Stephan en Andi uit Duitsland. We delen ervaringen, bespreken ieders reisplannen en overleggen om morgen samen een taxi te huren om naar een paar sites in de omgeving te gaan. Met 6 personen (incl. chauffeur) een taxi delen, zien we uiteindelijk niet echt zitten. Bovendien is het wel fijn om onze eerste dag in Shiraz eerst een beetje rond te kijken in de stad zelf. We bestellen ieder op aanraden van Andi een “Dizi”, wat een soort doe het zelf maaltijd is. Je krijgt een stenen pot met boullion, aardappel, rundvlees, groente, daarnaast een stamper, een lege kom en een mandje brood. Eerst giet je wat van het vocht weg en dan crush je het vlees, aardappels en groente net zolang totdat het een soort stamppot is, beetje vocht terug erbij en dan met het brood opeten. Erg lekker! We kletsen nog een tijdje en gaan dan lekker slapen.
Het lekkere slapen valt helaas wat tegen. Het bed bestaat letterlijk uit een houten plaat met een deken erop en aangezien Renee gewend is om op haar zij te slapen, wordt er elke 10-15 minuten een keer gedraaid, waar Stefan natuurlijk ook last van heeft. Wat een klotebed! Met een slaperig hoofd lopen we de stad in, naar de Aramgah-e Shah-e Cheragh (de wat? ja die). We moeten onze tas inleveren en voor Renee weer een chador pakken. Fotocamera’s zijn hier verboden helaas, daar wordt zelfs op gefoullieerd, dus kijken we gewoon even rond. Ze hebben hier zelfs twee kussendozen (relikwieënkisten): volgens een vriendelijke man die Stefan ongevraagd een rondleiding gaf was de ene gevuld met resten van de broer van Reza en de andere met zijn broer (hoe de broer van de broer niet de broer van de broer (Reza) is, is ons volledig onduidelijk. Maar het is wel allemaal even mooi gedecoreerd en de meeste bezoekers lijken ook oprecht verdrietig over de dood van de tentoongestelden.
Het is in Shiraz lekker warm en na een stadswandeling langs verschillende pleinen en winkeltjes, lopen we de Naranjestan binnen. Een museum met een grote binnenplaats vol sinaasappelbomen en dadelpalmen die rond 1880 voor een rijke vent is aangelegd als publieke receptiehal voor zijn huis. De tuin stelt niet zo veel voor, maar waarschijnlijk is dit ook mooier in de lente en zomer. De gebouwen eromheen zijn wel gaaf met alle spiegels, maar het museum is echt waardeloos. Eigenlijk hebben we een beetje spijt dat we naar binnen zijn gegaan.
We besluiten om de lunch simpel te houden en gewoon wat Naan te kopen, het Iraanse brood. Bij de bakker hebben ze gescheiden balies voor vrouwen en voor mannen en dus ziet Stefan zijn kans schoon om Renee een keer aan het werk te zetten. Renee gaat bij het juiste bordje staan en geeft met een vinger aan dat ze één naanbrood wil, zwaaiend met 20.000 Rials (nog geen € 0,50). Het wordt ter plekke vers gebakken,
maar blijkbaar is één brood bestellen hier een beetje gek, wat we krijgen één stapel met zes broden. Als Renee duidelijk probeert te maken dat ze dit niet bedoelt, wordt er met vragende blikken gekeken. Nou ja, zes is ook goed, dan hebben we een voorraadje, waarschijnlijk 1 kilo? Stefan kan er hartelijk om lachen, Renee doet ook een keer de inkopen hoor.
De volgende keer lachen we gelukkig weer om Stefan, als we een paar straten verder gelopen zijn en nog 3 van de 6 broden over hebben, passeren we een zeer onverzorgde man die op het trappetje voor een gesloten winkel zit, met een versleten weegschaal tussen zijn voeten. Een zwerver, die zal vast honger hebben. Stefan probeert hem de 3 overgebleven broden te geven, maar de man is duidelijk zwaar beledigd. Als hij onze taal zou spreken had hij zeker “rot op eikel” geroepen, of iets die trend. Wij kunnen er in ieder geval flink om lachen.
Terug bij ons hostel pauzeren we even met een theetje. Daarna lopen we naar het paleis waar we een stevig bedrag aan entree moeten betalen ($3 p.p.) en verbazen ons vervolgens over het ontbreken van interessante dingen. Het zijn gewoon vier muren met vier torens en alle deuren zitten op slot. De tuin en de vijver zijn verder kaal en leeg. We kunnen wel even spiekem in de oude hammam die onder één van de torens zit. Aan de buitenkant kon je al goed zien dat deze ooit voor een deel is verzakt, maar in de Hammam zie je daar niks van terug. We maken nog even gebruik van het toilet en staan eigenlijk binnen 10 minuten weer buiten.
Bij aankomst in Shiraz hadden we vanuit de bus al een mooi verlichtte poort gezien, waar vooral Stefan wel nieuwsgierig naar is. Het is een flink stuk wandelen (van meerdere kilometers), maar dat zijn we inmiddels wel gewend en onderweg is altijd van alles te zien. Waaronder een brug, een mooie moskee
en de graftombe van de in Iran wereldberoemde dichter Hafez. Bij de poort aangekomen is het inmiddels donker en hij is weer mooi verlicht. We maken een paar foto’s en spotten daarna een stukje verderop een kassa met een toegangspoort, waar flink wat mensen betalen om de trappen de berg op te mogen lopen. Stefan vraagt aan het kassamannetje wat de attractie is, want dat kunnen we eigenlijk nergens ontcijferen. We krijgen antwoord in Farsi en weten nog steeds niets. Aangezien de prijs maar 10.000 Rials (0,25 euro) per persoon is, betalen we het gewoon en laten we ons verrassen.
Het blijkt niet veel meer dan een uitkijkpunt te zijn waar in de avond mensen naar boven lopen met een picknickmand om samen te eten of te snacken. Er is nog een soort grotfontein, waarvan we aannemen dat dit ooit de bron was van al het drinkwater van Shiraz, maar verder niets bijzonders. We lopen een tijdje rond, maken een paar foto’s van de verlichte stad en houden het daarna voor gezien. Na een plas- en uitrustpauze in de lobby van het 5 sterren Shiraz hotel wordt het tijd om terug te gaan naar onze low-budget slaapplaats.
Stefan heeft dezelfde afwijking als zijn navigatiesysteem en dat is dat hij zelden dezelfde weg terug wil en dus lopen we een ontzettend saaie straat in, met de verwachting dat het straks wel leuker wordt. Langs een blinde muur hebben ze felle lichten in de grond gemaakt met een glazen afdekkap, maar op een paar plekken is deze stuk. Niet zo erg, maar wel vervelend als dan ook de afdekplaat ontbreekt. Stefan gaat namelijk hard onderuit als hij met een voet in zo’n gat stapt. Gelukkig heeft hij alleen een paar schrammen en wat krassen op zijn ring door het breken van de val. We kunnen opgelucht ademhalen dat er vanavond niet ook nog een bezoekje aan een Iraans ziekenhuis bij komt.
We lopen nog een tijdje verder, maar krijgen elke stap minder zin om weer het volle aantal kilometers terug te lopen. Na een paar pogingen om een goedkope taxirit te vinden krijgen we uiteindelijk een gratis lift van een jonge Iraanse man. We denken dat hij eigenlijk als onofficiele taxi gewoon geld wilde verdienen, maar Stefan was zo brutaal om met een glimlach “For Free?” te zeggen. We hebben een leuk gesprekje in de auto en worden netjes in de buurt van ons hostel afgezet. Bij binnenkomst besluiten we om direct via de receptie een tourtje te boeken voor morgen. Lekker makkelijk, geen gezeur om daar zelf met diverse bussen en een taxi te komen en dan hebben we ook een gids die ons wat meer kan vertellen over de ruïnes die we gaan bekijken.
We schuiven aan op de traditionele bank van de Duitse vader en zoon waarmee we in Kashan de historische huizen hebben bekeken, we waren ze vanmorgen ook al bij het museum tegengekomen en blijkbaar logeren ze in hetzelfde hostel. Na een prettig gesprek vinden zij het tijd om te gaan slapen en eigenlijk is dat helemaal geen gek idee. Dus regelt Renee een matras (wat gewoon nog een deken blijkt te zijn) en trekken ons na een douche terug op de kamer. Na wat improvisatiewerk van Renee, bestaat het bed uit een houten plaat met drie dubbelgevouwen dekens. Nog steeds erg hard en dus pakken we onze spullen in zodat we morgen vroeg (voordat ons tourtje vertrekt) uit kunnen checken als we weer zo’n beroerde nacht hebben gehad.
Uiteindelijk hebben we redelijk geslapen en besluiten we nog wel een nachtje te blijven voor de 10 dollar pp.pn.. Het is wel erg vroeg dag vandaag en dus wrijven we de slaap nog uit onze ogen als we worden opgehaald om met een busje naar Persopolis te rijden. We zijn met z’n 8-en inclusief gids en chauffeur. Een ouder koppel uit Vietnam, een man uit Hong Kong en Oostenrijker Winifred, die in hetzelfde hostel verblijft als wij.
Persepolis is een oude ruïnestad van rond 500 BC. Er zijn geen huizen gevonden, maar wel 12 bouwwerken voor de koningen, het leger, opslag van goederen en rijkdommen etc.
Tijdens grote feesten waaronder het Perzische nieuwjaar, kwamen onderdanen van verschillende streken uit het Perische rijk, zoals Egyptenaren, Afghanen en Indiërs giften brengen voor de sjah. Nadat Alexander de Grote de boel veroverde en een groot deel van Persepolis plat brandde, schijnt hij 3000 kamelen nodig gehad te hebben om alle schatten te vervoeren die er opgeslagen lagen.
Bovenstaande info hebben we voornamelijk gekregen uit het de Duitstalige boek van Oostenrijker Wini, want onze gids was echt bagger. We hebben nog nooit een gids gehad die zo vaak “I don’t know” heeft gezegd en vaak niet eens op de juiste Engelse woorden kwam. Gelukkig konden we met logisch nadenken af en toe het een en ander aan elkaar breien. Zo bedoelde ze met translate bijvoorbeeld de ene keer transport en de andere keer transfer, heel handig! Vanaf een heuvel aan de rand van Persopolis, waar ook twee graftombes zijn te vinden, hebben we een mooi uitzicht over deze grote ruïnestad.
De tweede stop voor vandaag zijn de graftombes “Necropolis”. De tombes zijn hoog boven de grond uitgehakt in de rotsen en je kunt ze dus alleen van afstand bekijken. We krijgen nog een kort verhaaltje over de “eigenaren” ervan en de verschillende afbeeldingen die ze hebben gemaakt. Over de vierkante toren die ernaast staat en die ongeveer even oud is, weet onze gids niets te vertellen. We nemen haar dat niet heel kwalijk, want schijnbaar is het tot nu toe niemand gelukt om een goede theorie te bedenken waar dit bouwwerk nou eigenlijk voor is. Best mooi om te zien en dus maken we een paar foto’s.
Wanneer we weer op de parkeerplaats komen, staat er een grote 4×4 camper met nummerplaten uit Virginia, Nieuw Zeeland. Er stapt net een kerel uit en we zijn wel benieuwd naar hun verhaal. Ook onze gids is na ons eerdere verhaal dat we onderweg waren met onze camper, benieuwd naar hoe zo’n ding er van binnen uit ziet en dus raken we aan de praat. Een Duits echtpaar heeft de auto in Nieuw Zeeland gekocht, daarna op de boot gezet naar Azië en is nu onderweg terug naar Duitsland. Ze doen zo ongeveer onze route maar dan omgekeerd. Bijzonder is wel dat zij hun twee kinderen van 5 en 8 jaar oud hebben meegenomen. Leuk om hun verhaal te horen, maar ook wel een tikje zuur. We kunnen niet helpen te denken dat wij hier ook met onze eigen camper hadden moeten staan.
We rijden daarna weer met het busje terug naar ons hostel en lunchen daar ons overgebleven brood van gisteren. Duitsers Andi en Stephan hebben een relaxdagje en zitten al de hele middag in het hostel, wat een goed idee! We kletsen over van alles en nog wat. Zij hebben eerder vandaag stof en stenen gekocht om een vouwbaar backgammon bord te maken. Na wat gecreabea heeft Andi met viltstift het bord getekend en krijgen wij uitleg hoe dit spel te spelen. Terwijl Renee een stukje schrijft, speelt Stefan met hun een paar potjes.
We lopen ‘s avonds nog met Stephan de stad in op zoek naar “The pasta place”. Een fastfood tentje waar hij en Andi vanmorgen ontbeten hebben en waar de pasta met name erg lekker was. Hij weet alleen niet meer precies waar het zit en dus lopen we uiteindelijk ruim een uur door de stad om deze tent te vinden. Het is wel erg gezellig en er is een soort van avondmarkt vanavond, dus erg vinden we het allemaal niet. We hadden eigenlijk meteen rechts moeten gaan vanaf het hostel, echter Stephan koos voor links. Maar we hebben het uiteindelijk gevonden! De pasta was helaas nog dezelfde als die van vanmorgen en dus verre van vers. Toch smaakte het wel prima. Maar ze maken hier wel een super hamburger en we zijn uiteindelijk pas om 22.45 uur weer terug in het hostel.
We overleggen nog een tijd wat te doen. Wij willen na Iran graag naar Islamabad vliegen in Pakistan, maar er zijn geen directe vliuchten te vinden. Dus hebben we onze zinnen gezet op een tussenstop van een paar dagen in Dubai. Maar het is wel slim om te beslissen hoe we daar willen komen (met vliegtuig of boot), want dit bepaalt ook hoeveel tijd we nog over hebben op ons visum voor Iran. Uiteindelijk kiezen we ervoor om te gaan vliegen en onze oorspronkelijke “plannen” helemaal om te gooien. We gaan net als Stephan en Andi naar het oosten van Iran om daarna via Yazd weer naar Tehran terug te keren. Het leuke aan geen echt plan hebben, is dat we zoals nu op elk moment kunnen beslissen ergens anders heen te gaan.