‘s Werelds grootste zandkasteel en Engelse les: Bam!

We staan vandaag om 08.00 op omdat wij in tegenstelling tot Andi en Stephan geen nachtbus willen nemen, zij blijven nog een dagje hier en vertrekken vanavond ook naar Bam. Stefan slaapt slecht in bussen en je hebt alsnog weinig aan je dag als je helemaal brak aankomt. Dus kachelen we, bij daglicht, in 8-9 uur, met een VIP bus naar Kerman. We doden de tijd met kijken naar series, slapen (Renee), lezen over Kerman en omgeving en stukje typen. Het landschap is hier mooier dan tijdens andere busritten. De weg loopt langs een grote zoutvlakte en over een bergpas met regelmatig vrije uitzichten.

We zijn rond 19.30 uur in Kerman en willen gelijk door naar onze eindbestemming: Bam. Vlak voordat we het busstation opreden had een jongen die al de hele rit schuin achter ons zit, eindelijk genoeg moed verzamelt om Stefan aan te spreken. De nieuwsgierigheid heeft de overhand gekregen blijkbaar. We maken nog snel even kort kennis en hij nodigt ons uit om bij hem thuis te blijven slapen, zodat hij ons morgen de stad (Kerman) kan laten zien. Dat is echt super aardig, maar gezien we min of meer hebbena afgesproken om morgenochtend samen met Stephan en Andi de Arg-e Bam te bekijken, willen we vanavond nog naar Bam.

Met zijn hulp boeken we een ticket voor de bus van 20.00 uur, maar vertrekken uiteindelijk pas om 20.45 uur met ons als enige passagiers in een full size touringcar nog verder richting het oosten. We hadden eigenlijk besloten om hier alleen heen te gaan met onze camper omdat het toch op de route ligt naar de grens met Pakistan, maar o.a. de enthousiaste verhalen van Oostenrijker Wini (tijdens onze Persepolis tour) heeft ons overtuigd om toch te gaan.

Om 23.45 uur arriveren we na heel veel voornamelijk nutteloze tussenstops (een van de later opgestapte medepassagiers heeft een softijsje gekocht, bijvoorbeeld) in Bam en we worden op een grote rotonde uit de bus gezet, omdat Bam (wat we later pas leren) geen echt busstation meer heeft. Er staan hier alleen twee onofficiële taxi’s en dus stappen we maar in. “We willen naar Akbars guesthouse.” De taxichauffeur weet waar hij naar toe moet en het ritje duurt niet lang, maar we staan voor een dichte deur. Wat eigenlijk helemaal niet zo raar is rond deze tijd.

Na meerdere keren kloppen, belt hij voor ons met een telefoonnummer dat op de deur staat en komt Mr Akbar van het gelijknamige guesthouse in zijn pijama de deur open doen. Hij brengt ons naar een smerige kamer naast het gedeelde toilet en badkamer, welke ook niet erg schoon is en beloofd ons morgen verder te verwelkomen en in te checken. We lijken nu de enige gasten, maar dat vinden we niet erg. We zijn niet van plan om hier heel lang te blijven en bovendien arriveren Stephan en Andi morgenochtend, als ze hun plannen niet gewijzigd hebben vandaag.

De volgende ochtend krijgen we een ontbijtje van de vrouw van Akbar en geven we bij hem aan dat we eigenlijk wachten op onze twee vrienden uit Duitsland, omdat zij zeer waarschijnlijk ook gelijk naar Bam zullen komen zodra hun nachtbus in Kerman arriveert. We willen graag een gids regelen om dé sight hier in Bam te bezoeken, de Arg-e Bam en vragen Akbar of hij iemand kent die dit kan doen. Twee minuten later komt hij terug met de melding dat hij gids Amir heeft gebeld en dat die er over een half uur is. We wilden eigenlijk alleen (prijs)informatie, maar beslissen dat we dat dan wel aan de gids zelf vragen en dan alsnog kunnen besluiten om het niet te doen.

Mr Akbar is een legende hier: hij spreekt vloeiend Engels (heeft een tijd in Londen gewoond en gewerkt) en is geliefd bij overlanders. Hij vertelt dat er net een hoop bezoekers zijn vertrokken die samen een konvooi hebben gevormd om door het eerste (gevaarlijke) stuk van Pakistan te reizen. Wij vertellen hem dat dit oorspronkelijk ook ons plan was en vertellen hem hoe we nu onze reis voortzetten.

Stefan legt Amir wel even uit hoe en watNa 45 minuten tot een uur staat er inderdaad een gids voor onze neus, maar Andi en Stephan zijn nog niet gearriveerd. Gidsen is een bijbaantje voor Amir, hij is eigenlijk leraar Engels op de universiteit en we kunnen hem dan ook prima verstaan. Wel denkt Stefan in eerste instantie dat hij het verkeerd gehoort heeft als blijkt dat Amir 28 dollar vraagt voor een rondleiding in de Arg-e Bam. Dat is erg veel (voor Iraanse begrippen), dus we hopen vurig dat Andi en Stephan als ze straks arriveren, mee willen delen in de kosten. We wachten nog 45 minuten langer op ze, maar beslissen om uiteindelijk toch maar zonder hun de tour te gaan doen. Ze zullen toch hun plannen gewijzigd hebben, anders hadden ze er allang moeten zijn.

Binnen, we zijn BINNEN!Als we 15 minuten later net door de poort van de Arg-e Bam gelopen zijn krijgt Amir een telefoontje van Akbar dat Andi en Stephan zijn gearriveerd, shit! Stefan vraagt of hij Stephan even mag spreken (beide via een geleende telefoon) en we overleggen wat we doen. Maar ze zijn zoals verwacht heel moe en bovendien is Stephan een beetje ziek, dus besluiten ze om morgen de Arg-e te bezoeken.

Kan je dat nog eens herhalen?Wij zijn erg blij met Amir die een hoop weet te vertellen en alle tijd voor ons neemt. Deze Arg-e is een volledig uit moddersteen gebouwde ommuurde stad en daarmee de grootste adobe constructie op aarde. Tot 2003 was dit een van de belangrijkste bezienswaardigheden in Iran. Maar in de vroege ochtend van 26 december werd de stad opgeschrikt door een zware aardbeing waarbij de arg-e voor 80% is verwoest en de hele naastgelegen stad (Bam) met de grond gelijk is gemaakt. De helft van de bevolking is daarbij overleden (zo’n 50.000 mensen). Sindsdien zijn ze druk bezig met het herstellen van de wegen, gebouwen, instrastructuur en ook de Arg-e wordt langzaamaan deels weer in ere hersteld.

En nog en foto :) In dit complex woonden sinds ongeveer 1930 al geen mensen meer (de ruimte binnen de muren was op en langzaamaan is iedereen in grotere huizen buiten de citadel gaan wonen). OfficiershalSinds 2004 staat het op de UNESCO werelderfgoed lijst en UNESCO ziet er ook op toe dat er niet teveel klakkeloos herbouwd wordt. Ze hebben een deel gerestaureerd en laten een ander deel zoals het is. Bij vernieuwd pleisterwerk moet bijvoorbeeld een deel opengelaten worden, zodat je ook het origineel daarachter kunt zien. En als er een wachttoren herbouwd wordt, moet de ruïne van degene daarnaast geconserveerd worden om de invloed van de aardbeving, die onderdeel is van de geschiedenis van de Arg-e zichtbaar te laten.

Fraai zandkasteelDe schade door de aardbeving en het grotendeels herstellen van de schade met ‘nieuwbouw’ is voor veel mensen een reden om dit “zandkastelencomplex” links te laten liggen. Zelfs alle Iranies die we hierover gesproken hebben de afgelopen tijd zeiden: “Wat moet je daar, alles is kapot, zonde van je tijd”, maar alle toeristen die er daadwerkelijk geweest zijn, waaronder dus Oostenrijker Wini, waren terecht razend enthousiast. Zo ook wij!

Uitzicht over de stadWe kopen een bewaker om met wat rials om ook naar het afgesloten deel bovenop de heuvel te mogen. Hier zijn ze druk met renoveren bezig en toeristen horen daar dus niet te komen, maar ze knijpen nog wel eens een oogje dicht, weet Amir. En dus klimmen we naar boven, waar we super mooi uitzicht hebben over de Arg-e en de stad Bam met al zijn dadelpalmen.

TunnelvisieNa zo’n 2,5 uur rondlopen door de Arg-e is de tour bijna ten einde en vraagt Amir of we vanmiddag misschien met hem mee willen naar de universiteit. Hij geeft vanmiddag namelijk ook Engelse les en zijn studenten zouden het vast erg leuk vinden om ons te ontmoeten en eens ander Engels dan dan van hem te horen. Bovendien zal dat ze motiveren om zelf ook wat Engels te proberen en in laten zien hoe belangrijk het is om een universeel gesproken taal te leren.

We wilden eigenlijk terug naar Kerman, maar zo’n spontaan aanbod opent wel deuren naar onvergetelijke ervaringen. Dus zeggen we ja. Hij zet ons met de auto af bij ons hostel en we spreken af dat hij ons over een uurtje weer op komt halen met onze tassen, zodat we na de les meteen door kunnen gaan naar de busstop voor de rit naar Kerman.

LeslokaalAangekomen bij de universiteit, voelt Renee zich net alsof ze zelf weer op school is en een spreekbeurt moet geven. En tja, dat is het ook wel ongeveer wat we gaan doen, verwacht Stefan. Als we het lokaal inlopen, zitten er al een paar leerlingen netjes te wachten en aan hun blikken kunnen we goed aflezen dat ze nieuwsgierig zijn wat we komen doen.

Renee verteltHet eerste wat opvalt is dat ook hier de jongens (ook mannen) en meisjes weer netjes van elkaar zijn gescheiden. De jongens zoals we al eerder hebben gezien voorin en de meisjes achterin. Wij besluiten om lekker veilig (en tegendraads) samen helemaal achteraan te gaan zitten, wat alles natuurlijk wel een beetje in de war brengt. Zeker de leerlingen die te laat de les in komen lopen (iran time) vinden het erg ongemakkelijk.

Wij worden bij de start van de les beide naar voren geroepen, Stefan natuurlijk eerst, om iets over onszelf te vertellen. Er wordt flink gegrinnikt, maar nieuwsgierig geluisterd naar de twee vreemdelingen uit Holland. Daarna mogen we weer plaatsnemen op onze stoelen en leest Amir een verhaal voor over boodschappen doen in een supermarkt en wie er eigenlijk bepaalt wat je uiteindelijk koopt. Kies jij als klant of beinvloed de supermarkt door slimme inrichting? Het stuk zit goed in elkaar en zit vol met voorbeelden over het gebruik van persoonsvormen, meervoud, werkwoordvervoegingen, etc. Denk aan shelf:shelves, city:cities, play:plays.

De universiteitDaarna volgt de bespreking van de tekst in Farsi. Wat voor ons een heel leerzaam moment is, omdat de tekst zin voor zin vertaald wordt. De meiden laten zich hierin duidelijk veel meer horen dan de jongens en durven ook eerder een antwoord te geven als ze niet helemaal zeker zijn. Leuk om dit te zien!

Dan zijn wij weer aan de beurt om naar voren te komen. De leerlingen mogen ons allerlei vragen stellen en dat doen ze graag en veel. We hebben flink gelachen! Als ze willen weten hoe oud wij zijn, stellen we natuurlijk de tegenvraag, want wij zijn ook wel nieuwsgierig naar de leeftijden van dit diverse gezelschap. Zeker bij de mannen loopt het flink uiteen en bij de dames is het door de chadors eigenlijk amper te beoordelen.

Een van de meiden beantwoord netjes (in Farsi) dat je dat niet hoort te vragen aan de vrouwen in Iran. De hele klas ligt dubbel van het lachen, inclusief Amir, maar wij staan elkaar maar een beetje stom aan te kijken. Gelukkig hoeven we niet heel lang op een vertaling te wachten. Stefan antwoord: Oh dat mag je ook als antwoord geven, maar dan moet je dat wel in het Engels zeggen. 😉 Vervolgens krijgen we toch per persoon de leeftijden te horen. Opvallend is dat de meiden allemaal tussen de 17 en 23 zijn, maar de mannen een veel groter leeftijdverschil hebben met hun 17 tot 45 jaar. En hierbij blijkt ook weer dat de meiden beter opletten in de les dan de mannen, die toch vaak hun leeftijd verkeerd, of zelfs in Farsi zeggen en Amir laten vertalen.

Voordat we er erg in hebben zijn er 75 minuten voorbij en lopen we terug naar de auto. Wat een leuke ervaring was dit! We rijden nog even langs het guesthouse om gedag te zeggen tegen Akbar (die was er niet toen we vertrokken voor de les) en we hopen ook Stephan en Andi nog even te zien, maar die zijn samen de stad in voor de lunch, weet Akbar. Omdat het busstation van Bam sinds de aardbeving nog niet herbouwd is, worden we door Amir weer bij dezelfde rotonde afgezet, waar hij ons gaat helpen om bij de bank onze paspoortnummers te registreren zodat we bij de buschauffeur een kaartje kunnen kopen.

Gewoon nog een foto, omdat het kanDe eerstvolgende bus blijkt echter nog wel een tijdje te duren en dus vraagt Amir of we niet een gedeelde taxi willen nemen, dat is een stuk duurder, maar ook veel sneller en daarmee maken we waarschijnlijk zelfs de verloren tijd weer goed. Als bedankje geven we hem één van onze Delfsblauwe miniklompjes die we speciaal voor dit soort gelegenheden bij ons hebben.

Een Safari, zoals deze gedeelde taxi hier heet, gaat pas rijden als hij vol zit. Dat klinkt alsof je alsnog erg lang moet wachten voordat je kunt vertrekken naar je bestemming, maar in de praktijk is het eigenlijk zo dat als er eenmaal eentje staat die vrijwel direct vertrekt (omdat wij al 50% van de beschikbare plaatsen innemen), er altijd wel mensen zijn die zich bedenken en ook graag wat meer betalen voor sneller en direct vervoer.

Het is hier gewoonte om ervoor te zorgen dat een vrouw niet naast een onbekende man hoeft te zitten, dus kiezen wij taktisch voor Renee rechts achterin en Stefan in het midden. Dan kunnen er nog of twee mannen, of een man en een vrouw instappen zonder gehannes. De eerste die aan komt lopen is een vrouw en die gaat dan ook automatisch voorin zitten. Maar vrijwel tegelijk komt er een tweede dame, dus schuiven wij zo op dat Stefan links op de achterbank zit, Renee in het midden en een andere vrouw rechts ernaast. Wat een gedoe! Wel een beetje jammer dat nou juist de dikste van de twee dus achterin komt zitten, waardoor Renee d’r persoonlijke ruimte wel erg klein wordt.

Gelukkig is Maryam allervriendelijkst. Met de paar Engelse woordjes die ze spreekt kan ze ons vertellen dat ze lerares Arabisch en filosofie is en wij vertellen over onze ervaring met lesgeven in Iran zojuist en onze plannen voor de rest van onze tijd in Iran. Als we van de chauffeur de vraag krijgen waar we naar toe willen in Kerman, weten we dat eigenlijk nog helemaal niet. We zijn geheel onvoorbereid in de taxi gestapt en hadden verwacht gewoon bij het busstation uit te kunnen stappen, maar dat werkt anders met zo’n gedeelde taxi blijkbaar. En het voelt wat zinloos om ons door een taxi bij het busstation af te laten zetten, om vervolgens met een taxi naar een hotel te gaan.

Dus pakken we ons boek er maar weer eens bij en kiezen één van de goedkopere hostels in Kerman uit. Geen van de inzittenden lijkt het te kennen, maar Maryam wil wel even voor ons bellen. Helaas geeft de eigenaar aan dat hij geen plek heeft dus kijken wij opnieuw. Ondertussen wordt Maryam teruggebeld en Stefan krijgt na wat Farsi gebrabbel de telefoon. Het is ‘Hossein’ een vriend van het andere hostel en hij heeft voor ons besloten dat we naar het Akhavan hotel moeten, welke ook in de gids staat. Wel een stuk duurder, maar misschien ook wel een keertje fijn om iets luxer en in een goed bed te overnachten. Hossein spreekt met Maryam af dat zij hem laat weten als we arriveren in Kerman, zodat hij ons op kan halen. En in ruil daarvoor krijgt zij een gratis lift naar haar eindbestemming.

Via dezelfde telefoon vertolkt de zoon van Maryam allerlei vragen en de foto’s op de telefoon van Renee van o.a. haar zussen en neefjes zorgen voor voldoende gespreksonderwerpen tussen de dames. De tijd gaat vlot voorbij en de reistijd wordt sowieso flink ingekort door onze chauffeur, die er duidelijk een hekel aan heeft om achter iemand anders te rijden en dus overal flink het gas intrapt.

Renee in de lobbyAangekomen in Kerman staat er inderdaad een oude man met een flink oude Jeep op ons en Maryam te wachten. We nemen afscheid van Maryam en geven haar als bedankje voor al het bellen ook één van onze Hollandse souvenir klompjes. Terwijl Hossein ons naar het hotel brengt stelt hij allerlei toertjes in de omgeving voor. Daar hebben we eigenlijk helemaal geen tijd voor, maar we spreken af dat we er een nachtje over slapen en hem morgen in de middag in het theehuis van de lokale bazaar weer ontmoeten.

Het hotel waar Hossein ons afzet is erg duur ($22 half pension pppn), maar ook erg luxe voor Iraanse begrippen, al is alles wel wat gedateerd. Omdat volgens de Lonely planet het restaurant van dit hotel het beste restaurant van de stad is, besluiten we niet verder te zoeken. Als we zijn ingecheckt en Hossein is vertrokken, krijgen we van de eigenaar van het hotel een waarschuwing: Pas op voor die man, hij is een ‘Tourist shark’ en zal je veel te veel laten betalen voor precies dezelfde dingen die wij ook goedkoop voor jullie kunnen regelen. Wij zien het morgen wel, we zijn op vakantie hoor! We gaan vanavond eerst eens onze vlucht naar Islamabad boeken, zodat we zeker weten dat we Iran kunnen verlaten voordat ons visum verloopt.

Shiraz & Persepolis het centrum van het oude Persië

Het is alweer een tijdje donker als we aankomen op het busstation van Shiraz. Voor de verandering vinden we deze keer wel een officiële taxi, er is zelfs een kantoortje waar we (vooraf) moeten betalen en waarna de chaufeur zijn licentie meekrijgt. Maar als Stefan “No” antwoord als de taxichauffeur vraagt of we gereserveerd hebben bij ons hostel naar keuze “Niayesh Boutique”, belt de chauffeur waarschijnlijk een vriend, babbelt wat over reservering, hotel, Holland en twee en als hij ophangt meldt hij ons dat dit hotel vol is en dat hij ons ook wel naar een ander hotel kan brengen. Het is echt laagseizoen, dus we kunnen ons dit niet voorstellen. Breng ons er toch maar heen, is dus ons antwoord. En als hij aandringt toch maar een “I don’t believe you”. De chauffeur is duidelijk beledigd, maar we voelen ons daar echt niet meer schuldig over inmiddels.

Overdekte binnenplaatsWe worden op de hoek van de straat, bij een bouwput, uit de taxi gezet en zien de bordjes naar het hostel al staan. Zonder het te vragen worden we door een bewaker netjes via een bouwplaats, door allerlei smalle straatjes, links, rechts, tunneltje door, links, etc bij ons hostel gebracht. Ze blijken nog zat plek te hebben en we zijn blij dat we ons niet om hebben laten praten door de taxichauffeur. Stefan vraagt twee dormbedden, maar we krijgen een tweepersoons kamer, nice, dat is pas besparen! Dit hostel is in een tradioneel Iraans huis gevestigd en heeft een leuke opzet met tafeltjes en zitbanken op een (overdekte, verwarmde) binnenplaats en de kamers eromheen.

Terwijl Stefan nog wat op de kamer rommelt raakt Renee aan de praat met Ruby uit Hongkong en Stephan en Andi uit Duitsland. We delen ervaringen, bespreken ieders reisplannen en overleggen om morgen samen een taxi te huren om naar een paar sites in de omgeving te gaan. Met 6 personen (incl. chauffeur) een taxi delen, zien we uiteindelijk niet echt zitten. Bovendien is het wel fijn om onze eerste dag in Shiraz eerst een beetje rond te kijken in de stad zelf. We bestellen ieder op aanraden van Andi een “Dizi”, wat een soort doe het zelf maaltijd is. Je krijgt een stenen pot met boullion, aardappel, rundvlees, groente, daarnaast een stamper, een lege kom en een mandje brood. Eerst giet je wat van het vocht weg en dan crush je het vlees, aardappels en groente net zolang totdat het een soort stamppot is, beetje vocht terug erbij en dan met het brood opeten. Erg lekker! We kletsen nog een tijdje en gaan dan lekker slapen.

TaxiposerHet lekkere slapen valt helaas wat tegen. Het bed bestaat letterlijk uit een houten plaat met een deken erop en aangezien Renee gewend is om op haar zij te slapen, wordt er elke 10-15 minuten een keer gedraaid, waar Stefan natuurlijk ook last van heeft. Wat een klotebed! Met een slaperig hoofd lopen we de stad in, naar de Aramgah-e Shah-e Cheragh (de wat? ja die). We moeten onze tas inleveren en voor Renee weer een chador pakken. Fotocamera’s zijn hier verboden helaas, daar wordt zelfs op gefoullieerd, dus kijken we gewoon even rond. Ze hebben hier zelfs twee kussendozen (relikwieënkisten): volgens een vriendelijke man die Stefan ongevraagd een rondleiding gaf was de ene gevuld met resten van de broer van Reza en de andere met zijn broer (hoe de broer van de broer niet de broer van de broer (Reza) is, is ons volledig onduidelijk. Maar het is wel allemaal even mooi gedecoreerd en de meeste bezoekers lijken ook oprecht verdrietig over de dood van de tentoongestelden.

MuseumHet is in Shiraz lekker warm en na een stadswandeling langs verschillende pleinen en winkeltjes, lopen we de Naranjestan binnen. Een museum met een grote binnenplaats vol sinaasappelbomen en dadelpalmen die rond 1880 voor een rijke vent is aangelegd als publieke receptiehal voor zijn huis. De tuin stelt niet zo veel voor, maar waarschijnlijk is dit ook mooier in de lente en zomer. De gebouwen eromheen zijn wel gaaf met alle spiegels, maar het museum is echt waardeloos. Eigenlijk hebben we een beetje spijt dat we naar binnen zijn gegaan.

Vrouwenbalie bij de bakkerWe besluiten om de lunch simpel te houden en gewoon wat Naan te kopen, het Iraanse brood. Bij de bakker hebben ze gescheiden balies voor vrouwen en voor mannen en dus ziet Stefan zijn kans schoon om Renee een keer aan het werk te zetten. Renee gaat bij het juiste bordje staan en geeft met een vinger aan dat ze één naanbrood wil, zwaaiend met 20.000 Rials (nog geen € 0,50). Het wordt ter plekke vers gebakken,Vers gebakken brood maar blijkbaar is één brood bestellen hier een beetje gek, wat we krijgen één stapel met zes broden. Als Renee duidelijk probeert te maken dat ze dit niet bedoelt, wordt er met vragende blikken gekeken. Nou ja, zes is ook goed, dan hebben we een voorraadje, waarschijnlijk 1 kilo? Stefan kan er hartelijk om lachen, Renee doet ook een keer de inkopen hoor.

De volgende keer lachen we gelukkig weer om Stefan, als we een paar straten verder gelopen zijn en nog 3 van de 6 broden over hebben, passeren we een zeer onverzorgde man die op het trappetje voor een gesloten winkel zit, met een versleten weegschaal tussen zijn voeten. Een zwerver, die zal vast honger hebben. Stefan probeert hem de 3 overgebleven broden te geven, maar de man is duidelijk zwaar beledigd. Als hij onze taal zou spreken had hij zeker “rot op eikel” geroepen, of iets die trend. Wij kunnen er in ieder geval flink om lachen.

KasteelTerug bij ons hostel pauzeren we even met een theetje. Daarna lopen we naar het paleis waar we een stevig bedrag aan entree moeten betalen ($3 p.p.) en verbazen ons vervolgens over het ontbreken van interessante dingen. Het zijn gewoon vier muren met vier torens en alle deuren zitten op slot. De tuin en de vijver zijn verder kaal en leeg. We kunnen wel even spiekem in de oude hammam die onder één van de torens zit. Aan de buitenkant kon je al goed zien dat deze ooit voor een deel is verzakt, maar in de Hammam zie je daar niks van terug. We maken nog even gebruik van het toilet en staan eigenlijk binnen 10 minuten weer buiten.

Qurans GateBij aankomst in Shiraz hadden we vanuit de bus al een mooi verlichtte poort gezien, waar vooral Stefan wel nieuwsgierig naar is. Het is een flink stuk wandelen (van meerdere kilometers), maar dat zijn we inmiddels wel gewend en onderweg is altijd van alles te zien. Waaronder een brug, een mooie moskee Moskeeen de graftombe van de in Iran wereldberoemde dichter Hafez. Bij de poort aangekomen is het inmiddels donker en hij is weer mooi verlicht. We maken een paar foto’s en spotten daarna een stukje verderop een kassa met een toegangspoort, waar flink wat mensen betalen om de trappen de berg op te mogen lopen. Stefan vraagt aan het kassamannetje wat de attractie is, want dat kunnen we eigenlijk nergens ontcijferen. We krijgen antwoord in Farsi en weten nog steeds niets. Aangezien de prijs maar 10.000 Rials (0,25 euro) per persoon is, betalen we het gewoon en laten we ons verrassen.

WaterbronHet blijkt niet veel meer dan een uitkijkpunt te zijn waar in de avond mensen naar boven lopen met een picknickmand om samen te eten of te snacken. Er is nog een soort grotfontein, waarvan we aannemen dat dit ooit de bron was van al het drinkwater van Shiraz, maar verder niets bijzonders. We lopen een tijdje rond, maken een paar foto’s van de verlichte stad en houden het daarna voor gezien. Na een plas- en uitrustpauze in de lobby van het 5 sterren Shiraz hotel wordt het tijd om terug te gaan naar onze low-budget slaapplaats.

Stefan heeft dezelfde afwijking als zijn navigatiesysteem en dat is dat hij zelden dezelfde weg terug wil en dus lopen we een ontzettend saaie straat in, met de verwachting dat het straks wel leuker wordt. Langs een blinde muur hebben ze felle lichten in de grond gemaakt met een glazen afdekkap, maar op een paar plekken is deze stuk. Niet zo erg, maar wel vervelend als dan ook de afdekplaat ontbreekt. Stefan gaat namelijk hard onderuit als hij met een voet in zo’n gat stapt. Gelukkig heeft hij alleen een paar schrammen en wat krassen op zijn ring door het breken van de val. We kunnen opgelucht ademhalen dat er vanavond niet ook nog een bezoekje aan een Iraans ziekenhuis bij komt.

We lopen nog een tijdje verder, maar krijgen elke stap minder zin om weer het volle aantal kilometers terug te lopen. Na een paar pogingen om een goedkope taxirit te vinden krijgen we uiteindelijk een gratis lift van een jonge Iraanse man. We denken dat hij eigenlijk als onofficiele taxi gewoon geld wilde verdienen, maar Stefan was zo brutaal om met een glimlach “For Free?” te zeggen. We hebben een leuk gesprekje in de auto en worden netjes in de buurt van ons hostel afgezet. Bij binnenkomst besluiten we om direct via de receptie een tourtje te boeken voor morgen. Lekker makkelijk, geen gezeur om daar zelf met diverse bussen en een taxi te komen en dan hebben we ook een gids die ons wat meer kan vertellen over de ruïnes die we gaan bekijken.

We schuiven aan op de traditionele bank van de Duitse vader en zoon waarmee we in Kashan de historische huizen hebben bekeken, we waren ze vanmorgen ook al bij het museum tegengekomen en blijkbaar logeren ze in hetzelfde hostel. Na een prettig gesprek vinden zij het tijd om te gaan slapen en eigenlijk is dat helemaal geen gek idee. Dus regelt Renee een matras (wat gewoon nog een deken blijkt te zijn) en trekken ons na een douche terug op de kamer. Na wat improvisatiewerk van Renee, bestaat het bed uit een houten plaat met drie dubbelgevouwen dekens. Nog steeds erg hard en dus pakken we onze spullen in zodat we morgen vroeg (voordat ons tourtje vertrekt) uit kunnen checken als we weer zo’n beroerde nacht hebben gehad.

Uiteindelijk hebben we redelijk geslapen en besluiten we nog wel een nachtje te blijven voor de 10 dollar pp.pn.. Het is wel erg vroeg dag vandaag en dus wrijven we de slaap nog uit onze ogen als we worden opgehaald om met een busje naar Persopolis te rijden. We zijn met z’n 8-en inclusief gids en chauffeur. Een ouder koppel uit Vietnam, een man uit Hong Kong en Oostenrijker Winifred, die in hetzelfde hostel verblijft als wij.

GatePersepolis is een oude ruïnestad van rond 500 BC. Er zijn geen huizen gevonden, maar wel 12 bouwwerken voor de koningen, het leger, opslag van goederen en rijkdommen etc. Het nieuwjaar duwt het oudjaar uit de afbeeldingTijdens grote feesten waaronder het Perzische nieuwjaar, kwamen onderdanen van verschillende streken uit het Perische rijk, zoals Egyptenaren, Afghanen en Indiërs giften brengen voor de sjah. Nadat Alexander de Grote de boel veroverde en een groot deel van Persepolis plat brandde, schijnt hij 3000 kamelen nodig gehad te hebben om alle schatten te vervoeren die er opgeslagen lagen.

Bovenstaande info hebben we voornamelijk gekregen uit het de Duitstalige boek van Oostenrijker Wini, want onze gids was echt bagger. We hebben nog nooit een gids gehad die zo vaak “I don’t know” heeft gezegd en vaak niet eens op de juiste Engelse woorden kwam. OverzichtjeGelukkig konden we met logisch nadenken af en toe het een en ander aan elkaar breien. Zo bedoelde ze met translate bijvoorbeeld de ene keer transport en de andere keer transfer, heel handig! Vanaf een heuvel aan de rand van Persopolis, waar ook twee graftombes zijn te vinden, hebben we een mooi uitzicht over deze grote ruïnestad.

TombeDe tweede stop voor vandaag zijn de graftombes “Necropolis”. De tombes zijn hoog boven de grond uitgehakt in de rotsen en je kunt ze dus alleen van afstand bekijken. We krijgen nog een kort verhaaltje over de “eigenaren” ervan en de verschillende afbeeldingen die ze hebben gemaakt. Over de vierkante toren die ernaast staat en die ongeveer even oud is, weet onze gids niets te vertellen. We nemen haar dat niet heel kwalijk, want schijnbaar is het tot nu toe niemand gelukt om een goede theorie te bedenken waar dit bouwwerk nou eigenlijk voor is. Best mooi om te zien en dus maken we een paar foto’s.

TorenWanneer we weer op de parkeerplaats komen, staat er een grote 4×4 camper met nummerplaten uit Virginia, Nieuw Zeeland. Er stapt net een kerel uit en we zijn wel benieuwd naar hun verhaal. Ook onze gids is na ons eerdere verhaal dat we onderweg waren met onze camper, benieuwd naar hoe zo’n ding er van binnen uit ziet en dus raken we aan de praat. Een Duits echtpaar heeft de auto in Nieuw Zeeland gekocht, daarna op de boot gezet naar Azië en is nu onderweg terug naar Duitsland. Ze doen zo ongeveer onze route maar dan omgekeerd. Bijzonder is wel dat zij hun twee kinderen van 5 en 8 jaar oud hebben meegenomen. Leuk om hun verhaal te horen, maar ook wel een tikje zuur. We kunnen niet helpen te denken dat wij hier ook met onze eigen camper hadden moeten staan.

BackgammonWe rijden daarna weer met het busje terug naar ons hostel en lunchen daar ons overgebleven brood van gisteren. Duitsers Andi en Stephan hebben een relaxdagje en zitten al de hele middag in het hostel, wat een goed idee! We kletsen over van alles en nog wat. Zij hebben eerder vandaag stof en stenen gekocht om een vouwbaar backgammon bord te maken. Na wat gecreabea heeft Andi met viltstift het bord getekend en krijgen wij uitleg hoe dit spel te spelen. Terwijl Renee een stukje schrijft, speelt Stefan met hun een paar potjes.

The pasta placeWe lopen ‘s avonds nog met Stephan de stad in op zoek naar “The pasta place”. Een fastfood tentje waar hij en Andi vanmorgen ontbeten hebben en waar de pasta met name erg lekker was. Hij weet alleen niet meer precies waar het zit en dus lopen we uiteindelijk ruim een uur door de stad om deze tent te vinden. Het is wel erg gezellig en er is een soort van avondmarkt vanavond, dus erg vinden we het allemaal niet. We hadden eigenlijk meteen rechts moeten gaan vanaf het hostel, echter Stephan koos voor links. Maar we hebben het uiteindelijk gevonden! De pasta was helaas nog dezelfde als die van vanmorgen en dus verre van vers. Toch smaakte het wel prima. Maar ze maken hier wel een super hamburger en we zijn uiteindelijk pas om 22.45 uur weer terug in het hostel.

We overleggen nog een tijd wat te doen. Wij willen na Iran graag naar Islamabad vliegen in Pakistan, maar er zijn geen directe vliuchten te vinden. Dus hebben we onze zinnen gezet op een tussenstop van een paar dagen in Dubai. Maar het is wel slim om te beslissen hoe we daar willen komen (met vliegtuig of boot), want dit bepaalt ook hoeveel tijd we nog over hebben op ons visum voor Iran. Uiteindelijk kiezen we ervoor om te gaan vliegen en onze oorspronkelijke “plannen” helemaal om te gooien. We gaan net als Stephan en Andi naar het oosten van Iran om daarna via Yazd weer naar Tehran terug te keren. Het leuke aan geen echt plan hebben, is dat we zoals nu op elk moment kunnen beslissen ergens anders heen te gaan.

Esfahan, toeristische hoofdstad van Iran

Vandaag is een reisdag, maar voordat we vetrekken eten we eerst nog even ons ontbijt op en uiteraard moeten we ook nog even uitchecken en afrekenen. Stefan krijgt het met een aantal argumenten nog voor elkaar om nog 5 dollar korting te bedingen. Altijd mooi meegenomen! Daarna pakken we rustig onze tassen weer in (bijzonder hoe snel we altijd een rotzooi weten te maken van onze kamer) en gaan we met een taxi naar het busstation.

1980 belde: ze vragen hun telefoon terugHet kopen van ons VIP-buskaartje voor 70.000 Rials per persoon (nog geen 2 euro) gaat soepel en 2,5 uur later staan we in Esfahan. Onderhandelen lukt niet met de taxichaufeur en ook de Lonely Planet waarschuwt voor Esfahan voor hogere prijzen, dus gaan we uiteindelijk maar akkoord met de 100.000 Rials voor de paar kilometer het centrum in. We lopen een stukje vanaf het plein waar hij ons eruit heeft gezet en checken even later succesvol in bij het Naghshe Jahan Hotel. Stefan loopt naar boven om twee kamers te bekijken en we kiezen uiteindelijk voor de kamer met 1 super bed en 1 doorgezakt bed voor 28 dollar per nacht. De verwarming staat wel op standje sauna en zelfs wat lomp schroefwerk met de multitool lijkt daar geen verandering in te kunnen brengen. Dan maar het raam open vannacht, want het hotel ligt wel lekker centraal en is voor Esfahanse begrippen prima betaalbaar.

Plein te groot voor een goede fotoWe lopen nog even het centrum in om alvast een indruk te krijgen van wat we de komende dagen kunnen bekijken. We staan binnen een paar minuten op het Naqsh-e Jahan plein (na het Tiananmen square in Peking het grootste plein op aarde) en zien daar de zon onder gaan. Als we voor de ingang van de bazaar een foto willen maken, worden we aangesproken door een mannetje en hij weet ons mee te lokken naar zijn winkeltje.

Handelstapijt bij de tapijthandelWe geven duidelijk aan dat we zijn tappijten niet willen kopen, maar hij wil ons alleen maar informatie meegeven. Nou ok dan, misschien best interessant en we hebben toch verder niets gepland vanavond. Eenmaal in de winkel zet hij zijn collega aan het werk om ons verschillende soorten en structuren te laten zien uit allerlei regio’s in Iran. Best boeiend, maar we hebben als echte Nederlanders kijken kijken niet kopen toegepast. We gaan namelijk echt niet 2,5 maand met zo’n tapijt rondslepen in onze backpack en bovendien vinden we ze ook niet eens mooi, wat eigenlijk een veel belangrijker argument is.

Diarreegerecht: Smakelijk!Via een wandelroute door de bazaar, wat volgens de Lonely Planet heel mooi moet zijn, lopen we naar het “Top choice” restaurant uit onze reisgids. De wandelroute valt tegen, de reisgids is duidelijk wat gedateerd en het is eigenlijk allemaal vergane glorie. Maar het restaurant ziet er luxe uit, er lopen veel obers rond, maar er zijn nog maar weinig klanten. Zo’n 15 minuten later zit het helemaal vol met toergroepen en een paar locals. Je merkt wel wat een review in de Lonely Planet als beste restaurant in Esfahan voor effect heeft.

Stefan bestelt op aandringen van de ober een soepje en voordat hij deze op heeft, staat ook het typisch Iraanse hoofdgerecht voor ons op tafel: Tajcheen Fessenjan (Fesenjun), rijst met stukken kip in bruine derriesaus. Het ziet er erg onsmakelijk uit, maar deze walnootsaus met granaatappel als zoetstof, is erg voedzaam en smaakt echt prima. Bij het afrtekenen discussieert Stefan nog even met de ober en niet veel later ook met zijn chef, omdat er een fles miniraalwater op de rekening staat waar we niet om hebben gevraagd en die we bovendien niet hebben aangeraakt. Het verbaast hem dat we uberhaubt hebben kunnen ontcijferen wat er op de rekening staat en hij voelt zich een beetje betrapt. Erg handig dat we de cijfers hebben geleerd want dit komt nu goed van pas.

We lopen terug naar ons hotel, ploffen op onze bedjes in de veel te hete kamer en vallen na het kijken van een serie in slaap. Blijkbaar hadden we de slaap wel nodig, want we worden pas rond 09.00 uur wakker en schuiven vrij snel aan voor weer een standaard ontbijtje met brood en creamcheese. Daarna lopen we naar de (stads)bushalte voor een bus richting de vuurtempel buiten de stad.

Bij een kioskje proberen we erachter te komen hoe je hier kunt betalen voor de bus en na het overhandigen van 50.000 Rials (zo’n 1,5 euro), krijgen we één pasje (ala OV-chipkaart). Nu hebben we nog steeds geen idee hoe het werkt, maar na wat handen en voeten, begrijpen we dat we deze gewoon twee keer moeten bliepen bij het instappen en de bus die naar de vuurtempel gaat staat voor onze neus te wachten tot het tijd is om te vertrekken. Ideaal.

Berggeit StefanWe stappen na zo’n 20 minuten uit als we net buiten het centrum een grote heuvel passeren, dat zal het wel zijn, want die vuurtempel staat volgens de reisgids op een ‘sandy hill just outside of town’. We hebben goed gegokt. Na het kopen van een kaartje klimmen we omhoog via een soort van geitenpad, wat ons de makkelijkste route lijkt (bij het ontbreken van een trap). Eigenlijk wel leuk dat ze heel veel bezienswaardigheden in Iran gewoon (semi) origineel hebben gelaten zonder de typisch Amerikaanse moderne trappen en hekjes.

Vuurtempel!Deze vuurtempel was een heilige plaats voor de Zoroastrians, het oeroude geloof dat in de 7e eeuw na Christus werd verstoten toen de Islam zijn intrede deed in Iran. We hebben vanaf deze heuvel een mooi uitzicht over de stad, maar de vuurtempel is behalve erg oud, niet erg bijzonder. Na wat foto’s klimmen we weer voorzichtig naar beneden.

Als we in de bus terug stappen zijn we blij dat de OV-chipkaart nog steeds werkt. We zijn wel benieuwd hoeveel ritten er eigenlijk op staan, maar daar komen we vanzelf achter als hij het niet meer doet. We stappen uit bij een bordje Vank-Church, dat Stefan op de heenweg al had gespot, want dat is de volgende bestemming waar we heen willen. Het blijkt vanaf deze bushalte nog wel een flinke wandeling te zijn, maar het is wel lekker om weer even een stukje te lopen. Het is hier een graadje of 22 en het zonnetje breekt regelmatig door de wolken.

KerkNadat we duidelijk verkeerd zijn gelopen (foutje op de kaart in de reisgids), worden we door een Iraanse man weer de goede kant op gestuurd en komen we aan bij onze bestemming. We betalen de hoofdprijs om naar binnen te mogen van deze van buiten doodnormaal ogende kerk. Kerk van binnenGelukkig is de binnenkant erg mooi van deze Kelisa-ye Vank, een Armeense kerk uit ongeveer 1650. In die tijd werden zo’n 3000 Armeniërs naar Esfahan gehaald om de handel te bevorderen en ze waren vrij om hun eigen religie te belijden en dus deze cathedraal te bouwen. Elk hoekje en gaatje is beschilderd en vertelt een verhaal.

We lopen het museum in, waar vooral Renee erg snel op uitgekeken is. Er staan wel een paar interessante dingen (waaronder het kleinste gedrukte boek op aarde), maar op de een of andere manier worden we altijd een beetje duf van musea.

Gebak aan de waterkantHet is inmiddels lunchtijd, maar in Iran lijkt het wel of alle winkeltjes die eten verkopen tussen de middag juist gesloten zijn (misschien om zelf te gaan lunchen?) en ook nu weer vinden we geen eettentje of kraampje met iets anders dan chips of koekjes. We zijn nu in de buurt van de rivier en hebben bedacht om daar lekker op een bankje te picknicken en mensen te kijken. Uiteindelijk zijn we het zat om iets gezonds te zoeken en kopen we bij een Iraanse patisserie vier kleine gebakjes en zitten we alsnog lekker in het zonnetje mensen te kijken aan de waterkant.

Gave brugWe lopen van brug naar brug, waar een hoop Iraniërs elkaar ontmoeten, picknicken, gezellig kletsen en foto’s maken. Niet zo gek, want we begrijpen dat de rivier maanden droog heeft gestaan en nu sinds twee weken pas weer stroomt. Op de foto met de localsOok hier vinden de locals het leuk om ons aan te spreken en te begroeten en soms met ons op de foto te gaan, gevraagd of stiekem. Wij doen soms hetzelfde, dus we nemen het hun niet kwalijk.

Als we bij de laatste brug aankomen hebben we inmiddels flink wat kilometers gelopen en dus nemen we een taxi naar het ***** Abassi hotel, want dat zou heel mooi moeten zijn en je schijnt daar leuk te kunnen zitten om thee te drinken. De chauffeur stuurt met zijn oeroude auto en onofficiële taxi via allerlei smalle binnenweggetjes naar het hotel, een leuke ervaring op zichzelf. Maar aangekomen bij het hotel is het net te donker en te fris om leuk in de tuin te kunnen zitten. Daarom ploffen we even op de bank in de uberdeluxe lobby om te pauzeren en het toilet te gebruiken en lopen daarna de deur weer uit op zoek naar een betaalbaar diner.

We besluiten vandaag lekker makkelijk bij de fastfoodketen tegenover het dure restaurant van gisteren te gaan eten. Stefan heeft daar gisteren, onderweg naar het restaurant, al even bij de kebabrollen staan kwijlen, dus hij weet heel goed wat hij gaat bestellen en gezien de vrouwen hier in Iran minder te vertellen hebben, krijgt Renee hetzelfde.

Met wat wijsgebaren bestelt Stefan twee broodjes met kipkebab en twee cola en het smaakt echt super! Stefan wordt na het eten nog aangesproken door een man, die samen met zijn vrouw en zoon ook iets komt eten. We kunnen er niet veel van maken, maar met ons “point it” boekje hebben we veel lol. Hij vindt dit vertaalboekje vol met foto’s blijkbaar ook erg mooi, want stopt deze al bijna in zijn binnenzak met een vragende blik en bedankt ons voor het geschenk. Veel dingen kunnen we missen, maar deze willen we toch wel erg graag houden en dus schud Stefan heftig nee. Dat boekje komt waarschijnlijk nog goed van pas in Pakistan en India als gespreksstof in de bus of trein met locals.

Als toetje halen we nog een softijsje en lopen daarna met een omweg door een donker park terug naar ons hotel. Bij een mooi verlicht gebouw met een fontein stoppen we om een paar foto’s te maken en worden we in prima Engels aangesproken door een Iraanse man. Hij stelt ons een paar vragen en stimuleert zijn 8 jarige zoontje en vrouw om ook hun Engels met ons te oefenen.

Oude farsi leraresIn het hotel aangekomen internetten we nog een tijdje en kletsen we met een Roemeen die al een flink lange tijd door Iran reist. We delen onze ervaringen met elkaar en even later komt er ook een Iraans ouder stel uit Shiraz tegenover ons zitten. De vrouw spreekt Renee aan en na wat wederzijdse vragen, oa of wij Moslim zijn of Joods net als hun, geeft ze Renee een les Farsi. De Lonely Planet wordt erbij gepakt, waarin de Engelse woorden en zinnen staan met de Farsi omschrijving en oefenen maar! De letters zijn wel wat klein voor het oude vrouwtje, dus leent ze bij de receptie een vergrootglas. Erg leuk om zo samen te zitten en de taal te kunnen oefenen. Naast heel veel handige taalzinnetjes en het gehele alfabet, komen ook de uitspraken van de diverse cijfers aan bod. Superleuk en handig.

We hebben vandaag zo’n 16 km gewandeld en dat voelen we aan onze voeten. We zijn dan ook blij om even te zitten en te relaxen. Het is gelukkig, met de hele dag het raam open en de kachel zoveel als mogelijk dichtgedraaid, ook aardig afgekoeld op de kamer en we vallen allebei vrijwel direct in slaap.

De volgende ochtend kopen we, na het ontbijt, eerst wat drinken in een winkeltje en de eigenaar laat vol trots zijn foto’s met bekende voetballers zien. Hij kent ook Van Persie en de mooie duikgoal die hij heeft gmaakt tijdens het WK. En uiteraard komt ook ‘Van Nistelrooij’ ter sprake. Omdat de man er duidelijk van geniet om met toeristen te kunnen babbelen zetten wij onze eigen desinteresse wat betreft voetbal even aan de kant voor een leuk gesprek met de beste man.

Bus vol met chadorsWe stappen weer op een stadsbus om deze keer de andere kant van de stad op te gaan. Ons eerder gekochte pasje werkt nog steeds, super handig! En blijkbaar kost een busritje hier dus echt vrijwel niets. De bus is erg vol en dus staan we meteen midden tussen een grote groep vrouwen die uit Shiraz komen. Ze spreken Renee aan en willen van alles over ons weten. Waar we vandaag komen, hoe lang we in Iran zijn, welke plaatsen we gaan bezoeken, of we ook nog naar Shiraz gaan (yep, check!), of we getrouwd zijn, etc. Vervolgens wil Renee natuurlijk weten wie er van hun allemaal getrouwd zijn en er blijkt nog maar één dame single te zijn en dat roepen ze met de grootste glimlach heel hard door de bus. De vrijgezelle dame kijkt vervolgens de rest van de rit heel verlegen naar de vloer.

We stappen even later, net een halte te laat, uit de bus en lopen het stukje terug richting de Masjed-e Jameh complex (de Vrijdag-Moskee), met z’n 20.000 m2 de grootste moskee in Iran. Het is hier op donderdagmorgen heerlijk rustig en dus lopen we een tijdje rond van gebouw naar gebouw. Als we het idee hebben dat we het hele complex hebben gezien lopen we door de bazaar weer richting het plein waar we eerder al een kijkje hadden genomen. BazaarHet theehuis in de bazaar dat ons werd aangeraden kunnen we helaas niet vinden. We vinden wel een groen fluoriserend knipperbord, maar het theehuis zelf is in geen velden of wegen te bekennen.

Uiteindelijk kopen we op het plein een wortelsapje voor Renee en een soort bladerdeegflap met honing en noten voor ons allebei. Ze verkopen ook bakjes met een soort witte doorzichtige sliertjes, maar durven het niet aan om dit te proberen; het ziet er gewoon echt niet smakelijk uit. Ook de mierzoet ruikende maispap slaan we even over.

We steken dwars het plein over richting onze volgende bezienswaardigheid en precies op het midden spreekt een oude kerel ons aan. HosseinHij blijkt Hossein te heten, 84 jaar te zijn en ontzettend vriendelijk. Uiteindelijk hebben we ruim een uur met hem staan kletsen over zijn kinderen en kleinkinderen die gedeeltelijk in het buitenland wonen, zijn verwonding die hij heeft opgelopen tijdens de oorlog tussen Iran en Irak, hoe het werkt met verzekeringen in Iran, het geloof, onze ervaringen, etc. Super interessant! We nemen uiteindelijk afscheid van hem met een uitnodiging om vanavond, tegen een kleine vergoeding, met hem mee te gaan kijken naar de Iraanse nationale sport “Powerhouse”. Daar hadden we al wat over gelezen en we vinden het nu extra leuk om daar met een lokale begeleider naartoe te gaan.

Op het plein staat nog een moskee die het bezoeken waard zou zijn en dus betalen we wéér 100.000 Rials per persoon om naar binnen te mogen. Het begint een beetje te irriteren dat alles veel duurder is dan wat er in onze gids staat, dat die hoge prijs alleen voor non-locals geldt en dat alle bezienswaardigheden in deze stad bovendien exact hetzelfde papieren kaartje gebruiken. TapijtleggersDe moskee is wel weer erg mooi en groot.

Hossein vertelde ons nog dat de moskee morgen weer helemaal volstroomt met mensen voor het vrijdag-ochtend-gebed, dat was niet echt nieuws, immers is vrijdag voor moslims wat de zondag voor christenen is. Wat wel nieuws was is dat het voornamelijk mensen uit de omliggende dorpen zijn, die met gratis shuttlebussen naar de moskee heen en weer worden gereden, om de mensen die in de stad wonen de indruk te geven dat alle inwoners hier heel gelovig zijn, terwijl juist het tegenovergestelde waarheid is (volgens Hossein). In de moskee zijn daarom al diverse mannetjes er druk bezig om het binnenplein helemaal te bedekken met grote rollen tapijt. We ontmoeten hier ook een grote groep Nederlandse studenten, die samen drie weken georganiseerd rondreizen door Iran.

Terwijl we op een muurtje zitten en in ons boek kijken waar we nu heen willen, worden we regelmatig aangesproken door tappijtverkopers en balen we een beetje van deze stad. De bezienswaardigheden zijn mooi, maar je merkt hier wel echt aan de hotels, taxi’s en attracties dat het dé toeristenplek van het land is en ze daar ook gebruik van maken. Het lijkt bovendien te kloppen wat ze in Kashan zeggen over de mensen in Esfahan: ze zijn hebzuchtiger dan veel andere Iraniërs. We besluiten om moskee nummer 3 over te slaan want dat is weer 100.000 Rials en we hebben wel genoeg blauwe tegeltjes gezien voor één dag.

We kiezen voor een vroeg diner bij de pizzatent in een zijstraatje van het plein. De pizza’s die we krijgen lijken totaal niet op het plaatje en zijn reteduur, maar smaken goed. Vooral Stefan, die natuurlijk het meest het doelwit is voor de mannelijke (tapijt)verkopers is het inmiddels echt spuugzat en we lopen met een kleine omweg langs wat oninteressante en dure musea (in mooie gebouwen) terug naar het hotel voor een middagdutje.

Om 19.30 uur staan we op de afgesproken plek en stappen we met Hossein in een stadsbus. Na 5 minuten in de bus en nog een kort stukje met de benenwagen en dan zijn we bij de “sportschool”. De muren van dit gebouwtje zijn volledig bedekt met foto’s van bekende sporters en in het midden is een flinke ronde kuil (best omschreven als een leegstaand bubbelbad), met een soort groot uitgevallen sambaballen langs de kant in diverse gewichtsklassen.

Sambaballen! 26 kgHet is vandaag een rustige avond. De mensen hebben vanaf donderdagmiddag weekend en zijn dus morgen vrij. Nadat we een tijdje hebben zitten wachten, komen toch een aantal sporters opdagen en begint de zurkhaneh, wat letterlijk krachthuis betekent. Het is een soort mix van theater, sport, krachtpatserij, tradities en religie. Terwijl de leider van het huis gedichten voordraagt, liederen zingt en op zijn trommel slaat laten de mannen en jongens hun krachten en jongleerkunsten zien. Het duurt dan ook niet lang voordat de hele sportschool flink naar mannenzweet riekt. Deze sport, die alleen door mannen wordt beoefend, is al eeuwen oud en het is inderdaad superleuk om hier toeschouwer van te zijn.

KrachtmetingZo’n twee uur later lopen we weer richting de grote weg. Zoals besproken met Hossein hebben we binnen de leider een fooi betaald omdat we mochten komen kijken. Wel een beetje jammer dat Hossein, die we eerder echt als vriendelijke oude man zagen, zelf meer dan het dubbele van ons verlangt voor zijn tijd en introductie. Na een tijdje moeilijk doen, besluiten we hem toch maar te betalen want we hebben geen zin om er ruzie te maken. Het was een leuke avond, maar dus wel met een nare bijsmaak en op deze manier zeker de duurste ‘bezienswaardigheid’ van de toch al dure stad.

De volgende ochtend pakken we onze tassen weer en in en checken we na het ontbijt uit. De receptie belt voor ons naar het busstation om de bus naar Shiraz om 11.00 uur te boeken. We hebben dan nog 45 minuten om er te komen, dus een taxi nemen lijkt ons overbodig. De receptieman biedt aan om ons te helpen om een stadsbus te vinden die de goede kant op gaat. Maar het is natuurlijk vrijdag en de juiste stadsbus komt maar niet. Als we uiteindelijk wel op de goede bus stappen vinden we het bijna jammer om te zien dat onze chipkaart nog steeds genoeg saldo heeft om ook dit laatste ritje met een stadsbus voor ons allebei af te bliepen. Dan hebben we én teveel tegoed op onze kaart gezet én we zullen nooit weten hoeveel ritjes we nog meer hadden kunnen maken voor de 1,20 euro die we opgeladen hebben. Is er toch nog iets in Esfahan dat wel goedkoop is. 🙂

Als we net iets voor 11 uur eindelijk op het busstation aankomen koopt Renee snel iets te eten voor onderweg, terwijl Stefan de kaartjes gaat ophalen en afrekenen. We blijken echter net te laat te zijn en één van de twee gereserveerde plekken is al vergeven. De man achter de balie probeert nog om Stefan ervan te overtuigen dat hij ook best zonder zijn vrouw kan reizen, maar dat gaat echt niet gebeuren. Hij is flink geirriteerd dat Stefan zijn gereserveerde kaartje, dat nog wel beschikbaar is, weigert te betalen, maar daar heeft Stefan weinig boodschap aan. Dan had hij de gehele reservering maar vast moeten houden.

Door onze opsplitsing en wat onduidelijkheid bij Renee over waar Stefan de kaartjes ging halen, zijn we elkaar kwijtgeraakt. Na 10 minuten zoeken, bellen en rondlopen met de backpacks, hebben we elkaar gelukkig weer gevonden, best irritant! Die busstations zijn hier ook veeeeeel te groot!

Uiteindelijk kopen we bij een ander bedrijf twee kaartjes voor de VIP-bus van 11.30 uur, de achterste twee stoelen, met 7 uur buszitten in het vooruitzicht. We maken tijdens deze rit kennis met een irritant jengelend en hyperactief kind en proeven een soort pepernoten van onze buurman en geven hem in ruil een zakje Haribo dropjes die we van thuis hebben meegenomen. De pepernoten zijn erg lekker en dus besluiten we om de komende dagen in Shiraz ook maar eens uit te kijken naar een winkeltje waar ze deze dingen verkopen.

Eigenlijk alles is oud in Kashan.

De bus van Tehran naar Kashan is van het VIP-type dat wij al kennen van onze Zuid-Amerika reis. Er zitten 3 zeer brede stoelen op één rij en totaal zo’n 24 stoelen in de hele bus. De bussen hier lijken al wat ouder en zijn daarmee vergelijkbaar met degene in Bolivia, best prima! Er blijkt geen toilet aan boord, maar voor een ritje van 2,5 uur is dat ook niet direct een probleem.

Wachten in de busAls we vertrekken uit de terminal komt er een jongeman van achter uit de bus naar voren lopen en hij gaat naast Stefan zitten. Zijn naam is Mohssen en hij is onderweg naar Qom (ligt op de route) om een college MIS te geven op de universiteit daar. Dat doet hij elke week en de rest van de tijd werkt hij in een bedrijf dat import en export doet. Naast de raakvlakken op opleiding en zakelijk gebied krijgen we ook veel familiefoto’s te zien. Tegen de tijd dat hij uit moet stappen hebben we zijn contactgegevens en een uitnodiging om zijn familie te komen bezoeken op zak. We beloven dat we dat ook doen als we terug komen in Tehran.

In Kashan aangekomen maakt de chauffeur ons met wat handgebaren duidelijk dat wij eruit moeten, midden op een rotonde worden onze tassen op straat gezet en binnen een seconde staan er 5 taxichauffeurs om Stefan heen die allemaal willen weten waar we heen moeten. De vriendelijkste van het stel zegt dat hij het hostel (Eshan house) dat we hebben uitgekozen kent en vraagt een hele faire prijs voor de rit. Hij sleept de tas van Renee naar zijn auto. Dat blijkt geen officiële taxi te zijn, maar echt een probleem is dat meestal niet, in de reisgids stond ook al dat iedereen die een auto heeft in principe te huur is als privéchauffeur.

In de taxiBij het hostel aangekomen voelt Stefan al direct dat er iets niet klopt als de taxichauffeur als eerste uitstapt, weer de tas van Renee uit de auto pakt en voor ons uit een steegje in loopt. Of wij even zijn auto op slot willen doen als we uitstappen, hij wijst ons de weg. Het hostel waar hij naar binnenloopt is niet het hostel waar we heen wilden en door de tas te gijzelen, verplicht hij ons eigenlijk wel om hem te volgen.

We worden op de binnenplaats allervriendelijkst begroet door een jonge manager die vloeiend Engels spreekt. Hij weet onze irritatie enigzins te sussen en omdat we in Iran toch niet kunnen aanbetalen is het ook niet zo heel erg als je niet op komt dagen voor je geboekte overnachting. Dit hostel ziet er ook heel leuk uit, de locatie is ongeveer gelijkwaardig, en de kamers zijn bijna de helft goedkoper ($30 ipv $50). Ondanks de vervelende bijsmaak van de taxiscam besluiten we hier in ieder geval de eerste nacht te blijven.

We kletsen nog een uurtje met de manager, die Farshad blijkt te heten en maken een klein plannetje voor wat we begin van de avond in Kashan eigenlijk nog willen doen. We mogen de keuken hier gebruiken, dus we moeten in ieder geval wel even boodschappen doen, besluiten we. Daarom is de bazaar bezoeken de meest logische keuze.

Voordat we naar de bazaar gaan, willen we eerst nog even gaan kijken bij het hostel dat we eigenlijk uitgekozen hadden. Onderweg daarheen wordt Renee aangesproken door een kerel die ons welkom heet in Iran en graag wil helpen om ons naar de bestemming te leiden. Dit hebben we al vaker meegemaakt, maar deze kerel is een beetje vreemd en Stefan weet prima waar we heen moeten. Desondanks is hij erg volhardend en loopt met ons mee. Hij heeft zelf besloten dat de moskee iets voorbij het hostel een veel betere bestemming is, maar Stefan laat zich niet ompraten en slaat de bocht om richting het hostel. Daardoor loopt de man nu achter hem, naast Renee.

We hebben de drukke hoofdweg verlaten en het straatje wordt steeds smaller en rustiger. Zo rustig dat de man zich blijkbaar genoeg op z’n gemak voelt om Renee weer aan te spreken en plaatjes van blote vrouwen te laten zien. We zijn inmiddels bijna bij het hostel en Stefan is het zat, hij bedankt de lastpak en geeft hem een hand, bye bye eikel. Daarop wil de man Renee ook een hand geven, maar helaas blijft het daar niet bij. Hij grijpt haar stevig vast en wil om gedag te zeggen een stevige zoen op d’r mond geven. Ook als Renee weigert en duidelijk laat horen dat ze hier niet van gediend is en hem van zich afduwt, laat hij niet los. Hendri had ons al gewaarschuwd dat dit soort situaties zich soms voordoen in deze regio en Stefan twijfelt daarom ook geen moment om uit te halen naar de vent. Hij trekt net op tijd zijn hoofd weg en gaat er in vliegende galop vandoor. Welcome to Kashan!

Het Eshan hostel, dat een supergoede naam en een hele mooie website heeft, valt ons een beetje tegen. Ze hebben onze reservering niet ontvangen, dus er valt ook niks te annuleren, maar we mogen wel even rondkijken. De kamers zijn minder mooi als degene die we nu hebben en ook hier zijn weinig internationale gasten waar we eventueel reisplannen mee zouden kunnen uitwisselen. We zijn dus blij dat we besloten hebben om bij “de oplichter” te blijven slapen.

Theetje drinkenDaarna lopen we naar de bazaar, waar we bij een van de vele mini-winkeltjes pistachenootjes kopen en gaan op zoek naar de lokale lekkernij: Nargili (Kokosmacroontjes). Onderweg stoppen we voor een kop thee met zoetigheden bij een traditioneel badhuis, dat dé ontmoetingsplaats is voor jonge hippe Kashanies. Echt een leuke plek om even te relaxen.

In Iran wordt een zitplaats blijkbaar comfortabel geacht als je een stuk tapijt over een tegelvloer legt en het duurt dan ook maximaal een half uur voordat we allebei echt geen houding meer kunnen bedenken waarin zitten geen pijn doet. Tijd om verder te gaan. Terwijl Stefan staat af te rekenen krijgt Renee nog een beknopte historie van het badhuis van wat blijkt de eigenaar te zijn. Het is een echt familiebedrijf dat al generaties lang van vader op zoon over gaat.

Een vriendelijke verkoper, die ook weer verrassend goed Engels spreekt, vraagt of hij ons een tour kan geven door de bazaar. Door zijn handtastelijkheid zit vooral Stefan daar niet zo op te wachten, maar de vriendelijke homo (met bijbehorende uiterlijk) mag ons wel vertellen hoe we bij de Timche kunnen komen. Een overkapte binnenplaats die rijkelijk versiert zou moeten zijn. De timche is wel mooi, maar niet zo mooi als we verwacht hadden en bovendien zijn alle winkeltjes die hier rondom zouden moeten zitten aan het verhuizen of verbouwen, echt sfeervol is het er momenteel dus niet.

KoperrrrIn de bazaar verkochten ze letterlijk alles. Heel veel banketbakkertjes en notenwinkeltjes en winkeltjes gespecialiseerd in de gekste dingen: van sieraden tot onderbroeken en van hangslot tot koperen pan. Maar gek genoeg is er nergens een winkeltje te bekennen dat ingrediënten voor het avondeten verkoopt. We kopen daarom op de terugweg richting het hostel, bij een buurtsupertje, spaghetti, iets wat lijkt op pastasaus en twee flessen frisdrank. En bij de buurman, die een soort van groentewinkeltje heeft, komen daar nog een paprika, ui, wortel en granaatappel bij.

Als we de binnenplaats van het hostel opstappen worden we weer vriendelijk onthaalt door Farshad. Hij heeft thee gezet en we moeten de echte Iraanse thee komen proeven. Het spijt hem heel erg, maar de enige andere gast, een Chineze dame, ligt al te slapen, maar ter compensatie heeft hij wat vrienden uitgenodigd om met ons te komen kletsen. Renee kookt ons diner in de keuken en we delen onze maaltijd. De avond vullen we verder met kletsen over Iran, gewoontes, de Islam en delen we ervaringen. We besluiten na wat tips om voor morgen een tourtje te boeken.

Renee voor een vijverDe volgende ochtend zitten we om 08.00 uur aan het ontbijt. Het bekende Iraanse brood met keuze uit een gekookt eitje, creamcheese, jam, honing en thee. Rond 09.00 uur staat dezelfde taxichauffeur weer bij het hostel, hij is blijkbaar onze privéchauffeur van vandaag. We rijden eerst naar Bagh-e Fin (Fin Garden), een historische Persisch tuinencomplex met verschillende gebouwen, zo’n 12 km buiten de stad. Water in deze omgeving is schaars, maar in deze tuin stroomt het volop. Er is een natuurlijke bron waarbij de waterdruk zo hoog is, dat het water wordt rondgepompt via de kanalen en vijvers zonder een machanische pomp nodig te hebben, slim! We lopen van gebouw naar gebouw en betalen een paar dollar om het bijbehorende museum te bekijken. Een inimini gebouwtje gevuld met wat potten, kleedjes en andere oninteressante dingen.
Nootjes hakkenWe rijden een flink stuk en komen uiteindelijk aan bij het kleine dorpje Abuyaneh, gelegen aan de voet van de berg Karkas (3899m). We wandelen door de smalle straatjes, klimmen via (onofficiële) kleine paadjes omhoog en omlaag en kijken naar de voornamelijk oude mensen die hier rondlopen. Een paar oude vrouwtjes verkopen gedroogde appeltjes en kraken noten. Naast ons en een paar toeristen loopt er ook een filmcrew rond die er flink lang over doet om één van deze vrouwtjes op beeld vast te leggen. Waarschijnlijk hebben wij enorm meegeholpen met het verpesten van hun mooiste shot, door ons hardop af te vragen wat ze aan het doen zijn.

Zoek de verschillenStefan maakt nog een mooie val bij het omhoog klimmen en boven op de heuvel Mooi oud stelaangekomen, blijkt er behalve een prima uitzicht op de generoveerde daken, op de heuvel niets te zijn. Volgens ons kaartje, zou er beneden ook een “spring” (waterbron) moeten zijn, dus lopen we voorzichtig de heuvel af.

Beneden aangekomen, vinden we ook de toiletten: Wat was ook alweer het schrift voor mannen en vrouwen? Terwijl we dit aan het bespreken zijn, komt er net een vrouw naar buiten, heel handig! De volgende keer weten we dat de vrouw een soort j op het einde heeft en de man een uitstulping, check een piemel dus als ezelsbruggetje. Renee met de badkuipEven later vinden we ook de spring, ofwel de badkuip waar een stroompje water uit komt. Na wat zoeken en omlopen, vinden we uiteindelijk zelfs weer onze chauffeur terug.

We hadden in de Lonely Planet al gelezen dat er tussen Kashan en Abuyaneh een “Uranium Enrichment Facility” staat (degene waardoor Iran internationaal zo’n slechte naam heeft) en dat je daar vooral geen foto’s moet maken, ook niet vanuit de auto. Op de heenreis wees onze chauffeur de bordjes al aan en uiteraard hebben we ons netjes gehouden aan dit goede advies. Op de terugreis ging Renee bijna de fout in, met prachtig uitzicht op de mooie bergen. Ze deed het raampje al naar beneden en had de camera al gepakt toen Stefan ineens het gezicht chauffeur wit zag wegtrekken in de binnenspiegel en een uiteenspatting van Farsisch gebrabbel Stefan motiveerde om eens te kijken naar wat Renee eigenlijk aan het doen was. En vervolgens de camera uit Renee d’r handen te slaan. Maar goed dat ze nog niet op het fotoknopje had gedrukt. Ook hier staan de luchtafweergeschutten al bovenop de heuvels en foto’s daarvan vallen net zo goed onder spionage.

Terug in het hostel, vragen we of de eigenaar voor ons de ingrdiënten voor pannenkoeken in Farsi op wil schrijven, zodat we deze kunnen gaan kopen. Omdat hij er toch ook weer vandoor moet, loopt hij met ons mee naar de buurtsuper en kopen we meel, eieren, melk, boter, chocopasta, banaan en suiker. Op de terugweg, proberen we ook nog een Iraans brood te kopen, voor de late lunch. De bakker staat er echter op dat we deze zonder te betalen meenemen. Stefan vraagt nog 3x of hij het zeker weet, het zou zomaar ta’arof kunnen zijn, een beleefheidsvorm waarin Iraniers zeggen dat iets gratis is of je ergens voor uitnodigen, terwijl ze dat eigenlijk niet willen. Door het een paar keer te vragen, geef je ze de kans om weg te lopen of toch om geld te vragen, erg verwarrend!

Samen etenIn het hostel eten we het brood met de gekochte chocopasta en ploffen daarna op bed voor een paar uurtjes siesta. Als we opstaan, is het tijd voor het avondeten. Terwijl Stefan de pannenkoeken bakt, kletst Renee verder met de manager en de vrienden die weer zijn gearriveerd om te helpen met het decoreren van de binnenplaats. Tijdens het bakken krijgen we ook een bord voorgeschoteld met typische Iraanse soep. Het heeft iets weg van linzensoep, maar dan met de structuur van erwtensoep, we vinden het allebei niet lekker. Gelukkig zit de keuken op de kelderverdieping en is verder iedereen weer naar boven gegaan, zodat wij schaamteloos de soep weg kunnen moffelen.

Daarna begint het proeven van de pannenkoeken. Ze kennen de pannenkoeken hier niet en nadat ze eerst hebben gekeken hoe wij het doen, met alleen de suiker of met de chocopasta en banaan, dan oprollen en eten, durven zij het ook aan. Het is een groot succes en we geven Farshad uitleg hoe het een volgende keer zelf te maken. We zijn benieuwd of hij ons advies om dit voor ontbijt aan te bieden op gaat volgen. Goede reviews over de kamers en het ontbijt zouden ons zeker motiveren om naar een hostel te gaan.

‘s Avonds gaat Renee nog op pad om nieuw drinken te kopen. Bij het winkeltje waar we eerder de ingredienten voor de pannenkoeken hebben gekocht, vindt ze geen light-frisdrank, dus dan maar op zoek naar een ander winkeltje. Het voelt helemaal niet onveilig zo op straat als vrouw alleen. Het is wel wat apart als ze even later een winkeltje instapt dat helemaal volgestouwd is met uitsluitend mannen, zo’n 8 stuks. Omdat het helemaal raar is om weer om te keren, wurmt ze zich naar de kassa om de (inmiddels) lege fles light frisdrank te laten zien die we eerder in het centrum hebben gekocht. Helaas weer geen succes, dan maar terug naar het eerste winkeltje omdat ze daar ook Sprite verkopen. Met twee flessen (zware) frisdrank, een fles water en een leuke ervaring rijker, is Renee even later weer terug in het hostel.

Mooi optrekjeMooie kleurtjesOp onze laatste volle dag in Kashan doen we het ‘s ochtends rustig aan. We ontbijten en lopen daarna rustig naar de historische huizen in het centrum. We lopen precies tegelijk binnen met twee Duitsers, vader en zoon, die besluiten bij ons aan te haken omdat wij een speciale behandeling gaan krijgen.

De eigenaar van ons hostel werkt ook als een soort kaartverkoper in het grootste huis en geeft ons een kort tourtje met wat uitleg over wat we hier en in de andere twee gebouwen waar we nog heen gaan kunnen zien. Dit eerste huis, de Khan-e Tabatabei, is gebouwd rond 1880 en is inderdaad mooi om te zien. We krijgen zelfs de sleutel mee om het dak op te gaan, vanwaar we een mooi uitzicht hebben over het stadje.

Stoer hoorDaarna gaan we naar het kleinere traditionele huis Khan-e Boroujerdi. Het verhaal gaat dat een rijke tappijtverkoper dit huis heeft laten bouwen in 18 jaar tijd, op aandringen van de eigenaar van het eerste huis. De motivatie hiervoor is omdat de tapijtverkoper met zijn dochter wil trouwen en hij dit alleen kon toestaan als zij in tenminste net zo’n mooi huis zou komen te wonen. Hier gaan we ook op de foto met twee jongens uit Tjajikistan die we eerder al in de Fin Garden hadden ontmoet.

Weer zo'n mooie relaxplekDe derde stop is bij de hammam, het badhuis. Daar worden we met z’n vieren welkom geheten in het Nederlands en Duits, het klinkt echt super goed. De man laat ons daarna zijn schriftje zien, waarin hij de Nederlandse en Duitse zinnen heeft staan, met daarboven in Farsi hoe hij het uit moet spreken en waar hij de klemtoon moet leggen. Verder is het badhuis net als de andere twee historische gebouwen mooi om te zien vooral het dak is erg bijzonder. Gaudi-dak

In de middag lopen we terug naar het hostel. Daar bakken we nog snel met ons laatste beslag een paar pannenkoeken voor de lunch. Terwijl we onze spullen aan het pakken zijn voor een middagtour, arriveert onze chauffeur met twee gasten vanaf de busstop. Renee is al klaar en besluit het stel, dat ook uit Nederland blijkt te komen, gedag te zeggen. Rob en Rianne zijn net als wij door de chauffeur naar dit hostel ipv het Ehsan hostel gebracht en voelen zich flink belazerd. Renee legt uit dat wij hetzelfde hadden, maar nu wel blij zijn met de keuze, zeker nadat we ook het andere hostel hadden bekeken. Na wat geklets en het bekijken van de kamer besluiten zijn om in ieder geval één nacht te blijven.

Stefan met zijn watervalWij vertrekken daarna met de taxi naar Niasar, een bergdorpje in de omgeving. Daar aangekomen, maken we eerst een paar foto’s van het uitzicht en lopen daarna via een stel trappen naar beneden om bij de favoriete bezienswaardigheid van Stefan uit te komen: Een waterval. We kijken een beetje rond, maken foto’s en snoepen wat pistachenootjes terwijl we op de chauffeur wachten. Hij heeft namelijk in gebrekkig Engels aangegeven dat we naar beneden moesten gaan en dat hij na een toiletstop ook zou komen.

Inmiddels wachten we al een tijdje en beginnen ons af te vragen of we nog verder naar beneden moeten, of dat hij inderdaad met de auto naar beneden komt rijden (er staan er verderop meer taxi’s) of dat hij toch wat anders bedoelde. Uiteindelijk komt hij ook via de trappen naar beneden en moeten we samen weer de klim omhoog maken. Jammer, we hadden eigelijk gehoopt dat hij ons met de auto op zou pikken.

Beetje donker hierDe volgende stop is de underground city Nushabad, een eeuwenoud verdedigingswerk tegen de Mongolen dat tot 1930 in gebruik is gebleven als schuilkelder. We betalen hier flink wat entree voor, 150.000 Rials per persoon (zo’n 4 euro) en het valt eigenlijk een beetje tegen. Zeker als je net als wij al in de tunnels in Vietnam bent geweest, stelt dit erg weinig voor. We zijn dan ook blij als we weer verder gaan en even later midden in het stadje voor een oud modderstenen paleis staan. Er is niet heel veel meer van over, maar wel leuk om je voor te stellen hoe dit gigantische paleis er vroeger uit heeft gezien.

De laatste stop van ons tourtje is de Blue Shrine, een heilige plek met iets wat wij inmiddels een kussendoos noemen. We lopen samen met onze chauffeur de binnenplaats op en hij maakt een aantal foto’s van ons met de verlichte gebouwen op de achtergrond. Hij wordt vervolgens toegesproken in Farsi omdat Renee gelijk bij de ingang al een chador, een lange lap die over hoofd, armen en billen gaat, had moeten pakken. Dus we lopen even terug en Renee dekt zich weer netjes af, waarbij het altijd een uitdaging is om de eigen hoofddoek niet te verliezen door het gewicht van de chador. Ook de vrouwen die op straat net als Renee alleen een hoofddoek en manteau (billenbedekker) dragen, doen dit als ze een moskee in gaan en/of gaan bidden.

Een hoop spiegeltjesWe doen netjes onze schoenen uit en Stefan loopt met de chauffeur mee, via de manneningang. Renee moet apart via de vrouweningang. Gelijk bij binnenkomst staat de kussendoos, een glimmende metalen kooi waar relikwiën van een profeet of in dit geval familie daarvan in ligt, samen met een hele hoop briefgeld. De ene helft staat in het mannendeel en de andere in het vrouwendeel. De moslims lopen daar allemaal naar toe om de kooi aan de raken en te kussen. Wij blijven allebei op gepaste afstand toekijken want het voelt nogal hypocriet om er uitgebreid bij te gaan staan, in de weg voor de andere mensen.

Stefan maakt een aantal foto’s, wat gewoon is toegestaan en Renee loopt een beetje rond, kijkend naar de spiegeltjes aan de wand en het plafond. De vrouwen vinden het duidelijk interessant Renee hier te zien en knikken haar vriendelijk toe. Een vrouw uit Irak spreekt haar ook nog aan en wijst naast haar te komen zitten. Ze kletsen een tijdje met handen en voeten en gebrekkig Engels over waar Renee vandaan komt, hoe lang ze in Iran is, dat ze wijzend op de ring een “husband” heeft en dat de dame zelf twee jaar getrouwd is. Daarna is het weer tijd om naar buiten te gaan en wordt het hele verhaal duidelijk verder verteld aan de andere dames die nieuwsgierig eromheen waren komen zitten en staan.

De moskee was zeer de moeite waard, zeker aan de mannenkant. Nadat Renee de foto’s van Stefan had bekeken, kwamen we namelijk tot de conclusie dat de mannenkant wel iets mooier versierd was. Weer op de binnenplaats, vraagt de chauffeur of we thee willen, gratis. Wij zeggen deze keer nee, want anders moeten we zo weer naar de toilet. Maar hij doet alsof hij ons niet snapt, waarschijnlijk ook omdat hij zelf zin heeft in thee en even later krijgen we thee in onze handen gedrukt. Nou, vooruit dan! Samen met de dadels is het best lekker om even te zitten en om ons heen te kijken.

Het is inmiddels donker en dus rijden we terug naar het hostel. De chauffeur wil ons een diner bij een restaurant aansmeren, maar wij gaan liever terug naar het hostel, hij heeft wel genoeg commissie aan ons verdient. In het hostel vraagt Farshad of we mee willen eten met Rob en Rianne, aangezien ze in het hostel een traditioneel Iraans gerecht gaan maken. Na wat uitleg over wat het is, zeggen we ja. Terwijl Farshad en de inmiddels bekende dame die eerdere dagen ook al in het hostel was om mee te helpen met de decoraties, met het gerecht aan de slag gaan, kletsen wij gezellig met Rob en Rianne. Zij zijn al een flink lange tijd onderweg en heb oa al Rusland, Mongolie, Cambodja en Thailand bezocht. We wisselen de adressen van onze weblogs uit en delen ervaringen. Leuk om andere reizigers tegen te komen, alleen wel jammer dat het ook gelijk Nederlanders zijn.

traditioneel auberginegerechtNadat de tafel (een harde bank met een tapijt erover en semiharde rugkussens) is gedekt, krijgen we in kleermakerszit ons eten opgediend, een bord met Auberginesmurrie. Ze snijden deze in stukken, bakken het met een hoop kruiden, zeven het vet eruit, voegen olie en yoghurt toe et voila. Ze lijken het vet-zeven vergeten te zijn, maar verder smaakt het wel erg goed in combinatie met het brood. We krijgen er nog een alcoholvrij citroen en perzikbiertje bij en de maaltijd is compleet. Natuurlijk moet dit alles ook vastgelegd worden op onze eigen cameras en die van Farshad voor op de website van dit nieuwe hostel. Na weer een gezellig avond, duiken we rond 23.30 uur ons bed in. Na diverse gesprekken met Farshad en zijn baas hebben we besloten om morgen naar Esfahan te gaan.

Eerste kennismaking met Iran: Tehran

De bus is zonder schade en met de gehele inhoud weer in ons kikkerlandje aangekomen en we hebben de belangrijkste spullen uitgeladen. Nu laten we het aan de Mercedes dealer om te proberen de bus te fixen, terwijl wij onze reis met het vliegtuig, bus, taxi, trein, etc voortzetten.

Klaar voor een nieuw vertekDe hoeveelheid bagage is terug gebracht naar een backpack van 13,5 kg per persoon, wat overigens nog best lastig is met de verschillende temperaturen die we tegen gaan komen in het vooruitzicht. Om 12.30 uur staan we op Schiphol voor onze eerste vlucht naar Istanbul. Ondanks dat we bij het boeken van de Pegasus-vlucht niet hebben bijbetaald voor extra beenruimte of überhaupt plaatskeuze worden we in het vliegtuig blij verrast met nooduitgangplaatsen en een vrije stoel naast ons. Bij de overstap in Istanbul moeten we 5 uur wachten op onze volgende vlucht naar Teheran in Iran. We doden deze tijd bij één van de weinige restaurantjes, met een matig diner voor een astronomisch bedrag, maar het levert wel een uurtje gratis internet op.Onze flying Pegasus

Voor we het weten is het 23.35 uur en vertrekt de volgende vlucht. We twijfelen nog even of we bij de juiste gate zitten, want er staan verder geen bordjes en de monitoren zijn uit. Er zitten bovendien vrij weinig mensen te wachten terwijl we al bijna zouden moeten gaan boarden. We kunnen maar twee vrouwen met hoofddoek ontdekken, terwijl dit in Iran verplicht is. Stefan loopt nog een stuk terug richting de terminal om nog eens de schermen te checken, maar we zitten echt bij de juiste gate. De dames zullen wel blij zijn dat die hoofddoek nu eindelijk even niet op hoeft.

Ook nu is het vliegtuig weer bijna leeg. Het lukt Renee om 2 uurtjes te slapen, terwijl Stefan een film kijkt op de tablet. Om 04.00 uur, met 2,5 uur tijdsverschil t.o.v. Nederland, landen we in Iran. We hebben tijdens de landing prachtig uitzicht over een volledig verlicht Tehran, maar Renee is pas echt wakker te krijgen als het vliegtuig met een stevige klap op het asfalt staat. Goedemorgen en gefeliciteerd Renee met je 30e verjaardag!

Renee vroeg zich al af wanneer eigenlijk de hoofddoek op moest, dat is immers een wet in Iran, op straffe van 60 stokslagen en deportatie. De keuzes zijn legio: bij het landen, uitstappen, voor de paspoortcontrole, als je het vliegveld verlaat, etc. Het antwoord blijkt simpel: de andere vrouwen doen dat gewoon meteen als je het vliegtuig uitstapt. Dus frutsel de frutsel en hij zit, soort van, dat wordt de komende dagen vanzelf beter en makkelijker.

Tijdens de wandeling naar de paspoortcontrole stemmen we ons verhaal nog even af. Want met welke waarheid gaan we de vragen die we gaan krijgen beantwoorden? We hebben de informatie uit de visumaanvraag, van toen we nog overland zouden reizen, of vertellen we dat we nog helemaal geen idee hebben waar we heen gaan en ook nog geen vlucht hebben geboekt om het land te verlaten? We kiezen voor het eerste. Terwijl we in de rij staan, oefenen we nog maar een keer de arabische getallen, wat helemaal niet zo moeilijk is als het lijkt! Bijv: De 1 is één streepje, de 2 een soort omgekeerde 7, de 3 net als de 2 maar dan een extra golfje, de 4 een omgekeerde 3, etc. En bij de tientallen het cijfer en een punt erachter. Uiteindelijk komen we na wat moeilijke blikken van de beambte, zonder problemen, vragen of wat dan ook allebei het land binnen.

Multimiljonair! Van een vrij waardeloze munteenheid helaas.Op het vliegveld worden we vrij snel multimiljonairs door 315 van onze meegebrachte Dollars om te ruilen voor 10.020.000 Rials en/of 1.002.000 Tomans. We hadden al gelezen dat dit briefgeld verwarrend kan werken: dat is het ook! Zo heb je bijvoorbeeld 400.000 Rials (ongeveer 10 euro), dat zijn 40.000 Tomans. Tot zover snappen we het wel. Alleen als je wat wilt kopen, zeggen ze 40 of 4000 en dan moeten wij maar weten of ze 4000, 40.000 of 400.000 bedoelen. Het is immers belachelijk om 10x teveel of te weinig af te rekenen. Maar ja, wij hebben geen idee of ze bij een vliegveld in een arm land € 0,25 of € 2,50 willen hebben voor een flesje frisdrank. 🙂

Na lang twijfelen over de bus of een taxi kiezen we toch maar voor veilig en nemen een taxi naar het hotel dat we in gedachten hebben. Na wat handen en voetenwerk, wordt ons uiteindelijk duidelijk dat hij met 65 bedoeld dat hij 650.000 Rials wil hebben voor het ritje. Dat hij daarvoor 65.000 intikt op zijn telefoon maakt het niet makkelijker. Volgens onze reisgids zou het veel meer moeten kosten om de ruim 40 km per taxi ‘dar baste’ af te leggen en we zijn doodmoe, dus Stefan doet niet de moeite om erover te onderhandelen. We hopen dat we inderdaad terecht kunnen bij hotel Firouzeh want om 05:00 ‘s morgens inchecken is niet overal even makkelijk. Van tevoren boeken en/of betalen was niet mogelijk, omdat Iran met alle boycots door hun Nucleaire programma volledig is afgesloten van de rest van de wereld als het gaat om internationale betalingen, dus we zien wel hoe het daar loopt.

Aankomst bij ons hotelHet begint net een beetje licht te worden als we aankomen bij het hotel en het receptiemannetje haalt de voordeur van het slot als hij ziet dat we naar een bel zoeken. We zijn blij als we even later in een hotelbed kunnen neerploffen om nog een paar uutjes slaap mee te pikken. We zetten om 11.00 uur de wekker en ontbijten met onze meegebrachte peperkoek terwijl we bekijken wat vandaag de planning gaat worden. De receptie wijst ons er nog op dat het vandaag vrijdag is (de Islamitische zondag) en dat dus vrijwel alles is gesloten in de stad.

We kiezen voor het Golestan Paleis als eerste bestemming en krijgen nog een klein kaartje mee van de receptie. We lopen vele kilometers, maar kunnen het niet vinden. Onderweg worden we meerdere keren heel vriendelijk welkom geheten in Iran en veel mensen zeggen gewoon even hallo tegen ons. We voelen ons ook echt welkom hier, wat een fijne en ongedwongen sfeer!

LunchWe kopen onderweg een paar kleine lekkernijen en een drankje bij de bakker en zijn vervolgens lekker mensen aan het kijken op een pleintje. Als we even later, duidelijk in de verkeerde straat, in de Lonely Planet aan het kijken zijn, schieten een Iraanse man, vrouw en zoon van zo’n 10 jaar oud ons te hulp. We wijzen waar we naar toe moeten en het blijkt dat we inmiddels zo’n 1,5 km van het paleis verwijderd zijn en er de hele tijd rondjes omheen hebben gelopen, het is blijkbaar kleiner dan we dachten! Ze proberen om hun zoon zover te krijgen om zijn Engels met ons te oefenen, maar hij is iets te verlegen en dus doen we het met handen, voeten en de paar Engelse woorden die de vader spreekt. Dank je wel (Mo te sha ké ram)!

Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is hier het knapste in het land?Als we bij de ingang aankomen, snappen we dat we het eerder niet hebben gevonden. Het paleiscomplex is (bijna) alleen maar laagbouw en wordt omringt door allerlei hoge gebouwen, om het af te maken ligt de ingang van het complex achterin een parkje. Het valt daardoor totaal niet op. We spieken even om de hoek van het ticket office om te zien of we het waard vinden om het hoge bedrag te betalen om ook echt alle gebouwen van binnen te bekijken.

PaleisjeOnze conclusie is nee, alleen van de buitenkant lijkt ons prima, maar we zijn dan al de kassa en het controlemannetje voorbij, oeps! We lopen een rondje over de grote binnenplaats met rijkelijk versierde gebouwen. Onderweg kletsen we nog een beetje met de Iraanse bevolking. Er zijn hier weinig toeristen te vinden en ze vinden het duidelijk leuk dat we in hun land zijn, willen weten waar we vandaan komen en bieden aan om een foto van ons te maken en dat allemaal op een hele relaxe, niet opdringerige manier.

Na het paleis gaan we richting het metrostation. We hebben de tip gekregen om naar Darband te gaan, een wijk in het noorden van Teheran, tegen de bergen aan gebouwd. We hebben weer een verwarrend Rials/Toman moment bij het betalen van de tickets (twee euro leek Stefan een stuk redelijker dan 20 eurocent voor twee kaartjes), maar kunnen zonder problemen de juiste metro vinden. We letten nog even op waar we instappen, want de eerste en laatste coupé zijn voor alleen vrouwen. Renee mag ook gewoon in de andere coupés instappen, maar Stefan niet bij de vrouwen, dus dan is de keuze makkelijk. Er wordt zelfs opgestaan voor Renee, zodat ze kan zitten. Ze vraagt zich op dat moment wel af of zij óók kunnen zien dat ze een jaartje ouder is geworden, maar even later blijkt dat het heel normaal is om voor voor vrouwen én oudere mannen je zitplek af te staan.

Wazig gebeurenAls we zo’n 20 minuten later uitstappen, belanden we midden in de drukte. Het wordt inmiddels donker en we lopen met de menigste mee langs de verschillende eettentjes en winkeltjes en ook een stukje overdekte bazaar. We zien regelmatig mensen door een groot gordijn naar binnen en buiten lopen en het “gezang” komt ons tegemoet. We besluiten om voorzichtig door het gordijn te spieken en als we zien dat er zowel mannen als vrouwen lopen, met hun schoenen aan, lopen we verder. We vragen ons wel af waar we in beland zijn. Er is een soort podium waar een gesluierde zangeres een soort klaagzang lijkt te houden, omringt met een grote groep mensen, de ene serieus kijkend, de ander met flinke tranen. We hebben geen idee wat ze zegt en wat dit precies is en bovendien voelen we ons een beetje ongemakkelijk hier. We lopen dus weer een stukje terug en daarna de bazaar uit.

Renee in tafelkleed-tentRenee wordt tegengehouden door een gebarende man met plumeau, huh wat wil hij? Hij wijst naar een gebouwtje en dat ze zich moet bedekken. Snelle controle: haar hoofddoek zit goed, dus dat kan het niet zijn. Na een vragende blik, wijst hij op een vrouw die nog meer is bedekt en dat Renee dit ook moet. Blijkbaar is deze plek, buiten de moskee ook heilig en even later krijgt ze een grote “leendoek” in haar handen gedrukt. Dan volgt het eerste hoofddoekje incident. In de poging op de gigantische doek over haar hoofd en hele lichaam te drapperen, glijdt haar eigen hoofddoek af. Dus Stefan en een hoop andere mensen schieten te hulp met uitleg en handen hoe dit ding te dragen en daarna mogen we verder lopen richting de moskee.

MoskeeWe kijken een beetje af hoe de andere mensen hier rondlopen, worden getrakteerd op toffees door een Iraanse vrouw en gaan op de foto met de moskee. Naar binnen gaan we deze keer niet. We gaan nog een hele hoop moskeën tegenkomen en krijgen inmiddels een beetje trek. We besluiten om een Iraanse proeverij te houden, want we zijn wel nieuwsgierig geworden naar een hoop dingen die we de mensen om ons heen zien eten. De eerste stop is bij een tentje met een soort appelflappen. Appelflap met geen-appelflapZo zien ze eruit, maar het blijken samboseh’s te zijn, gevuld met aardappel, ui, soya, vlees en kruiden. De ketchup wordt ongevraagd meegeleverd en past er inderdaad prima bij. Lekker!

Geen idee hoe de tweede lekkernij heet, we konden het bordje niet lezen 😉 Het blijken een soort gesuikerde oliebollen te zijn, smaakt ook goed! Subway footlong FalafelDe derde en laatste stop is bij een soort Iraanse Subway. Alleen moet je hier zelf je broodje vullen. We kiezen voor falafel met wat groente, salade en een speciaal sausje van de kok. Tegen de tijd dat we terug bij de metrohalte zitten we aardig vol. Het is inmiddels helemaal donker en we moeten nog een stukje terug. Tijdens de terugreis heeft Stefan nog een leuk gesprek met een gebedsleider uit de lokale moskee, dat voortkomt uit het feit dat Stefan hem hielp om met zijn OV-chipkaart daar het metropoortje te komen.

We zetten de wekker om 09.00u zodat we in ieder geval op tijd zijn voor het ontbijt, maar dat blijkt door ons slaapje van gistermorgen niet nodig en we zijn ruim voor de wekker wakker. Na een ontbijtje met een verrassend lekker stuk brood lopen we met onze backpacks weer richting de metro, om naar het busstation te gaan. We hebben namelijk het gevoel dat we alles wel gezien hebben dat Tehran ons te bieden heeft en willen doorreizen naar Kashan.

In de metro besluiten we voor de 5 stops te blijven staan, omdat het meer gedoe is om de bepakking af en op te doen, maar daardoor blijft Renee wel bezig met het afslaan van zitplaatsen die haar steeds opnieuw worden aangeboden in de mannencoupé. Op de Terminal-halte aangekomen raakt Stefan op de roltrap in gesprek met een jongen uit Iran, de zoveelste die ons gewoon even oprecht welkom wil heten in zijn land. We kopen nog even snel twee flesjes drinken voor in de bus en lopen daarna door de hoofduitgang naar buiten, om vervolgens met een ‘ik ben verdwaald blik’ om ons heen te staren. Er is hier een hoop te zien, maar niets dat lijkt op het grootste busstation van het land.

Gelukkig blijkt dat de jongen van de roltrap ons interessant genoeg vond om ons te volgen en hij spreekt Stefan weer aan om te vragen of we niet naar de bussen wilden? Na een ferme ‘jazeker’ loopt hij helemaal met ons mee. Eerst terug naar binnen, daarna een trap af, een lange tunnel door, weer een roltrap omhoog en een grote parkeerplaats over. Al die tijd negeert hij Renee volkomen en loopt hij zo ongeveer met zijn schouder onder de oksel van Stefan te duwen.

Busje komt zoOp het parkeerterrein regelt hij met een buschauffeur die naar Kashan gaat dat we alvast de tassen in de bus mogen gooien en dat Stefan zijn vrouw, die ook als bagage telt, alvast bij de bus mag achterlaten terwijl hij mee loopt om de tickets te gaan kopen. Bij het ticket office voor de deur staat echter een bus die 10 minuten eerder naar Kashan vertrekt, dus hij biedt 10x zijn excuses aan (nergens voor nodig natuurlijk) en loopt weer, met Stefan in zijn kielzog, terug naar de parkeerplaats om de bagage en de vrouw op te halen. Maar de bus is verdwenen, met de bagage en de vrouw.

Na een kleine 5 minuten zoeken tussen alle geparkeerde bussen besluit Stefan dat het mooi is geweest en hij
belt Renee op haar mobiel waar ze uithangt. Dit telefoontje, via Nederland, kost waarschijnlijk 10x meer als de hele busreis voor twee personen zou gaan kosten, maar om elkaar nou op de tweede dag in Iran al kwijt te raken én erger nog, zonder zijn bagage verder te moeten, is natuurlijk ondenkbaar voor Stefan. De bus is terwijl Stefan terug liep naar de parkeerplaats via een omweg naar de terminal gereden en staat nu doodleuk naast de bus die nu letterlijk op ons staat te wachten.

Onze hulpvaardige vriend biedt nog 10x zijn excuses aan en wil graag de tickets voor ons betalen, maar daar gaan we natuurlijk niet in mee. Stefan besluit dat hij geen zin heeft om voor 10 minuten wachttijd weer de de tassen en de vrouw naar de andere bus te verplaatsen en koopt twee VIPtickets voor Kashan met de bus waarin Renee al zenuwachtig met haar armen zit te zwaaien. Na een vriendelijk afscheid van de jongen, die waarschijnlijk twee volle colleges gaat missen op zijn school door zijn hulpvaardigheid, stapt ook Stefan in de bus en de reis naar Kashan kan beginnen!

Zon, zee, strand, duiken en oude smuk: Egypte

Het is even stil geweest op onze blog. Na het schrijven van deze blog zijn we namelijk vrijwel direct naar Iran vertrokken, waar journalisme bedrijven op een toeristenvisum zomaar een paar jaar extra vakantie in een heel erg crappy hotel kan opleveren. Daarom hebben we besloten om de stukjes wel te schrijven, maar gewoon nog niet te publiceren tot we probleemloos het land weer uit zouden zijn gekomen. Echt probleemloos was het verlaten van Iran helaas niet, maar dat lezen jullie over een tijdje dan vanzelf hier op de blog. We hebben eerst nog 5 weken ‘backlog’ om te posten voor jullie! En we beginnen met onze last minute naar Hurghada, Egypte. 

Zoals jullie in onze vorige blog hadden gezien moesten we twee weken overbruggen voordat we onze bus weer in Nederland konden verwelkomen. Hmm, wat te doen met die tijd? De keuze was niet zo moeilijk: Goedkope lastminute naar Egypte natuurlijk!

Op donderdag 30 oktober stappen we met onze rugzakken, inclusief de Lonely Planets van o.a. Iran en India als leesvoer, vanaf een koud en druilerig Schiphol het vliegtuig in naar Hurghada. De afgelopen jaren zijn we hier al heel veel vaker zijn geweest, want de Rode zee is super om te duiken! Na een pittige landing bij de tussenstop, waarbij zelfs een koffiekan van achter uit de keuken, door het gangpad voorbij komt vliegen, staan we zo’n 5,5 uur later in de Egyptische hitte. Heeeerlijk!

PapaWe hebben deze keer voor het Three Corners Triton Empire hotel gekozen, logies en ontbijt. Voor zo’n 150 euro meer heb je all inclusive, maar wij hebben al gemerkt dat het eten toch niet lekker is in dit hotel. Bovendien zijn we van plan om ook een hoop dagen buiten het hotel te vertoeven. Renee raakt toch altijd aan de ‘race’ in zo’n land, dus maakt het vast geen verschil om lokale eettentjes te proberen.

Stefan at the beachHet grappige/droevige met het eten in Egyptische All inclusive hotels is, dat ze alles overduidelijk zo goedkoop mogelijk willen houden en duidelijk alleen de fotootjes van de recepten hebben bekeken. Het bruine brood ziet er bijvoorbeeld superlekker uit, maar in plaats van te vragen hoe je dit precies maakt, geven ze het brood gewoon een bruin kleurtje door er cacaopoeder en andere bruine kruiden in te stoppen. Hetzelfde geldt voor een overheerlijk ogende chocoladetaart. Deze smaakt echter niet naar chocolade, maar naar een soort kokoscake. Hmm raar! Niet supervies, maar ook niet echt lekker. En met al die palmen in de omgeving is het geen verrassing dat de meeste cakejes en toetjes voornamelijk naar cocos smaken.

Strandhanger ReneeDe eerste paar dagen doen we nog rustig aan, want de boot van “onze” duikschool Scuba Hurghada is vol. We doen een poging om uit te slapen, wandelen door het stadje en ploffen met een boek en telefoon vol serie-afleveringen op een ligbedje aan de zee. De zee is ruig en het waait flink, want er is nu een omslagpunt naar de Egyptische winter (wat altijd gepaard gaat met een paar dagen flinke wind). Voor op het strand is dit juist wel lekker, want met zo’n “briesje” is de 33 graden een stuk beter uit te houden.

Zondag is onze eerste duikdag. We lopen naar de duikschool, nog geen 50 meter van het hotel en vertrekken, na het uitzoeken van een wetsuit, om 08.00 uur met een busje naar de haven. De eerste duik is een diepe duik naar het wrak ‘El Mina’. Deze Egyptische mijnenveger is in de jaren 60 door een Israelisch gevechtsvliegtuig tot zinken gebracht en ligt op 25-30 meter diepte. Renee kiest ervoor om deze duik over te slaan, want ze heeft dit al een keer gezien en wil liever beginnen met een wat minder diepe duik. Dus Stefan buddied met Ron, een Nederlander die we tijdens een eerdere duikvakantie in Egypte al hadden leren kennen en nu ook weer hier is.

Wetsuit aan en gaan!De volgende duik is vrij snel hierna, bij Fanous en na een korte gewenning, ligt ook Renee heerlijk rustig in het water te genieten van al het moois. De Rode zee staat bekend om zijn mooie koraal, kleurrijke vissen, warme water en heldere zicht. Wij kiezen elke keer weer voor Egypte omdat je een hoop mooie duikplekken hebt en het bovendien ruim de helft goedkoper is dan bijvoorbeeld de Caribien en de helft vlieguren. Ja, de (straat)verkopers zijn irritant, maar ook daar leer je mee om te gaan. Bovendien is het onderhandelen een goede oefening voor de landen waar we straks nog heen gaan.

Een gemiddelde duikdag ziet er als volgt uit: 07.15 opstaan, aankleden, spullen bij elkaar rapen, ontbijten (meestal iets van pannenkoekjes/yoghurt/gebakken ei), nieuwe badhandoek halen bij het zwembad en naar de duikschool lopen. Rond 08.00 uur (Egypt time, marge van max 20 minuten later) proppen we ons met z’n allen in een taxibusje en zijn we zo’n 15 minuten later in de haven. We stappen op de boot, slippers uit, claimen een schaduwplekje op het dek en zoeken ons eigen krat met duikspullen: nummer 2 voor Renee en 51 voor Stefan. Ondertussen worden de persluchtflessen en ingredienten voor de lunch op de boot geladen en kan iedereen beginnen met de voorbereiding.

Het eerste deel van de voorbereiding bestaat uit: duikpak uithangen, een gordel met het juiste aantal kilo lood pakken, vinnen achterop de boot leggen, duikfles uitkiezen, sluitstrip weghalen, vest eraan vastmaken, octopus vastmaken, fles open draaien en checken of alles werkt en dan fles weer dicht. Het is dan voor Renee altijd hopen op 200 bar of meer, want dat betekent in principe dat we langer onder water kunnen blijven, Stefan gebruikt namelijk altijd zo’n 10% minder lucht in dezelfde duiktijd, omdat hij meer ervaring heeft.

Daarna kunnen we even relaxen, tot de gids/duikinstructeur een briefing komt geven over de duikplek. Hij geeft mbv. een tekening zijn plan aan, waar gaan we het water in, wie is buddy met wie (altijd in tweetallen en je dient elkaar in de gaten te houden), wat voor soort duik is het, wat is de diepte en wat voor mooie dingen zou je eventueel tegen kunnen komen. Wij vragen standaard om dolfijnen, maar zover geluk hebben we helaas ook deze vakantie weer niet gehad. Zo blijft er wel wat om voor terug te komen. 🙂

Het tweede deel van de voorbereiding komt nu. Met onze zwemkleding aan, wurmen we ons in onze duikpakken. Dan duikschoentjes aan, duikcomputer om, loodgordel aan, fles weer opendraaien, duikvest met fles omdoen, alles vastmaken, checken bij je buddy of alles goed zit en werkt, naar de achterkant van de boot lopen, vinnen aandoen, spugen in je duikbril (anders beslaat deze onder water). Renee doet in plaats van een grote roggel een speciaal goedje in haar duikbril. Haar spuug werkt namelijk niet goed genoeg en ze heeft liever dit goedje dan andermans kwijl in de bril zitten.

Net voor de nachtduik, zonsondergang vanaf de bootDan pak opblazen, naar de rand van de boot waggelen, een hand op de buikbril, de andere bij de regulator en jump! Na een korte check of iedereen ok is, laten we de lucht weer uit het pak, adem je uit en zak je langzaam naar beneden. Terwijl je naar beneden zakt, voel je druk op je oren ontstaan, dus adem je uit door je neus terwijl je deze dichtknijpt om je druk achter je trommelvliezen gelijk te krijgen met de waterdruk. Daarna is het een kwestie van rustig ademhalen en de juiste hoeveelheid lucht in je pak blazen om mooi neutraal in het water te drijven. En nu is het genieten geblazen!

We hebben tijdens de zes duikdagen weer een hele hoop mooie dingen gezien! Stefan heeft in totaal 14 duiken gemaakt en Renee 13. Op één van de dagen hebben we ook nog een nachtduik gedaan, wat weer een hele andere ervaring is zo met een zaklamp. Het is pikkedonker en je kan dus ook niet zien wat er allemaal om je heen gebeurd. Bovendien zie je ook echt andere dingen onder water. We hebben bijvoorbeeld een hoop krabben gezien, lopende waterplanten en vissen die je overdag niet ziet. En ook een paarsrode Spanish dancer. Dit is een soort slak die als een ware flamencodanser door het water golft, heel bijzonder.

Stefan voor paalTijdens één van de rustdagen hebben we ook nog een privétour naar Luxor gedaan. Stefan had tijdens onze vorige vakantie in Hurghada al gesproken met Mr No Problem, eigenaar van het winkeltje Mostafa (vernoemd naar zijn oudste zoon), in de buurt van ons hotel. En toen had hij al een goed gevoel bij zijn verhaal. Dus zijn we terug gegaan en na een hoop handje klap hebben we afgesproken om met hem mee te gaan. Het voelt nog een beetje ongelukkig dat we hem ongeveer de helft aan moeten betalen, maar hij geeft aan dat we de andere helft pas na de trip hoeven te betalen (als we ook echt tevreden zijn over zijn service) en krijgen een handgeschreven contractje mee op de achterkant van een ongerelateerd kassabonnetje. We maken voor de zekerheid maar een foto van de kentekenplaat van de auto waar we morgen door worden opgehaald, want we gokken dat dit bonnetje niet heel veel gaat doen als we problemen krijgen. Stefan moest namelijk zelf maar even opschrijven wat we hadden afgesproken, voor welke prijs, etc en hij heeft zijn voornaam “Maghmoud” eronder gezet. Hmmm 🙂

Tijdelijke gidsWe zijn blij als hij de volgende ochtend om 05.00 uur inderdaad zoals afgesproken met de auto voor het hotel staat. Na een korte stop voor thee bij een barretje, vertrekken we écht. Hij komt zijn woord zeker na, want zelfs de cola light krijgen we netjes gekoeld in onze handen gedrukt. Onderweg is niet bijster veel te zien, vooral een hoop woenstijn. Rond 08.45 uur komen we in Luxor aan en stoppen we bij een eettentje. We geven aan dat we nu wel een plaspauze kunnen gebruiken en Maghmoud aka No Problem wil heel moeilijk doen om ons bij het treinstation af te zetten. Hij kan blijkbaar niet zo goed begrijpen waarom wij het geen probleem vinden om gewoon van een lokaal Egyptisch toilet Frans toilet met Egyptische sausgebruik te maken. We zijn namelijk wel wat gewend door onze reizen, dus dit kan niet heel veel erger zijn. Renee baalt even later wel even van haar open sandalen, maar gelukkig gaat het net goed. Bij deze toilet is er in tegenstelling tot veel toiletten in China in ieder geval nog een deur en deze kan ook nog eens op slot. Pure verwennerij. 🙂

BreakfastDaarna is het tijd voor ons Egyptische ontbijt. Maghmoud heeft Falafel, pitabrood en een bonenprutje (geprakte bruinen bonen met kruiden en gesmolten verse boter) gekocht en na wat uitleg, vallen we aan. Zelf Stefan, die anders toch echt alles kan eten als ontbijt, bedankt voor de groene, hete! pepers die er eigenlijk bij horen. We hebben zo’n idee waarom sommige Egyptenaren zo kunnen stinken nu!

Even later halen we onze privégids Taip (geen idee hoe je het schrijft) op en stappen we met hem in een bootje om de Nijl over te steken. Hij vertelt o.a. over de nomaden die zich gingen vestigen in de buurt van de Nijl omdat ze daar alles konden vinden wat ze nodg hadden. continu Water, vruchtbare grond om gewassen op te verbouwen, etc. Aan de overkant bevindt zich de Karnak tempel, een gigantisch complex! Taip in boot op NijlTe groot om in één dag doorheen te kunnen lopen, dus in zo’n 1,5 uur wandelt hij met ons langs de meest belangrijke en interessante plekken. Echt leuk dat we hem alles kunnen vragen en ook zelf het tempo kunnen bepalen. Elke tempel ligt in de buurt van de Nijl (of er werd een kanaal naar toe gegraven), zodat ze de stenen aan konden voeren. En net als bij de meeste andere tempels, bestaat dit complex uit verschillende delen. Elke farao liet namelijk weer een eigen deel bijbouwen over de jaren.

HotChickenSoup tempelNa een les in hierogliefen, varen we terug naar de auto en rijden we naar de volgende tempel Hatchepsut (goed te onthouden als Hot chicken soup). Deze tempel is in de rots gebouwd, maar is in het verleden zo erg beschadigd, dat ze het nodig vinden om deze helemaal te renoveren. We vinden het dus ook niet zo erg, dat we net voor het bordje “For making photo buy ticket” stoppen om een foto te maken en de tempel alleen van de buitenkant bekijken.

GrafkunstdorpDe volgende stop is bij de graven van een aantal kunstenaars. Er is een groot dorp gevonden, waar diverse kunstenaars met hun hele familie woonden, afgesloten van de rest van de wereld. Ze konden daar niet weg, maar hadden verder een prima, bijna luxe, leven. Wanneer een farao aan de macht kwam, startten zij met het maken en versieren van het graf, op een geheime plaats. Om ervoor te zorgen dat het graf later niet geplunderd zou worden, woonden de kunstenaars dus in een ommuurde en bewaakte stad, zodat ze aan niemand de geheime locatie konden vertellen. Met elkaar bereidden ze ook hun eigen graf voor, met allerlei tekeningen en teksten in de mooiste kleuren, met hun ideeën over het hiernamaals.

Onze eigen gids mag hier niet mee naar binnen, want de rondleiding wordt hier gegeven door een plaatselijk mannetje. Engels spreekt hij echter niet. “This” en namen van de goden, verder komt hij niet, dus we zijn blij dat we Taip even later nog wat kunnen vragen over wat we eigenlijk hebben gezien. Het is moeilijk te geloven dat de tekeningen al zo oud zijn, we zouden het ook geloven als ze ons vertelden dat ze 5 jaar geleden zijn gemaakt. De twee mannetjes die ons een rondleiding hebben gegeven vragen om fooi, maar onze portomonee ligt nog in de auto, dus helaas hebben ze pech. Bovendien, laat ze eerst even leren om daadwerkelijk wat te vertellen over de bezienswaardigheid.

Ramses honkDaarna stoppen we nog voor een uitgebreide tour door de tempel van Ramses III. Deze is anders dan vele anderen, want hij wilde in de afbeeldingen in tegenstelling tot veel andere farao’s vooral laten zien dat hij een goede krijger was en zijn vijanden imponeren. Zo kan je bijvoorbeeld zien wat de huurlingen deden met de vijanden. Ze hakten de handen af, later de tong en daarna hun penis. Het verhaal gaat namelijk dat de huurlingen betaald kregen op basis van het aantal gedode vijanden en ze konden wel erg makkelijk cheaten met de handen (je hebt er natuurlijk twee), de tong (je kan er ook een van een geit gebruiken) en wat minder makkelijk met de penis. Het kan ook dat dit gewoon bangmakerij was natuurlijk, maar ze vinden het wel leuk om dit verhaal te vertellen.

VazenboorOndanks dat we hadden aangegeven dat we onderweg niet bij allerlei souvenirwinkeltjes wilden stoppen, stappen we toch maar uit als Mr No Problem ons verteld dat dit winkeltjes écht heel interessant is. We krijgen inderdaad een lachwekkend semi interessante uitleg over wat wel en niet echte steensoorten zijn (waar allerlei souvenirs van worden gemaakt) en mogen het bewerken hiervan ook nog even zelf proberen. Na deze 3 minuten worden we uiteraard de winkel in geloodst en dus kijken we maar even rond. We vragen ons wel af waarom mensen de handgemaakte échte beeldjes zouden willen kopen, voor ongetwijfeld tig keer de prijs, ipv de machinegemaakte beeldjes, die misschien iets sneller stuk gaan als je ze laat vallen, maar net zo lelijk zijn. We stappen dus even later als echte Hollanders weer in de auto. En “Kijken kijken niet kopen”, wordt ons, zoals wel vaker in Egypte, nageroepen. Nogmaals bedankt aan de toeristen die dat aan de verkopers hier hebben geleerd. 😉

OpgravingenOnderweg naar de laatste stop, zien we dat ze inderdaad op een hoop plekken nog bezig zijn met opgravingen. Het kan zo maar zijn dat ze over 10 jaar weer een hele hoop nieuwe dingen hebben gevonden. Bovendien maakten veel farao’s gebruik van stenen van en locaties van tempels/gebouwen van hun voorgangers en wordt er gezegd dat er onder het huidige Egypte, nog een veel ouder Egypte begraven ligt. De laatste stop is bij een grotendeels verwoeste tempel. Hiervan zijn alleen nog twee reusachtige beelden over waar we een aantal foto’s maken.

MegastructuresDaarna nemen we met een leuke fooi afscheid van gids Taip. Leuke en aardige kerel! Het is inmiddels 15.00 uur en we zijn door het gezin van Maghmoud uitgenodigd om de lunch bij hun thuis te nuttigen. Dus even later staan we in zijn appartement en worden we voorgesteld aan zijn vrouw en vier kinderen. We beginnen met de soep die erg lekker is maar waarvan we allebei wel een loopneus krijgen, pittig! En daarna de rijst, verschillende salades, aardappels, soort rundvlees en brood. Als toetje krijgen we een vers guavesapje. Prima maaltijd en leuk om zo ook echt een keer bij een Egyptenaar thuis te komen. Maghmoud is daar zelf ook wel blij mee, want zoals de meeste Egyptenaren die in de (afgelegen) badplaats Hurghada werken, ziet hij zijn gezien normaal maar 1 dag per twee maanden.

Stefan achter het stuurDaarna is het tijd om weer terug te rijden naar Hurghada. Stefan krijgt zelfs de kans om ook nog een stukje te rijden, wat hij erg leuk vindt. Maghmoud complimenteert Stefan met zijn rijstijl en vraagt of hij zo in de stad ook nog wil rijden. Volgens mij is hij te beleeft om te zeggen dat hij zelf wel weer wil rijden en Stefan wil natuurlijk juist het stadsverkeer wel ervaren! Dus even later zit Mahmoud toch met geknepen billen af en toe aanwijzingen te geven. Watch out here, see that car, etc. Het is bijvoorbeeld heel normaal dat als wij op de linker baan rijden, iemand op de rechterbaan links af slaat om te keren en je daarbij gewoon afsnijdt. En als we rechtsaf willen, maar de weg is afgesloten, laat Maghmoud Stefan daar gewoon stoppen. Hij spreekt een mannetje aan, legt uit dat we daar echt heen moeten en dus wordt de gigantische wals aan de kant gezet voor ons, rijden wij erdoor en wordt de wals we terug gezet. Zooooooow, heel handig! Wel even rustig aan doen, want de weg was natuurlijk niet voor niks gesloten. Om 20.30 zijn we weer terug in het hotel na deze interessante en leuke dag!

Het is nu 11 november en we zitten in het vliegtuig richting Nederland, met een bruin kleurtje (nou ja, vooral Stefan is klaar voor de sinterklaasintocht). We hebben inmiddels bericht gekregen dat de bus bij de Mercedes dealer is aangekomen, dus kunnen we ook deze checken en onze spullen ophalen. Daarna nog een paar wasjes draaien en dan kunnen we onze reis naar India weer vervolgen!

Viel krank und teuer: nieuwe plannen maken

Rila kloosterDeze ochtend slapen we lekker uit en pakken rustig de camper weer in. Toch staan we nog voor de drukte voor de ingang van het Rila klooster. Het is zo’n 2 uur rijden voor de touringcars vanuit Sofia en je kunt het natuurlijk niet maken om voor zo’n relatief kort uitstapje mensen zonder ontbijt op te halen bij hun hotel.

Het Rila klooster ligt op ruim 1100 meter hoogte en trekt jaarlijks veel pelgrims en bussen vol toeristen. We lopen een rondje, proberen wat van de bordjes te ontcijferen en genieten van de rust. Ook hier zijn de souvenirwinkeltjes nog dicht en rondleidingen worden blijkbaar alleen gegeven door de reisleiders van de tourgroepen, we zijn dus vrij snel klaar. Zo snel dat we zelfs nog te vroeg weer weg zijn om te hoeven betalen voor de parkeerplaats.

Terwijl we wegrijden komt de eerste touringcar aan en onderweg naar beneden komen we nog vele anderen tegen. We vragen ons wel een beetje af waar ze al die bussen gaan laten op dat kleine parkeerplaatsje bovenaan de bergpas. Maar wij zullen er dankzij onze slimme campeerplaats in ieder geval geen last van hebben!

We rijden via de skidorpen Razlog en Bansko, waar nu echt geen zak te beleven blijkt, naar onze volgende bestemmingen: Kovachevista en Leshtan, hele kleine stadjes die hoog in de bergen liggen en volgens het reisschema dat we hebben ‘gejat’ nog niet door hebben dat in de rest van de wereld de 21e eeuw al begonnen is. We kronkelen al over een slechte bergweg (de 19) langs een rivier naar het zuiden en vooral omhoog. De GPS wil dat we door Leshtan naar Kovachevista rijden, daar een Ubocht maken en dan terug over dezelfde weg naar de 19.

Maar als we in de plaats Mesta op de papieren kaart kijken, valt ons op dat er ook een weg rondloopt vanaf hier naar Kovachevista, en dat we dan zoals de GPS voorstelt naar Leshtan en terug naar de 19 kunnen rijden. Dat zou net zoveel kilometers zijn, maar heen en weer rijden doen we niet graag, dus we besluiten dat te proberen.

Mooie garageWe gaan over een smalle lange brug de rivier over en rijden Filipovo binnen. Een prachtig oud dorp waar alle inwoners samen druk bomen in blokken aan het zagen zijn en allemaal hun houtschuurtje vullen. Het weerbericht verwacht inderdaad sneeuw voor komend weekend, dus de winter gaat nu echt beginnen. Tijd om gezamenlijk een vrachtwagen bomen te bestellen blijkbaar! Naar ons idee vrij last minute, maar dat is in Bulgarije blijkbaar de levensstijl.

Direct na Filipovo wordt de weg al smaller, stijler (12%!) en vooral heel erg rustig, maar de omgeving wordt super mooi, dus in eerste instantie staan we er niet zo bij stil dat we eigenlijk geen andere auto’s meer hebben gezien. We komen nog door een ini-mini plaatsje Osenovo (goed ver inzoomen op google maps) waar ook vrijwel iedereen in de weer is met brandhout. Ze staren ons allemaal aan alsof we aliens zijn, “Wat moeten die Gringo’s hier?” lijken ze te denken. Ondertussen blijft de GPS maar volhouden dat we om moeten keren.

Leuk weggetjeZodra we aan de andere kant het dorp uitrijden wordt de weg binnen een kilometer te smal en te slecht om veilig met de bus door te kunnen rijden. Had de GPS toch weer gelijk! Stefan met name baalt een beetje dat we niet op de motor zijn, want dan was dit nog best een leuk weggetje geweest én de weg tot aan hier was ook een genot geweest om op de KTM te doen, maar nu is er weinig andere optie als omkeren.

Als we weer door Osenovo rijden, worden we hartelijk begroet door alle mensen die ons net nog zeer afstandelijk leken, alsof ze het hier grappig vinden om de buitenlanders zelf te laten ontdekken dat ze aan het einde van de weg (of de wereld?) zijn aangekomen. Stefan moppert nog een beetje dat ze best een bordje bij de brug over de rivier hadden mogen neerzetten dat het een doodlopende weg is. En we lachen stiekem een beetje terug als 3 omaatjes die langs de weg zitten een dikke blauwe pluim uit onze uitlaat in hun gezicht krijgen.

FF afkoelenMaar een kilometer verder, als we de eerste serieuze helling naar beneden moeten en Stefan de bus in z’n tweede versnelling zet, vergaat het lachen ons al snel. Die blauwe rook, dat doet hij normaal eigenlijk niet als de motor warm is. De motor begint een raar geluid te maken, te stotteren als de koppeling wordt ingetrapt en bij een tikje op het gaspedaal komt er eerst gitzwarte rook en daarna heeeeel veel spierwitte stinkende stoom uit de uitlaat. Owjee!

HmmmWe kijken het nog twee haarspeldbochten aan, misschien komt het door de hellingshoek? En je wilt echt niet in-the-middle-of-nowhere op een 12% helling je auto langs de weg zetten natuurlijk. Als blijkt dat het alleen maar erger wordt, gaan we voor de volgende test, de motor uit, even een minuutje wachten en weer starten, maar helaas: hij start prima, maar het probleem is direct weer terug.

We besluiten de auto op alleen de remmen af te laten zakken tot een plek waar we veiliger kunnen stoppen en waar afslepen van de auto wel mogelijk zal zijn, maar nog voordat we terug zijn bij Filipovo moeten we met een stel kokende remmen en een duidelijk kapotte motor de handdoek in ring gooien.

Helaas blijkt de motor zelfs bij stilstand niet genoeg compressie (meer) te hebben om het gewicht van de camper te kunnen tegenhouden op de berghelling en we zakken langzaam maar zeker steeds een paar centimeter verder de berg af. We zetten de auto dwars op de weg, zodat hij in ieder geval een redeijk neutrale hellingshoek heeft en de remmen kunnen afkoelen. We hebben tot nu toe immers toch geen andere auto’s gezien. Een snelle check leert dat we hier gelukkig wel mobiele dekking hebben.

Als de stank van de hete remmen een beetje weggetrokken is uit de cabine, laten we de bus nog twee bochten verder rollen. Op een plekje waar aan de linkerkant van de weg een uitrit naar een dirtroad en een vrij diepe greppel zitten, kunnen we de bus veilig, in z’n vrij, stilzetten. Voor de zekerheid gooien we nog wel vier flinke stenen voor de wielen.

Na een korte discussie over wat het zou kunnen zijn en een keertje oliepijlen is de conclusie al gauw dat we dit niet langs de kant van de weg gerepareerd gaan krijgen. Gelukkig staan we niet meer op het smalle onmogelijk te berijden weggetje waar we 5 minuten geleden nog gedraaid zijn en gelukkig zijn we nog binnen het dekkingsgebied van de mega uitgebreidde ANWB pechhulpverzekering die we voor deze reis hebben afgesloten!

Bellen bellen bellenNa zo’n 10 minuten in de wacht bij de ANWB alarmcentrale en duidelijk verbaasde centraliste over de locatie waar wij ons bevonden, verteld ze ons dat het in Bulgarije heel makkelijk 1,5 tot 2 uur kan duren voordat hulp arriveert, ze zijn daar niet de snelste. Het is pas 14.00 uur en het zonnetje is net gaan schijnen, dus we reageren nog vrij vrolijk dat we de klapstoeltjes wel uitpakken en van de mooie omgeving gaan genieten. Help is on the way!

Gevaar op de weg!Stefan zet netjes volgens de regels de gevarendriehoeken voor de volgende bocht en achter de auto en besluit vervolgens, dat omdat de auto helemaal van de weg af staat, we het best kunnen maken om ook onze luifel hier gewoon over de linker rijstrook uit te draaien, er staat immers een waarschuwingsding en die luifel is nog zeiknat van de afgelopen nacht. Als de auto nu wordt afgesleept komt er misschien geen nieuwe gelegenheid meer om die te drogen voordat het gaat vriezen ‘s nachts. Er komt hier toch geen kip.

Kom maar op met die zon!Natuurlijk staat de luifel nog geen twee minuten in de zon te drogen, of de eerste paar vrachtauto’s komen de berg omhoog. De ene nog ouder en rotter dan de ander en allemaal leeg. Duidelijk onderweg om nog voorbij dat slechte weggetje, waar wij gedraaid zijn, bomen te gaan halen. Ze kijken wat vreemd naar hoe we hier staan, maar rijden wel gewoon door. Als een half uurtje later de luifel mooi droog is geworden draaien we die in en klappen we inderdaad de stoelen uit om de overgebleven salade van gisteravond te lunchen.

Na exact twee uur belt de ANWB alarmcentrale om te vragen of we inmiddels geholpen zijn. Helaas niet! En weer een kwartiertje later krijgen we het slechte nieuws dat de Bulgaarse zustermaatschappij beweert dat ze het e-mailtje niet hebben gehad met het verzoek om ons te helpen en er dus nog helemaal niets gebeurd is. Waarom sturen ze zoiets in godsnaam per e-mail, zonder het na te bellen of bevestiging te vragen!? Nu wordt het toch wel vervelend, want dan gaat de twee uur opnieuw tellen.

We maken er het beste vanOh, je wilt er langs? Tja, jammer joh!Nog steeds lekker in het zonnetje, maken we er maar het beste van. Er komt nog een paard met wagen de berg op en de bestuurder is de eerste die zich lijkt te bekommeren om onze situatie. Hij loopt eens een rondje om de auto en vraagt daarna iets aan Renee in het Bulgaars. Wij halen onze schouders op en daarna wordt hij boos. Een paar handgebaren later is ons duidelijk dat we voor zijn inrit staan en hij wil dat we de bus verplaatsen. Bekijk het maar ouwe! Je kunt er nog prima omheen en hij is kapot. Met een boze blik trekt hij de teugels aan en stuurt de kar vlak langs ons achterbumper het zandpad op. Niet veel later horen we hoe hij het paard met de zweep dwingt om het riviertje te doorwaden. Arm beest.

Wéér twee uur later, gaat Stefan bellen met de ANWB waarom het allemaal zo lang moet duren, het wordt immers bijna donker en de enige andere local die gestopt is, heeft ons gewezen op de dikke donderwolken die over de bergtop komen rollen met een soort van ‘je moet hier weg, het wordt noodweer’-gebaar. We willen hier nu wel echt graag weg! Terwijl we minutenlang elke 10 seconden horen dat de ANWB ons graag zo snel mogelijk wil helpen komt er een wisselgesprek binnen uit Engeland… Maar helaas wil het wisselen van gesprek niet lukken op het Bulgaarse telefoonnetwerk en beide verbindingen worden verbroken.

10 minuten later gaat de telefoon weer, deze keer met een nummer dat de locatie “Sofia” (de hoofdstad van Bulgarije) bestempelt krijgt. Het is dan ook geen verrassing dat er een vrouwtje van de Bulgaarse ANWB vraagt waar we precies staan. Nou mevrouw, we staan al 4 uur op exact dezelfde plek als we bij de eerste melding aan de ANWB hebben doorgegeven. “Oh, wat vervelend voor jullie! We hebben namelijk geen betalingsgarantie gekregen van de Nederlandse autoclub, dus we komen jullie niet helpen.” en ze hangt op.

PARDON?! Het wachtmenu van de ANWB is er ook mee opgehouden en na 10 keer proberen ‘na te kiezen’ krijgen we een vrouw van de medische hulpverlening, die uiteraard de wind van voren krijgt voordat ze een kans heeft om te vertellen dat ze ons echt niet kan helpen. We worden doorverbonden naar iemand die blijkbaar een beknopte samenvatting van het verhaal heeft gekregen. Hij gaat bellen met de zustermaatschappij, want ze hebben dan de fax verkeerd gelezen. Het komt goed.

Inmiddels staan we in keiharde koude wind, in de schemering op een verlaten bergpas. We hebben de afgelopen 4,5 uur 10 vrachtwagens leeg naar boven, en vol weer naar beneden zien rijden en zojuist komt er een moeilijk te onderscheiden motor zonder licht voorbij, we weten vrij zeker dat dit de laatste toevallige passant is die we gaan zien op deze bergpas. Wij willen hier weg én snel.

Niet veel later krijgen we een geruststellend telefoontje van zowel de ANWB, als de zustermaatschappij, dat er binnen een half uur iemand bij ons staat, hij moet vertrekken vanuit Bansko, waar wij eerder vandaag waren. Omdat we weten dat het vanuit Bansko ruim een uur rijden is, wachten we geduldig af, het is toch al donker. We kijken voor het eerst een aflevering van een tvprogramma op ons mediacenter (het achteruitrijcamera-schermpje) en halverwege de tweede aflevering van ‘An idiot abroad’ (aanrader) komt er een sleepwagen de hoek om draaien.

Het allervriendelijkste mannetje spreekt helaas alleen Bulgaars en na een keertje onder de kap te kijken wil hij de sleutel van de bus hebben. Als de motor in een keer aanslaat maakt hij een gebaar wat uitstraalt: “Ik zie jullie probleem niet, hij doet het toch?” En hij lijkt ook vrij direct weer te willen vertrekken. Stefan draait snel de koplampen van de bus aan en wijst hem op de gigantische witte wolk waar we ons ineens in begeven. Het mannetje kijkt nog een keer verschrikt om naar de uitlaat van de bus en zet daarna snel de motor uit. Dat wordt afslepen ja!

Pas als hij de laadbak heeft laten zakken en de lier heeft uitgerold ontdekt hij dat we echt geen sleepoog hebben aan de voorkant van de bus. Hij is duidelijk niet van plan om naar Stefan te luisteren, die met handen en voeten duidelijk probeert te maken dat de gele sleepkabel (die jullie vast al op foto’s hebben gezien) aan het chassis vast zit en de enige manier is om de auto op de laadbak te krijgen. We leggen een knoop in de sleepkabel, vlak voor het bumper, zodat de bus maximaal naar voren opgetakeld kan worden, want die laadbak is wel erg kort voor onze lange bus.

Op het randje!Uiteindelijk is het met wat klooien gelukt om de bus helemaal op de laadvloer te krijgen. Het past precies, de linker achterband staat nog nét met het loopvlak op de laadvloer. Zo erg op het randje dat onze nieuwe Bulgaarse beste vriend besluit om de oprijplaten nog een stukje uit te laten steken en de zekering van de beveiliging er maar uit te trekken zodat hij weg kan rijden. We maken nog snel even een tekening op ons kladblokje van de bus, achterop de vrachtwagen, ons dakkoepeltje en de laag hangende kabels in het dorpje Filipovo waar we zometeen doorheen moeten. Met wat extra lijnen maken we hem duidelijk dat we ons zorgen maken over de hoogte en hij rijdt inderdaad zeer voorzichtig, soms met zijn hoofd uit het raam, om te kijken of alles wel goed gaat.

Onze slaapplek voor de ingang van de garageIn een ruim uur rijden we over de vele gemene drempels en belachelijke hobbels bij wegwerkzaamheden terug naar Razlog, waar we eerder vandaag doorheen zijn gekomen. We zitten met z’n drieën, zonder gordels, in een bloedhete cabine (de ramen beslaan van onze zweetdampen) en wij proberen niet teveel met elkaar te praten, omdat onze chauffeur daar een beetje zenuwachtig van lijkt te worden.

In Razlog probeert hij ons eerst bij een hotel af te zetten, wat hij eerder al tijdens het rijden telefonisch had gereserveerd. Maar wij slapen liever in de camper en willen er ook graag bij zijn als de camper van de vrachtauto wordt gehaald, als dat mag. Hij vindt het geen probleem en nadat de bus is afgeladen voor de deur van een vrij groot garagebedrijf, is hij binnen een minuut vertrokken richting huis. Fijne nacht, tot morgen, 8 uur-ish (denken we).

De volgende ochtend is het een drukte vanjewelste bij de garage voor de deur en we besluiten om niet te wachten totdat er iemand naar ons toe komt. Het is overduidelijk dat communiceren hier een uitdaging gaat worden, dus wijst Stefan naar de bus en vraagt: “Joh, gaan jullie daar nog iets aan doen?”, gewoon lekker in het Nederlands. Ze lijken dit te begrijpen en halen er een paar mensen bij, waaronder de baas. Hij zegt Duits te spreken, maar met meer Bulgaars dan Duits maakt hij uiteindelijk duidelijk dat de bus naar binnen moet.

Hmm, dat past maar net!Het hele team wordt erbij geroepen en duwen maar! Wij proberen ondertussen duidelijk te maken dat ze voorzichtig moeten zijn, want die deur zou wel eens nét te laag kunnen zijn. We hebben net voor vertrek uit Nederland al meegemaakt dat een garagehouder ons dakraam eraf reed, dat willen we deze keer voorkomen. Het past precies, hij had niet een centimeter hoger moeten zijn…

Na een 10-minuten inspectie en nog een keertje starten (waarna ze alle deuren in de garage tegen elkaar open moesten zetten om te luchten) komt de baas met de conclusie: “viel krank, viel teuer”. Juist, dan weten we echt heel veel meer natuurlijk! Hij belt vervolgens met de Bulgaarse autoclub, de zusterorganisatie van de ANWB in Bulgarije en wij krijgen de telefoon in onze handen. Een vrouwtje legt ons in het Engels uit dat de koppakking (een afsluiting tussen de cylinders en de deksel in het motorblok) stuk is en dat ze denken ongeveer 10 dagen nodig te hebben om dit te repareren. Dat is wel erg lang! Ze geeft aan dat de ANWB ons over ongeveer 30 minuten belt om de mogelijkheden te bespreken en dat zij hun in de tussentijd inlicht.

MotorblokUiteraard belt Stefan na 45 minuten wachten zelf maar weer eens met de ANWB. Hij heeft ondertussen ook met de Mercedes garage in Nederland gebeld, om te horen wat die met een kapotte koppakking zou (kunnen) doen en in hoeveel tijd, zodat we een richtlijn hebben. Conclusie: als ze er langer over doen dan een dag of 3, dan zijn het een stelletje prutsers. We vertellen dit ook aan de ANWB en zij beloven als tolk te gaan bellen om te kijken of het sneller kan.

Wachten in Hotel RazlogWe wachten nog maar wat meer en besluiten naar het hotel te lopen waar we gisteren met de sleepauto voor de deur stonden. Het ziet ernaar uit dat we hier nog wel een tijdje vastzitten en dan kunnen we gelijk even opwarmen en hopelijk internetten in de lobby.

Razlog is echt een skidorp waar buiten het seizoen niets te beleven valt en bovendien zijn de temperaturen hier flink gedaald, het is pisweer en we worden chagrijnig dat we totaal niet kunnen communiceren met de mensen hier. Zelfs de dame van de hotelreceptie kent alleen maar de basiswoorden die ze nodig heeft om een kamer te boeken of af te rekenen, je hoeft niet te vragen hoe je bij het zwembad komt wat je in het zusterhotel kunt gebruiken volgens de folder.

Als er weer een uur is verstreken, bellen wij maar weer op (ook al zouden we teruggebeld worden) en blijkt dat er onduidelijkheid bestaat over wie wat moet doen. Voor de ANWB moet eerst een concrete diagnose komen, maar hiervoor moet het motorblok open gemaakt worden. Eerder kan de garage niet zeggen wat er allemaal (nog meer) stuk is, hoe lang dit gaat duren en wat het moet kosten. Wij moeten hier blijkbaar akkoord voor geven, maar de baas van de garage wil dit akkoord van de Bulgaarse autoclub krijgen. Dus wij geven door aan de ANWB dat wij akkoord geven om het blok open te maken, zodat zij dat door kunnen geven aan Sofia en zij weer aan de garage.

Ook de bus staat in de wachtstandInmiddels is het twee uur ‘s middags en hebben ze behalve de 10-minuten check niets meer aan de bus gedaan. Dat het lang zou duren, wisten we al, maar als er NIETS wordt gedaan omdat de organisaties onderling maar blijven discussieren, dan is dat nogal frustrerend. Zeker omdat de ANWB blijkbaar van mening is dat ze tot februari de tijd hebben om de bus te laten repareren in Bulgarije. Dit is onze reisduur en zolang we nog niet van plan zijn om naar huis te gaan, is er ook niet zoveel haast. WAT?! We zijn op doorreis naar India, niet een rondreis aan het maken van 4 maanden door Bulgarije! En bovendien valt er niets te beleven in dit gat! Misschien dat het wat aantrekt als het skiseizoen volgende maand begint, maar dat hopen wij echt niet mee te maken.

Na meerdere keren bellen, boos worden, rustig blijven, aansporen, meedenken en om hulp vragen, is het inmiddels 17.00 uur hier en ze zijn bij de garage al duidelijk aan het opruimen. Er is een hele dag voorbij gegaan en ze hebben nog niets gedaan. Wat nu en hoe verder? De ANWB lijkt ons verhaal inmiddels te snappen, maar weten ook niet goed hoe ze ons kunnen helpen. Vervangend vervoer is geen optie, want hiermee kunnen we de grens naar Iran, Pakistan en India niet over. En Bulgaarse huurauto’s mogen volgens de ANWB meestal sowieso het land niet uit, dus als we vervangend vervoer willen hebben, wordt dat uit Nederland gebracht en is dat er zondag pas.

Hij kwam met een lekke band, maar wilde geen reservewiel tegen een motorblok ruilenWij zijn het burocratische gedoe dat de garage alles via de Bulgaarse ANWB wil horen voordat ze actie ondernemen meer dan zat. De gebrekkige communicatie met ons en de lange termijn die ze stellen voor het repareren van een auto die ze hier in de garage toch wel vaker zien zorgt ervoor dat we er geen vertrouwen meer in hebben. Als ze hem al binnen de afgesproken tijd gefixt krijgen, gebeurt dat dan ook goed genoeg? Zo goed dat we er met vertrouwen weer mee door kunnen naar India, zonder straks midden in de woestijn in Pakistan weer stil te staan? Er komt met een lekke koppakking immers water of olie, of beide bij de brandstof en wie weet wat er allemaal nog meer stuk is gegaan?

Terwijl we uiteindelijk met de ANWB alarmcentrale de knoop doorhakken dat we de reis willen afbreken en onszelf + de auto op transport naar Nederland willen zetten, het liefst zo snel mogelijk, komt er ineens een lichtpuntje in de duisternis bij de garage. Ze stellen Atanas aan ons voor, waar hij ineens vandaan komt, geen idee, maar hij spreekt vloeiend Engels én Bulgaars!

Helaas hebben we nu net alles in gang gezet om naar huis te gaan, want met zijn tussenkomst was repareren misschien nog wel bespreekbaar geworden. Maar we zijn nog steeds blij met zijn hulp! Hij gaat alles voor ons regelen om de auto op transport te krijgen en brengt ons dan morgen naar het busstation zodat wij naar de hoofdstad Sofia kunnen om naar huis te vliegen. Wij moeten zelf nog wel een beetje aan dit idee wennen.

We besluiten Atanas onze fles rode wijn kado te doen, die wij in Budapest hebben opgepikt bij het betalen van de camping. Die valt in hele goede handen, onze tolk blijkt een echte wijnliefhebber te zijn! Hij vertaalt al onze vragen voor de garagehouder (en visaversa) en we maken duidelijke afspraken over het vervolg. Om 18.00 uur zitten wij in onze hotelkamer met een heel dubbel gevoel. We weten waar we aan toe zijn nu, maar we staan nog niet helemaal achter de keuze om de grote overland reis, waar we zo naartoe geleefd hebben, zoveel aan hebben voorbereid en zoveel in hebben geinvesteerd, af te breken.

Helaas is het niet zo makkelijk om met een andere auto verder te reizen (door het papierwerk) en als de bus over een week of twee in Nederland aankomt zal daar ook e.e.a. voor geregeld moeten worden, dus dan is het wel handig als wij daar ook zijn. Gelukkig staat de ANWB ons bij dit dilemma heel goed bij, door alles voor het transport en de vliegtickets voor ons te regelen. Wat dat betreft zijn we super tevreden. En dat we door foutjes in het papierwerk 7,5 uur op een bergpas letterlijk hebben staan wachten tot het donker en koud was, dat zullen we dan gauw weer vergeten, hopen we.

We worden in ons skihotel bij het diner nog afgescheept met koude soep, overdatum zure fetakaas in zowel voor- als hoofdgerecht. Als klap op de vuurpijl krijgen we voor het toetje niet opnieuw de menukaart, waarin we eerder al de keuzes ‘Vers gemixt fruit’, ‘drie bolletjes ijs’ en ‘crepes met chocolade’ hadden gezien, maar er komt gewoon een bord met twee bananen op tafel “dessert”. We lachen erom, dan maar geen toetje, maar als ze al hun klanten in de zomer zo behandelen, moeten ze toch ook begrijpen dat het in de winter minder goed loopt met allemaal slechte reviews op de verschillende websites? Wij zullen ook zeker over Hotel Razlog nog even een review achterlaten dat je daar vooral niets moet eten. Zeker niet omdat ook het ontbijt (met oud brood en verder eigenlijk niks) niet eens een eigen alinia op dit weblog waard is en we schrijven normaal juist heel veel!

Na het “ontbijt” pakken we de tassen en checken we uit. We lopen naar de garage en smeren een boterham in de bus. Daarna willen we de tassen voor de terugvlucht inpakken en de bus verder transportklaar maken. Water eruit, gasfles dicht, koelkast legen, accu’s laden en afkoppelen etc. Met wat handen- en voetenwerk maken we duidelijk dat we veel tijd nodig hebben en dat de bus dus eigenlijk weer naar buiten moet, want de garage is te klein om de achterbak te kunnen openen. Buiten zijn we de attractie van het skidorp, het lijkt wel alsof iedereen die ook maar iets van binding met deze garage heeft even komt kijken naar de gekke toeristen en hun spullenboel.

Na een uurtje of drie hebben we alles nagelopen en onze tassen gepakt naast de bus op straat liggen. De accu’s zijn opgeladen en afgekoppeld en alle waardevolle spullen die we niet in het vliegtuig mee kunnen nemen liggen met een ketting aan de bus vast. We hebben een speciaal mapje met de papieren van de auto en de motorfiets en alle sleutels van de auto gemaakt voor de transporteur en geven de sleutel van het contactslot en de cabine aan de garagehouder. Daarnaast krijgt hij een krat met waterflesjes, pasta, rijst, ingeblikte soep, diepvriesijsjes en een Nederlandse vlag, die moet hij maar verdelen onder het personeel.

We vragen hem nog om Atanas voor ons te bellen, want die zou ons helpen met het boeken van de bus naar Sofia en de garagehouder brengt ons zelfs nog naar het busstation aan de andere kant van het dorp, super service! De totale rekening voor dit alles? 10 euro. En bij gebrek aan Bulgaarse Leva mogen we dat ook nog eens in echte euro’s betalen. Hij lacht er wel een beetje om, die gekke toeristen.

BusritjeTijdens de drie uur durende busreis, herkennen we een hoop dingen. Een aantal dagen geleden hebben we deze route namelijk al afgelegd, maar dan de andere kant op. Na een uurtje wordt onze aandacht getrokken doordat de bus langzaam gaat rijden en er verderop allerlei cameramensen staan. Wat is hier aan de hand? Aan de andere kant van de weg, is letterlijk geen rijstrook meer, deze ligt zo’n 20 meter dieper in de afgrond. Juist, daar hebben wij ook gereden drie dagen geleden. We hopen dat er geen gewonden zijn gevallen.

Weer terug in SofiaAangekomen op het busstation pakken we direct een taxi naar ons Ibis airport hotel, waar we rond 16.00 uur inchecken en neerploffen op de bank in de lobby. We bestellen een drankje en plaatsen ons vorige stukje online. We hebben niet zo’n zin meer om nog de stad in te gaan, want het is koud en nat en we willen vannacht vroeg naar bed. Na een Bulgaarse mixed grill en een heerlijk toetje in het restaurant van het hotel, gaan we naar de kamer.

Onze nieuwe buren hebben echter een hard jankend kind en zitten schreeuwend te ‘communiceren’ met hun reisgenoten aan de andere kant van de gang. Wij willen slapen, dus regelt Renee bij de receptie een andere kamer. Helaas blijkt ook hier dat ze in Bulgarije goed bedoelen, maar niet volledig goed begrijpen. De nieuwe kamer zit een verdieping hoger, maar ook eentje opzij: Exact boven de mensen waar we last van hadden. We doen het er maar mee, we gaan niet nog een keer met de tassen slepen.

Change of transportOm 04.00 uur (03.00 uur in Nederland) gaat onze wekker. We hebben gekozen voor dit hotel omdat ze vanaf 04.00 uur ontbijt zouden serveren volgens de website. Maar helaas is het ontbijt beperkt tot een sapje en een krukdroog broodje uit de koelkast. Het sneeuwt buiten! De eerste dag sneeuw in Bulgarije dit jaar, zegt de receptiedame nog trots terwijl we uitchecken. Ja fijn, we moeten vliegen vandaag.

De gratis shuttle naar terminal 2 blijkt een redelijk nieuwe en vooral zeer nette Nederlandse Volvo, inclusief de melding “Gordel gebruikt” op het dashboard als onze chauffeur een politieagent spot. We voelen nu wel heel erg dat we de verkeerde kant op gaan vandaag. Bij het inchecken voor de vlucht blijkt dat onze rugtassen net onder het maximale gewicht zitten en bij de security blijkt er nog een mes in Renee d’r handbagage te zitten (oops). Maar Holland, here we come. 100 dagen eerder dan verwacht, zitten we in het vliegtuig terug naar huis. En nu?

Bulgaren, de uitvinders van het Cyrillische alfabet

Het is inmiddels donker geworden als we door de grensplaatsen in Roemenië rijden. Dit is niet heel erg relaxed, doordat de wegen hier niet/amper verlicht zijn en je dan lastig om de (soms gigantische) gaten en hobbels heen kan sturen. Om het probleem nog wat erger te maken vallen na een flinke hobbel ook nog de twee middelste lampen op de bullbar uit, alsof het nog niet donker genoeg was! We kijken dus al een tijdje om ons heen, maar zien geen fastoenlijke plek om te overnachten.

Dan maar doorrijden en hopen dat de campingplaatsen die op onze Bulgarije kaart staan makkelijk te vinden zijn. Er is een natuurlijke grens tussen Roemenië en Bulgarije, een grote rivier waar ze een 3 euro tolbrug met tweebaansweg overheen hebben gemaakt. Ze willen ook ons digitale vignet checken (waarschijnlijk of deze niet is verlopen) dus we pakken onze handige reismap met papieren erbij en bewijzen dat we alles netjes hebben geregeld. Pas nu we dit stukje schrijven vragen we ons af waarom ze ons digitale vignet niet digitaal hadden kunnen checken… maar vooruit.

Grens BulgarijeWe zijn duidelijk niet de eerste die over deze brug gaan, wat een spoorvorming! Aan de andere kant van de brug komen we bij de douane en we moeten voor het eerst meer doen dan alleen met onze legitimatie zwaaien. De schuifdeur moet open en de achterbak. Dus Renee stapt uit om de beste man een tour te geven door onze camper, toch best wel een beetje spannend. Gelukkig hoeft niet alles open en eruit, want ze zien al snel dat hier echt niet ook nog een illegaal geimporteerde Roemeense vluchteling in past, en we rijden na een paar minuten Bulgarije in.

We konden de borden toch al niet lezen, dus je hoeft ook niet te snoeienWe wisselen net over de grens bij een exchangekantoortje onze laatste paar Roemeense lijken om voor Bulgaarse Lev en kopen ook hier weer een vignet. De eerste paar campings van de kaart kunnen we niet vinden op de aangegeven plek, dit wordt nog wat! Het helpt wellicht ook niet dat we het Bulgaarse woord voor camping niet weten. De 12 kantjes met Bulgaarse zinnen leren ons van alles over hotels, pensions, de weg vragen, etc, maar helaas niets over campings, kamperen of tenten. We voelen ons wel een beetje onthand zo zonder info, want de cyrillische woorden lijken totaal niet op die van ons, en minder dan de helft van de wegwijsborden heeft beide schriften erop staan.

Kaasbakker Uiteindelijk stoppen we bij een leeg pleintje naast de weg, met een paar verlaten huizen en een gesloten gemeentehuis met postkantoor of iets dergelijks. Het is inmiddels 21.00 uur en we hebben honger. Dus maakt Renee de gepaneerde kaasjes klaar die we hebben gekocht in Hongarije en tot nu toe in onze minivriezer in de koelkast lagen. We hebben nog wat brood over van vannochtend en zo is de maaltijd gefixt. We zijn erg blij met onze nieuwe Waeco mini camperkoelkast, welke we voor vetrek nog hebben gekocht. Hij is lekker zuinig en zo hebben we altijd wat achter de hand.

Om 1.15 uur schrikken we wakker van een harde knal en een auto die met slippende banden wegrijdt. Vooral Renee zit klaarwakker rechtop in bed (nou ja soort van, want je kan net niet rechtop zitten). Stefan krijgt na een paar blikken door het dakraampje de bevestiging dat er verder niets te zien is en slaapt binnen een minuut weer alsof er niets gebeurd is. Voor Renee duurt dit iets langer, maar ook haar lukt dit uiteindelijk, ze gelooft niet dat het vuurwerk was. De volgende morgen besluit Stefan dat het gewoon een ‘backfire’ van een uitlaat van die wegrijdende auto geweest moet zijn.

Om 07.00 uur staan we weer op en we besluiten om op zoek te gaan naar een extra deken, want we hadden het vannacht koud en het vriest nog niet eens (volgens onze meter 2 graden boven nul). We rijden verder met bestemming Veliko Tarnovo. We hebben in Brasov ter vervanging van de Lonely Planet een uitgebreid reisschema van een georganiseerde reis gekopieerd, zodat we in ieder geval een lijstje met een aantal leuke bezienswaardigheden in Bulgarije hebben en dan ook weten waar we naar kijken.

Dit was ooit een stadIn Veliko Tarnovo bezoeken we de ruïnes van de oude vesting Tsarevets, tussen de 12e en 14e eeuw de hoofdstad van het Tweede Bulgaarswe Tsarenrijk, gebouwd op twee heuvels met een dal ertussen. We zijn weer lekker vroeg en zelfs de souvenirwinkeltjes zijn nog niet open. Niet doen! NEE NIET We krijgen een Engels, typisch Amerikaans foldertje in onze handen gedrukt van het controlemannetje, waarop staat dat we vooral voorzichtig moeten zijn, je kan vallen als je niet oppast (joh) en niet over de muren moeten lopen of erop zitten. Oh en vallen kan pijn doen of de dood tot gevolg hebben.

Stapelhuizen of huistapelen?Vanaf deze plek heb je ook een mooi uitzicht over de rest van de stad en de bergen, waar ze de huizen letterlijk op elkaar hebben gebouwd. We lopen een tijdje rond, waarschijnlijk niet helemaal over de voorgeschreven paden (maarja, dan hadden ze maar pictogrammen moeten gebruiken) en genieten van het zonnetje dat zich steeds meer laat zien.De trap stond er, zonder bordje... Maar lijkt niet heel geschikt voor de minder jonge toeristen?

We zijn als we terugkomen bij de parkeerplaats blij dat de bus er nog staat. Bij het afsluiten kwamen we erachter dat de gratis parkeerplaats waarschijnlijk bij het hotel ertegenover hoort, maar we namen toch maar de gok, want het is lastig genoeg om een plekje te vinden voor onze bus. Wegslepen van onze bus bovendien een hels karwij en een boete geven aan een buitenlander lijken ze ook niet zo snel te doen. En mochten ze de moeite doen, zouden we die toch niet gaan betalen. Als we al kunnen ontcijferen wat er op het papiertje onder de ruitenwisser staat, natuurlijk.

KerkschuurDe volgende stop is Arbanassi, 3 km verderop, wat een mooi museumdorp met een onder de grond gebouwd kerkje zou moeten zijn. Wij zien dit niet echt en bovendien is het kerkje maar zo’n 30 cm in de grond gebouwd en lijkt het meer op een schuur (misschien hadden we de verkeerde kerk?). We gaan na een plaspauze met wifi dus maar weer verder. We weten nu in ieder geval het geschrift voor camping wat begint met een K en eindigt soort van op een omgedraaide N en dan HT, dat maakt zoeken iets makkelijker.

Jeetje wat heeft die leeuw een grote paal!Onderweg naar de volgende plaats moeten we een hoge bergpas over en bovenop staat een hoog monument. Wat het precies is en waarom ze deze hebben gebouwd, komen we hier niet achter, want alle bordjes zijn in het Bulgaars. We klauteren nog een stukje verder en verbazen ons over het aparte muziekje dat via grote boxen rond het monument schalt. Een soort van Efteling fatamorgana muziekje meets volkslied van Rusland (maar lijkt logischer als dit dan het lied van Bulgarije is). Achteraf hebben we gevonden dat dit monument in 1920 is gebouwd ter ere van de soldaten die hier hebben gevochten om de bergpas.Kennen jullie deze nog?

Verderop trekt een bordje langs de kant van de weg met de tekst Goliamata Kosmatka en een icoon van een soort van oud Griekse priester onze aandacht. Wat zou dat zijn? We besluiten de paar euro de betalen en ons te laten verrassen. We blijken gestopt te zijn bij de laatste, in 2004, ontdekte graftombes van de Thracische koning Seft III, stichter van de metropol Sevtopolis. Andere Thraciërs zijn bijvoorbeeld Orpheus en Spartacus. Tombe van binnenVanaf de buitenkant zie je gewoon een grote groene heuvel, maar binnenin vind je dus een gigantische tombe, waar ze hem in begraven hebben, samen met een geofferd paard en allerlei kostbare dingen, omdat ze net als bijvoorbeeld de Egyptenaren geloofden in het hiernamaals. We maken stiekem een paar foto’s (moest je eigenlijk extra voor betalen) en stappen na een oefening Hoe spreek je nou precies “Dank je wel” uit in in het Bulgaars (we hebben het niet onthouden) weer in de bus.Tombe van buiten, die deur is vrij nieuw.

We doen onderweg nog inkopen bij supermarkt Kaufland. Heerlijke verse broodjes, nieuwe kookdingen voor het avondeten en een warme deken, zodat we wat beter zijn voorbereid op de koude nachten. Daarna rijden we Plovdiv in, wat ons op de een of andere manier doet denken aan de kip van de Albert Heijn. Waarom? Geen idee 😉 We parkeren nogal brutaal op een parkeerplaats voor een trendy meubelzaak, maar beslissen even later dat we dit echt niet kunnen maken, zeker nadat we deden alsof we de naar buiten komende boze vrouw niet begrepen.Illegaal parkeren Ik geen Bulgaars spreken en je niet snappen… We lopen snel een blokje om, maar dit is toch niet het oude stadscenrtrum wat we verwachtten.

Dus rijden we nog een tijdje rond en stoppen even later aan de rand van de binnenstad, tussen een legerbasis en de rivier. Prima plekje en nog gratis ook! We hebben het idee dat we eindelijk het oude centrum van deze grote stad (tweede van Bulgarije) hebben gevonden en lopen een rondje. Voor nog geen € 12.50 hebben we bij restaurant Arena allebei een voor- en hoofdgerecht en 4 drankjes. Bizar weinig geld en nog prima eten ook!

Inmiddels is het donker en alle bezienswaardigheden zijn natuurlijk al gesloten. We proberen of we toch nog een blik kunnen werpen op het Romeinse amfitheater hier, de belangrijkste bezienswaardigheid van de stad. Eerst vanaf wat de hoofdingang lijkt te zijn, maar daar zit het hek potdicht en kan je weinig zien. Daarna komen we via een omweg, door de autotunnel, achter een kerk langs en via een inmiddels gesloten terrasje, aan de achterkant. Theaterzaal bij nachtVanaf hier hebben we een prachtig uitzicht van bovenaan de tribune naar het podium met de stad op de achtergrond. Mooi om te zien met deze belichting en waarom zouden we hier pp 5 euro voor betalen als je vanaf het terras zo’n mooi uitzicht hebt?! Vooral de ‘halve renovatie’ is uitzonderlijk goed gelukt. Het theather is zeker weer bruikbaar, maar een deel van de achterwand van het podium is nog min of meer een ruïne, waardoor je echt de historie proeft.

We lopen terug naar de geparkeerde auto en besluiten na een korte inspectie van de omgeving in het donker, dat dit ook een prima plek is om vannacht te slapen. We besluiten wel weer de gordijntjes dan open te laten en ons buitenlanders vignet met een lokaal foldertje van de auto naast ons te bedekken, zodat we wat minder opvallen en het niet overduidelijk is dat we in de camper liggen te slapen. We duiken ons bedje in en Renee kijkt nog even een aflevering van een serie op de laptop, terwijl Stefan in het Overlanders handboek leest.

Prima parkeerplek, centraler kan niet, goedkoper wel, maar dit is toch spotgoedkoop.De volgende ochtend begint Stefan de dag met een hardlooprondje, terwijl Renee met haar pijnlijke heup heerlijk nog een uurtje blijft liggen. We besluiten dat we gisteravond genoeg hebben gezien van Plovdiv en nu meteen door te rijden naar Sofia, waar we zo’n 1,5 uur later aankomen. We vinden een mooie parkeerplaats, recht tegenover de beroemde kerk met de gouden koepels en betalen een mannetje 4 Lev (2 euro) voor 2 uur parkeren. Voldoende tijd om de belangrijkste sights te zien en zo niet, dan betalen we later wel bij, de parkeerplaats zit weer halverwege de wandelroute die Renee thuis al had gevonden voor Sofia.

De beroemde kerk van binnenWe lopen een rondje langs alle mooie gebouwen, gaan de beroemde kerk nog in (best indrukwekkend inderdaad!) en besluiten voor de lunch, omwille van de parkeertijd, eens iets snels en vertrouwds te kiezen: een heerlijke Big Mac. We hebben het nu wel weer even gehad met grote steden en willen graag via een aantal kleine plaatsjes naar het zuiden en dan Griekenland in. Iets van Nevski ofzo heet deze kerkDus rijden we naar Rila, waar we het grootste en bekendste klooster van Bulgarije gaan bekijken. Het klooster is open tot 21.00 uur, maar als we rond 17.00 uur daar aankomen, besluiten we om hier morgenochtend naar binnen te gaan en nu bij daglicht nog te proberen de camping verderop op de berg te vinden.

We hebben tot nu toe niet zoveel geluk met het vinden van de campings, dus we zijn benieuwd. Na 2 km zien we inderdaad een bordje, jeuh! Stalen pijp als hekDe camping lijkt echter dicht te zijn, want er hangt een stalen pijp over de weg en er is niemand te bekennen. Voor de zekerheid loopt Stefan toch maar een rondje en er blijkt toch een mannetje in één van de huisjes te zitten (bijzonder dat hij ons niet heeft gehoord). Hij wil ons eerst naar de bungalows verderop sturen, maar wijzend op de camper lijkt hij te begrijpen dat we graag willen camperen. Hij spreekt geen woord Engels of Duits, wij natuurlijk geen Bulgaars en het lijkt ook nog eens totaal niet op elkaar.

Na een korte rondleiding van Mr Ivan (met een W), die vooral de vragen lijkt te willen stellen en met bewijs dat de douche echt warm is (ohhhh!). Lukt het ons toch om hem te vragen wat de camping eigenlijk kost: met een geld gebaar en een vraagteken. We besluiten dat we inderdaad gaan blijven slapen (douchen vooral!) voor de opgeschreven 25 Lev.

Een mooi plekje zo tussen de bergen, bij een duidelijk hoorbaar snel stromend riviertje. Renee doet de afwas van de afgelopen dagen onder de douche, want dat is de enige plek met warm water en maakt daarna weer een lekkere pastasalade. Ondertussen maakt Stefan de luifel schoon, die al sinds onze overnachting op de Poolse camping vol met herfstbladeren zit, lost hij het massaprobleem met de lampen op de bullbar op en maakt hij een schakelaar voor de buitenlamp van de schuifdeur, zodat we die niet meer met de stekker hoeven schakelen. De rest van de avond gebruiken we om even lekker te lezen en serie te kijken en voor we het weten is het alweer vrij laat: tijd om te gaan slapen.

Op pelgrimstocht door Roemenië langs kerken en burchten

Wel grappig om te merken hoe snel je vergeet welke dag het is in de week en dat dit ook helemaal niet erg is als je een reis maakt zoals wij nu doen. De meeste bezienswaardigheden zijn alle dagen in de week geopend, behalve misschien musea, maar die slaan wij toch meestal over. Dus we zijn lekker flexibel en kunnen gewoon bedenken waar we op dat moment zin in hebben.

Dit is soms ook wel weer een luxeprobleem, want vandaag twijfelen we of we met de motor een tochtje maken en dan weer terug komen op de camping of dat we met onze bus gaan en uitchecken. We kiezen voor de motor, maar willen eerst even rustig ontbijten, onze blog updaten en de exacte route bepalen. Net als we daarmee bezig zijn, komt Anselm ons begroeten en overleggen we onze plannen met hem. Als we vertellen dat we onze Lonely Planet gisteren zijn vergeten, biedt hij aan om voor ons even te bellen met zijn vrienden van de boekhandel om te vragen of zij er één op voorraad hebben van Roemenië en Bulgarije. Bij terugkomst is het antwoord nee, de andere boekhandel in het dorp heeft alleen die van Noorwegen (willen we die dan, heel handig voor op onze route, uhum) en heeft hij met het pension gebeld om te checken of hij daar ligt (yep) en of het zinvol is om dan een koerier te regelen die er 1,5-2 dagen over gaat doen. Super aardig van hem en we overleggen even.

FF wachten voordat we weg kunnenWe beslissen uiteindelijk om onze plannen aan te passen en toch met de bus de route te gaan rijden, want het wordt wel erg slecht weer. Motorpak uit, normale kleding aan en de bus weer rijklaar maken. Omdat Anselm naar de stad moest voor werk, konden we niet uitgebreid afscheid nemen en hem bedanken. We vinden het wel leuk om hem iets mee te geven en Stefan komt met het goede idee om hem één van de origineel Japanse curries te geven die Joost en Sanae ons eerder weer cadeau hebben hebben gedaan (sorry Joost, maar hij komt heel goed terecht!). Een paar ingrediënten-tips erbij en hem succes gewenst met experimenteren, iets wat hij graag doet met eten. Tasje erom en aan zijn voordeur gehangen.

De eerste stop is wederom Sibiu. Dit ligt toch op de route en dan kunnen we gelijk checken of de boekhandel die we op internet hebben gevonden de Lonely Planet verkoopt. Terwijl Stefan de olie nog even checkt en wat rommelt in de bus, loopt Renee de boekhandel binnen. Helaas, zonder succes. Dan maar even lunch kopen voor onderweg: twee Gogosi’s it is. Dit zijn een soort calzonepizza’s om te zien, maar dan van oliebolachtig deeg, met een vulling naar keuze. De ene met chocolade/vanille en de ander met Branza dulche, een soort zoetige kaas met rozijnen. Smullen maar!

DaiaOp advies van Anselm stoppen we vervolgens een paar kilometer verder in Daia, op zoek naar de eerste burchtkerk. Er zijn in dit dorpje met 1500 inwonerseen hoop kerken, maar geen die een muur eromheen heeft. Uiteindelijk komen we erachter dat we een bordje met Biserica fortificata hebben gemist en staan we even later voor de poort van de ommuurde kerk. We trekken snel onze regenjassen aan, want het giet inmiddels! We hebben geen zin om op zoek te gaan naar de dorpsinwoner met de sleutel, dus bekijken we deze alleen aan de buitenkant.

Bij de voordeur van Mr ElektraStop drie is de burchtkerk in Hosman. Nog voordat we helemaal zijn uitgestapt, wordt Stefan door een oud mannetje aan zijn mouw meegetrokken het dichtsbijzijnde huisje in. Renee loopt ook maar mee en we vragen ons af wat hij wil. Zijn vrouw (?) is inmiddels ook naar buiten gekomen en ze wijzen ons op hun kwh-meter en vervolgens een hele stroom aan Roemeense woorden. Hij zet een krukje neer, duwt een papiertje en een pen in Stefan’s handen, dus schrijft Stefan de 000060 op die hij ziet staan. Huh, kan hij het niet lezen misschien? Hij gebaard en zegt nog een aantal dingen, maakt een telefoongebaar en zegt Agnita (een grote plaats wat verder weg) en ….? Uiteindelijk is onze interpretatie dat hij wil dat wij de stand doorbellen (juist, wij spreken geen Roemeens?) en gaan even later dus maar weer weg na een aantal sorry’s. Wel grappig om mee te maken en dus ook de binnenkant van een huisje te hebben gezien.

We lopen naar de kerk, want daar zijn we immers voor gekomen. Ook hier bekijken we alleen de buitenkant, want de poort is dicht en het huis waar we denken de man met de sleutel te kunnen halen ook.

Dineren in stijlDaarna stoppen we nog in Barghis (de kerk hebben we niet kunnen vinden) en rijden we via Richis naar Biertan. Het is inmiddels echter 17.00 uur en deze burchtkerk, die in tegenstelling tot de andere kerken in de omgeving heel erg uitgebuit wordt voor toeristen, is net gesloten. Bovendien hangt er op de deur dat ze bezig zijn met renovaties en dat er dus grote delen niet toegankelijk zijn. We kiezen er uiteindelijk voor om wat te eten bij het restaurant naast de burcht, met een inrichting geheel in thema en deze burchtkerk dan maar over te slaan.

Biertan by nightHet is nu bijna donker en we gaan op zoek naar een slaapplek. De serveerster geeft ons de tip om verderop te kijken, naast de school omdat je daar in de zomer kon kamperen. Dit is nu meer een bouwput en dus rijden we terug naar Richis. Hier hebben we eerder een campingbordje gezien. De “camping” is een soort binnenplaats, waarvoor we eerst onder een poort door moeten, het is twijfelachtig of dat gaat passen met onze verhoogde bus en bovendien is het flink drassig en lopen we dus de kans dat we niet meer wegkomen. Uiteindelijk kiezen we voor een relatief rustig zijstraatje in Biertan waar meer auto’s geparkeerd staan. We raken inmiddels steeds meer gewend aan het “gaan slapen terwijl je midden in de nacht misschien wakker gebonst wordt-gevoel”.

De volgende ochtend gaat om 06.30 uur de wekker, want we willen vandaag veel zien. Stefan koopt heerlijk vers brood op het pleintje in Biertan en terwijl het licht wordt gaan we op weg naar Copsa Mare. We voelen ons wel een beetje bezwaard als we even later met onze luid brullende bus, op zaterdagochtend vóór 07.00 uur, het dorp binnen komen hobbelen. We vinden gelukkig snel het bekende bordje en lopen even later naar de poort van de burchtkerk. Helaas ook gesloten, ook wel logisch zo vroeg, dus lopen we eromheen. Terwijl Stefan een blik wil werpen in een soort van put, maakt hij het hele dorp wakker (inclusief zwerfhonden) want de blikken overkapping breekt los van het hout en dondert in elkaar, OEPS! Wasal! We lopen nog een kort rondje en gaan er daarna weer snel vandoor.

Geboortehuis van Vlad aka DraculaMooie kerk in SighisoaraDe tweede stop voor vandaag is Sighisoara. We parkeren de bus onderaan de oude stad en lopen daarna een rondje door de geboortestad van Vlad Tepes (aka Dracula). Er is hier een hoop moois te zien. Van oude stadsmuren, tot bijzondere kerken, smalle straatjes, het geboortehuis van Vlad, gekleurde huisjes, etc. Zeker een aanrader en helemaal zo vroeg in de ochtend want het is nu nog niet zo druk. Na een paar relaxte uurtjes stappen we weer in de bus, richting Viscri.

Onderweg stuiten we perongeluk op nog een burchtkerk bordje maar dan in Bunesti en deze heeft een poort die open staat. Dus stappen we uit en lopen naar binnen. Er zijn wat mannetjes druk bezig met het harken van alle herfstbladeren en een klein groepje Roemeense toeristen krijgt in het kerkje uitleg van iemand, waarschijnlijk de priester, over de historie. We luisteren even mee en lopen daarna een rondje. Mooi! Maar nu gaan we dan écht naar Viscri. Volgens de verhalen is dit dorpje lastig te bereiken, maar zeker een bezoek waard. Er zitten inderdaad flink wat gaten en hobbels in de smalle weg, maar niets waar onze bus niet tegen kan.Heuvels bij Viscri

Onderweg genieten we van het uitzicht over de glooiende groene heuvels, bomen met bladeren in herfstkleuren, kuddes met schapen en ezels en uiteindelijk ook de mensen en huisjes in het dorp. We hebben weer veel bekijks als we met onze bus het dorp in komen rijden. Voor de ingang van de kerk staan deze keer een hoop mensen, wat later een groep Roemeense studenten en een reisgezelschap Nederlanders blijken te zijn.

Zij hebben ons kenteken natuurlijk gezien en zijn benieuwd wat we helemaal hier doen. We vertellen ons verhaal en kletsen over hun plannen. Ze zijn met een Viscrigezelschap van de Nazarenenkerk, waarvan je in Nederland een aantal kerken hebt en nog een hoop erbuiten. Ze zijn in Roemenië om te helpen met restoratiewerkzaamheden aan een kerk en betrekken de jeugd uit omliggende dorpen hierbij. Daarnaast bekijken ze op alle andere dagen natuurlijk ook een aantal bezienswaardigheden zoals Viscri vandaag.

Gids RobertaWe worden even later uitgenodigd om bij hun gids aan te sluiten en dus mee te luisteren naar het verhaal over deze burchtkerk. Wel leuk om hier iets meer over te weten, dus we zeggen ja en krijgen zo ook nog eens gratis toegang. Hun gids heet Roberta, is een Amerikaanse dame die al 14 jaar in Roemenië woont en bovendien oud professor is van de NASA. Het verhaal van Roberta wordt nog aangevuld door één van de jongere mannen uit het gezelschap dmv een quote uit de bijbel: Een vaste burcht is onze God

Het kerkje is echt goed bewaard gebleven en niet op een o-zo-typisch-toeristische-manier opgeknapt. Bovendien kan je ook de toren in, via een smalle stenen trap, met her en der een wel erg gammele plank op de tussenveriepingen. Het bordje “eigen risicio” staat hier voor de verandering zeer terecht! Eenmaal boven gekomen worden we getrakteerd op een prachtig uitzicht over het dorp met de heuvels en kan je de burcht goed van bovenaf bekijken. Het wordt zo een stuk makkelijker om je voor te stellen dat de gehele Saxische bevolking van het dorp in deze ommuurde kerk kon schuilen terwijl het dorp geplunderd werd door de Turken of Tataren.

RupeaOnderweg naar de volgende grotere plaats Brasov, zien we een groot kasteel op de heuvel staan bij Rupea. We beslissen dat deze ook een bezoekje waard is, dus rijden we omhoog en betalen we ieder 10 lijken (eigenlijk zijn dit LEI, maar dit klinkt wel leuk), zo’n 2,5 euro om naar binnen te mogen. We krijgen een kaartje mee en gaan van plek naar plek in deze laatst overgebleven uitvalsbasis van de Saksen in de tijd van de gevechten tegen Koning Charles Robert van Hongarije. Het is een groot complex waar ze wel erg veel aan hebben gerestaureerd in een iets te moderne stijl, beetje zonde. In Disneyland had het ook niet misstaan met de gloednieuwe glimmende dakpannen en smetteloos voeg- en schilderwerk.

RegenTerwijl we weer verder rijden richting Brasov, begint het opnieuw te regenen. Renee stapt snel uit voor nog een laatste poging winkelpoging naar een Lonely Planet, terwijl Stefan een parkeerplaats zoekt. Inmiddels stort het water aangesloten uit de lucht naar beneden, dus we zijn blij met onze Goretex jassen. We lopen een beetje rond over het plein, waar ook allerlei etenstentjes staan en dan begint het, wat we niet voor mogelijk hieden, nóg harder te regenen.

We schuilen onder één van de luifeltjes en er stroomt inmiddels een rivier aan water over het plein, fijn, de rest van de dag natte sokken dus. We shoppen hier pesto (was in de supermarkt wel erg duur) en, wat een paar dagen later blijkt, een wafel met een soort negerzoenschuim en rozijnen (mierzoet, maar erg lekker). De stad bezoeken is met dit weer niets aan, dus duiken we Pub Biblioteque in waar we even een drankje drinken. Hier scoren we ook een stadskaartje van Brasov en even later belanden we met natte voeten en broek in een Roemeens restaurant. Stefan bestelt eerst een soort Roemeense pannenkoek met vlees, maar deze blijkt “op” te zijn. Dus hij laat zich adviseren om de Brasov specialiteit te bestellen: kip, beef, pork, potatoes en spicy sauce. Best lekker! Renee gaat voor de Cabbage rolls with meat, vegetables and polenta. Best ok, maar niet haar favoriet.

Gelukkig is het na het eten weer min of meer droog en lopen we alsnog een stukje door de stad en daarna terug naar de bus om een slaapplaats te zoeken. We Onze slaapplaatskunnen vanavond en morgen gratis parkeren bij het park in de stad, dus theoretisch zou hij hier kunnen staan. De plekjes zijn allemaal echter zo kort dat de bus dan flink uitsteekt en bovendien is het wel erg druk qua verkeer. Dus rijden we terug naar een plek die Stefan op de heenweg heeft gemarkeerd.

In het donker ziet dit er alleen opeens niet meer zo aantrekkelijk uit, dus vragen we verderop bij de bewaakte parkeerplaats met douche en restaurant voor vrachtwagens, of wij daar ook een nachtje mogen staan. Geen probleem, voor nog geen 2,5 euro krijgen we een plekje toegewezen. Niet helemaal volgens de regels, dus een bonnetje krijgen we niet, maar wat maakt ons het uit. We staan in ieder geval op een veilig plekje met een wc in de buurt.

Na een prima nachtje, klimmen we uit ons bed voor een opfrisbeurt. Terwijl Renee in de gezamenlijke “badkamer” staat om haar tanden te poetsen, komt er een nietsvermoedende Roemeense vrachtwagenchauffeur binnen lopen. Lachen! Die verbaasde blik, daarna nog eens goed kijken, naar buiten lopen om op de deur te kijken (er staat niets over mannen/vrouwen), daarna iets vragen in het Roemeens, mijn lachende en vragende blik en hij vertrekt weer. Ik geloof dat hij niet gewend is om vrouwen te zien op een trucker parkeerplaats. 2 minuten later komt hij toch weer terug en besluit hij om gebruik te maken van één van de hokjes ipv de pisbakken (thanks!)

BrasovWe rijden de stad weer in en parkeren bij het park met één wiel op het fietspad, zodat de achterkant niet op de straat steekt. Zo te zien gaat er snel een hardloopwedstrijd starten. Stefan pakt de kaart erbij en we lopen de noordelijk en zuidelijke wandelroute door de stad. Het is nog erg vroeg, mistig en fris en we lijken de enige toeristen te zijn op deze vroege zondagochtend. Brasov is een prima stadje, maar we gaan inmiddels toch vergelijken en dan vinden we oa Sighisoara mooier. Na de wandeling shoppen we bij de van gisteren bekende standjes op het plein twee typische Romeense baksels. Een soort quiche van bladerdeeg, ei en zoete/zoute kaas. Deze gaan in onze tas voor de lunch.

Om 11.00 uur, na ongeveer 30 km rijden, komen we aan in Bran. Zoveel toeristen hebben we tijdens onze hele trip Cheesenog niet gezien! En de hoeveelheid souvenirkraampjes en eettentjes bij elkaar ook nog niet. We zijn bijna geneigd om het wuivende mannetje te volgen en te parkeren tegenover de ingang, bij een paarkeerplaats met een officieel P-bord voor zo’n € 0,90 per uur, maar vinden uiteindelijk na een rondje rijden, zo’n 150 meter verder een gratis plekje. De oprit is echter flink diep ingesleten en daardoor lazerd de hele inhoud van één van de bovenkastjes eruit, waardoor het ons uiteindelijk toch ook een spiegel, deksel van chocopasta-pot en tijd voor het opruimen kost. Flink gat! En goede les om die spullen beter/ergens anders op te bergen.

InrichtingWe betalen zo’n € 6,00 pp om Castle Bran in te mogen, wat ook wel bekend staat als Dracula’s Castle en 60 meter boven de bergpas uitsteekt. De Saksen hebben dit kasteel in 1382 gebouwd om de pas te verdedigen tegen de Turken. Ze zeggen dat Vlad Tepes (aka Dracula) “waarschijnlijk” (juist) een aantal dagen hier is geweest toen hij op de vlucht was voor de Turken. We verplaatsen ons via de IKEA-style aangegeven route van kamer naar kamer en doen ondertussen wat ideeën op voor de verbouwing van ons huis. Ze hebben dit kasteel flink opgeknapt en ondanks dat het erg commercieel en toeristisch is, zijn alle kleine hoekjes en nisjes wel erg leuk. De reden dat dit kasteel zo populair is, is de associatie met Dracula, Vlad Tepes en de schrijver van het boek Dracula, Bram Stoker.

Hij past niet eens op de foto!Het wegrijden van de parkeerplaats gaat gelukkig zonder schade en daarna stomen we door naar Boekarest. We hoeven deze stad verder niet uitgebreid te bekijken, maar willen wel graag het grootste gebouw ter wereld zien: Het parlamentsgebouw. Daardoor ook wel een beetje lastig om op de foto te zetten. We twijfelen nog even wat te doen vanavond. We zijn nu dicht bij de grens met Bulgarije en we hebben alles wat we wilden zien in Roemenië nu ook gezien. We besluiten: ondanks dat het al donker aan het worden is, gaan we vanavond nog de grens(brug) over met land nummer 8: Bulgarije!

Top Gear: The best road in the world

We slapen deze morgen lekker lang uit en tijdens het ontbijt beginnen we aan de planning voor de motortour die we willen ondernemen o.a. langs de burchtkerken in de omgeving. De planning is globaal om naar het noordoosten te rijden via allemaal kleine dorpjes en bij elk van die dorpjes even bij de burchtkerk te stoppen in de hoop dat we er eentje treffen die open is, zodat we de binnenkant kunnen zien. Daarna overnachten in Brasov, dat hier zeker op zo’n toeristische manier, een dag rijden vandaan ligt en dan de volgende dag eerst Brasov bekijken, dan Castle Bran, dat bekend staat als “Dracula’s castle” en dan via de zuidroute en de Transfagarasan route (BBC Top Gears voted most beautiful route in the world) weer terug naar de camper. En de twee dagen daarna zou het rondje aan de westkant aan de beurt zijn met nog een paar mooie bergpassen, gewoon leuke motorweggetjes en dan zien we wel wat er nog meer op de route ligt.

Als Anselm weer buiten komt met de hond besluit Stefan om zijn geplande route voor de komende vier dagen even door de expert te laten checken en die komt meteen met allerlei alternatieven en nogmaals iets nadrukkelijker met de uitnodiging om samen een motorritje te ondernemen. Vanmiddag, als de oppas voor de hond er is, kan hij weg en hij kan zelfs wel even bellen of zij misschien iets eerder kan komen, dan hoeven wij er niet bijzonder lang op te wachten. We spreken af dat we het begin samen oprijden en dat als hij terug moet naar huis, wij verder rijden op één van de twee geplande routes.

Met AnselmAnselm woont hier al 7 jaar, hij kijkt een keer links en een keer rechts naar de wolken en besluit dat het verstandig is om naar het Oosten te rijden. Hij rijdt rustig zegt hij, Stefan hoeft zich geen zorgen te maken. En vervolgens trekt hij het gas van zijn KTM lekker sportief open, het kost serieus moeite om hem bij te houden, met passagier en op offroad banden. We rijden richting de Trans-Fagarasan bergpas en het is werkelijk genieten! Zowel van de bochten als van het uitzicht, wat is het hier mooi!

Met de weg op de foto, gek eigenlijkHet duurt dan ook gevoelsmatig niet lang voordat we een stop hebben op een mooi uitzichtpunt voor de immer populaire motorfoto met de slingerweg op de achtergrond en een paar bochten later staan we op de top van de bergpas bij het meertje, dat nog nooit warmer dan 10 graden celcius is geweest, in zijn eigen kommetje, volledig uit de wind, ligt het er vlak als een spiegel bij. We rijden samen nog door de 800 meter lange tunnel die onder het laatste stukje berg door gaat en een stuk naar beneden aan de andere kant, tot het asfalt duidelijk slechter wordt en Anselm stopt om te melden dat hij terug moet voor zijn hond. Wij gaan verder op avontuur, we weten alleen nog niet waarheen, want we waren eigenlijk van plan om deze weg de andere kant op te doen op de terugweg.

Even op de kaart kijkenAan de andere kant van de bergpas is de weg een stuk slechter en ondanks de perfecte kromme bochten, wordt hij na een tijdje best saai, omdat het er 50km lang hetzelfde uitziet, een groot meer aan de rechterkant, berg aan de linkerkant en overal waar je kijkt dennebomen. Het matige weer draagt hier vast ook wat aan bij. We stoppen bij een uitzichtpuntje aan het meer om een crackertje te eten en een plan te maken hoe we vanaf hier verder gaan. Ondanks de mega slechte weersvoorspelling voor morgen gokken we het erop dat het in de bergen toch anders is en rijden we naar het zuidwesten om morgenochtend de trans-Alpina te kunnen rijden, die een paar jaar geleden is aangelegd en de titel “de hoogste geasfalteerde weg van Roemenië” heeft afgepakt van de Trans-Fagarasan.

Ganzen in mini dorpenWaar bij de Trans-Fagarasan het noordelijkste stuk het mooiste is, zou bij de Trans-Alpina juist het zuidelijke stuk het mooiste moeten zijn, dus naast dat we nog een kleine 200km naar het westen moeten, moeten we ook nog flink naar het zuiden afzakken. En bij gebrek aan mogelijkheden in de bergen, kan dat helaas niet diagonaal. Maar we zien onderweg de mooiste authentieke Roemeense dorpjes, waar we echt door iedereen worden aangestaart alsof we aliens zijn. MeuuuuuhhhhhhWat doen die gringo’s hier!? Om 16.00 uur stoppen we met nog 114km te gaan tot het begin van de Trans-Alpina nog even bij een bakkertje-met-terras en leren we dat “Branza” een soort van zoete fetakaas is, die perfect samengaat met bladerdeegflappen.

Als het al bijna donker is (ja, ja, om 18.00u zet de schemering in helaas) stoppen we bij Pensiunea Ela in Novaci en bedingen we met handen en voeten een kamer van 80 RON (18,18 euro) voor slechts 70 RON (15,90 euro). Dat voelt goed! Helemaal als we daarna ontdekken dat ze ons helemaal niet af probeerde te zetten, ze heeft boven in de gezamenlijke keuken gewoon een oeroud briefje hangen waarop staat dat een kamer 80 RON moet kosten. Nouja, hij slaapt extra lekker dan houden we onszelf dan maar voor. Pension ElaEla raadt ons nog aan om te gaan eten bij La Gabriela o.i.d. wat 4 vingers lopen is. Na zo’n 600 meter lopen vragen we het nogmaals in een winkeltje en het meisje achter de balie maakt een gebaar van verder die kant, en dan naar links, maar heel veel wijzer worden we daar niet van.

Pizza GabrielNa lang zoeken in het donker en alle restaurantjes en cafétjes in dit kleine dorpje van binnen te hebben bekeken, vinden we uiteindelijk een pizzeria die er het minst slecht uit ziet en die blijkt een Pizza Gabriel op de kaart te hebben staan. 🙂 Deze tweepersoons pizza klinkt ook erg goed, dus die bestellen we, want wat kan je nou verkeerd doen aan een pizza. En hij was ook erg lekker. Wel wat apart dat er geen tomatensaus op zat, maar dat we een fles curry en een fles ketchup bijgeleverd kregen. Tijdens de wandeling terug naar het hostel zijn we blij dat we niets anders dan onze motorkleding bij ons hebben, want inmiddels regent het weer een beetje, laten we hopen dat het vannacht allemaal valt en dat het morgen dan droog is.

In het hostel genieten we van de warme douche en kijken we de film “We’re the Millers” (cheesy aanrader) op de telefoon van Stefan voordat we gaan slapen.

Als we de volgende ochtend wakker worden doet de wifi van het hostel het gelukkig wel. En dat is maar goed ook, want als we uit het raam kijken zien we letterlijk niets anders als grijze mist en regendruppels op het raam, we besluiten dus nog even iets langer in bed te blijven liggen. Renee doet wat research op het web en Stefan pakt de Lonely Planet erbij.

Als het bijna twee uur later nog geen spat beter is buiten qua weer besluiten we toch maar in de regen op te stappen, we pakken iets te vlot onze spullen in en betalen een willekeurige bewoner van het huis de afgesproken 70Lei en springen op de motor. Na een korte tussenstop bij een bakkertje in het centrum voor een vers stuk brood en wat te drinken, kan de fun beginnen.

Trans AlpinaDe bergpas begint meteen buiten dit dorp en al gauw rijden we de mist uit (boven 900 meter), heel even is het werkelijk genieten van zowel het rijden als het uitzicht. Maar helaas zitten we een paar kilometer later op 2000 meter (en hoger) weer midden in een flinke wolk en regenbui. De prachtige omgeving waar deze weg doorheen zou moeten lopen zien we niet. Sterker nog, Stefan heeft op sommige momenten genoeg problemen om de rand van het asfalt te onderscheiden van de afgrond.

Mist!Op een zeker punt moeten we kiezen: we kunnen naar het Noorden blijven rijden, nog een uur of twee, om daarna met een verbindingsweg van nog ruim een uur terug naar de camping te gaan. Of we kunnen naar het Oosten gaan, over een wat slechtere weg en daarna de gok nemen dat een kleine bergweg welke niet in de GPS staat, maar als “other road” wel op onze wegenkaart staat ons vrijwel direct naar de camping brengt.

We kiezen voor het tweede en het slechte asfalt, waarvan Anselm op de camping al gezegd had dat hij daar zeker niet zou gaan rijden, valt nog best mee voor onze offroad-geschikt-gemaakt KTM. Af en toe moeten we even wat gas bij geven om de speelse (hopen we) straathonden te ontwijken die in onze banden en enkels proberen te happen, maar onze grootste ergernis is toch wel de onophoudelijk stromende regen. Dat is toch echt wel minder leuk, naast gewoon koud en irritant, zorgt het vooral voor gebrek aan uitzicht en daarvoor zijn we hier uiteindelijk.

Betonblok schuilplaatsWe stoppen rond 13.00u langs de kant van de weg en schuilen in een soort van tunnelelement van beton dat hier gewoon maar staat te staan. We delen ons brood en ritsen de wintervoering terug in onze motorkleding, want het is hier echt vies koud aan het worden. Een kleine 40km verderop moeten we in een dorp flink zoeken naar het juiste achterstraatje dat het begin van onze “other road” afsnijroute zou moeten worden. Weg WegdekWe voelen al wat nattigheid als we letterlijk door iedereen die we langs het begin van deze weg tegenkomen nog aangekeken en nagestaart worden, maar het besluit is genomen, we gaan proberen midden door het bos naar de andere kant van de berg te komen. Van asfalt is in ieder geval vrijwel direct al geen sprake meer.

Beekje rijdenHet weggetje wordt smaller en slechter en slechter en slechter. Na slecht asfalt kwam grind, toen zand, toen blubber met grind, en daarna gewoon kiezelstenen zo groot als voetballen. Toen het water na een tijdje over de ‘weg’ naar beneden kwam stromen kreeg Stefan een echt ‘Vogezen-gevoel’ waar hij met een offroad weekend al eens samen met Ernst en Roland een beekje helemaal tot de bron omhoog gereden is, tot een boze stroper ze terugstuurde.

StuwdamNa een kilometer of 10 meldt de GPS “Van route, Herberekenen?” hier houdt de weg op volgens de digitale kaart. En na de volgende bocht lijkt het erop dat Garmin de discussie gaat winnen van de vrij recente papieren kaart: Er staat een 30 meter hoge stuwdam midden op de weg!

Vogels spotten, niks voor ons.We zoeken nog een tijdje naar alternatieven en vinden zelfs een weggetje van een kilometer of 4 lang dat uiteindelijk doodloopt op een vogelspottershuisje midden in het bos. Dit wordt niks, helaas. We zijn hemelsbreed zo’n 20 km van onze camper verwijderd, maar kunnen er vanaf hier met geen mogelijkheid, met motorfiets, komen.

Op de terugweg zwaaien we vriendelijk naar iedereen die ons waarschijnlijk voor gek verklaard heeft op de heenweg: Stefan heeft zich in ieder geval kostelijk vermaakt tijdens deze offroad test voor zijn straatmotor. In het volgende dorp tanken we de motor af en met nog 115km verbindingsweg door het dal te gaan draait Stefan de gaskraan flink open op de mooie glooiende brede asfaltweg door het dal, die we eigenlijk morgen met de bus de andere kant op zouden rijden. We zijn nat, koud en we willen allebei zo snel mogelijk onder een warme douche!

Renee begint met de Appelsoep. De wat? Precies ja.We rijden bij de camping nog een rondje door het dorp, op zoek naar een leuk restaurantje, maar dit dorp is echt heel klein. Iets buiten het dorp woont een Nederlander, waar we via Anselm al kennis mee gemaakt hadden gisteren en hij staat toevallig in zijn voortuin als we langs rijden. We vragen hem een tip voor wat te eten op loopafstand en hij suggereerd het Apfelhaus, een Duits hotel een stukje verder op de heuvel, waar we later die avond inderdaad een zeer lekker, maar niet goedkoop avondmaal nuttigen.

Terug bij de camper trekt Stefan de motorkoffer nog even leeg op zoek naar onze reisgids, maar helaas! Die ligt waarschijnlijk een hele natte, koude, maar avontuurlijke dag hiervandaan in een hostel van een vrouw die geen woord Engels spreekt onder de dekens van het bed, samen met onze notities de komende paar dagen. We checken het nog even, maar ze heeft ook echt alleen een telefoonnummer op internet staan. En het is zo’n 40 euro benzine + een dag rijden om hem op te halen, een nieuwe kopen is makkelijker en goedkoper, besluiten we.

Uit het Spaans: ¿Dónde estamos? – ¡Estamos acá!

Switch to desktop version