Na een dagje sightseeing in de stad, is het tijd voor wat afwisseling en dus laden de topkoffer van de motor vol met kleding, handdoeken, tandenborstel en onze zwemkleding en voeren Sopron in als bestemming op de navigatie. Dit ligt in het westen van Hongarije, dicht bij de Oostenrijkse grens.
In het begin is het flink mistig en dus heeft Renee flink moeite om wakker te blijven achterop de motor. Gelukkig wordt het na een half uurtje ineens zonnig en genieten we van de rit door het binnenland van Hongarije. Het is nog een flinke uitdaging om een parkeerplek te vinden voor de motor, omdat het betaald parkeren ook voor de motor geldt en hij dus niet zomaar ergens op de stoep mag staan. Uiteindelijk kiezen we dan toch maar voor een plekje in de buurt van het plein.
Juist op het moment dat we besluiten om niet te betalen (want we hebben eigenlijk niet genoeg muntjes, waar laat je het kaartje en wordt die niet gejat, zodat je dan alsnog een boete krijgt?) komt een Oostenrijker naar ons toe die vertelt dat hij deze week al meerdere boetes heeft gehad doordat hij net te laat terug was en biedt ons zijn kaartje aan die nog 20 minuten geldig is. Eerst maar eens testen of dit werkt, we binden ons kaartje met een sjorbandje om de navigatiehouder, halen de binnenvoering uit onze motorpakken (heet!) en eten onze meegebrachte broodjes op een bankje naast de parkeerplaats.
In de tussentijd hebben we geen controlemannetje gezien en we staan wederom te twijfelen wat te doen. Betalen, onze kentekenplaat eraf klikken (boete schrijven wordt dan lastig) of de gok wagen. We kiezen voor het eerste, maar het blijkt dat onze pas het niet doet en we hebben te weinig “Hufter”munten voor een fatsoenlijke parkeerduur. Nu komt er een aardige Hongaar naar ons toe die ons ziet klooien en legt ons uit dat je een speciale parkeerpas of HUF-munten nodig hebt en doneert ons voldoende munten om ruim een uur rond te kunnen lopen. Lastig taaltje dat Hongaars, maar superaardige mensen!
Dus lopen we het middeleeuwese stadje in, met z’n mooie kinderkop-straatjes en nog aanwezige stadsmuur. Voor een kapitaal aan Hufs (briefgeld, in euro’s een schijntje) beklimmen we de Wachttoren voor een leuk uitzicht over de stad. Deze werd vroeger gebruikt om te waarschuwen voor vuur, het slaan van de tijd en om salesmensen tegen te houden die niet-Sopronse-wijn kwamen verkopen. En omdat de wachters toch goed met toeters overweg konden, werd hun takenpakket uitgebreid met het spelen tijdens feestdagen en bijeenkomsten.
We stappen daarna weer op de motor richting de volgende bestemming Hévíz. Maar eerst zetten we land nummer 6 op onze doorreis-lijst: Oostenrijk. Want tja, we moeten de KTM-motorfiets natuurlijk wel weer even een thuisgevoel bezorgen en ow ja het waren ook nog eens een aantal lekkere bochten om doorheen te sturen 😉 Inmiddels is het zo’n 28 graden en tijd voor een terrasje, maar dat is nog lastig te vinden. We merken wel dat de meeste toeristen inmiddels zijn vertrokken of misschien kennen ze dat hier gewoon niet. Na een colaatje en overjarig ijsje, stappen we weer wat afgekoeld op de motor.
Bij aankomst in Heviz wordt onze verwachting nav de Lonely Planet bevestigd: ER ZIJN HIER EEN HOOP OUDE, LELIJKE, DIKKE, DUITSERS! Nadat we op het informatiebord van de bekendste attractie van deze plek hebben gekeken naar de mogelijkheden, besluiten we uiteindelijk om een kamer te boeken bij Villa City Centre voor € 45,00 per nacht. Niet heel goedkoop, maar wel lekker makkelijk, inclusief ontbijt en wifi en een flink grote kamer. We krijgen ook een aantal kortingsbonnen mee voor attracties en restaurants en kiezen ervoor om naar het restaurant met typisch Hongaars eten te rijden. We hebben tot nu toe namelijk nog niet heel veel plaatselijk eten gegeten en dat moet er maar eens van komen. Stefan besteld goulash met wat later blijkt van die vieze knoodle pasta die we al kenden uit Oostenrijk en Renee een soort Varkenslapje met kaas en champignons.
Het is wel een hele uitdaging om hier rustig te zitten, want het sterft hier van de muggen! Anti-muggenspul hebben we helaas niet meegenomen in onze topkoffer, dus meppen we maar wat af. En niet alleen wij, ook de andere gasten in het restaurant zijn duidelijk geirriteerd. Als onze borden op tafel komen, kijkt Renee eerst wat beschamend toe terwijl Stefan aan de slag gaat met een citroenschijfje om zijn hele gezicht, nek, handen, etc in te smeren. De velletjes van de citroen zitten overal 🙂 Maar het lijkt echt te werken en dus volgt Renee zijn voorbeeld: et voila!
De ervaring is compleet als er even later een Hongaar met zijn lichtjes, lasers en slingers Duitse en Hongaarse slagers gaat spelen op zijn synthesizer. En dat nog eens direct naast onze tafel, Süpérrr! 🙂 We besluiten om onze fooi uiteindelijk maar aan deze Hongaar te geven, want hij deed wel erg zijn best.
Verderop hebben we een ijszaak gezien waarbij het Italiaanse ijs er wel erg lekker uit zag en dus halen we ter afsluiting nog een heerlijk ijsje. Daarna ploffen we op de bank in de huiskamer van onze suite om een beetje te internetten en uit te buiken en daarna zzzzz.
De volgende ochtend zijn we relatief vroeg op, om na een prima ontbijt (ze zeggen dat Hongaren graag brood met brood eten en we hebben onderweg inderdaad al prima broodjes gevonden) op de motor te stappen om twee drijvende schuimrubberen staven te kopen. Nadat we deze profisorisch om Stefan’s nek hebben gehangen, terwijl Renee de dagtas vasthoudt, melden we ons om 09.30 uur bij de kassa van het grootste thermale meer van Europa voor 4 uurtjes zwemmen en sauna a 12 euro pp. Zo’n 40 meter onder het meer zit een vulkaankrater waar zoveel water doorheen stroomt dat het water in het meer ongeveer elke 48 uur volledig ververst is. En een vulkaankrater is natuurlijk lekker warm, waardoor het water door het jaar heen gemiddeld zo’n 33 graden is. De geur is een beetje wennen, net als alle bejaarden om ons heen, maar we drijven als ware pro’s met onze banden in het meer.
We wagen ons zelfs in het modderbad, alhoewel Stefan er na een paar seconden al weer uitstapt met “Dit is echt niet mijn ding!”. Terwijl Stefan de camera gaat halen, smeert Renee zich in met de modder (het lijkt en ruikt eerder naar stront, maar het schijnt gezond te zijn), want het is toch ook wel leuk om de hele ervaring mee te maken. Na nog een paar saunarondjes inclusief gehannes met badkleding omdat ze hier andere regels hebben en een saunatowel (soort van papieren ding dat we hebben gekregen) lopen we uiteindelijk 5 minuten te laat (oeps! Gelukkig doen ze het poortje toch voor ons open) naar buiten.
We binden alles, ook de veel te grote rubberen banden op de motor en gaan een beetje gaar weer richting Budapest.
Onderweg stoppen we nog bij het stadje Kesztehly, net buiten Heviz. Wat ons trouwens opvalt is dat ze toch een aantal woorden hebben die we herkennen, maar dat ze er dan altijd een extra z in plaatsen, zoals bij Szauna of Augusztus. In Kesztehly stoppen we voor een lekkere rantott, een Hongaarse specialiteit die we erg zijn gaan waarderen als voorgerecht of lunch: een gepaneerd en vervolgens in olie gebakken/gefrituurd stuk kaas met een wittig sausje erbij. Hmmm…!
Na een wandeling naar het Fö tér plein met de universiteit en een mooi en gratis park met paleis Festetics uit 1745 rijden we door naar de nr 2 attractie van Hongarije: Het Balatonmeer. In de zomer is dit grootste meer van Europa een populaire plek waar veel mensen naar toe trekken, maar nu zijn de campings en restaurantjes respectievelijk gesloten en uitgestorven, of allebei! We rijden er aan de noordelijk kant langs, via slingerende weggetjes en dorpjes, met af en toe uitzicht over het meer.
En, gewoon omdat het kan, pakt Stefan af en toe een zand/grindweggetje mee.
Terug in Budapest
Als het al donker is, komen we uiteindelijk weer terug op de camping in Budapest. Na het leegladen van de motor proberen we het Sushirestaurant Wasabi te vinden, die heeft geadverteerd in een folder die we van de camping hebben gekregen en we zijn er met de camper een paar dagen geleden ook langs gekomen, alleen weten we allebei niet meer exact waar hij zat. Na een half uur zoeken (we vinden deze niet op de plek waar de navigatie hem aangeeft), belanden we inderdaad in dit restaurant. Het leuke is hier dat ze ook echt werken met twee treintjes met gerechtjes.
Bovenin de warme gerechtjes: van kip met groente tot zalm, soepjes en loempiaatjes (favoriet van Stefan) en onderin de koude dingen (rolletjes, salades, koude toetjes, etc). Een dure avond in vergelijking met de rest van onze buiten-de-deur-dinertjes (zo’n 50 euro) maar wel leuk voor de afwisseling. Op de camping kletst Renee nog even met een Nederlander die samen met zijn vrouw in zijn tot camper omgebouwde Mercedes (wel zo’n 18 jaar nieuwer dan die van ons en dus een stuk moderner) 4 weken door Europa reist.
De volgende dag beginnen we lekker relaxt. We zetten geen wekker, maar worden wel vroeg wakker. Na het bekende ontbijt draaien we een was op de camping met o.a. onze zwemhandoeken van Berlijn, geven de campervloer een schropbeurt en ruimen op. Wanneer het zonnetje weer is gaan schijnen, stappen we op de motor en rijden we naar Castle hill, in Buda. Budapest bestaat uit heuvelachtig Buda (Óbuda) aan de westkant van de Donau en het industriële vlakke Pest aan de oostkant, wat in 1873 officieel is samengevoegd tot Budapest.
Op Castle hill vind je allerlei mooie oude gebouwen en die gaan we vandaag bezoeken. We lopen o.a. langs het Royal Palace met allemaal mooie beelden op en aan de gevel en vandaar door de binnenplaats van het Historisch museum. We denken eerst dat we weer eens midden tussen de renovaties met bijhorende steigers zijn beland, maar besluiten zodra we een zwaar gepanserde tank voorbij lopen, dat ze hier een filmset aan het opbouwen zijn. Welke film dit is, krijgen we uiteindelijk niet te horen, maar het lijkt wel een Amerikaanse productie te zijn te horen aan de Crew die er rondloopt. Wel leuk om te zien hoeveel werk ze erin stoppen met hele gevels die ervoor worden gezet (maar dan met een gedeeltelijk kapot-gebombardeerd stuk), aangepaste gigantische beelden die net echt lijken maar eigenlijk van papiermaché zijn gemaakt, uitgebrande auto’s, etc. Het lijkt een soort oorlogsfilm te worden.
We lopen nog wat verder en het blijkt een uitstekende zaterdag om als getrouwd stel foto’s te maken. Dat snappen we ook wel, want het is hier super mooi! Na een tijdje begrijpen we ook waarom we vanochtend niet met de motor door de tunnel, want we zien aan de overkant van de rivier allemaal mensen rennen. De marathon van Budapest is in volle gang. Maar goed dat we hebben besloten hebben om vandaag de westkant van Budapest te bezoeken!
We lunchen vanuit de supermarkt op een bankje in het park, terwijl een tiener het ene na het andere nummer op zijn elektrische piano speelt; best mooi, ook hij krijgt fooi! Daarna lopen we terug naar de motor en rijden we naar de Citadella, een fort dat uiteindelijk nooit als fort dienst heeft gedaan omdat het overbodig was toen de bouw (eindelijk) klaar was. Vanuit hier heb je wel een mooi uitzicht over de stad. En we zijn erg blij dat we niet de hele berg omhoog hebben hoeven lopen, wat wel in de openbaar-vervoer routebeschrijving stond. De KTM heeft genoten van de klim!
Midden in de rivier, tussen Buda en Pest bevindt zich ook nog het eiland Margit waar we aan het einde van de middag nog even rond willen wandelen. Door de marathon zijn er echter nog een aantal straten afgesloten, waardoor we uiteindelijk ruim 45 minuten doen over 5 kilometer op de binnenring van de stad. De ene keer lang stilstaand in de hitte en soms tussen de auto’s door als er voldoende ruimte was. We parkeren de motor aan het begin van het park, want deze blijkt alleen toegankelijk te zijn voor fietsers, wandelaars, eletrische wagentjes die je kan huren en van die Piet plezier trapfietsen. Dus lopen we een tijdje rond door het park om af te koelen en stappen we rond etenstijd weer op de motor om boodschappen te doen voor het avondeten.
Bij de camping aangekomen blijkt het restaurant open te zijn en we besluiten om daar te eten (de eigenaar heeft een aantal plaatselijke gerechten op het menu staan), maar eerst racen we nog even de hoogste berg op met de motor. Vlak voor onze camping kan je namelijk met een kabelbaan omhoog en we zijn benieuwd waar deze uitkomt. Dit blijkt een wandelgebied te zijn, waar wij volgens de borden eigenlijk niet lijken te mogen komen met de motor, oeps?! Bij terugkomst blijkt onze was van vanmorgen nog steeds vochtig te zijn en dat gaat vannacht natuurlijk alleen maar erger worden. Dus hangen we alles op in de bus, een deel achterin en een deel in ons leefgedeelte. Met ons kacheltje op standje sauna drogen we redelijk vlot al onze shirtjes, onderbroeken en sokken terwijl Stefan het vorige stukje schrijft en Renee alvast de route en sights in Roemenië en Bulgarije bekijkt.
De Italiaanse ijsjes zagen er heel goed uit.
Goed om te lezen dat de bus jullie niet in de steek laat. 🙂
Slaapt de camper goed?
Ons bussie slaapt heerlijk. Je kan je zelfs omkeren en ervoor kiezen om niet tegen elkaar aan te slapen. Moeten er wel voor zorgen niet te veel aan te komen 😉
Lekker wakker worden met leesvoer! Ben zelf al 3x in budapest geweest dus dat leest nog leuker, met een beeld erbij 😀 enjoy!
Leuk om te horen Anna 🙂
Hahhah, als een modderbad zo stinkt vind ik het ook verdacht 🙂