Eigenlijk alles is oud in Kashan.
De bus van Tehran naar Kashan is van het VIP-type dat wij al kennen van onze Zuid-Amerika reis. Er zitten 3 zeer brede stoelen op één rij en totaal zo’n 24 stoelen in de hele bus. De bussen hier lijken al wat ouder en zijn daarmee vergelijkbaar met degene in Bolivia, best prima! Er blijkt geen toilet aan boord, maar voor een ritje van 2,5 uur is dat ook niet direct een probleem.
Als we vertrekken uit de terminal komt er een jongeman van achter uit de bus naar voren lopen en hij gaat naast Stefan zitten. Zijn naam is Mohssen en hij is onderweg naar Qom (ligt op de route) om een college MIS te geven op de universiteit daar. Dat doet hij elke week en de rest van de tijd werkt hij in een bedrijf dat import en export doet. Naast de raakvlakken op opleiding en zakelijk gebied krijgen we ook veel familiefoto’s te zien. Tegen de tijd dat hij uit moet stappen hebben we zijn contactgegevens en een uitnodiging om zijn familie te komen bezoeken op zak. We beloven dat we dat ook doen als we terug komen in Tehran.
In Kashan aangekomen maakt de chauffeur ons met wat handgebaren duidelijk dat wij eruit moeten, midden op een rotonde worden onze tassen op straat gezet en binnen een seconde staan er 5 taxichauffeurs om Stefan heen die allemaal willen weten waar we heen moeten. De vriendelijkste van het stel zegt dat hij het hostel (Eshan house) dat we hebben uitgekozen kent en vraagt een hele faire prijs voor de rit. Hij sleept de tas van Renee naar zijn auto. Dat blijkt geen officiële taxi te zijn, maar echt een probleem is dat meestal niet, in de reisgids stond ook al dat iedereen die een auto heeft in principe te huur is als privéchauffeur.
Bij het hostel aangekomen voelt Stefan al direct dat er iets niet klopt als de taxichauffeur als eerste uitstapt, weer de tas van Renee uit de auto pakt en voor ons uit een steegje in loopt. Of wij even zijn auto op slot willen doen als we uitstappen, hij wijst ons de weg. Het hostel waar hij naar binnenloopt is niet het hostel waar we heen wilden en door de tas te gijzelen, verplicht hij ons eigenlijk wel om hem te volgen.
We worden op de binnenplaats allervriendelijkst begroet door een jonge manager die vloeiend Engels spreekt. Hij weet onze irritatie enigzins te sussen en omdat we in Iran toch niet kunnen aanbetalen is het ook niet zo heel erg als je niet op komt dagen voor je geboekte overnachting. Dit hostel ziet er ook heel leuk uit, de locatie is ongeveer gelijkwaardig, en de kamers zijn bijna de helft goedkoper ($30 ipv $50). Ondanks de vervelende bijsmaak van de taxiscam besluiten we hier in ieder geval de eerste nacht te blijven.
We kletsen nog een uurtje met de manager, die Farshad blijkt te heten en maken een klein plannetje voor wat we begin van de avond in Kashan eigenlijk nog willen doen. We mogen de keuken hier gebruiken, dus we moeten in ieder geval wel even boodschappen doen, besluiten we. Daarom is de bazaar bezoeken de meest logische keuze.
Voordat we naar de bazaar gaan, willen we eerst nog even gaan kijken bij het hostel dat we eigenlijk uitgekozen hadden. Onderweg daarheen wordt Renee aangesproken door een kerel die ons welkom heet in Iran en graag wil helpen om ons naar de bestemming te leiden. Dit hebben we al vaker meegemaakt, maar deze kerel is een beetje vreemd en Stefan weet prima waar we heen moeten. Desondanks is hij erg volhardend en loopt met ons mee. Hij heeft zelf besloten dat de moskee iets voorbij het hostel een veel betere bestemming is, maar Stefan laat zich niet ompraten en slaat de bocht om richting het hostel. Daardoor loopt de man nu achter hem, naast Renee.
We hebben de drukke hoofdweg verlaten en het straatje wordt steeds smaller en rustiger. Zo rustig dat de man zich blijkbaar genoeg op z’n gemak voelt om Renee weer aan te spreken en plaatjes van blote vrouwen te laten zien. We zijn inmiddels bijna bij het hostel en Stefan is het zat, hij bedankt de lastpak en geeft hem een hand, bye bye eikel. Daarop wil de man Renee ook een hand geven, maar helaas blijft het daar niet bij. Hij grijpt haar stevig vast en wil om gedag te zeggen een stevige zoen op d’r mond geven. Ook als Renee weigert en duidelijk laat horen dat ze hier niet van gediend is en hem van zich afduwt, laat hij niet los. Hendri had ons al gewaarschuwd dat dit soort situaties zich soms voordoen in deze regio en Stefan twijfelt daarom ook geen moment om uit te halen naar de vent. Hij trekt net op tijd zijn hoofd weg en gaat er in vliegende galop vandoor. Welcome to Kashan!
Het Eshan hostel, dat een supergoede naam en een hele mooie website heeft, valt ons een beetje tegen. Ze hebben onze reservering niet ontvangen, dus er valt ook niks te annuleren, maar we mogen wel even rondkijken. De kamers zijn minder mooi als degene die we nu hebben en ook hier zijn weinig internationale gasten waar we eventueel reisplannen mee zouden kunnen uitwisselen. We zijn dus blij dat we besloten hebben om bij “de oplichter” te blijven slapen.
Daarna lopen we naar de bazaar, waar we bij een van de vele mini-winkeltjes pistachenootjes kopen en gaan op zoek naar de lokale lekkernij: Nargili (Kokosmacroontjes). Onderweg stoppen we voor een kop thee met zoetigheden bij een traditioneel badhuis, dat dé ontmoetingsplaats is voor jonge hippe Kashanies. Echt een leuke plek om even te relaxen.
In Iran wordt een zitplaats blijkbaar comfortabel geacht als je een stuk tapijt over een tegelvloer legt en het duurt dan ook maximaal een half uur voordat we allebei echt geen houding meer kunnen bedenken waarin zitten geen pijn doet. Tijd om verder te gaan. Terwijl Stefan staat af te rekenen krijgt Renee nog een beknopte historie van het badhuis van wat blijkt de eigenaar te zijn. Het is een echt familiebedrijf dat al generaties lang van vader op zoon over gaat.
Een vriendelijke verkoper, die ook weer verrassend goed Engels spreekt, vraagt of hij ons een tour kan geven door de bazaar. Door zijn handtastelijkheid zit vooral Stefan daar niet zo op te wachten, maar de vriendelijke homo (met bijbehorende uiterlijk) mag ons wel vertellen hoe we bij de Timche kunnen komen. Een overkapte binnenplaats die rijkelijk versiert zou moeten zijn. De timche is wel mooi, maar niet zo mooi als we verwacht hadden en bovendien zijn alle winkeltjes die hier rondom zouden moeten zitten aan het verhuizen of verbouwen, echt sfeervol is het er momenteel dus niet.
In de bazaar verkochten ze letterlijk alles. Heel veel banketbakkertjes en notenwinkeltjes en winkeltjes gespecialiseerd in de gekste dingen: van sieraden tot onderbroeken en van hangslot tot koperen pan. Maar gek genoeg is er nergens een winkeltje te bekennen dat ingrediënten voor het avondeten verkoopt. We kopen daarom op de terugweg richting het hostel, bij een buurtsupertje, spaghetti, iets wat lijkt op pastasaus en twee flessen frisdrank. En bij de buurman, die een soort van groentewinkeltje heeft, komen daar nog een paprika, ui, wortel en granaatappel bij.
Als we de binnenplaats van het hostel opstappen worden we weer vriendelijk onthaalt door Farshad. Hij heeft thee gezet en we moeten de echte Iraanse thee komen proeven. Het spijt hem heel erg, maar de enige andere gast, een Chineze dame, ligt al te slapen, maar ter compensatie heeft hij wat vrienden uitgenodigd om met ons te komen kletsen. Renee kookt ons diner in de keuken en we delen onze maaltijd. De avond vullen we verder met kletsen over Iran, gewoontes, de Islam en delen we ervaringen. We besluiten na wat tips om voor morgen een tourtje te boeken.
De volgende ochtend zitten we om 08.00 uur aan het ontbijt. Het bekende Iraanse brood met keuze uit een gekookt eitje, creamcheese, jam, honing en thee. Rond 09.00 uur staat dezelfde taxichauffeur weer bij het hostel, hij is blijkbaar onze privéchauffeur van vandaag. We rijden eerst naar Bagh-e Fin (Fin Garden), een historische Persisch tuinencomplex met verschillende gebouwen, zo’n 12 km buiten de stad. Water in deze omgeving is schaars, maar in deze tuin stroomt het volop. Er is een natuurlijke bron waarbij de waterdruk zo hoog is, dat het water wordt rondgepompt via de kanalen en vijvers zonder een machanische pomp nodig te hebben, slim! We lopen van gebouw naar gebouw en betalen een paar dollar om het bijbehorende museum te bekijken. Een inimini gebouwtje gevuld met wat potten, kleedjes en andere oninteressante dingen.
We rijden een flink stuk en komen uiteindelijk aan bij het kleine dorpje Abuyaneh, gelegen aan de voet van de berg Karkas (3899m). We wandelen door de smalle straatjes, klimmen via (onofficiële) kleine paadjes omhoog en omlaag en kijken naar de voornamelijk oude mensen die hier rondlopen. Een paar oude vrouwtjes verkopen gedroogde appeltjes en kraken noten. Naast ons en een paar toeristen loopt er ook een filmcrew rond die er flink lang over doet om één van deze vrouwtjes op beeld vast te leggen. Waarschijnlijk hebben wij enorm meegeholpen met het verpesten van hun mooiste shot, door ons hardop af te vragen wat ze aan het doen zijn.
Stefan maakt nog een mooie val bij het omhoog klimmen en boven op de heuvel
aangekomen, blijkt er behalve een prima uitzicht op de generoveerde daken, op de heuvel niets te zijn. Volgens ons kaartje, zou er beneden ook een “spring” (waterbron) moeten zijn, dus lopen we voorzichtig de heuvel af.
Beneden aangekomen, vinden we ook de toiletten: Wat was ook alweer het schrift voor mannen en vrouwen? Terwijl we dit aan het bespreken zijn, komt er net een vrouw naar buiten, heel handig! De volgende keer weten we dat de vrouw een soort j op het einde heeft en de man een uitstulping, check een piemel dus als ezelsbruggetje. Even later vinden we ook de spring, ofwel de badkuip waar een stroompje water uit komt. Na wat zoeken en omlopen, vinden we uiteindelijk zelfs weer onze chauffeur terug.
We hadden in de Lonely Planet al gelezen dat er tussen Kashan en Abuyaneh een “Uranium Enrichment Facility” staat (degene waardoor Iran internationaal zo’n slechte naam heeft) en dat je daar vooral geen foto’s moet maken, ook niet vanuit de auto. Op de heenreis wees onze chauffeur de bordjes al aan en uiteraard hebben we ons netjes gehouden aan dit goede advies. Op de terugreis ging Renee bijna de fout in, met prachtig uitzicht op de mooie bergen. Ze deed het raampje al naar beneden en had de camera al gepakt toen Stefan ineens het gezicht chauffeur wit zag wegtrekken in de binnenspiegel en een uiteenspatting van Farsisch gebrabbel Stefan motiveerde om eens te kijken naar wat Renee eigenlijk aan het doen was. En vervolgens de camera uit Renee d’r handen te slaan. Maar goed dat ze nog niet op het fotoknopje had gedrukt. Ook hier staan de luchtafweergeschutten al bovenop de heuvels en foto’s daarvan vallen net zo goed onder spionage.
Terug in het hostel, vragen we of de eigenaar voor ons de ingrdiënten voor pannenkoeken in Farsi op wil schrijven, zodat we deze kunnen gaan kopen. Omdat hij er toch ook weer vandoor moet, loopt hij met ons mee naar de buurtsuper en kopen we meel, eieren, melk, boter, chocopasta, banaan en suiker. Op de terugweg, proberen we ook nog een Iraans brood te kopen, voor de late lunch. De bakker staat er echter op dat we deze zonder te betalen meenemen. Stefan vraagt nog 3x of hij het zeker weet, het zou zomaar ta’arof kunnen zijn, een beleefheidsvorm waarin Iraniers zeggen dat iets gratis is of je ergens voor uitnodigen, terwijl ze dat eigenlijk niet willen. Door het een paar keer te vragen, geef je ze de kans om weg te lopen of toch om geld te vragen, erg verwarrend!
In het hostel eten we het brood met de gekochte chocopasta en ploffen daarna op bed voor een paar uurtjes siesta. Als we opstaan, is het tijd voor het avondeten. Terwijl Stefan de pannenkoeken bakt, kletst Renee verder met de manager en de vrienden die weer zijn gearriveerd om te helpen met het decoreren van de binnenplaats. Tijdens het bakken krijgen we ook een bord voorgeschoteld met typische Iraanse soep. Het heeft iets weg van linzensoep, maar dan met de structuur van erwtensoep, we vinden het allebei niet lekker. Gelukkig zit de keuken op de kelderverdieping en is verder iedereen weer naar boven gegaan, zodat wij schaamteloos de soep weg kunnen moffelen.
Daarna begint het proeven van de pannenkoeken. Ze kennen de pannenkoeken hier niet en nadat ze eerst hebben gekeken hoe wij het doen, met alleen de suiker of met de chocopasta en banaan, dan oprollen en eten, durven zij het ook aan. Het is een groot succes en we geven Farshad uitleg hoe het een volgende keer zelf te maken. We zijn benieuwd of hij ons advies om dit voor ontbijt aan te bieden op gaat volgen. Goede reviews over de kamers en het ontbijt zouden ons zeker motiveren om naar een hostel te gaan.
‘s Avonds gaat Renee nog op pad om nieuw drinken te kopen. Bij het winkeltje waar we eerder de ingredienten voor de pannenkoeken hebben gekocht, vindt ze geen light-frisdrank, dus dan maar op zoek naar een ander winkeltje. Het voelt helemaal niet onveilig zo op straat als vrouw alleen. Het is wel wat apart als ze even later een winkeltje instapt dat helemaal volgestouwd is met uitsluitend mannen, zo’n 8 stuks. Omdat het helemaal raar is om weer om te keren, wurmt ze zich naar de kassa om de (inmiddels) lege fles light frisdrank te laten zien die we eerder in het centrum hebben gekocht. Helaas weer geen succes, dan maar terug naar het eerste winkeltje omdat ze daar ook Sprite verkopen. Met twee flessen (zware) frisdrank, een fles water en een leuke ervaring rijker, is Renee even later weer terug in het hostel.
Op onze laatste volle dag in Kashan doen we het ‘s ochtends rustig aan. We ontbijten en lopen daarna rustig naar de historische huizen in het centrum. We lopen precies tegelijk binnen met twee Duitsers, vader en zoon, die besluiten bij ons aan te haken omdat wij een speciale behandeling gaan krijgen.
De eigenaar van ons hostel werkt ook als een soort kaartverkoper in het grootste huis en geeft ons een kort tourtje met wat uitleg over wat we hier en in de andere twee gebouwen waar we nog heen gaan kunnen zien. Dit eerste huis, de Khan-e Tabatabei, is gebouwd rond 1880 en is inderdaad mooi om te zien. We krijgen zelfs de sleutel mee om het dak op te gaan, vanwaar we een mooi uitzicht hebben over het stadje.
Daarna gaan we naar het kleinere traditionele huis Khan-e Boroujerdi. Het verhaal gaat dat een rijke tappijtverkoper dit huis heeft laten bouwen in 18 jaar tijd, op aandringen van de eigenaar van het eerste huis. De motivatie hiervoor is omdat de tapijtverkoper met zijn dochter wil trouwen en hij dit alleen kon toestaan als zij in tenminste net zo’n mooi huis zou komen te wonen. Hier gaan we ook op de foto met twee jongens uit Tjajikistan die we eerder al in de Fin Garden hadden ontmoet.
De derde stop is bij de hammam, het badhuis. Daar worden we met z’n vieren welkom geheten in het Nederlands en Duits, het klinkt echt super goed. De man laat ons daarna zijn schriftje zien, waarin hij de Nederlandse en Duitse zinnen heeft staan, met daarboven in Farsi hoe hij het uit moet spreken en waar hij de klemtoon moet leggen. Verder is het badhuis net als de andere twee historische gebouwen mooi om te zien vooral het dak is erg bijzonder.
In de middag lopen we terug naar het hostel. Daar bakken we nog snel met ons laatste beslag een paar pannenkoeken voor de lunch. Terwijl we onze spullen aan het pakken zijn voor een middagtour, arriveert onze chauffeur met twee gasten vanaf de busstop. Renee is al klaar en besluit het stel, dat ook uit Nederland blijkt te komen, gedag te zeggen. Rob en Rianne zijn net als wij door de chauffeur naar dit hostel ipv het Ehsan hostel gebracht en voelen zich flink belazerd. Renee legt uit dat wij hetzelfde hadden, maar nu wel blij zijn met de keuze, zeker nadat we ook het andere hostel hadden bekeken. Na wat geklets en het bekijken van de kamer besluiten zijn om in ieder geval één nacht te blijven.
Wij vertrekken daarna met de taxi naar Niasar, een bergdorpje in de omgeving. Daar aangekomen, maken we eerst een paar foto’s van het uitzicht en lopen daarna via een stel trappen naar beneden om bij de favoriete bezienswaardigheid van Stefan uit te komen: Een waterval. We kijken een beetje rond, maken foto’s en snoepen wat pistachenootjes terwijl we op de chauffeur wachten. Hij heeft namelijk in gebrekkig Engels aangegeven dat we naar beneden moesten gaan en dat hij na een toiletstop ook zou komen.
Inmiddels wachten we al een tijdje en beginnen ons af te vragen of we nog verder naar beneden moeten, of dat hij inderdaad met de auto naar beneden komt rijden (er staan er verderop meer taxi’s) of dat hij toch wat anders bedoelde. Uiteindelijk komt hij ook via de trappen naar beneden en moeten we samen weer de klim omhoog maken. Jammer, we hadden eigelijk gehoopt dat hij ons met de auto op zou pikken.
De volgende stop is de underground city Nushabad, een eeuwenoud verdedigingswerk tegen de Mongolen dat tot 1930 in gebruik is gebleven als schuilkelder. We betalen hier flink wat entree voor, 150.000 Rials per persoon (zo’n 4 euro) en het valt eigenlijk een beetje tegen. Zeker als je net als wij al in de tunnels in Vietnam bent geweest, stelt dit erg weinig voor. We zijn dan ook blij als we weer verder gaan en even later midden in het stadje voor een oud modderstenen paleis staan. Er is niet heel veel meer van over, maar wel leuk om je voor te stellen hoe dit gigantische paleis er vroeger uit heeft gezien.
De laatste stop van ons tourtje is de Blue Shrine, een heilige plek met iets wat wij inmiddels een kussendoos noemen. We lopen samen met onze chauffeur de binnenplaats op en hij maakt een aantal foto’s van ons met de verlichte gebouwen op de achtergrond. Hij wordt vervolgens toegesproken in Farsi omdat Renee gelijk bij de ingang al een chador, een lange lap die over hoofd, armen en billen gaat, had moeten pakken. Dus we lopen even terug en Renee dekt zich weer netjes af, waarbij het altijd een uitdaging is om de eigen hoofddoek niet te verliezen door het gewicht van de chador. Ook de vrouwen die op straat net als Renee alleen een hoofddoek en manteau (billenbedekker) dragen, doen dit als ze een moskee in gaan en/of gaan bidden.
We doen netjes onze schoenen uit en Stefan loopt met de chauffeur mee, via de manneningang. Renee moet apart via de vrouweningang. Gelijk bij binnenkomst staat de kussendoos, een glimmende metalen kooi waar relikwiën van een profeet of in dit geval familie daarvan in ligt, samen met een hele hoop briefgeld. De ene helft staat in het mannendeel en de andere in het vrouwendeel. De moslims lopen daar allemaal naar toe om de kooi aan de raken en te kussen. Wij blijven allebei op gepaste afstand toekijken want het voelt nogal hypocriet om er uitgebreid bij te gaan staan, in de weg voor de andere mensen.
Stefan maakt een aantal foto’s, wat gewoon is toegestaan en Renee loopt een beetje rond, kijkend naar de spiegeltjes aan de wand en het plafond. De vrouwen vinden het duidelijk interessant Renee hier te zien en knikken haar vriendelijk toe. Een vrouw uit Irak spreekt haar ook nog aan en wijst naast haar te komen zitten. Ze kletsen een tijdje met handen en voeten en gebrekkig Engels over waar Renee vandaan komt, hoe lang ze in Iran is, dat ze wijzend op de ring een “husband” heeft en dat de dame zelf twee jaar getrouwd is. Daarna is het weer tijd om naar buiten te gaan en wordt het hele verhaal duidelijk verder verteld aan de andere dames die nieuwsgierig eromheen waren komen zitten en staan.
De moskee was zeer de moeite waard, zeker aan de mannenkant. Nadat Renee de foto’s van Stefan had bekeken, kwamen we namelijk tot de conclusie dat de mannenkant wel iets mooier versierd was. Weer op de binnenplaats, vraagt de chauffeur of we thee willen, gratis. Wij zeggen deze keer nee, want anders moeten we zo weer naar de toilet. Maar hij doet alsof hij ons niet snapt, waarschijnlijk ook omdat hij zelf zin heeft in thee en even later krijgen we thee in onze handen gedrukt. Nou, vooruit dan! Samen met de dadels is het best lekker om even te zitten en om ons heen te kijken.
Het is inmiddels donker en dus rijden we terug naar het hostel. De chauffeur wil ons een diner bij een restaurant aansmeren, maar wij gaan liever terug naar het hostel, hij heeft wel genoeg commissie aan ons verdient. In het hostel vraagt Farshad of we mee willen eten met Rob en Rianne, aangezien ze in het hostel een traditioneel Iraans gerecht gaan maken. Na wat uitleg over wat het is, zeggen we ja. Terwijl Farshad en de inmiddels bekende dame die eerdere dagen ook al in het hostel was om mee te helpen met de decoraties, met het gerecht aan de slag gaan, kletsen wij gezellig met Rob en Rianne. Zij zijn al een flink lange tijd onderweg en heb oa al Rusland, Mongolie, Cambodja en Thailand bezocht. We wisselen de adressen van onze weblogs uit en delen ervaringen. Leuk om andere reizigers tegen te komen, alleen wel jammer dat het ook gelijk Nederlanders zijn.
Nadat de tafel (een harde bank met een tapijt erover en semiharde rugkussens) is gedekt, krijgen we in kleermakerszit ons eten opgediend, een bord met Auberginesmurrie. Ze snijden deze in stukken, bakken het met een hoop kruiden, zeven het vet eruit, voegen olie en yoghurt toe et voila. Ze lijken het vet-zeven vergeten te zijn, maar verder smaakt het wel erg goed in combinatie met het brood. We krijgen er nog een alcoholvrij citroen en perzikbiertje bij en de maaltijd is compleet. Natuurlijk moet dit alles ook vastgelegd worden op onze eigen cameras en die van Farshad voor op de website van dit nieuwe hostel. Na weer een gezellig avond, duiken we rond 23.30 uur ons bed in. Na diverse gesprekken met Farshad en zijn baas hebben we besloten om morgen naar Esfahan te gaan.
Interessant en leuk stuk, als ik het zo lees kun je als stel met twee totaal verschillende reiservaringen terugkomen door de strikte scheidingen.