Category Archives: Reisverslagen

Een nachtje in Potosí

We zitten helemaal rechtsvooraan in de bus, wat deze keer geen mooi uitzicht betekent, maar vol met je knieën tegen het scheidingswandje van de chauffeurscabine zitten is. Het is een soort van stoptrein, waardoor er continu mensen in en uit willen en die komen allemaal zo ongeveer bij Stefan op schoot zitten terwijl ze proberen om de deur naar de chauffeurscabine open te krijgen. Het is gelukkig maar een paar uurtjes rijden van Uyuni naar Potosi, de bekendste mijnwerkersstad in Bolivia, gesticht door de Spanjaarden vanwege het goud en zilver dat hier in de bergen zat. Inmiddels is al het edelmetaal wel op en wordt er voornamelijk voor minder waardevolle mineralen als tin gegraven. Maar de mijnen zijn nog steeds in gebruik.

We komen rond 23.00 uur aan en stoppen bij een tankstation, waar ineens iedereen de bus verlaat. Onderweg had Stefan al een straat gezien helemaal vol met hostels, maar we raken in gesprek met een Franse dame die ook in onze bus zat en die weet enthousiast te vertellen dat het mooie deel van het stadje de andere kant op is en dat daar ook heel veel hostels zijn. We besluiten haar te volgen (berg op, met bepakking) op zoek naar een leuk hostel. Ondertussen doen we ons best om de vele ladderzatte mijnwerkers (nog in overal) te ontwijken.

Eigenlijk hadden we allebei geen zin om rond te shoppen voor een hostel, maar de eerste die we binnenstappen is zo slecht dat we eigenlijk weinig andere keus hebben dan verder kijken. Het centrum van de stad ligt echt op een bergpiek en we lopen stijl omhoog en stijl naar beneden, voor ons gevoel het hele centrum door, zonder ook maar een hostel te vinden dat betaalbaar of acceptabel is. Uiteindelijk stranden we bij de allereerste die we bekeken hebben, die was toch zo slecht nog niet. Of in ieder geval erg betaalbaar. Als we daar zijn ingechecked vinden we in de badkamer/toiletruimte (zonder deuren) de Franse dame weer. Die is ook hier teruggekomen. Bedankt voor de tip nog hé!

Na een ijskoude douche maken we ons op voor een nacht in een veel te oud en dus oncomfortabel bedje, in een ini-mini kamertje. We hebben de wekker om 09.00 uur gezet, maar zijn wel iets voor die tijd wakker. De enige reden dat we überhaupt hier zijn, is omdat de bus waar we in zaten ook de bus naar Sucre was, waar we eigenlijk heen wilden. Maar hij zou daar om 4.30 uur arriveren, wat echt een k-u-t tijd is. Daarom leek ons 23.00 uur in Potosi en de volgende dag een dag-bus naar Sucre een stuk relaxter. Na een nacht in dit hostel (Sumaj) twijfelen we wel een beetje of de lange rit in die rotbus en de aankomst midden in de nacht, zoveel slechter zouden zijn geweest.

We besluiten er het beste van te maken. Potosi is een hele oude stad (Spaanse Koloniale tijd) en heeft dus als het goed is veel mooie gebouwen. We checken uit en leggen al onze bagage aan de ketting in de luggage storage. (de slaapkamer achter de receptie, waarschijnlijk voor de nachtwaker) Daarna lopen we het centrum in, op zoek naar een paar broodjes en de mooie gebouwen.

Potosi is inderdaad een mooi stadje! We lopen ongeveer dezelfde route als gisteravond, alleen nu met een ander doel en bij daglicht en zien dan ook een hele andere stad dan de eerste indruk die we hadden. Uiteraard wordt regelmatig aangedrongen op een bezoek aan de mijnen. We hebben gehoord dat deze heel indrukwekkend zijn, omdat ze hier nog op dezelfde manier werken als 400-500 jaar geleden, maar dat betekent ook dat het heel gevaarlijk, krap en stoffig is. Om de gifgassen nog maar even buiten beschouwing te laten. Potosi ligt bovendien heel erg hoog, waardoor Stefan met zijn slechte longen toch al moeite heeft om voldoende zuurstof binnen te krijgen. We besluiten de mijnen dus maar gewoon over te slaan. (iets wat later in Sucre door veel mensen bevestigd werd als een verstandige keuze)

Rond 12.00 uur zijn we terug in het hostel en we hebben wel het gevoel dat we genoeg hebben gezien van Potosi. Stefan heeft vanmorgen zijn wandelschoenen in de afvalbak op de kamer gegooid, omdat ze stuk waren. Onze kamer blijkt echter open, blijkbaar heeft de receptieman het hangslot (ja, top hostel) er weer afgehaald om te controleren of we niet zijn vieze oude dekens hebben gestolen. En de schoenen liggen nog netjes bovenop in het afvalmandje. Iets terug in deze straat zat een schoenmakertje in een soort van marktkraampje en we hebben toch geen haast, dus Stefan besluit (met hulp van tolk Renee) te vragen of hij de schoenen opnieuw kan stikken. Iets wat een Nederlandse schoenmaker ook al een keer had gedaan. De totale kosten zijn 1,20 euro voor 2 schoenen en met een uurtje zijn ze klaar, daar willen we nog wel even op wachten. (De Nederlandse schoenmaker vroeg overigens 4 euro en twee dagen, voor 1 schoen en dit mannetje heeft duidelijk beter zijn best gedaan)

We hebben in het hostel nog even gelunched en gelezen over Sucre, met de Spaanstalige versie van Ice Age 2 op de achtergrond. Daarna hebben we de schoenen en vervolgens de tassen opgehaald en zijn we al lopend richting het oude busstation vertrokken, waar we gisteravond ook zijn aangekomen. We weten dat de bus naar Sucre alleen vertrekt vanaf het nieuwe busstation, ver buiten de stad, maar omdat er één of ander protest is (heel normaal in Bolivia) zijn alle kruispunten in de stad geblokkeerd met rode linten en is het onmogelijk om een taxi te nemen.

De wandeling (10 blokken stijl naar beneden, die we dus gisteren naar boven hebben gelopen) blijkt een goede keuze te zijn. Precies op het moment dat we het tankstation voorbij lopen en bij de bus-kantoorjes willen gaan vragen of er echt geen mogelijkheid is om vanaf hier naar Sucre te komen, komt er een klein wit busje van Japanse makelij voordraaien. Het mannetje in de open schuifdeur roept ‘Sucre Sucre Sucre’ en hoewel Renee wat terughoudend is, gaat Stefan graag op zijn aanbod in. Immers kan een ritje achterin een klein personenbusje niet veel slechter zijn dan de normale bussen in Bolivia. Bovendien vertrekken dit soort ‘collectivos’ als ze vol zijn. Dus we hoeven ook geen uren te wachten tot de grote bus vertrekt. Sterker nog, binnen 5 minuten zijn we samen met 8 andere passagiers onderweg naar Sucre!

Vierdaagse Saltflats tour, van Tupiza naar Uyuni

Dag 39 van de reis, dag 1 van de Salt flats tour.

Omdat we belachelijk vroeg zijn gaan slapen kost het Stefan grote moeite om deze ochtend in bed te blijven liggen tot 07.30 uur. Vooral ook omdat hij tussen 06.00 en 07.00 uur al een aantal keer wakker is geworden van mensen op de gang en herrie uit de ontbijtzaal. Als wij zelf om 07.45 uur onze tassen vrijwel volledig ingepakt hebben en naar de ontbijtzaal lopen, zijn we daar helemaal alleen.

Terwijl het ontbijt wordt opgediend voelt Stefan toch nattigheid, immers zijn we echt niet de enige die vandaag vertrekken voor deze vierdaagse tour (er is vrijwel niets te doen in Tupiza zelf). We vragen de dames van de bediening hoe laat het is en na enige discussie over 10 voor half of 10 over half, besluiten ze samen dat het 08.48 uur is. En onze tour vertrekt om 08.30 uur! Stefan rent naar de overkant van de straat (en één blok opzij) en gelukkig staan ze nog op ons te wachten. Dan maar geen ontbijt!

Stefan sprint terug en we proppen de laatste spullen in onze tassen. Daarna rennen we met volle bepakking naar hotel Mitru, het vertrekpunt van ons tour. Grappig genoeg moeten we wachten op het andere Nederlandse stel, dat nog in het hotel zit te ontbijten. Maar als er vervolgens twee jonge Engelse meiden naar buiten komen, zijn we toch enigszins verbaasd. Het blijkt dat de Nederlanders niet op zijn komen dagen en de Engelse meiden zijn vannacht om 03.00 uur gearriveerd. Zij hebben overnacht op de bank, in de lobby van het hotel, geslapen en gaan meteen mee met onze tour. Best cool, want zonder hen was onze tour niet doorgegaan.

Al rijdend wordt iedereen aan elkaar voorgesteld. Onze chauffeur Alfreddo en de kok Marleny komen erg vriendelijk over en Marleny spreekt zelfs nog wel wat Engelse woordjes. Joanne en Catherine (25, 20) zijn collega’s van elkaar en werken als ‘lifeguard’ aan de kust bij Norfolk. Ondertussen heeft Alfreddo de radio aangeslingerd en ‘hoe kan het ook anders’ in Bolivia, de 80’s hits knallen uit de speakers. Vanaf de twee achterbanken wordt flink meegezongen, wat de sfeer er goed in brengt. We hebben hier een goed gevoel over, dit wordt een leuke trip!

We rijden al gauw stijl omhoog over smalle bergpaadjes en het duurt dan ook niet lang voordat Alfreddo (chauffeur en gids) ‘Llamas’ en ‘Llama baby’ naar achteren roept. Dit was ook wel zo ongeveer het niveau dat we verwacht hadden van ‘de gids’, dus tot nu toe gaat alles helemaal ‘on par’.

Vóór de lunch rijden we door een gebied dat het meest weg heeft van een maanlandschap. Als de maanlanding van Armstrong nep was, goeie kans dat hij hier opgenomen is! Alfreddo vertelt in het Spaans dat dit ontstaan is door regen en wind en Renee vertolkt alles wat hij zegt naar het Engels, omdat Jo en Cat geen woord Spaans blijken te verstaan. We krijgen een prima lunch in Lipez, vanaf de achterklep van de jeep worden broodjes met allerlei beleg geserveerd en we krijgen één of ander gestoomd maisblad met mais (lijkt op rijst in deze vorm) en llamavlees erin. Een Boliviaanse specialiteit, die best goed te eten is.

Na de lunch rijden we over diverse bergruggen voor prachtige uitzichtpunten en langs een aantal mooie meren. Wat hebben ze hier toch een hoop niets! We hebben goed tempo gemaakt en overnachten een paar dorpjes verder als wat eigenlijk de planning is, zodat we meer tijd hebben op de volgende dagen. Zoals verwacht van deze trip is het hostel de naam eigenlijk niet eens waard. Ze hebben een toiletpot (zonder papier of bril), geen douche, een paar tafels voor het diner en het ontbijt in de lange hal en diverse kamers met 4 betonnen ‘bedden’ met een stapel veel te zachte oude matrassen erop. Joanne omschreef de deken zeer treffend: ‘Tapijt’. Net zo stug als het beton onder de matrassen.

Het diner is simpel, maar smaakt goed. Zeker als je bedenkt dat alles wat Marleny tevoor schijn tovert gemaakt is op een camping-kookstelletje en pannetjes die met ons meereizen in de Toyota, kan je alleen maar respect hebben voor haar kookkunsten. Zelfs het water en het serviesgoed slepen ze mee op het dak van de auto. Na het eten kregen we van Alfreddo (en Renee) een briefing over wat we de volgende dag allemaal zouden gaan doen en niet lang daarna was het tandenpoetsen en naar bed. Zo’n dag in de auto is best vermoeiend.

Dag 2.
De wekker gaat om 6.30 uur, zoals Alfreddo ons had opgedragen en Marleny is al om 4.30 uur opgestaan om voor ons ontbijt te maken en de lunch voor te bereiden. Na het ontbijt pakken we de tassen in en laden we het dak van de auto weer vol. Net vóór vertrek vraagt Renee of Stefan de camera heeft. Nee dus. We zoeken ons te pletter in het hostel en in de auto. De tassen worden weer afgeladen en volledig leeggehaald, maar zonder resultaat. Wat ontzettend jammer als dit betekent dat we de rest van de trip geen foto’s meer kunnen maken. Helemaal omdat dat eigenlijk één van de dingen is waar de zoutvlakte (op dag 4) om bekend staat.

Als we na ruim een half uur zoeken besluiten om maar gewoon te gaan, omdat de camera in ieder geval zeker niet meer in onze kamer of de ontbijt-gang ligt, start Alfreddo de auto. Stefan zit niet helemaal lekker dus rolt hij zijn dagtas een stuk opzij en vind hij de camera!! Deze bleek in het transparante flessenvak te zitten aan de buitenkant van de tas. We snappen nu nog steeds niet hoe hij daar is gekomen en vooral niet hoe we dat hebben kunnen missen tijdens het zoeken. Maar we zijn echt dolgelukkig dat we de camera weer hebben. Helaas hebben we hierdoor een tweede dag de hele tour opgehouden en de winst van gisteren weer min of meer teniet gedaan. Wat zullen de anderen wel niet van ons denken.

We beginnen de dag met een aantal gekleurde meren, de ene nog mooier dan de andere. De bijdrage die de knalroze flamingo’s leveren aan het uitzicht is natuurlijk ook niet mis! Voor de lunch stoppen we bij een meer dat gevoed wordt door een thermale bron en natuurlijk is er iemand geweest die bedacht heeft dat je daar een heerlijk warm zwembadje bij kunt maken! Alfreddo is de koning van de planning, want wij gaan vóór de lunch het warme bad in en zitten er letterlijk met z’n vieren van het uitzicht te genieten. Terwijl ná de lunch het bad echt afgeladen vol is met mensen die dezelfde tour met een van de tientallen andere Toyota Landcruisers doen.

We rijden nog langs een wit meer en langs een groen meer, waarvan Alfreddo vertelt dat het vroeger veel groener was, maar door een soort van mineralenuitbarsting op de bodem is het dat nu al een paar maanden niet meer. Overigens is het nog steeds eigenlijk Renee die het vertellen doet, want de overige drie passagiers hebben nog best wat problemen om zijn waterval aan Spaans te volgen. Het kan in ieder geval nog jaren duren voordat het meer weer net zo groen is als vroeger. Toch is het nog steeds prachtig om te zien!

Het schema is vandaag een beetje vreemd, want we arriveren rond 15.00 uur bij het hostel, waar we alle spullen uitladen. Terwijl Marleny aan het koken gaat, neemt Alfreddo de toeristen mee naar Laguna Colorado (het rode meer) waar het zo hard blijkt te waaien dat je je goed vast moet houden als je (bij daglicht) een scherpe foto wilt maken. Echt idioot. De flamingo’s zijn hier ook in overvloed aanwezig en ze lijken hier in het rode meer veel rozer dan bij de andere meren. Alfreddo had nog gegrapt dat dat komt door de rode algen die ze eten en dat is ook precies de reden dat dit meer echt rood van kleur is.

We lopen een stuk rond het meer terwijl Alfreddo bij zit te kletsen met zijn vrienden (chauffeurs van andere tours) en we maken zoals overal tijdens deze trip heel veel foto’s. Daarna rijden we terug naar het hostel, wat zo mogelijk nog slechter is dan dat van gisteren. Hier hebben ze dan wel een douche (koud, betaald, 1,50 euro) en een toiletbril, maar als Stefan de deken van zijn bed slaat, vindt hij eerst zand en grind en daarna gebruikte tissues. Dat wordt een nachtje in onze eigen lakenzak en met kleding aan. Want hoewel ze hier 3 dekens en wederom een tapijt op het bed hebben liggen is het vreselijk koud aan het worden! Renee heeft zelfs met muts en sjaal geslapen.

Dag 3.
Zoals Alfreddo ons gisteravond na het eten weer netjes voorgesteld had, staat de wekker vandaag weer om 6.30 uur. Ondanks dat ze hier een houtkachel in de ontbijt-gang hebben staan, vinden ze het blijkbaar niet nodig om deze aan te steken. Daarop besluit Stefan om na ongeveer 10 minuten rillen aan de ontbijttafel de dekens van zijn bed te halen. Het ziet er misschien wat gek uit, maar het is wel een lekker knus ontbijtje op deze manier.

Meteen als we (deze keer wel op tijd) wegrijden in de heerlijk voorverwarmde auto, gaat Alfreddo hard op de rem. Hij heeft op een kleine afstand een woestijnvosje (Culpeo) gespot, een van de zeldzame beesten in deze omgeving. Grappig genoeg wordt de vos blijkbaar opgejaagd door een soort van hert-achtige beesten waarvan wij de naam maar niet kunnen onthouden, ze hebben in ieder geval een veel langere nek. Dat is niet hoe je het zou verwachten als je een vos in de buurt van een groep herten ziet.

We zetten onze reis voort naar de ‘stenen boom’ de bekendste rots van deze trip. In de directe omgeving van de boom zijn nog een aantal andere rare rotsen, die natuurlijk even beklommen moeten worden! De reis gaat daarna verder langs een meer dat bomvol zit met mineralen die zeer geschikt zijn om zeep van te maken. Renee maakt een wandeling richting het midden van het meer over een soort van paden die normaal gebruikt worden om de ‘zeep’ te winnen.

We lunchen rond 12.00 uur met uitzicht op een van de hoogste en bovendien actieve vulkanen van de regio. Stel je er niet teveel bij voor overigens, het was maar een heel klein rookpluimpje aan de linkerkant van de bergtop. Maar de omgeving waar de auto staat is wederom een zeer bijzonder landschap, helemaal vormgegeven door vulkanisch gesteente, weer en wind.

Daarna gaan we op treinenjacht in een vlakte van ‘borax’, het lijkt wat op een zoutvlakte, maar eigenlijk is het een mineraal dat gebruikt wordt om keramiek mee te maken. Midden door deze vlakte ligt een spoorlijn op een dijkje van ongeveer een landcruiser hoog. Bij de spoorlijn vraagt Alfreddo ons om uit te stappen ‘zodat we wat foto’s kunnen maken’. Als we te voet de spoorlijn oversteken, rijdt hij naar de andere kant en pikt hij ons weer op, zo stelt hij voor. We maken wat leuke foto’s middenop de kaarsrechte spoorlijn, de laatste trein hebben we immers een paar minuten geleden, nog op flinke afstand, zien passeren. En ondertussen rijdt Alfreddo naar de andere kant. Niet op de manier die wij naïef verwacht hadden overigens. Maar gewoon WHAM dwars over de dijk. Daarom dus dat hij zo aandrong dat we even uit zouden stappen. 🙂

We stoppen in een van de grootste en meest ontwikkelde dorpjes in deze omgeving even bij een winkeltje om wat snacks en drinken te kopen voor de volgende dag en daarna rijden we door naar de rand van de zoutvlakte, het hoogtepunt van deze trip. Hier gaan we overnachten in een veel beter hostel als de vorige twee, deze heeft bijvoorbeeld wel een warme douche (wederom 1,50 euro) en een gezellig ingedeelde ruimte ipv een functionele ontbijt-gang. Bovendien is hier in de avonduren ook een paar uur elektriciteit, zodat we onze accu’s kunnen opladen en licht hebben. Maar het meest bijzondere aan dit hostel is wel dat het volledig van zout gemaakt is. Zoutmuren, zoutkorrels als vloer, bedden van zout in plaats van van beton en in de algemene ruimtes allemaal versieringen van zout.

We zijn hier, dankzij Alfreddo’s goede planning, als eerste. Wat wel weer zo prettig is gezien er voor alle gasten van dit best grote hostel maar één douche is. We genieten alle vier van een heerlijk warme douche en daarna spelen we het kaartspel ‘shithead’ met Jo en Cat, wat we tijdens deze reis en thuis zeker ook nog wel een aantal keer gaan spelen. Eigenlijk is het een zuipspelletje, maar zonder drank is het ook heel vermakelijk! Na wederom een prima maaltijd (Spagetti) van Marleny gaan we vroeg naar bed. Want voor morgen staat de wekker om 4.30 uur om de zonsopkomst te kunnen zien in het midden van de zoutvlakte.

Dag 4.
Het is nog pikkedonker als Alfreddo ons wakker maakt met de melding dat we onze spullen moeten gaan pakken. Gelukkig hebben we gisteren onze tassen al voor het grootste deel ingepakt, want nu moet alles met de zaklamp. Ook het navigeren door de gangen van het hostel naar buiten bijvoorbeeld en het inladen/beladen van de auto. Voor de verandering zijn wij al lang en breed klaar voor vertrek en zitten we nu op Marleny te wachten die iets te laat begonnen is met inpakken. Iets later dan gepland rijden we dan toch.

Alfreddo scheurt als een gek over de geheel vlakke zoutwoestijn. Als hij bemerkt dat we het over zijn snelheid hebben, benoemt hij de ‘autopista’ (snelweg) en gaat er nog een tandje bij op de snelheidsmeter. Als we (te laat) bij het eiland aankomen vraagt hij nog of we de zonsopkomst naast de auto willen kijken, of dat we alsnog het eiland willen beklimmen. De dames kiezen voor het eiland en na wat gehaast bij de kassa (want immers, waarom zou je geen entree heffen voor een eiland midden in een zoutwoestijn) rennen Jo en Cat letterlijk de 324 meter aan trappen naar boven. Stefan en Renee doen het iets rustiger aan, dan missen we het eerste licht van de zonsopkomst maar. Zo bijzonder zal het ook weer niet zijn. Op deze hoogte is de lucht zeer ijl, waardoor het ook echt niet sneller kon voor onze ongetrainde longen.

Eenmaal boven (op 3x de dom hoogte) blijkt dat we het mis hadden. Het uitzicht is echt prachtig! We maken (wederom) veel foto’s en genieten niet alleen van de zonsomkomst, maar ook van de schaduwen die dit oplevert aan de andere kant van het eiland. Langzaam zien we de grote vlakte om ons heen groter worden en vooral ook witter worden. Wat een rare ervaring en wat een hoooooooop zout!

Terug beneden vervuilen we de baños (toilet) en loopt Stefan even een rondje door het museum, dat net zo groot is als onze huiskamer. Na een prima buitenontbijt op deze zoutvlakte stelt Alfreddo voor dat wij een rondje om het eiland lopen terwijl Marleny de spullen weer inpakt. Wij maken meteen van deze gelegenheid gebruik om wat proeffoto’s te maken, voor als we straks echt op een kale witte vlakte staan. Je kunt hier namelijk geweldig spelen met ‘groot en klein’ door het gebrek aan diepte in de omgeving.

Na een vermoeiende en best lange wandeling rondom het eiland rijden we naar het witste gedeelte van de ‘Salar de Uyuni’, waar Alfreddo zich als een ware fotograaf ontpopt. Naast onze eigen foto-ideëen, die we van te voren al in PDF vorm hadden opgeslagen, heeft ook Alfreddo een aantal hele leuke suggesties, wat tot gevolg heeft dat we een bijna vol geheugenkaartje en een lege camera-accu hebben tegen de tijd dat we verder rijden. Maar uiteraard hebben we wel eerst nog even een hele toffe groepsfoto geschoten. (voor de rest van de foto’s zie het linkje naar het album onderaan)

De rit gaat verder naar het oude zouthotel, dat vanwege de vervuiling van de zoutvlakte tegenwoordig alleen nog als museum (en souvenirwinkel) in gebruik is. En daarna rijden we even vlot tussen de zoutwinning-industrie door. Alfreddo wijst naar een mannetje dat met een schep en wat ander gereedschap een één meter hoge zoutberg staat te maken. Voor die hele berg aan werk, krijgt hij ongeveer 10 bolivianos (1,20 euro), echt belachelijk weinig. Wat hebben wij het toch goed!

We zijn eind van de ochtend in Uyuni ‘eindbestemming van deze trein’ en nadat we Marleny hebben afgezet bij onze lunchstop rijden we met z’n vijven door naar het treinenkerkhof van Uyuni. Hier is ooit een (stoom)trein ontspoort doordat dieven ongeveer 100 meter rails hadden verwijderd in de nacht en sinds de mijnbouw in de omgeving is teruggelopen zijn eigenlijk alle treinen overbodig geworden. Dus hebben de Bolivianen maar besloten om alle oude stoomlocomotieven naast die ene ontspoorde trein te parkeren en weg te laten roesten. Een hele vreemde plek, die helaas helemaal overspoeld is met toeristen.

Na een wederom prima lunch en het invullen van een (maximale score) questionaire, nemen we bij het busstation afscheid van Marleny en Alfreddo. We boeken een busticket naar Potosi, onze volgende bestemming en dumpen onze tassen in het kantoortje van het busbedrijf. Daarna lopen we de stad in op zoek naar een plekje waar we een tijdje kunnen relaxen, omdat onze bus pas 18.30 vertrekt. We besluiten dat we onze laatste Argentijnse pesos hier gaan omwisselen, omdat de wisselkoersen er verder van de grens alleen maar slechter op lijken te worden. Terwijl we een rondje door Uyuni lopen op zoek naar de beste wisselkoers komen we Jo en Cat weer tegen en we besluiten een ‘koffie’ te gaan drinken bij een italiaans restaurant, want volgens Jo hebben Italianen betere koffie.

Na ongeveer een uurtje gaan de meiden weer hun eigen weg om foto’s af te laten drukken, zodat ze leuke briefkaarten hebben om naar huis te sturen en wij moeten terug naar het busbedrijf, want de dame heeft, zo blijkt, de verkeerde datumstempel (voor morgen) gebruikt. En wij willen toch echt wel vandaag nog uit dit dorp weg! Het foutje wordt gelukkig zonder problemen met pen gecorrigieerd.

We hangen nog een tijdje rond in iets wat een parkje voor moet stellen, waar we weer de meiden tegen komen. En we besluiten nog met z’n vieren wat te gaan eten, want in de bus krijgen we zeer waarschijnlijk niets. Na een flink zwarte pizza verorberd te hebben en nog wat gezellig te hebben nagepraat nemen we afscheid. Jo en Cat gaan naar La Paz en wij gaan precies de andere kant op, richting Sucre, met een tussenstop in Potosi. We hangen nog ongeveer een uurtje op een stoel in het bus-kantoortje terwijl we wachten tot de bus gaat vertrekken. En daarna stappen we in de slechtste bus tot nu toe. Dit beloofd wat!

Foto’s

 

 

Welcome to Bolivia!

Het stukje over Salta blijven jullie even schuldig, deze zullen we later publiceren. Vanuit Salta zijn we naar de grensplaats La Quiaca gegaan en daar hebben we overnacht omdat de grens dicht was. Daar pakken we de draad voorlopig even op…

We worden wakker in het grensplaatsje La Quiaca en worden direct als we de kamer verlaten, met luid gekef, begroet door het hondje van de eigenaar. Heel even voelen we ons thuis. De vriendelijke eigenaar, Paulo zet ons in wat lijkt op zijn huiskamer aan tafel en serveert ons het inbegrepen ontbijtje. Zoals we inmiddels gewend zijn bestaat dit uit oud brood, wat boter en jam en Stefan is inmiddels zo verstandig om nee te zeggen tegen de koffie.

Na het ontbijt proppen we snel de vuile was in onze tassen en lopen we de 1,5 km naar de grens. Van de rij die hier vanmorgen om 08.00 uur waarschijnlijk heeft gestaan van alle reizigers die per nachtbus zijn gekomen is nu geen spoor meer te bekennen en we lopen door tot het midden van de brug over de vrijwel droge rivier. Bij het bordje met op de ene zijde ‘Argentina’ en op de andere zijde ‘Bolivia’ krijgt Stefan het gevoel dat we iets gemist hebben. We lopen terug naar het huisje bij het begin van de brug en kloppen op het gesloten schuifraam.

Een vriendelijke kerel vraagt ons of we al een stempel hebben van Argentinië en als we negatief antwoorden verwijst hij ons nog eens 3 meter verder terug naar een ander raampje, om eerst te vragen of we een ‘Salida’ stempel kunnen krijgen van Argentinië. Een paar minuten later voorziet hij ons van formulieren voor de aanvraag van een (gratis) visum voor Bolivia en stempelt hij onze paspoorten. We zijn nu officiëel in het tweede land van onze reis! (van de uitstapjes naar Brazilië en Paraguay hebben we geen paspoort stempels)

Aan de andere kant van de brug lopen we nog even vlot door het immigrationes kantoortje, maar als we laten zien dat we al een exit card en een stempel in ons paspoort hebben worden we met een boze blik naar buiten verwezen. Welkom in Bolivia dan maar! 🙂 Nadat we even snel wat Argentijnse Pesos wisselen voor Bolivianos (bijna 1:1, terwijl Bs veel minder waard zou moeten zijn) gaan we op zoek naar het busstation. We vragen de weg aan meerdere mensen en het zou echt rechtdoor moeten zijn, maar blijkt wel veel verder dan we hadden gedacht. Ondertussen wordt aan beide kanten van de straat van alles en nog wat op de markt verkocht.

Bij het busstation past Stefan op de tassen terwijl Renee op jacht gaat naar de eerste de beste bus naar Tupiza. Nadat we een kaartje voor de bus hebben gekocht wordt het tijd om eens uit te zoeken hoe laat het hier nu daadwerkelijk is, want er is natuurlijk nergens een klok te bekennen, in Bolivia geven ze niet zoveel om tijd.

We zetten onze telefoons op de Amerikaanse tijdzone ‘Eastern time GMT -0400’, omdat Android simpelweg geen tijdzone heeft voor La Paz (de hoofdstad van Bolivia). En direct blijkt dat we niet een klein uurtje (zoals beloofd bij verkoop) maar ruim anderhalf uur moeten wachten op de bus. Stefan besluit daarop maar even een blokje rond te gaan lopen in het stadje, dat aan deze kant van de grens Villazon heet.

 

Tijdens deze wandeling komt hij Klaus tegen, een Zwitser, die op eigen motor (Africa Twin) door Zuid-Amerika aan het trekken is van noord naar zuid. Hij probeert bij man en macht een verzekering te regelen waarmee hij met zijn motor Argentinië in mag, maar dat is tot op heden niet gelukt. Stefan heeft daar toevallig, terwijl hij zojuist op Renee zat te wachten, wat over gelezen in onze reisgids en misschien kunnen ze hem helpen bij ons Autoverhuurbedrijf in Salta. Dus hij loopt even mee naar het busstation om de contactgegevens van beide partijen te noteren. We wensen hem succes met de rest van zijn trip, want onze bus is inmiddels voorgedraaid. Wij wisten alleen toen nog niet dat het nog ruim een uur zou duren voordat hij daadwerkelijk ging vertrekken.

Renee heeft per ongeluk hele mooie plaatsen geregeld in de bus! Plek 3 en 4 blijken rechtsvooraan te zijn op de bovenverdieping. De trap achter je, dus de stoel kan lekker ver naar achter en niemand die in je rug kan trappen of aan de leuning kan trekken bij het opstaan (Stefan z’n grootste ergernis in de bus). Helaas zijn alleen de plaatsen al bezet door twee zatte mijnwerkers (ja het is 10.30 uur). We besluiten eerst maar is om zelf twee andere plekken te kapen (11 & 12) in de hoop dat de rechtmatige eigenaar van die stoelen de discussie wil aangaan, maar helaas besluit de (zo blijkt) dame met kind eieren voor haar geld te kiezen en achterin de bus hetzelfde truucje te herhalen.

Toch willen we wel graag vooraan bij het raam, dus Renee gaat ervoor! Ze meldt de heren in vriendelijk Spaans dat ze denkt dat het haar stoel is en tot ons beider verbazing halen de heren hun schouders op en gaan ze links in de bus op de tweede rij zitten, alleen een excuus zat er niet in. De rit is verder prima. De chauffeur heeft duidelijk veel pakjes boter gespaard en rijdt alle bochten naar links over de linker weghelft, alle bochten naar rechts door de berm en alle stukken rechtdoor min of meer over het midden. Het zal Renee een biet wezen, die ligt lekker te slapen. Ondertussen slaat Stefan meermalen een slok bier af van de man die eerst op zijn stoel zat.

En als na 3 uur al zijn blikjes (een stuk of 10) op zijn, gaat het mannetje over op wijn met sprite. Stefan denkt behulpzaam te zijn als hij ziet dat de wijn met sprite gemixed wordt in lege bierblikjes en geeft de zatlappen een paar plastic bekertjes. En vanaf dat moment moet hij ongeveer elke minuut nee zeggen tegen een bekertje shandy. Uiteindelijk krijgen we (samen) de man aan zijn verstand dat we geen wijn drinken en krijgen we beide een bekertje sprite in onze handen. Gelukkig zijn we bijna in Tupiza en we sippen langzaam de sprite weg.

Als we het busstation indraaien nemen we ‘met tranen in onze ogen’ afscheid van onze nieuwe zuipmaatjes en worden we terwijl we uitstappen min of meer uitgelachen door de enige twee andere toeristen die in deze bus zaten. Zij hebben het hele schouwspel van een afstandje achter uit de bus gevolgd. Zij hebben ook nog geen idee waar ze willen overnachten en we besluiten met z’n vieren een hostel te zoeken en hopen zo wat van de prijs af te kunnen pingelen voor een tweepersoonskamer.

Na een aantal hostels gechecked te hebben strijken we neer in La Torre hostel. Dit is ook een van de tourbedrijven die goed aangeschreven staat op internet en de kamer is nog niet half zo slecht als de andere plaatsen waar je hier kunt overnachten. Onze kamer hier heeft bijvoorbeeld in ieder geval nog een raam (zij het naar binnen gericht, naast de deur, in de hal) en in de badkamer is geen warm water, maar het is in ieder geval niet schreeuwend duur.

We lopen een rondje door de stad met een stapeltje vuile was, maar er is nergens een lavandería te vinden. Ondertussen hebben we wel geld gepint, even geïnternet en wat spagetti gekocht met ui en tomaat. En flink rondgewinkeld voor een vierdaagse salt-flat tour, waarvoor we hier uiteindelijk naartoe gekomen zijn. We twijfelen al de hele dag flink met welk bedrijf we moeten boeken en dat is al meermalen afgestraft d.m.v. een volgeboekte tour. En we willen toch zéker de volgende dag vertrekken, want Tupiza is echt een gat!

De tourverkoper van ons eigen hostel heeft nog geen twee andere mensen ingeschreven staan en het is dus niet zeker dat we morgen kunnen vertrekken als we bij hem boeken. Terwijl Renee staat te koken besluit Stefan een laatste poging te doen aan de overkant van de straat, bij Tupiza tours, die de beste recensies heeft op internet, te vragen of zij al een half volgeboekte jeep hebben. En hij heeft geluk! Er staat op dit moment een ander Nederlands stel op de wachtlijst, zij hebben telefonisch gereserveerd en moeten vanavond aankomen in Tupiza.

Stefan loopt even terug naar Renee om te overleggen, pakt een stapel dollars en gaat terug om de tour te boeken en te betalen. Uiteraard wel eerst even een korting bedingen omdat ze nu een nieuwe volgeboekte tour hebben voor morgen en dat lukt! 100 Bolivianos van de prijs (1200 ipv 1300 = 175 dollar p.p. voor vier dagen vervoer, 3 overnachtingen en alle maaltijden) We eten onze pasta en gaan vandaag vroeg naar bed. Er valt hier in het dorp verder toch niets te beleven en morgen 08.30 vertrekken we met een hele ruime omweg naar Uyuni. (218km over de kortste weg)

Salta en omgeving: 5 dagen in een huurauto

Na weer een lange busreis, deze keer met overstap in in het lekker warme Posada, arriveren we in het, voor Argentinië, noordelijk gelegen Salta. Met onze backpacks op de rug lopen we door de hitte (35+ graden) richting ons gereserveerde hostel. Fijn om onze benen even te kunnen strekken, maar we waren ook wel erg blij dat we er waren na zo’n half uur in de brandende zon. En dan te bedenken dat de taxi omgerekend zo’n 3 euro had gekost. Na het inchecken willen we graag even een siësta houden, maar het luid zoemende geluid van het gebouw naast het hostel komt zelfs door onze oordopjes heen. Nadat Stefan een kort maar helder gesprekje had met de receptie, slepen ze met (stapel)bedden en matrassen om een dormkamer aan de andere kant van het hostel om te bouwen tot tweepersoons kamer.

Na een heerlijk tukje gaan we met onze was de hitte in op zoek naar een lavanderia en verkennen we alvast het centrum. Helaas blijken we in deze regio niet de enigen te zijn die behoefte hebben aan een siësta: na ongeveer een uur ronddwalen met een lakenzak vol met vuile was, hebben we nog geen tent gevonden die open is. We besluiten bij een kioskje naast een wasserette wat te drinken te kopen en gewoon een uurtje te wachten tot deze open gaat. Deze blijkt echter erg duur en een stuk terug in de straat zat er ook een, dus we gaan het daar nogmaals proberen. Deze dame moet hard lachen, ze had ons een uur geleden al voorbij zien lopen, toen ze net op het punt stond om de deur van het slot te halen. We krijgen een leuke korting en laten de was hier achter.

We hebben gehoord dat de omgeving van Salta heel mooi is en dus lopen we wederom verschillende autoverhuurders binnen om te informeren naar de prijzen en mogelijkheden. Met een hoop info keren we terug naar het hostel om nog een beetje te internetten en een potje pool te spelen. We moeten maar eens gaan besluiten wat we eigenlijk willen gaan doen met onze huurauto en dus ook hoe lang we hem nodig hebben.

We besluiten nog een dag langer in de stad te blijven en wisselen de volgende ochtend onze tweepersoons kamer om naar een dorm, met 14 bedden. Deze is véél goedkoper, mits je online boekt, maar met wifi in de lobby is dat natuurlijk zo gepiept. Dit hadden ze echter nog niet eerder meegemaakt bij de receptie en ze konden het dan ook goed waarderen. Ondertussen haalt Renee even de was op en die is netjes klaar, ze heeft zelfs het blousje van Stefan gestreken.

We lopen in ons schone t-shirtje de stad in en ze blijken hier een aantal mooie gebouwen en kerkjes (red. Stefan: *KUCH* kathedraal) te hebben. En uiteraard eten we hier ook een ijsje. We brengen een bezoekje aan het MAAM museum over de periode dat de Inca’s hier leefden en bekijken één van de drie incakinderen (mummies) die ze op hele grote hoogte boven op een van de bergen in de buurt van Salta hebben gevonden. We wisten helemaal niet dat het incarijk zich zo ver naar het zuiden had uitgebreid en we zijn na dit bezoekje helemaal nieuwsgierig naar Bolivia en Peru.

Maar eerst gaan we het noorden van Argentinië verkennen en daarvoor hebben we de huurauto nodig. Het bedrijfje waar we hem eigenlijk wilde huren bleek, in tegenstelling tot wat beloofd was, gesloten op zaterdagmiddag. Dus we zijn naar de buren gestapt, waar we ook een goed gevoel bij hadden. Zij zijn er wel en dat is wel zo prettig als ze speciaal voor jou op zondag terug moeten komen om de auto mee te geven. Na het bedingen van een goede prijs spreken we af dat we deze auto morgenvroeg mee kunnen nemen.

‘s Avonds laat krijgen we nog honger en na een tijdje twijfelen lopen we op advies van ons hostel naar een leuk restaurantje op de hoek van de straat. Om 23.30 uur zitten we aan een tafeltje tussen een hele hoop locals, op een bomvol pleintje, in de afgekoelde buitenlucht, met een peña (live folkloremuziek) van een nabijgelegen restaurant op de achtergrond te genieten van de overheerlijke empananadas en een kleine pizza.

De volgende ochtend staan we met een “zinin-gevoel” vroeg naast ons bed en zoals afgesproken om 09.00 uur bij het verhuurbedrijf. Met een dichte deur, grrrr! Ons geduld wordt enorm op de proef gesteld, want de bewaker van het complex waar ze in zitten is niet op komen dagen met de sleutel en dit lijken de huurders van de kantoortjes hier de normaalste zaak van de wereld te vinden. Al had het waarschijnlijk niet heel veel uitgemaakt omdat de eigenaresse van ons verhuurbedrijf ook pas om 09.45 uur aan kwam kakken, net toen de bewaker de deur had geopend. Na wat ergernissen stappen we veel later dan gepland in onze Volkswagen Gol country en via een stop bij het tankstation en de supermarkt voor een flinke voorraad drinken en eten, vertrekken we naar Cachi.

Vanaf de hobbelige onverharde weg zien we na elke bocht weer een ander mooi uitzicht met gigantische cactussen en gekleurde bergen. Cachi blijkt een klein schattig plaatsje te zijn en na een rondje via het pleintje, de kerk en een paar zijstraatjes besluiten, we om door te rijden, omdat we niet precies weten hoe lang we erover gaan doen om bij het volgende dorp te komen.

De verhalen die we hadden gehoord kloppen inderdaad! We zien hele mooie bergen in rare vormen en kleuren en onze camera maakt overuren. We stoppen nog een aantal keer bij zéér kleine plaatsjes om het Argentijnse leven op te snuiven en twijfelen een beetje over wat onze slaapplek gaat worden. De zon gaat inmiddels bijna onder en volgens de Lonely Planet zou je in de eerstkomende twee dorpjes Las Molinos en Antofagasta de la sierra twee hostels moeten kunnen vinden. Als we daar aankomen blijken deze echter allemaal dicht te zijn (door het laagseizoen of zijn ze failliet ofzo, het lijkt er in ieder geval op alsof ze al maanden dicht zijn) en deze dorpjes van zo’n 500 inwoners voelen ook een beetje creepy aan. We besluiten om dus toch maar door te rijden in het donker naar het zuidelijke Cafayate en het laatste stukje dan maar het mooie uitzicht te moeten missen.

We checken in bij een mooi hostel met binnenplaats en meubels gemaakt van wijnvaten. Cafayate staat bekend om zijn goede wijn en Bodega-tours, maar wij zijn hier meer voor de mooie omgeving. De Argentijnse receptioniste vindt dit ietswat raar (wie drinkt er nou géén wijn?), maar kletst gezellig verder met Renee en geeft een tip voor een soort snackbar omdat Stefan al een aantal dagen zin heeft in frietjes. Bij de Sandwicheria vinden we zelfs een broodje hamburger met friet voor Stefan en een hotdog voor Renee, meer dan we op hadden gehoopt!

De volgende ochtend checken we vroeg uit, want we zijn benieuwd naar de dingen die we in de omgeving allemaal nog meer kunnen zien. Als we dit stadje uitrijden, zien we onderweg inderdaad een hoop druivenstruiken en bodega’s. Jammer eigenlijk dat we niet een paar flesjes voor familie en vrienden mee kunnen nemen; twee maanden rondsjouwen met deze flessen in onze backpacks is namelijk niet erg handig en daar wordt de wijn vast ook niet beter van.

Vanuit Cafayate gaan we via een andere weg weer terug richting Salta. We stoppen regelmatig om de steeds veranderende rotsformaties te bewonderen en ontmoeten bij een van de sights een aantal mottorrijders die vanuit de oostkust van Argentinië een aantal dagen aan het rondtoeren zijn. Ze hebben nog zo’n 28 uur voordat een van de mannen 2400 km verder weer aan het werk moet. Dat wordt een lange rit, met hoge snelheden! En die hoge snelheden zijn op deze wegen niet zo vanzelfsprekend als in Europa.

We zijn blij met de airco in onze auto en rijden verder naar een stuwmeer waarop je volgens een foldertje hele gave extreme watergames zoals bungeejumpen, waterscooter huren, etc kan doen. Zoals veel van de adverteerde attracties in Argentinië, ziet het er minder mooi en spectaculair uit dan verwacht. De brug is misschien nog geen 20 meter hoog, de waterscooters verkleurd en oud en alles doet een beetje Oostblokkerig aan. We kunnen er wel om lachen en zijn blij dat we niet, ondanks aandringen van de autoverhuurster, van te voren hadden geboekt voor de bungyjump en de waterscooter. Op zoek naar een leuk plekje om in de schaduw te kunnen picknicken, besluiten we van de grote weg af te gaan en via een andere dirtroad door te rijden naar Salta of het noordelijker gelegen Jujuy.

Na een flinke afstand en steeds moeilijker wordende weggetjes (volwaardige doorwadingen, zandbakken en bruggen met een ‘karrespoor’), besluiten we toch maar op zoek te gaan naar een hostel in Salta. We zijn blij dat we onderweg niet zijn vast komen te zitten, want telefoonbereik en huizen had je daar niet. De blijheid slaat echter al snel om als we net ná het aftanken van de auto voor de deur van ons eerste alternatieve hostel staan, want er stroomt met flinke snelheid brandstof onder de auto uit. Shit! Dan maar snel terug naar het verhuurbedrijf en overleggen wat we nu moeten doen. Gelukkig zijn we terug in de stad waar we de auto hebben gehuurd, halverwege onze 5 daagse trip. Het rijden wordt zo wel erg duur en bovendien is het in deze hitte ook nog eens hartstikke gevaarlijk.

Na een hoop gedoe was de conclusie dat wij de reparaties zouden moeten betalen (hoeveel wisten ze nog niet), maar we zouden over een paar uur wel een andere auto mee kunnen nemen. Netjes geregeld dus. We hebben geen zin meer om voor hostels te shoppen en boeken in de lobby van ons vorige Salta hostel wederom de 14 persoons dorm en we vervolgen de volgende ochtend dus onze trip met onze nieuwe Volkswagen Gol, alleen dan niet de station variant.

Deze dag gaan we de route van de Tren de las Nubes (trein naar de wolken) rijden. We merken inderdaad dat we snel stijgen en na een aantal mooie tussenstops bereiken we het beroemde viaduct. Volgens het verhuurbedrijf mogen we van hier niet naar het noorden over de route 40, maar daar willen we wel heen. De weg onder het viaduct door blijkt ook naar het noorden te gaan dus we wagen de gok en gaan het gewoon proberen. Ons hostel had namelijk al gezegd dat de route 40 in deze tijd van het jaar prima te doen is en bovendien gaan er dagelijks tourbusjes naar toe die daar dan dus ook kunnen rijden. Voor deze weg zal hetzelfde gelden én bovendien heeft ze alleen de route 40 verboden, die we nu dus inderdaad niet nemen.

Na een tijdje flink hobbelen, doorwadingen en vrijwel onmogelijke kuilen bedwongen te hebben met onze boodschappenwagen (tot op het punt dat we echt twijfelen om om te keren) wordt de weg best aardig en na zo’n 30 km worden we gestopt door twee lifters die letterlijk de weg blokkeren. We hadden al besloten om ze eventueel mee te nemen, maar als we het niet hadden gewild, dan was dat nog een leuke situatie geworden. We laden ze achterin ons gebakje en verbazen ons over het feit dat ze al 30 km hebben gelopen en we zijn benieuwd hoe ver het is naar hun dorpje. We vinden het wel een beetje spannend en zijn dan ook blij dat we ze 35 km later (ze hadden dus nog zo’n 7 uur lopen, in de brandende zon, te gaan!) af kunnen zetten in hun kleine modderhuizen dorpje. (Puesto Sey) Als kers op de taart zijn we niet eens beroofd of bestolen, wat we eigenlijk, door al hun gefluister, wel steeds meer gingen vermoeden tijdens het afgelopen uur.

We overnachten deze nacht in Susques (Portico de los Andes) een klein dorpje op 3.896 meter hoogte. (http://es.wikipedia.org/wiki/Susques) We slapen in een hosteria en na en ommetje in het dorp en een gesprekje met korte tour van een local die het leuk vond dat we uit het land van Maxima komen, merken we dat het hier ‘s avonds flink afkoelt. De eigenaresse van het hostel maakt een Milanesa, een soort van schnitzel, voor ons klaar en tijdens het eten kletsen we met een architect en onderzoeker voor de overheid. Hij vertelt ons allerlei interessante info over het land, de huizen in het noorden en de politiek en daarna duiken we snel ons bed in. Het is inmiddels nog verder afgekoeld en we zijn dan ook blij met de 3 lamawollen dikke dekens die we hier hebben.

Met een flink droge keel en een beetje hoofdpijn van de hoogte, vertrekken we de volgende dag richting de Salinas Grandes (de grootste zoutwoestijn van Argentinië, maar wij gaan nog naar de Salinas van Bolivia, die nog veel groter en spectaculairder zijn). We ontbijten hier onze crackers met dulce de leche en jam op een parkeerplaatsje met uitzicht over deze witte zoutvlaktes en rijden vervolgens door naar Purmamarca. Hier zien we tijdens een wandeling de 7-kleuren bergen, waarvan op een bordje staat dat elke kleur berg uit een andere tijd komt.

Via een lunchstop en een bezoekje aan het postkantoor voor postzegels bij onze Iguazu postkaarten in het schattige plaatsje Tilcara, besluiten we ook het verbod van het autoverhuurbedrijf om naar Iruya te gaan in de wind te slaan. Het is hier nog geen regenseizoen, dus we zouden net als de (stads)bussen hier gewoon moeten kunnen komen over de 50 km lange dirtroad. Het begint inderdaad met een flink slechte weg en een aantal toch wel spannende rivierdoorwadingen, maar we komen in onze gemotoriseerde rugzak makkelijker dan verwacht op ruim 4200 meter.

Daarna gaat het via een flink slingerende weg weer omlaag en omhoog en uiteindeijk bereiken we na 2,5 uur het dorpje Iruya dat tegen een bergwand is aangebouwd. De weg eindigt letterlijk voor de kerk en we parkeren de auto op een flink steile helling en lopen een tijdje rond. Wij kunnen ons niet voorstellen dat we hier zouden wonen, ruim 70 km van het dichtsbijzijnde stadje met supermarkt, tankstation, etc. En dan ook nog eens 50 meter hoogteverschil op 50 meter straat.

Omdat we niet het risico willen lopen dat we hier na een nachtelijke regenbui niet meer weg kunnen komen, rijden we dezelfde namiddag weer terug. Renee rijdt met het grootste gemak de slingerende route en we hebben nog maar één rivierdoorwading te gaan. Dan horen we plotseling een keiharde dreun van een steen tegen de onderkant van de auto en we vrezen het ergste. Nu snappen we misschien toch wel waarom het autoverhuurbedrijf deze route heeft verboden.

We staan stil en Stefan constateert al liggend onder de auto een gigantische deuk in de bodemplaat. Nadat hij dit tegen Renee zegt, vraagt zij of die overeenkomt met het volledig bolstaande voeteneinde van de achterbank. Ja, inderdaad, bedankt hé. Het lukt Stefan om de enorme hobbel terug te stampen en door de bekleding zie je er niets van! Maar we hebben eigenlijk geen idee of er naast de deuk en wat loshangende ijzeren leidingen verder nog iets stuk is.

We rijden een stukje verder, testen de remmen, checken de uitlaat en de inmiddels bekende tank, maar behalve wat extra gerammel, lijkt alles nog te werken. We hopen dat dit ook zo blijft en houden het goed in de gaten. We zien het al gebeuren dat we met een tweede kapotte auto bij het verhuurbedrijf aan moeten komen zetten. We rijden moe en een beetje misselijk (hoogteziekte) naar Humahuaca waar we vannacht slapen in een prima hostel met allerlei oude details. Zou het daarom “Antiqua” heten?

De volgende ochtend bekijken we de verschillende hoogtepunten van Humahuaca te voet en rijden daarna via Tilcara, waar een mooie waterval zou moeten zijn (maar droogste tijd van het jaar, jammer) en Jujuy weer terug naar Salta. We besluiten om te proberen om de auto nog vanavond in te leveren in plaats van morgenochtend omdat we deze toch niet meer nodig hebben. Daarnaast willen we ook weten wat de reparatie van de eerste auto ons gaat kosten en of we het voor elkaar krijgen om de tweede auto in te leveren zonder te moeten betalen voor de schade. We laten zoals afgesproken de auto wassen bij een kleine autowasserette en zien daar onze eerste auto staan. Wat een toeval, ook de medewerkster van het verhuurbedrijf komt even later binnenlopen om deze auto op te halen en we spreken af dat we haar straks zien voor het inleveren van de auto.

Via een stop bij het hostel (degene die we in de lobby via internet voor een prikje kunnen boeken) voor het droppen van onze bagage, besluiten we in de stromende regen en inmiddels in het donker de auto in te gaan leveren. We moeten ruim 500 euro betalen voor de reparatie van de tank van de Volkswagen station, maar ze neemt de kleine Gol gelukkig zonder opmerkingen weer in ontvangst. We zijn benieuwd wanneer ze de schade aan de onderzijde gaan ontdekken, gelukkig hebben wij onze creditcardgarantie alweer terug. 🙂

Vanavond hebben we onze laatste avondmaaltijd in Argentinië en dus besluiten we om nog één keer te gaan genieten van een goede maaltijd in een parilla. De medewerkster van het verhuurbedrijf ziet eruit alsof ze wel van lekker eten houdt, dus Stefan besluit haar te vragen wat hier in de buurt een goed restaurant is. En inderdaad, ze weet ons naar een zeer goed restaurant te verwijzen. De ober helpt ons met de vertaling van de verschillende aparte vleessoorten en we kiezen uiteindelijk voor een Bife de Chorizo, muy jugoso (dikke biefstuk, lekker rood en mals) en iets wat uiteindelijk een soort van dikke varkensspeklap blijkt te zijn met vijgensaus, kruidige frietjes en tomaat met oregano.

De volgende dag gebruiken we om een beetje te internetten over Bolivia, het stukje over Iguazu te schrijven en de foto’s te sorteren van de afgelopen tijd. De grens met Bolivia is open van 08.00 tot 20.00 uur en dat is precies lastig te bereizen vanaf hier. Dus we hadden besloten de nachtbus te kiezen en dan de volgende ochtend de grens over te gaan na een uurtje wachten. De man van de receptie van dit hostel weet ons echter te vertellen dat ook Bolivia weer een andere tijdzone heeft en dat we twee uur moeten wachten als we daar ‘s ochtends aankomen. Stefan heeft daar geen zin in, dus nu zitten we in de avondbus naar het grensplaatsje la Quaica, waar we een hostel hebben geboekt en morgenvroeg zetten we onze eerste stappen op Boliviaanse bodem. We zijn benieuwd!

Foto’s

 

Iguazu: Water water water…

Vandaag was een prima reisdag. Tijdens onze tussenstop in Buenos Aires kwamen we er achter dat we deze keer geen vertraging hadden, maar dat onze vervolgvlucht zelfs twee uur eerder zou vertrekken! Een mooie meevaller en tot nu toe bevalt het vliegen met Aerolinas Argentina ons dan ook prima.

2012sa06-iguazu-2460Ons volgende hoogtepunt van deze reis is vanuit het dalende vliegtuig al zichtbaar, wauw de waterpluim die van de Iguazu falls afkomt is zeker 50 meter hoog! Het is hier wel enorm vochtig en benauwd, maar we zijn dan ook in de tropen beland, dus logisch. Eerst maar eens naar Puerto Iguazu om een slaapplek te vinden. We hebben ervoor gekozen om deze keer niet vooruit te reserveren via hostelworld.com en dus lopen we vanaf het busstation, waar we door de airport shuttle zijn gedropt, met onze backpacks het dichtsbijzijnde hostel binnen. Het ziet er prima uit en na wat twijfelende blikken krijgen we 20 pesos pppn korting, waar we natuurlijk niet meteen ja tegen zeggen. Na nog 3 anderen bekeken te hebben, waarvan er al 2 vol zaten en de ander echt té lelijk en muffig was, keren we met een goed gevoel terug naar het eerste hostel.

We informeren bij de receptie op welke manier we de watervallen kunnen bezoeken en twijfelen enorm wat nou handig is. Alle weersvoorspellingen geven aan dat het de komende 2/3 dagen flink gaat regenen en zelfs stormen, shit! Ook de Nederlandse dame van de receptie bevestigt dat het de afgelopen dagen erg slecht weer is geweest. Gelukkig is onze vlucht, die we al geboekt hadden, van hier naar Salta geannuleerd en dus overleggen we of we misschien een paar dagen langer hier moeten blijven om te wachten op mooi weer. In o.a. Ushuaia en el Calafate bleken de voorspellingen vaak onjuist en hier dus misschien ook wel. Tijdens onze discussie spreekt Valerie (uit Zwitserland) ons aan met een vraagje over het WIFI. We raken aan de praat, krijgen alvast een aantal tips voor Bolivia en Peru en spreken af om het weer morgenochtend af te wachten en dan te besluiten wat we doen.

Ze blijken gelukkig niet erg snuggere weermensen te hebben, want het is de volgende ochtend hardstikke zonnig! We stappen dus samen met Valerie in de bus die ons naar de Braziliaanse kant van de watervallen moet brengen. Bij de grens krijgen we alleen een exitstempel voor Argentinie (helaas geeft Brazilië voor 1-daagse trips geen stempel) en we zijn nu dus soort van illegaal in dit land.

2012sa06-iguazu-2591Vanaf de Braziliaanse kant van Iguazu, letterlijk “groot water” in de taal van het imheemse volk, zou je een mooi totaaloverzicht van de watervallen moeten kunnen zien. We lopen samen met Valerie naar de eerste “mirador” (uitzichtpunt) en worden inderdaad getrakteerd op een hele hoop water! Na een hoop ohs en wauws en zo’n 100 foto’s lopen we gezellig kletsend verder en op elke nieuwe plek zien we weer nieuwe dingen. De vlinders, spinnen, aapjes en andere onbekende beesten, gecombineerd met de benauwdheid en het zonnetje, zorgt voor een echt junglegevoel!

Na een ontelbare hoeveelheid foto’s en een late lunch met een geweldig uitzicht, is het tijd om weer terug te gaan naar Argentinië. We haasten ons om op tijd te zijn bij de bus, maar vinden het wel erg raar dat er na de 20 minuten “brabants kwartiertje” die je in deze landen meestal wel kunt hanteren, nog geen bus is. We krijgen de tip om dan maar naar het dichtsbijzijnde stadje Foz de Iguazu te gaan en vanaf daar een bus naar Argentinië te nemen. Omdat we geen zin hadden om 1,5 uur te wachten op de volgede bus, doen we dat dan maar. Pas de volgende dag komen we er achter dat er een uur tijdverschil is tussen Argentinië en Brazilië en dat we dus zelf een uur te laat of 30 minuten te vroeg waren.

2012sa06-iguazu-2611Na een korte en eigenlijk nutteloze douche (na een minuut zweet je je alweer helemaal te pletter) zijn we er klaar voor om iets te gaan eten. Inmiddels is het echter hard gaan waaien, regenen en onweren waardoor het dorp plotseling zonder stroom zit. Dus dít is een tropische storm?! Omdat het zefs met onze regenbroek en jas eigenlijk niet te doen is, wachten we samen met Valerie en onze nieuwe Franse kamergenoot (Timo ofzo? Zijn Engels is net zo goed als ons Frans) totdat het iets minder erg is. Op advies van de receptie gaan we naar de plaatselijke “wok”, want zij zouden wel gewoon stroom moeten hebben. En inderdaad, er brand licht! Na een heerlijk Chinees-Argentijnse wokschotel met heel veel groente (het is uitzonderlijk om überhaubt groente te krijgen in Argentinië) en een hoop gezelligheid,lopen we via een Heladeria (Italiaans ijs) weer terug naar het hostel om ons bedje in te duiken.

Omdat het gisteren zo gezellig was met Valerie, laten we ons de tweede dag overhalen om ondanks de bewolking, toch naar de Argentijnse kant van de watervallen te gaan. Hier schijn je een hele dag voor nodig te hebben en je weet hier toch niet wat het weer gaat doen. We stappen dus al om 7.20 uur op de bus om ons naar de ingang te brengen. Met een ubertoeristisch treintje kan je op twee plekken uitstappen en omdat echt iedereen blijft zitten bij de 1e stop, stappen wij juist uit. Via een glibberig paadje lopen we naar het “lower path” om de watervallen van onder te kunnen bewonderen. Al snel zien we een ook paar tucans, nice! Via deze plek kunnen we met een bootje ook naar een eiland. Na lang wachten (en elke keer als we het vragen 15 minuten meer) stappen we het bootje af en we zijn als eerste op het eiland en dus bijna helemaal alleen. Heerlijk rustig zonder de sjaggie Japanners en irritante schoolkinderen 🙂

Na het eilandbootje stappen we op een iets grotere boot waarmee we de watervallen letterlijk aan kunnen gaan raken! De kapitein vaart tot 3x toe inderdaad door een flinke stroom water waardoor we helemaal zeiknat en met een big smile even later weer voet aan wal zetten. Valerie was erg blij met haar bikini en wij met ons extra setje meegebrachte kleding! We hebben wel besloten dat het jammer is voor de rest van de touristen dat er geen kleedhokjes zijn en hebben ons vol naast de inmiddels lange wachtrij voor beide boten om staan kleden.

2012sa06-iguazu-2721Het regent inmiddels een beetje, maar we besluiten om toch verder te gaan naar het eindstation van de trein. Hier kan je namelijk van bovenaf de Gigante del Diablo zien, het punt waarop je de gigantische hoeveelheid water, van de grootste waterval, allemaal naar beneden ziet storten. Het verhaal gaat dat een ridder met een veel te jong meisje was gevlucht in een bootje en dat God om ze te straffen voor deze goddeloze relatie, een groot gat heeft gecreëerd; de keel van de duivel, zodat ze zouden sterven. Het blijkt een oorverdovend lawaai te zijn, waarbij je met of zonder regen, sowieso zeiknat wordt door de grote hoeveelheid opblazende waterdamp, die we zelfs uit het vliegtuig al konden zien.

2012sa06-iguazu-2728Na een picknick stappen we in een roeiboot (met machinist) die ons weer terug zal brengen naar het middenstation en besluit Valerie te gaan lopen, omdat ze een beperkt reisbudget heeft en hier natuurlijk niets gratis is. Inmiddels schijnt het zonnetje weer en genieten we van de rust, de oerwoudgeluiden en de zachte zitplek op de rand van de zodiac. Onze gids spreekt alleen Spaans en met een hele rare tongval, waardoor we bij het eerste beest dat hij aanwijst geen idee hebben waar we naar moeten zoeken. De twee andere mensen in ons bootje vertalen het voor ons, maar toen was de schildpad helaas alweer verdwenen. Even later spotten we nog wel een hoop apen, tucans en vlinders! (zie foto’s)

2012sa06-iguazu-2821Daarna lopen we samen met Valerie, die op ons gewacht heeft bij het middenstation, nog naar het “upper path”, waar het wederom heerlijk rustig is, omdat vrijwel iedereen dit rond de lunch al gedaan heeft. Een mooiere afsluiting van deze dag hadden we niet kunnen krijgen, want de zon schijnt volop en door het opspattende water zien we een grote regenboog verschijnen.

Na Valerie uitgezwaaid te hebben naar Buenos Aires, bespreken wij wat onze planning wordt voor de komende dagen. We boeken een busticket voor de volgende bestemming en proberen uit te zoeken hoe we morgen naar de Itaipudam kunnen komen op de  grens tussen Brazilië en Paraguay. We krijgen op meerdere plekken te horen dat het heel ingewikkeld is en dat het beter en bijna net zo duur is om een georganiseerde tour te doen die dan ook bij de Braziliaanse Iguazu watervallen stopt. Omdat we geen zin hebben om de volgende dag om 07.00 uur op te staan en dan te moeten wachten op de mensen die naar de watervallen gaan, is dit dus geen optie. Het gaat misschien nog een leuke uitdaging worden, maar dat zien we morgen dan wel weer: we gaan met het OV.

Tijd om de voor onszelf de geshopte diepvries-empanandas in de oven te gooien! Na een grote schoonmaak, durven we het aan om de keuken te gebruiken, maar jammer genoeg resulteert het uiteindelijk in aangekoekte, aangefikte en niet gare deegbollen met vlees erin. Inmiddels hebben we toch niet echt honger meer, dus kruipen we in bed na een gezellige dag met hele gave uitzichten.

Omdat we allebei goed verkouden zijn en ons dus niet zo super voelen, slapen we eerst maar eens goed uit. Stefan belt met de Itaipudam, maar omdat de medewerker die we aan de lijn krijgen eigenlijk alleen Braziliaans (Raar Portugees) en een beetje Spaans spreekt, komt hij niet erg ver. We vragen de Braziliaanse receptionist van het hostel om nog een keer te bellen en te vragen of er inderdaad Engelstalige tours zijn. Na de bevestiging stappen we op de eerste bus die ons naar de grens tussen Argentinië en Brazilië moet brengen. De buschaffeur geeft aan dat we voor deze activiteit wederom geen stempel van Brazilië of Paraguay nodig hebben, dus na een nieuwe exitstempel van Argentinië gehaald te hebben, stappen we weer bij hem in de bus. (terwijl de tourverkopers beweerden dat hij door zou rijden en we een uur op de volgende bus moesten wachten)

Na zo’n 15 minuten begrijpen we van de inmiddels nieuwe buschaffeur dat we uit moeten stappen en moeten wachten op een nieuwe bus met nummer IETS of IETS. Na 4x vragen “como?” weten we nog niet precies of hij nou een cijfer in de 30, 60, 70 of 100 zoveel bedoelt (tjonge, dat half Braziliaanse Portugeese taaltje lijkt dus echt niet op Spaans!), maar stappen we toch maar uit. Volgende uitdaging: Een bank om Braziliaanse loempiaas te pinnen om de volgende bus te kunnen betalen. Check, dat ging nog relatief simpel! Nu dus de bewuste bus zien te vinden naar Itaipu. Na een aantal keer vragen aan buschaffeurs, blijkt bus 120 uiteindelijk de juiste te zijn. Zo moeilijk was het dus helemaal niet. Zeker niet omdat die bus na zo’n 20 minuten voor kwam rijden met van links tot rechts boven de voorruit “ITAIPU DAM”.

2012sa06-iguazu-2866Bij de receptie van de dam vragen we naar de eerstvolgende Engelse tour en tot onze verrassing blijkt de laatste tour van de dag net vertrokken te zijn. De reis duurde inderdaad wat langer dan verwacht, maar er zou nog een tour moeten zijn om 16.00 uur. Stom! We zijn opnieuw vergeten dat het hier een uur later is. Omdat we inmiddels wel nieuwsgierig zijn naar deze dam en we niet voor niets deze hele reis hebben gemaakt, besluiten we om dan maar de Portugeese-Spaanse tour te doen, waarvan we de eerste 10 minuten van de introductiefilm inmiddels hebben gemist.

We hebben geen spijt van onze keuze, want ondanks dat we misschien niet alle Spaanse technische details begrijpen, is dit wel echt een gave tour! Heel Paraguay en een groot deel van Brazilië profiteert van de geleverde energie van deze stuwdam en dat is aan de grootte dan ook goed af te zien. Met 20 generatoren, waarvan 18 maximaal tegelijk in productie, is dit de op een na grootste stuwdam op aarde qua energieproductie. (alleen 3 gorges in China is iets groter) Naast verschillende stops bij de buitenkant van deze dam, krijgen we ook een kijkje in het bestuurcentrum waar altijd evenveel Brazilianen als Paraguayanen (juist?) aanwezig moeten zijn.

2012sa06-iguazu-2920Daarna gaan we 100 meter naar beneden om de “ruimte” waar de generatoren zich bevinden te zien (50 meter hoog, 50 meter breed en een paar kilometer lang). En als kers op de taart mogen we nog iets dieper om ook de draaiende generator-drijfstang zelf te bewonderen. Wat een herrie! en wat zal hier een hoop water doorheen gaan, dat hoor je goed. Het blijkt dat elke 2 generatoren net zoveel waterflow hebben als de gehele Iguazu falls. Now-thats-impressive!

Na ruim twee uur staan we weer buiten en doen we dezelfde reis met het OV, maar dan omgekeert. Omdat we niet zo’n zin hebben om weer een kookexperiment te doen in de ranzige keuken en zeker willen weten dat we iets lekkers te eten krijgen, zitten we even later weer bij de wok, die nog steeds erg goed is! We sluiten ons bezoek aan Iguazu af met een heerlijke Argentijnse biefstuk en zoetzure kip met noodels en groenten.

Foto’s

Op walvissenjacht in Puerto Madryn

Met onze slaperige hoofden arriveren we in Puerto Madryn, helemaal aan de oostkust van Argentinie. Tijdens het tanden poetsen op het station ontmoeten we de Amerikaanse Brittany en ze loopt met ons mee richting het hostel om te vragen of ze voor haar ook een bedje beschikbaar hebben. Na het inchecken vertelt de receptie ons over de verschillende tours die je in de omgeving kan doen en omdat we behoorlijk schrikken van de prijzen, gaan we het stadje in om naar de verschillende mogelijkheden te vragen. We snuiven aan het strand de zoute zeelucht op en hopen dat we vanaf de pier misschien een verdwaalde zeeleeuw, walvis of pinguïn kunnen spotten. Maar de enige dieren die we zien zijn een paar zeemeeuwen en de drie zwerfhonden die ons vanaf het hostel zijn gevolgd en duidelijk hopen dat we iets te eten voor ze hebben.

Na het verzamelen van een hoop tour- en huurauto informatie, keren we terug naar het hostel om te overleggen wat we de komende dagen willen doen. Samen met Brittany en onze nieuwe Franse kamergenoot Sophie rekenen we uit dat we goedkoper uit zijn als we een auto huren en daarmee kunnen we ook nog eens overal onderweg stoppen, zo lang als we willen. Terwijl Renee de brakheid van de lange busreis en gigantische koortslip probeert weg te slapen, gaan Stefan en Sophie terug naar de goedkoopste autoverhuurder. We waren alleen even vergeten dat het siesta is en dat alles dicht is en dus moeten ze nog twee uur wachten. Sophie had de pier nog niet gezien en dat lijkt toch de beste plek in de stad om wat tijd te doden. Deze keer spot Stefan wel een zeeleeuw en zelfs een pinguïn (of was het toch een vogel? De discussie loopt nog steeds). Het was de moeite waard om te wachten tot dit specifieke verhuurbedrijf open was: Ze krijgen het voor elkaar om een grotere auto voor dezelfde prijs mee te nemen. Na de heerlijke Franse quiche van Sophie, duiken we ons stapelbed in voor een paar uurtjes slaap.

De volgende ochtend moeten we namelijk heel vroeg de huurauto ophalen. De aardige eigenaar opent speciaal voor ons eerder de zaak, nadat Stefan gisteren heeft beloofd dat hij voor elke minuut dat hij te laat is een “boete” betaalt. De vraag van Stefan of dat andersom ook zou werken, kon hij wel waarderen 🙂 Met onze picknicktasjes stappen we in de auto en zorgen we ervoor dat we voordat het vloed wordt op het strand staan. Hier zouden we namelijk walvissen moeten kunnen zien! Met de verrekijker van Sophie zien we deze in de verte inderdaad af en toe hun kop boven water uitsteken. Een nieuwe kans krijgen we bij het volgende strand. Hier treffen we 2 hele grote doden walvissen aan, waar de vogels al flink van hebben gesnoept en wat aan de ene kant bruut is om te zien, maar aan de andere kant ook ontzettend ranzig is.

We willen deze beesten toch wel graag van dichtbij (en dan het liefste levend) zien, dus rijden een heel stuk verder naar het haventje van het schiereiland om de boottocht te doen. Bijzonder is dat ons in het stadje al duidelijk werd dat alle bedrijven voor de boottochten en excursies prijsafspraken hebben gemaakt met elkaar en omdat ze weten dat de toeristen dit toch wel betalen, komen ze hier ook nog mee weg. Na een tijdje winkelen bij diverse bedrijven stappen we dus met een mooi zwemvest en onze camera aan boord van de veel te dure (60 euro pp) 20-persoons boot en zien al snel onze eerste walvis van heel dichtbij! Een moeder met een witte babywalvis.

Peninsula Valdez staat erom bekend dat de moeders daar naar toe komen om in het warmere water en in de beschutte baai hun jong te krijgen en verlaten de kust pas na een paar maanden als het jong daar klaar voor is. Daarnaast keren de jongere walvissen van een paar jaar oud daar ook weer terug omdat dit dan de plek is waar de moeder haar jong alleen achter laat om de wijdse oceaan in te trekken. Na heel veel walvishoofden van dichtbij te hebben gezien, maakt er zelfs eentje voor ons een backflip! Het bewijs zien jullie hiernaast. Wist je trouwens dat het best moeilijk is om een camera recht te houden op een schommelende boot, terwijl je leuk aan het genieten bent van de mooie dingen die je ziet?

Na de boottocht rijden we naar de andere kant van de peninsula om te lunchen en pinguïns te kijken. Onderweg zien we ook nog allerlei andere beesten zoals struisvogels (met jonkies!), guanaco’s (een soort van lama die af en toe gewoon oversteekt, natuurlijk zonder te kijken) en een hoop merino-schapen. Wij hadden deze soort pinguïns natuurlijk ook al in Ushuaia gezien, maar ze blijven erg leuk! Hier eten we onze sandwiches en zijn we wederom erg blij dat we een auto hebben gehuurd. Wij kunnen hier namelijk zo lang blijven als we willen, in tegenstelling tot de mensen die met de tourbus zijn en die na 5 minuten alweer in moeten stappen voor de volgende activiteit. We besluiten om ook nog naar de noordelijke kant van de pininsula te gaan, ook al is de weg daarnaar toe erg saai en vlak. We zien vooral een hoop schapen, wat guanaco’s en gras. Veeeeel gras. Op het eindpunt zien we vanaf de rots nog wel zeeolifanten en zeeleeuwen. We vermoeden dat deze beesten ook een siesta houden, want zulke slome beesten hebben we nog nooit gezien! We hebben een tijdje staan kijken hoe een zeeolifant zich met tussenpauzes richting het water begaf, maar hebben dit na een kwartier toch maar weer opgegeven want hij leek besloten te hebben dat 1 meter van het water een fijne slaapplek was.

Na een lange dag met een hoop gave beesten, keren we weer terug naar Puerto Madryn. We zetten eerst Brittany af bij het busstation en leveren daarna de huurauto weer netjes in. De eigenaar en zijn vrouw vertellen dat ze na een bezoekje aan Italië benieuwd zijn geworden naar de rest van Europa en we nodigen hun uit voor een tour door Utrecht als ze naar Nederland komen. Teruggekomen in het hostel blijkt er een invasie van Nederlanders te zijn geweest. Tot nu toe hebben we nog geen Nederlander gesproken, maar daar kunnen we nu niet meer aan ontkomen. Renee kletst met een paar meiden, terwijl Stefan zijn heerlijke lasagna maakt en uiteraard is het alweer ruim na middennacht voordat we er erg in hebben.

De dagen vliegen voorbij, maar vandaag hebben we iets bijzonders op de planning staan. We gaan om 07.30 uur snorkelen met zeeleeuwen! Na ons in een o-zo-sexy-7mm-dik-wetsuit te hebben gehesen (het water is hier wel een stuk kouder dan in Egypte), stappen we op een iniminibootje dat ons in 20 minuten bij de zeeleeuwen moet brengen. Stefan heeft uiteraard zijn Gopro camera in de aanslag en dus springen we vol enthousiasme het ijskoude water in. Al snel zwemmen deze beesten onder, voor en langs ons heen. Ze zijn ontzettend nieuwsgierig en er werd ons verteld dat ze zolang je ze niet tegenhoud of vastgrijpt, ook totaal ongevaarlijk zijn. We kunnen ze inderdaad letterlijk aanraken en aaien, wat gaaf! Ze schuren zich af en toe zelfs tegen je aan en geven je dan een speelse hap, alsof ze willen zeggen: Aai me dan! Dit doen we natuurlijk met plezier en voor we het weten zijn de 60 minuten alweer voorbij en keren we helemaal happy weer terug naar de duikschool.

Stefan besluit om samen met Duitse Christof nog een wrakduik te doen. Heel bijzonder blijkt dit niet te zijn, maar ze hebben samen de grootste lol en helaas bleek de kroeg gesloten door rellen in de straat. Daarom gaan ze via de supermarkt terug naar het hostel en eten ze in de hosteltuin onder het genot van een aantal bekers bier (het was 2 liter halen, 1 betalen) de tevens geshopte nachos. In de middag relaxen we nog even en genieten we van het mooie weer. Na het regelen van een aantal praktische dingen zoals de was en de boodschapjes, is het om 20.30 uur alweer tijd voor het avondeten. Christof is even naar zijn eigen hostel geweest, maar is nu terug en eet gezellig met ons mee van Renee’s pastasalade en hij heeft uiteraard weer dezelfde aanbieding bier gehaald bij de plaatselijke supermarkt. Die Duitsers kunnen er wat van en Stefan klimt met een lichte duizeligheid die avond het stapelbed in.

De volgende dag hebben we niets gepland en besteden we aan het schrijven van het vorige stukje, internetten, lezen, booschapje doen, was ophalen, tas inpakken, het regelen van ons vervoer voor de volgende dag en het testen van het lekkere Grido ijs. De ijsjes worden steeds goedkoper naarmate we noordelijker in Argentinië komen dus daar maken we natuurlijk graag gebruik van!

De volgende ochtend vertrekken we alweer vroeg naar het vliegveld, op ongeveer 1 uur rijden van Puerto Madryn, waarvoor we een heerlijk relaxte shuttle-chauffeur hebben geboekt, die tot onze verrassing gezien de prijzen van al het andere wat touristisch is in PM, erg betaalbaar was. We vliegen van hier naar de watervallen van Iguazu. We hebben ons namelijk laten overtuigen om ivm de hoeveelheid water en het iets minder hete weer nu al naar Iguazu te gaan in plaats van in december vanuit Rio de Janeiro. Wordt vervolgd! Maar nu eerst: Foto’s!

San Carlos de Bariloche

We beginnen onze laatste dag in El Calafate erg relaxed, onze bus naar Bariloche vertrekt namelijk pas om 16.00 uur. Rond 8.30 worden we wakker, zonder gebruik te maken van de wekker en we nemen alle tijd om onze tassen weer eens goed in te pakken en te douchen. Na het ontbijt en het uitchecken kan het grote wachten beginnen. We hebben alle stukjes en foto’s gepubliceerd die we nog moesten doen en een lijstje met hostels gemaakt waar we willen proberen korting te krijgen als we in Bariloche aankomen. Daarna zijn we ruim op tijd, lopend, met onze bagage, via de supermarkt naar het busstation gegaan.

De bus komt netjes op tijd voordraaien en de stoelen zijn nog luxer dan we verwacht hadden. Business class in het vliegtuig verbleekt er zelfs een beetje bij. Dat mag natuurlijk ook wel, bij een busreis van 28 uur. Na een paar leuke, overduidelijk illegale films in de bus, vallen we in slaap. Als we om twee uur ‘s nachts verdacht lang stil staan in Rio Gallegos en na een tijdje de bus vrijwel leeg is, besluit Stefan even polshoogte te nemen: het blijkt dat we moeten overstappen, dat zouden ze ook niet even omroepen. We hebben bij het boeken nog twee keer gechecked, het zou echt een directe bus zijn!

De volgende bus was echter ook prima en niet veel later sliepen we weer. Begin van de ochtend hebben we een lange stop in Comodoro Rivadavia en rond 16.00 uur ontdekken we weer dat de bus leeg aan het stromen is bij een busstation. Na een blik op de GPS blijkt dat we in Esquel zijn, wat 75 km buiten de route ligt. Renee ligt weer in coma, dus Stefan gaat maar weer eens informeren. Na het antwoord ‘Cambio rapido’ wordt het even flink haasten om Renee wakker te krijgen en al onze spullen bij elkaar te rapen. Blijkbaar heeft deze bus last van een technisch probleem en ze gaan ons omboeken naar een andere maatschappij. Maar wederom hebben ze niet de moeite gedaan om dat de passagiers even te laten weten. Blijkbaar dien je dat zelf te ontdekken, waardoor ze precies één minuut voor vertrek nog een kaartje voor ons kopen voor de andere maatschappij. De nieuwe bus is nog steeds luxer dan de gemiddelde bus in Europa, maar wel veel minder dan waarvoor we eigenlijk betaald hebben. Bovendien hebben we door deze ongeplande overstaps bijna 4 uur vertraging. 32,5 uur na vertrek zijn we eindelijk in Bariloche (22.30).

Het busstation in Bariloche ligt helemaal aan de rand van de stad en het blijkt dat de stadsbussen nog wel rijden, maar het loket om de kaartjes te kopen is al dicht. We kunnen dus nog 1 a 1,5 uur gaan lopen met de bagage, of een taxi nemen voor ongeveer 35 peso (7 euro) de keuze is snel gemaakt natuurlijk. Een kleine 5 minuten later staan we voor de deur van “Periko’s” hostel, dat goede reviews krijgt op internet en ook door een aantal andere reizigers werd aangeraden. Ze hebben een stapelbed beschikbaar en de prijzen zijn erg scherp, dus we besluiten ons plan om te gaan winkelen te laten schieten en niet veel later liggen we in bed: wat een reis!

Omdat we na de reis met de gebroken nacht en een flinke dosis gehaast allebei nog even wat rust willen hebben, besluiten we deze eerste dag in Bariloche gewoon even helemaal leeg te laten. We lopen een rondje door de stad en onderweg naar de tourist information ontdekken we dat er dit weekend een etappe van de Tour de France door Bariloche trekt. Hierdoor is op zaterdag de ene helft van de stad en op zondag de andere helft helemaal afgesloten. Dat maakt het wel lekker makkelijk voor onze planning. Het kereltje van de tourist information helpt ons echt heel erg uitgebreid en we lopen de deur uit met een kaartje van de stad dat meer penstrepen en aantekeningen dan straten heeft.

We halen een broodje en kopen een abonnement kaart voor de bus, zodat we niet nog een keer het probleem hebben dat we wel kunnen reizen, maar niet betalen. En onderweg naar het trein/busstation stappen we bij alle autoverhuurbedrijfjes binnen die we zien, om informatie te vragen over hun tarieven en interessante dingen om te zien in de omgeving. Bij het trein en busstation informeren we voor de prijzen om naar Puerto Madryn, Iguazu of Salta te reizen en daarna pakken we de stadsbus terug naar de andere kant van de stad.

We stappen uit bij het Chocolademuseum, waar we een ontzettend interessante, Spaanstalige tour krijgen, inclusief bon-bon en warme chocolademelk voor slechts 18 peso per persoon. Dus er zijn nog wel betaalbare activiteiten voor touristen te vinden in Argentinië! Uiteraard hebben we ons wel laten verleiden om ook meteen een doos chocolaatjes te kopen. Via de supermarkt lopen we terug naar het hostel waar we tijdens het koken in gesprek raken met diverse andere reizigers en we gaan weer veel te laat naar bed.

Omdat we vanwege de wielerronde eigenlijk niet echt iets kunnen doen vandaag, hebben we de zaterdagmorgen gebruikt om eens uit te zoeken wat we nou precies moeten met het vervolg van de reis. Vliegen hiervandaan is te duur, maar alles wat we nog persé willen doen is eigenlijk te ver om te bussen, zeker na onze ervaring met de busreis hierheen. Na een soort van plannetje gemaakt te hebben, gaan we begin van de middag de stad in. Helaas net te laat, want we bedenken ons pas buiten dat de bus die we wilden nemen alleen op de halve uren gaat.

We kopen een kaartje voor de skilift van Cerro Otto (de hoogste berg in de stad) en daarbij krijg je gratis vervoer per bus van het centrum naar het dalstation, maar we moeten dus nog wel even wachten. Gelukkig hebben we de wielerronde, die dwars door het centrum gaat en een ijswinkeltje om even wat tijd te doden. Vanwege diezelfde wielerronde is het opstappen op de shuttlebus nog een uitdaging, eerst komt er, veel te laat, een volle bus voorbij waarbij de chauffeur wat wazige handgebaren naar ons maakt en doorrijdt. Wij rennen er achteraan en als hij bij het stoplicht staat mogen we niet instappen, we moeten terug naar de opstapplaats. Ongeveer 10 minuten later staat er ineens een mannetje met een Cerro Otto jas naast ons, we moeten doorlopen, weer naar het kruispunt waar we de bus hadden onderschept. En daar staat hij nu leeg op ons en een aantal andere reizigers te wachten. We concluderen dat we de vorige bus waarschijnlijk ook nog makkelijk hadden kunnen nemen, als we dit geweten hadden.

De skilift blijkt, net als het ronddraaiende restaurant boven op de berg al heel wat jaartjes oud te zijn, wat op zich een leuk terug in de tijd gevoel geeft, maar ook wel een beetje afdoet aan de ervaring, een likje verf en een keertje ramen lappen zou niet misstaan, zoals op zoveel plaatsen in Argentinië. Terwijl we onze hamburger eten in het restaurant gaan we zo’n 2.5 keer rond in het restaurant. De uitzichten zijn prachtig! Buiten is het wat koud en waait het hard, bovendien zijn er flinke hoogteverschillen op de wandelpaden naar wat andere uitzichtpunten. We besluiten dus weer met de skilift naar beneden te gaan. In El Chalten hebben we wel even genoeg bergwandeling gehad, bovendien is de middagplanning ook al een wandeling.

Onderaan de skilift vinden we met wat moeite het ‘bushuisje’ voor bus 50 naar het meer ten zuiden van de stad. Volgens de tourist information kan je hier een mooie hike maken van totaal 2,5 km naar een ‘niet heel bijzondere’ waterval. De reis is belangrijker dan het doel dus. Als we op de juiste plek uit de bus gezet worden door de buschauffeur maken we wat foto’s bij het meer en gaan we op zoek naar het wandelpad dat we hadden verwacht. Maar na nadere inspectie van de kaart blijkt toch echt dat de tourist-info-guy bedoelde dat we gewoon 2km over een dirtroad door een woonwijk moesten lopen. Niets moois aan dus én bovendien vanwege het vele autoverkeer, continu in flinke stofwolken. Bah!

We besluiten de wandeling wel af te maken, want met deze investering in tijd is de waterval vast ook vanzelf mooier geworden. Wel zeggen we al tegen elkaar dat we de terugweg wel gaan liften. Eenmaal aan het eind van de woonwijk is het inderdaad nog 500 meter natuurpark naar de waterval. Dit blijkt toch een stevige klim te zijn, zeker omdat we ook de 1000 meter extra, voor een uitzichtpunt over het meer, erbij doen. Hoewel bordjes aangeven dat de moeilijkheidsgraad ‘gemiddeld’ is, zijn langs het pad een aantal bomen volledig glad geworden door mensenhanden die steun zoeken tijdens het klimmen of afdalen. Dit is geen wandeling meer, dit is mounteneering! Zo zwaar was El Chalten nog niet eens. Het uitzicht vanaf de top is echter prachtig en ook de waterval is nog best okay! Bovendien is het heerlijk weer, we hebben geen spijt van deze trip.

Terug in de woonwijk beginnen we aan de 2km wandeling terug richting de bushalte, maar het duurt niet lang voor we bij de eerste auto de duim omhoog steken en de eerste lift is direct een feit. Nadat wij vragen of ze ons bij de bushalte kan droppen, krijgen we direct akkoord. We balen een klein beetje als de dame vervolgens verteld dat ze naar het centrum van Bariloche gaat, maar we besluiten niet te overvragen en stappen netjes bij de bushalte uit, na een flinke mucho gracias! Onze eerste lift deze reis! We hoeven gelukkig ook niet lang te wachten op de bus én een ritje tussen de locals is altijd leuk.

We stappen uit voor de deur van de supermarkt en gaan daarna direct door naar ons hostel, waar een hele grote groep Argentijnen samen staat te koken en daarmee de hele keuken bezet houdt. We zijn heel geduldig, maar als er na 1,5 uur nog steeds geen ruimte is ontstaan om een pannetje op het vuur te zetten, hebben we beide geen zin meer om te koken en vragen we Charlie van de receptie om een pizza en wat empanadas voor ons te bestellen. De rest van de avond hebben we prijzen van vliegtickets en bussen zitten vergelijken. Wat irritant dat dat elke dag duurder wordt zeg! Uiteindelijk hebben we toch teveel zitten kletsen met andere reizigers en hebben we niet meer de energie om nog iets te boeken. Tijd om te gaan slapen!

Zondagmorgen zijn we om 09:00 uur direct een huurauto gaan scoren. Bij degene waar we het eigenlijk wilden regelen, na een tip van een Israelisch stel, hadden ze geen auto’s meer. Iets verderop in de straat zat nog een kantoortje wat ook bemand werd door mannen met pijpenkrullen en als we daar informeren zijn we verbaasd over de lage tarieven. De verzekeringvoorwaarden zijn wel slecht, maar we zijn toch van plan om de auto heel te houden en kiezen ervoor om de goedkoopste auto te doen: wederom zo’n zelfde kale GOL die we ook in El Calafate zouden krijgen, maar daar stuk bleek te zijn. Niet veel later zaten we in een redelijk nieuwe 4 deurs stationwagon met airco, omdat hij de goedkope GOL helemaal niet beschikbaar had. Maar wel voor de prijs van de allerkaalste, allerkleinste huurauto die ze hebben hier. Goede deal!

We gaan deze auto gebruiken om vandaag het ‘Circuito Chico’ te doen. Een heel bekende route in Bariloche, die gisteren volledig was afgesloten voor de wielerronde. Omdat we voor de lunch een echte Argentijnse Asado (barbecuefeestje) hebben via een vriendin van een collega van Renee, moeten we de planning wel een beetje omgooien en we rijden eerst een stuk van de route ten zuiden van het normale circuitje. Na een paar leuke dirtroads met mooi uitzicht en het bekijken van Colonia Suize (klein Zwitserland) waarvan Charlie (receptie hostel) al terecht had gezegd dat het niet de moeite waard was, zijn we teruggegaan naar het hostel om Jeanette en Christina op te halen. Een Spaanse dame die met ons mee zou rijden naar de Asado, waarvoor zij ook is uitgenodigd en iemand uit de USA die zij op haar beurt weer had meegevraagd.

Ariane, die al enkele jaren in Bariloche woont en paardrij-vakanties regelt in de omgeving, woont vlakbij het vliegveld en zij geeft deze Asado ter ere van haar verjaardag van afgelopen dinsdag. Maar Argentijnen hebben, zo lijkt het, geen enkel excuus nodig om een Asado te geven. Als ze op zondag maar de hele middag vlees kunnen eten en wijn zuipen is het allang goed. Er zijn allemaal leuke en interessante mensen op deze familie-happening, die veelal wel alleen maar Spaans spreken. Daardoor is het voor Stefan wel een flinke uitdaging, maar toch heeft hij zich geen moment verveelt. Na een aantal uur lijkt het erop dat we toch echt de eerste zijn die afscheid gaan nemen. Als we hier te lang blijven plakken kunnen we het Circuito Chico niet meer afmaken vandaag. Na een wat ongemakkelijk afscheid vertrekken we samen met Christina en we droppen haar even bij het hostel, om ons vervolgens te bedenken dat we ook onze bus hadden moeten boeken toen we langs het busstation kwamen.

Een flinke detour later zitten we weer op de goede weg! Op het Circuito Chico zijn een aantal heel erg mooie uitzichtpunten over de meren rond Bariloche. Daarnaast ligt hier, ten westen van Bariloche ook het Llao llao resort. Een 5 sterren hotel met een van de mooiste uitzichten op aarde. Hier wordt ons als Hollanders natuurlijk direct verteld dat ook Prins Willem Alexander hier met Maxima verbleven heeft. Wij gebruiken dit dure hotel alleen even voor de uitzichten en het toilet. Maar ook het parkeerterrein is vandaag een leuke attractie. Er staan heel veel klassieke (race) auto’s voor de Rally van 1001 nacht. Ook op de terugweg naar het hostel zien we nog een aantal mooie uitzichten, die we zonder de huurauto nooit gezien zouden hebben.

Terug in het hostel hakken we na wat meer ergernissen over prijsschommelingen en dure tickets de knoop door. We gaan niet met de gammele trein of toch ook best dure bus, maar we gaan gewoon lekker alles vliegen en nemen direct ook Puerto Madryn en Iguazu op in onze route. Die we respectievelijk eerst geskipped en later in de reis gepland hadden. Bijna 1500 euro aan vliegtickets verder hebben we nog (te) lang met Eline gekletst. Tijd om te gaan slapen!

Maandagmorgen hebben we onze spullen, zonder inpakken in de auto gegooid, even snel wat broodjes gegeten en uitgecheckt. Tijd voor onze road trip over de 7 meren route! We rijden van hier door prachtige landschappen naar San Martin de los Andes. De route gaat over asfalt, dirt roads en zelfs wat stukjes offroad (met onze familieauto!) hierbij komt onze terrein-rijden cursus dan ook goed van pas! En ondertussen hebben we zoveel mooie stops gehad dat we het Circuito Chico alweer bijna vergeten. (Zie foto’s)

Grappig genoeg rijdt de Rally van gisteren blijkbaar deze route ook en zo af en toe passeren de klassieke racewagens ons tijdens onze vele stops. We arriveren rond 18.00 uur in San martin de los andes en na wat rondvragen bij diverse hotels en hosteria’s, stranden we bij een van de oudste hotels van de stad. (het hotel waar de rallyauto’s staan, hebben we maar overgeslagen) Alles lijkt erop dat we in het zwarte woud in Duitsland in zo’n oud dorpshotel zijn gestrand. Groenige vloertegeltjes, bruine balken aan het plafond beige/gele toiletpot en wastafel en alle deurknoppen zijn van hertengewei gemaakt. Het personeel is zeer vriendelijk en terwijl we de kamer bekijken zegt Lucas dat Nederland echt een tof land is en dat we daarom nog wel wat korting kunnen krijgen. Prima! We slapen hier vannacht.

Na een lange dag in de auto en met warm weer buiten, kunnen we wel een Siesta gebruiken. Tegen 20.00 of 21.00 uur, we hebben eigenlijk niet echt gekeken, gaan we op zoek naar een regionaal restaurant dat Lucas heeft aangeraden. Maar het eten dat hier op de kaart staat, lijkt ons maar niets. (Hert, zalm etc) Bovendien gokken we zomaar dat dit het duurste restaurant van de stad is. Bij de buren, een Mexicaans restaurant, ziet het er veel gezelliger uit! Dus we bestellen daar vers gemaakte nacho’s en de welbekende hamburgers! Omnomnomnoms. Na zo’n vermoeiende dag en met een overvolle buik is het geen enkel probleem om (nogmaals) in slaap te komen.

De volgende dag hebben we redelijk vroeg de wekker gezet, want we moeten ‘s middags om 16.30 de huurauto weer inleveren in Bariloche. Na een verrassend goed ontbijt, met bediening, besluiten we dat we nu zeker geen cent teveel meer betaald hebben voor dit hotel en we tokkelen rustig aan (250km) terug richting Bariloche. Het weer is nog beter dan gisteren en we zien weer heel veel mooie dingen (check de foto’s). Ondanks de flinke omwegen die we hebben gemaakt in de afgelopen 3 dagen met deze auto hebben we maar 63 km teveel op de klok staan. Prima ingeschat dus!

We parkeren de auto voor de deur van het verhuurbedrijf, dat pas om 16.30 uur weer open gaat na de siesta en na het inpakken van onze tassen (midden op de stoep op de hoofdstraat van Bariloche) hebben we nog voldoende tijd over om nog even een ijsje te gaan eten bij de beste ijstent van Argentinië. We leveren de auto in en pakken daarna de stadsbus naar het busstation, waar we na een klein uurtje wachten plaats kunnen nemen in onze  “Cama” stoelen (Spaans voor bed). Ergens tijdens de tweede van de Spaans nagesynchroniseerde films vallen we in slaap. Als het goed is zijn we om 07.00 uur morgenochtend in Puerto Madryn!

En hier alle foto’s

Ijs, steen, bos en harde wind. El Calafate en El Chalten.

Na een korte vlucht van 1,5 uur, landen we in El Calafate, dat iets noordelijker ligt dan Ushuaia. Wederom worden we al op het vliegveld getrakteerd op een mooi uitzicht. We stappen samen met Jean in een busje dat ons heel relaxt voor ons hostel America del sur afzet. De dag is nog lang niet voorbij, dus na het inchecken, het droppen van onze backpacks en het aantrekken van wat extra kleding, gaan we samen met Jean te voet naar Laguna Nimez aan de rand van de stad. Het is hier niet koud, maar het waait hier in deze tijd van het jaar vrijwel de hele dag ontzettend hard, waardoor zelfs in hoogzomer de gevoelstemperatuur frisjes is! (en het is nu dus begin lente)

We betalen 35 pesos om dit natuurpark binnen te komen (in onze meest recente Lonely Planet staat nog 2 pesos) en wandelen al kletsend met Jean naar de verschillende fotopunten. Gewoon een kwestie van de gele paaltjes volgen, soms nog best een uitdaging. Het waait flink en we moeten dus ons best doen om elkaar te verstaan en ook om de camera vast te houden als we de flamingo’s op de foto willen zetten. Na de zoveelste Argentijnse variant van de eend, komen we tot de conclusie dat vogels kijken niet helemaal ons ding is. We lopen na dit rondje meer, voor een afwisseling in de route, via de plaatselijke vuilnisbelt en de supermarkt weer terug naar het hostel. Daar ontmoeten we tijdens het koken ook Paula uit Italië en spreken af om de volgende dag samen naar de beroemde Perito Moreno gletsjer te gaan.

We staan om 07.00 uur op en krijgen in de bus uitleg over het ontstaan en de omgeving van de Perito Moreno. Het blijkt niet de grootste, maar wel best bereikbare gletsjer te zijn en daarom is deze zo populair. Bijna alle gletsjers in de wereld worden kleiner, maar deze blijft stabiel en verschuift zo’n twee meter per dag richting het ‘viewpoint’. We zien deze immense gletsjer eerst vanuit de boot en even later ook vanaf de verschillende wandelpaden op het schiereiland waar hij tegenaan drukt. Wat is dit gaaf! We hopen dat er een gigantisch stuk afbreekt en vragen ons af of heel hard schreeuwen misschien gaat helpen. Omdat we denken dat deze grote ijslollie hier vast niet naar luistert, besluiten we om dan maar geduldig af te wachten. En ja hoor, er brokkelen een paar stukken af! Helaas niet groot genoeg om een vloedgolf te veroorzaken, maar nog steeds erg gaaf om te zien!

Rond 16.00 uur zijn we weer terug in het hostel en informeren we naar de verschillende manieren om naar El Chalten te gaan. We hebben inmiddels besloten om niet, zoals Jean, naar Torres del Paine in Chili te gaan, omdat het verblijf heel duur is en je dan minimaal 4 dagen elkaar moet wandelen. Dat zien wij niet zitten, maar de Argentijnse variant in El Chalten schijnt vergelijkbaar te zijn en daar kan je kortere wandelingen maken op de bergen Fitz Roy en Cerro Torre, waar iedereen in deze regio enthousiast over is. Na wat gehannes bij verschillende autoverhuurders en het afkeuren van een afgeragde Volkswagen Gol (kleine Polo), krijgen we een gratis upgrade naar een Ford Fiesta. Dit grijze gebakje gaat ons de volgende dag naar de bergen brengen, hopen we dan maar. Tijdens het koken beloven we de Duitse Matthew een lift, onder voorwaarde dat hij Renee morgen tijdens de reis wakker houdt.

Gelukt! We zijn onderweg nog gestopt voor een aantal mooie foto’s en Matthew is ontzettend blij dat hij vanuit de verte al de beroemde Fitz Roy en Cerro Torre kan zien, want de bus waarmee hij eigenlijk zou gaan zou hiervoor nooit gestopt zijn. Na 225 km bereiken we het informatiecentrum en de ranger bevestigt dat we vandaag heel veel mazzel hebben met het weer. Matthew is eerder al een paar dagen in El Chalten geweest, maar heeft toen alleen maar slecht weer gehad en besloot dus om naar El Calafate te gaan. De ranger informeert ons over de route die we kunnen lopen en we zetten daarna Matthew af bij zijn hostel. (hij zal meerdere dagen blijven en dus een andere route te lopen.)

Met een rugzak vol eten, drinken en extra warme kleding, starten we onze “wandeling”. Al snel vragen we ons af waarom we hier aan begonnen zijn, we zijn godverdomme geen berggeiten! We gaan toch maar verder met onze klimtocht en verbazen ons tijdens de mooie fotostops over de snelheid waarmee we omhoog klauteren. Op het moment dat we het klimmen écht zat zijn, zien we 4 woodpeckers (spechten) van heel dichtbij. 3 mannetjes en 1 vrouwtje en ze vliegen niet eens weg als we dichterbij komen. Hierna wordt het pad gelukkig iets gemakkelijker en kunnen we na 2,5 uur eindelijk de Fitz Roy zien! Het is inderdaad een mooie steen met een sneeuwhoop, of is het een hoop sneeuw?

We zijn het er niet helemaal over eens of we nog verder willen gaan. Maken we de route af die de ranger ons heeft aangeraden, of gaan we dezelfde weg weer terug naar beneden? Het is nog minimaal 5 uur lopen als we verder gaan en de terugweg klinkt wel heel aantrekkelijk. Ook omdat we zeker weten dat we de huurauto niet meer vandaag in kunnen leveren als we doorlopen. Stefan weet Renee ervan te overtuigen dat het verleggen van onze grenzen ook gaaf is en we besluiten dus om verder te gaan en de auto dan maar de volgende dag in te leveren. Endomondo, de sportstracker app van Stefan, geeft op een motiverende manier aan als we er weer een kilometer op hebben zitten. We spreken af dat we bij 12 km weer even pauzeren en verbazen ons over de mooie besneeuwde bergen, gletsjers en meren.

Na zo’n 16 km hebben we dan eindelijk ook een mooi uitzicht over de tweede berg, de Cerro Torre. We hebben opnieuw geluk, want er zijn bijna geen wolken te zien! Na weer een korte pauze, beginnen we aan het derde en laatste deel van onze hike. Even later komen we ook Matthew weer tegen, wat een toeval! Samen lopen we verder. De laatste paar kilometers duren voor ons gevoel echt uren en onze benen willen niet meer verder. Omdat we niet anders kunnen dan verder lopen, doen we dat dan maar. Na ruim 22 km, zijn we dan eeeeiiiiindelijk weer terug bij de auto. We zijn blij dat het er op zit, maar ook dat we dit hebben gedaan! We stappen moe, maar trots in de auto om weer terug te rijden naar el Calafate. Na het eten van een paar heerlijke empananas in het hostel, duiken we ons bed in.

De volgende dag gaan we namelijk de All Glaciers tour doen. Terwijl Renee de broodjes voor de lunchbox smeert zet Stefan om 06.15 uur eerst nog even de auto voor de deur van het verhuurbedrijf. Zoals afgesproken niet op slot en met de sleutel onder de mat van de passagierstoel. We hopen dat dat goed gaat, want het verhuurbedrijf gaat pas om 9.30u open en tot die tijd zijn wij verantwoordeijk. Deze tour blijkt een goede keuze te zijn, het is een tocht met een grote bejaardenboot en we hoeven vandaag niets te lopen! Bij het opstappen is het even duwen voor een goede plek naast het raam en we belanden naast een Russisch sprekend, aziatisch ogend vrouwtje.

Na ongeveer 45 minuten liggen we 350 van meter van de hoogste gletsjer, de Spegazzini. Deze blijkt 1,5 km breed en 60 meter hoog te zijn, maar we hadden het ook geloofd als het 150 meter of 10 km zou zijn geweest. Als je ervoor staat, ben je namelijk het besef van afmetingen en afstand helemaal kwijt. Wat een hoop ijs! We staan samen met zo’n 300 van onze beste vrienden in de rij op het veel te kleine buitendek om foto’s te maken van deze grote ijsmuur. Met een thermobroek, dikke spijkerbroek, thermoshirt, polyester trui, twee fleecevesten, jas, dubbele muts, sjaal, zonnenbril en handschoenen is het nog steeds ontzettend koud! In Nederland is de winter zo erg nog niet. Hier is het al bijna een maand lente!

Daarna varen we naar de Upsala gletsjer, de grootste van allemaal. De kapitein vaart behendig om alle grote afgebroken ijsschotsen heen, maar we zijn blij als hij op een flinke afstand stopt met deze Titanic-capriolen. Dan maar wat verder ervan af. Na een aantal gave foto’s, gaan we weer op onze stoelen zitten om op te warmen en een middagtukje te doen, samen met onze Russische buurvrouw. Het is namelijk twee uur varen naar de laatste gletsjer die we vandaag gaan bewonderen. We varen deze keer naar de noordelijke kant van de Perito Moreno, waarvan we twee dagen geleden de zuidkant per boot en de kop vanaf de kant hebben gezien. We kunnen hier wel uren naar blijven kijken. Na een hele hoop gave foto’s gemaakt te hebben, keert de boot terug naar de haven en stappen wij in de bus terug naar El Calafate.

We vragen of de buschauffeur voor ons wil stoppen bij het busstation in het centrum, want we moeten nog een paar praktische dingen regelen. We kopen de bustickets voor morgen naar Bariloche, shoppen ons avondeten en lopen vervolgens naar het verhuurbedrijf, om te kijken of we alleen de huur, of misschien wel de hele auto moeten betalen. (zou hij er nog staan?) Met samengeknepen billen lopen we het kantoortje binnen. Pfffieuw, alles is goed gegaan en na het betalen van de huur krijgen we het blanco, getekende, creditcardafschrift weer netjes terug. We voelen ons allebei alsof we net een marathon hebben gelopen, dus we kruipen vroeg ons bedje in. Morgen eind van de middag vertrekken we met de bus naar Bariloche en we zijn benieuwd hoe deze 28 uur durende reis ons gaat bevallen.

 

Ushuaia, Terra del Fiego & Estancia Harberton

Dag 6 tot 10

Onze vlucht van Buenos Aires naar Ushuaia had een ruwe landing. Het vliegveld ligt op een eiland midden in het Beagle Kanaal en het waaide echt keihard, waardoor het vliegtuig alle kanten op leek te willen, behalve richting de landingsbaan. Renee zat naast een zeer vriendelijk Argentijns mannetje (Alfreddo), die in Ushuaia werkt op een vissersboot. Hij heeft veel interessante dingen verteld over de omgeving van Ushuaia en zijn leven en wist ook te vertellen dat het hier vaker zo gaat. Helaas ontkrachtte hij dat door bijna elke 10 seconden een kruisje te slaan. Het bleek te helpen, we zijn veilig geland. En ook de taxirit naar het hostel is zonder problemen verlopen.

De eerste indruk van ons hostel “Antartica” is al direct heel goed. Ze hebben een hele grote huiskamer met een vide erboven waar een soort van woonkeuken zit. De zeer vriendelijke staff maakt het plaatje compleet. Een van de meiden blijkt Nederlands te spreken, met een vlaams accentje. Ze vind het leuk dat ze weer gelegenheid heeft om wat te oefenen met ons. Na het inchecken en heel even bankhangen en bekijken wat er allemaal voor tours mogelijk zijn in deze regio gaan we het stadje in op zoek naar iets te eten. We stranden bij een Italiaans tentje waar Renee een stuk gegrilde kip met salade en Stefan wéér een schnitzel besteld. Ushuaia blijkt geen cent goedkoper te zijn dan Buenos Aires en we besluiten tijdens onze wandeling terug naar het hostel dat we die grote keuken maar eens moeten gaan gebruiken tijdens ons verblijf hier om de kosten wat te drukken.
De volgende ochtend blijkt het prachtig weer te zijn, dus hebben we last minute een boottocht over het beagle kanaal geboekt. Deze was erg leuk en de uitzichen geweldig! Met een klein bootje (15 passagiers) zijn we naar vier eilandjes gevaren. De eerste had hele grote zeeleeuwen, waarbij de kapitein zijn boot zo dicht bij de rotsen bracht dat je ze bijna kon aanraken. Daarna nog een zeer oninteressant eiland met vogels en daarna door naar de ‘vuurtoren aan het eind van de wereld’ die officiëel alleen in fictie van Jules Verne bestaat. Het laatste eiland was iets groter en daar zijn we ook aan land gegaan voor een korte wandeling en een aantal leuke foto’s met de stad en de bergen op de achtergrond.

Tijdens de bootreis was de accu van de camera leeg geraakt, teveel gebruikt misschien? Maar in de middag hadden we een wandeltocht gepland naar een gletsjer boven op de berg waar de stad tegenaan ligt. En als je zo’n pokke-end naar boven gaat lopen, wil je natuurlijk wel foto’s kunnen maken! Dus we hebben in het hostel de camera aan de lader gehangen en zijn ondertussen bij de supermarkt een paar broodjes gaan kopen om de laadtijd te overbruggen.

Na de lunch vonden we de accu vol genoeg en zijn we met de taxi naar de stoeltjeslift aan de bovenrand van de stad gegaan. We waren nog net op tijd, want de deze ging bijna sluiten. Na flink wat waarschuwingen dat we niet meer met de lift naar beneden zouden kunnen, zijn we ingestapt voor een ritje van 15 minuten in de ijzig koude wind. Boven aangekomen werden we nogmaals gewaarschuwd dat de lift zou stoppen en het mannetje wees ons op de mogelijkheid om via de skipiste weer naar beneden te lopen. Toen we eenmaal het hutje van de skilift hadden verlaten, realiseerden we ons dat we nergens een kaartje van het gebied gekregen hadden. Oops!

Na een flinke klim vinden we een informatiepaneel met daarop een tekening van het gebied. De gletsjer, die ons n.b. door de manager van het hostel was aangeraden, ligt volledig verborgen onder de sneeuw. Pech. We besluiten terug te lopen naar beneden via de skipiste, wat zo af en toe nog een beste uitdaging is en zeker doorweekte schoenen, broekspijpen en sokken tot gevolg heeft.

Halverwege naar beneden komen we een Amerikaan tegen die ‘on a mission’ is om ‘gospel and jesus’ te gaan introduceren bij Ushuaianen. We raden hem af om verder naar boven te lopen (hij was al een uur onderweg naar boven en pas op de helft van de skipiste en er is niets te zien) en hij besluit met ons verder mee naar beneden te lopen. Tijdens een interessant gesprek lijkt hij niet opdringerig te zijn over zijn geloof, maar helaas voelt hij bij het afscheid onder aan de skipiste toch de behoefte om nog even flink aan te dringen, wat voor een bot afscheid en een bittere nasmaak heeft gezorgt.

Gelukkig waren we dit weer snel vergeten toen we volledig verdwaald, kniediep in de sneeuw stonden op een van de wandelpaden de berg af. (we wilden geen taxi terug nemen) Deze paden waren ons wederom aangeraden door de manager van het hostel, ze zouden makkelijk te navigeren en te lopen zijn. We moesten alleen opletten dat we gele routes volgden en niet de rode, want die liep niet naar het dorp. Hij is duidelijk sinds deze winter zelf nog niet hier geweest, want sommige van deze paden zijn echt niet te bewandelen en veel van de gele paaltjes staan ofwel diep onder de sneeuw of zijn gewoon afwezig. Nadat we echt op een punt zijn aangekomen waar in alle richtingen geen pad meer te ontdekken is tussen de bomen en de rivier, besluiten we terug te lopen naar de skilift (met gezonde tegenzin) en een taxi te bellen.

Terug in het hostel hebben we allebei flink lang onder de douche gestaan om op te warmen en pasta gekookt. De rest van de avond hebben we gevuld met het publiceren van het stukje Bye Bye Buenos Aires, het sorteren van de foto’s en kletsen met andere reizigers over de dingen die we allemaal nog willen gaan doen. (en zij vaak al gedaan hebben, of in ieder geval een mening over hebben) Daarna ruilen we nog even van bed, want Renee heeft afgelopen nacht slecht geslapen boven in het erg hoge stapelbed en Stefan heeft daar minder moeite mee.

De volgende ochtend staat de wekker vroeg. We gaan namelijk met de bus naar Tierra del Feugo, het nationale park aan het einde van de route n3. Dit is een weg van ruim 3000km van Buenos Aires naar Ushuaia en het vervolg van de route PanAmericana, die begint in Alaska 17.848 km hier vandaan. In dit park doen we een groot deel van de ‘hikes’ (heuvelachtige wandelingen door het park) en hoewel we ons prima hebben vermaakt, hebben we wel het gevoel dat we deze 10km ook prima in Zeist door het bos hadden kunnen lopen. Echt bijzonder was het niet. Hoewel, wel bijzonder duur misschien! (185 peso p.p. / 37 euro).

De middag hebben we onze zere voeten te rust gegeven op de bank in het hostel en op internet rondgekeken voor de mogelijkheden om Ushuaia weer te verlaten. We weten namelijk nog niet eens waar we heen zouden willen gaan. Ongemerkt is het best laat geworden, dus besluiten we niet meer te koken, maar even te gaan eten bij Moustachio, het Parilla restaurant dat Alfreddo in het vliegtuig had aangeraden. Wat inderdaad wel een super sfeer had, maar iets minder goed eten helaas.

Op dag 9 van onze reis hebben we het heel erg rustig aan gedaan. Rond 09.00 uur zitten we aan het ontbijt en daarna vragen we de manager van het hostel om voor ons de pinguïntour te boeken. We kunnen deze dure trip met de creditcard betalen zonder commissie, maar daarvoor moeten we wel langs het kantoor van de reisorgansatie voordat we op de bus kunnen stappen, gelukkig zit deze niet heel ver van de bushalte. De bus vertrek pas om 14.20 (15.00 uur Argen-time) dus we kijken nog even naar onze opties om een auto of camper te huren, om El Calafate te bereiken, wat we hebben besloten dat onze volgende bestemming wordt.

Het busje blijkt voor de helft gevuld met Spaanstaligen en voor de helft met Engels sprekende mensen. Bovendien hebben we een hele leuke gids Santiago, die we ook Santi of Santa mogen noemen. Afwisselend vertelt hij eerst zijn verhaaltje in het Engels en de andere keer eerst in het Spaans, wat zeer goede oefening is voor ons! Na 1,5 uur in de bus (45 km asfalt, 45 km dirtroad) komen we bij Estancia Harberton, een boerderij buiten Ushuaia waar Tomas Bridges (een Engelsman) is gaan wonen nadat zijn ‘mission’ om het geloof te brengen gefaald is. Vanaf hier varen we in een ontzettend gave en bruut snelle zodiac naar het eiland waar de pinguïns op wonen.

We gaan op het eiland aan land en meteen vanaf het strand kunnen we al pinguïns zien staan, maar we lopen er nog niet heen, want de eerste bijzondere bezienswaardigheid bevind zich vlak bij de boot. Er blijkt (bij toeval) een hele grote zeehond in de baai te zwemmen. (op pinguïnjacht, ongetwijfeld) Daarna lopen we over het eiland en zouden we bij wijze van spreken de pinguïns kunnen aaien! (zie de foto’s!) Natuurlijk hebben we dit niet gedaan, want het zijn wel degelijk wilde dieren en hoewel niet schuw, kunnen ze wel heel gevaarlijk hard bijten.

Na ongeveer een uurtje op het eiland rondgelopen te hebben, varen we terug naar de boerderij en via een klein museum (een van de schuren) over in het water levende zoogdieren (best interessant) rijden we terug naar ons hostel. Dit was echt een gave tour, erg duur (180 euro), maar zeker een aanrader. Terug in het hostel heeft Renee nog gehaktballen in tomatensaus en aardappelen gekookt terwijl Stefan alvast een begin heeft gemaakt met het inpakken van de tassen. En ná het eten hebben we eigenlijk de rest van de avond (tot veel te laat) met een Belgisch stel Lobke en Inge zitten praten. Zij hebben al heel veel gezien in de afgelopen maanden en hebben heeeeel veel leuke tips voor ons.

De volgende ochtend hebben we de rest van onze tas ingepakt, want we vliegen begin van de middag naar El Calafate. Het blijkt dat Jean, een 65 jaar oude vrouw uit noord Ierland, die ook hier in het hostel zit en waar Renee al een aantal keer een leuk gesprek mee heeft gehad, dezelfde vlucht heeft. En we delen een taxi naar het vliegveld.

Bye bye Ushuaia! El Calafate here we come!

Bye Bye Buenos Aires

Dag 4 – 6

Ons vorige bericht eindigde met de melding dat we op zoek zouden gaan naar een echte Argentijnse steak. Omdat we een stukje ‘backlog’ hebben, maar niet te lange stukken tekst willen plaatsen, hadden we de dag waarop de blog geschreven is achterwege gelaten.
Dag 4 begon met oud brood, het blijkt dat ze op zondag geen vers brood hebben in het hostel. Het Argentijnse brood heeft als het vers is al een beetje een ‘oud stokbrood’ feel, maar laat het een dagje liggen en het is gewoon echt niet lekker meer naar onze mening. Gelukkig hadden we nog genoeg bloem, eieren en melk om pannenkoeken te bakken. Dus Stefan is (met laptop) in de keuken gaan staan en terwijl de koeken bakten heeft hij zijn mailbox even doorgewerkt. Daarna hebben we nog een tour voor dag 5 en een hostel in Ushuaia, onze volgende bestemming, geboekt.

Begin van de middag zijn we te voet vertrokken naar de wijk San Telmo, waar op zondag, op het middenplein, een antiekmarkt te vinden is. Plaza de Mayo, waar Evita haar wereldberoemde speech heeft gegeven ligt op deze route en daarom hebben we deze trekpleister bewust nog niet eerder bezocht. Na wat rondkijken op het plein met diverse regeringsgebouwen en in de cathedraal die van buiten op een theater lijkt, lopen we de richting van de markt op. Tot onze verbazing (het is nog zo’n 2 km) lopen we al direct in de eerste zijstraat van plaza de mayo tussen de marktkraampjes en zover als we kunnen kijken zien we een massa aan mensen die aan het snuffelen zijn tussen de rotzooi die deze straatverkopers aanbieden. Het lijkt wel wat op de vrijmarkt op 30 april in Nederland.

Ná de markt, zijn we op zoek gegaan naar een bus die ons tot Retiro station zou brengen. Dit station schijnt het bezoeken waard te zijn. De ijzeren balken die het immense dak ondersteunen zijn begin 1900 in Engeland in elkaar gelast en per schip naar Buenos Aires vervoerd. We stapten iets te laat uit en verdienden daarmee nog een extra wandeling terug naar het station, dat deze wandeling echt niet waard bleek te zijn. Ja de dakconstructie is inderdaad gigantisch, maar verre van mooi! Gelukkig hebben ze hier ook een metrolijn waarmee we bij ons hostel kunnen komen, want het is bijna 19.00 uur (middennacht in Nederland) en Stefan zou standby staan voor als er iets mis zou gaan met de geautomatiseerde BTW verhoging in de diverse systemen op kantoor.

Voor het werk was er weinig te doen, dus hebben we ons vermaakt met de immer volle mailbox en het schrijven van het vorige blogje. Stefan heeft ondertussen een aantal restaurantjes gechecked in diverse reisgidsen en op internet, want we zouden op zoek gaan naar een echte Argentijnse steak. Uit de selectie waren er twee overgebleven die ons beide aanspraken. Na een soort van ine-miene-mutte beslissing stappen we naar buiten om lopend (2km) naar het restaurant te gaan. Maar ongeveer op de helft ontdekken we dat we de verkeerde kant op zijn gelopen. Gelukkig is het andere restaurant dat we op het oog hadden precies de andere kant op, we besluiten dus niet om te keren. In deze gezellige ‘Parilla’ was de steak geweldig. En voor Stefan, die niet zo’n biefstuk eter is, was het helemaal een toffe verrassing dat ze een Napolitaña op de kaart hadden staan, wat in het Duits een ‘Schnitzel Hawaii’ zou heten, met gefrituurde aardappellen. Perfecto!

Tijdens ons late ontbijt (we waren pas heel laat terug van het restaurant), worden we aangesproken door iemand die (het eerste deel) gratis stadwandelingen met uitleg geeft. Omdat het betaalde deel precies begint als wij af moeten haken voor onze tour en hij daar geen bezwaar tegen maakt, besluiten we aan te haken. We hebben immers verder geen plannen voor de ochtend.

Zoals verwacht gaat de wandeling direct richting het nabij gelegen plaza de Mayo, waar we gisteren onszelf al rondgeleid hebben aan de hand van de Lonely Planet. Toch weten de tourgidsen (die hier uit diverse hostels samen blijken te komen) allemaal leuke nieuwe feitjes te vertellen. Bijvoorbeeld dat ná Evita nog één andere persoon een speech heeft gegeven vanaf het wereldberoemde balkon. Op zijn vraag of we wisten wie gokt Stefan ‘Diego Maradona’, omdat dat nou eenmaal een immens populaire Argentijn is. En het blijkt correct. De tourgids was wel iets minder blij toen Stefan daarna een van de andere touristen toelichtte dat Diego Maradona een dikke cokesnuivende voetballer was. Als die-hard Porteño was de tourguide daardoor zichtbaar beledigd. Na nog wat andere interessante feiten over Casa Rosario is het voor ons tijd om af te haken. We moeten op tijd terug zijn bij ons hostel voor de ‘Tigre tour’.

Tigre, een plaatsje ten noorden van Buenos Aires, is een grote een brede versie van Venetië, maar dan met een landelijke look. Alsof iedereen langs de rivier de Lek is gaan wonen, maar ze niet de moeite hebben gedaan om asfalt op de dijk te leggen. Hier kan dat dan ook niet, omdat in de rivierdelta de kustlijn bestaat uit allemaal kleine eilandjes. Alle vervoer tussen die honderden eilandjes in de rivierdelta gaat hier per boot. Onze tour, dachten wij, ook.

Het blijkt een absolute tourist-trap. Na een veel te laat vertrek (Argentine-time) blijkt halverwege onze één uur durende busreis 20 minuten pauze gehouden te worden bij een souvenirwinkel (stond in reisschema als een tour door een dorpje) en tijdens de busrit wordt maximaal 50% van de uitleg die in het Spaans wordt gegeven ook naar het Engels vertaald. Bij de 40 minuten (ipv de verwachtte 2 uur) boottrip wordt helemaal geen toelichting gegeven. En de twee rivieren die we zouden zien blijken de haven (rivier 1) en de haven uit rechtsaf (rivier 2) te zijn. Jammer dus, rap weer vergeten deze trip. Positief puntje: In de bus hebben we Alfreddo ontmoet, die allemaal leuke punten om te bezoeken in Brazilië heeft opgeschreven, in ruil voor onze tips over Nederland. We komen daar deze reis zeker niet, maar wellicht over 2 jaar.

Direct terug van de Tigre tour zijn we naar Palermo gegaan in een overvolle metro, in eerste instantie leek het er zelfs op dat Renee wel mee ging, maar Stefan niet, omdat hij er echt-echt-echt niet meer bij pastte. Maar gelukkig kwam er één deur verder iemand flink klem tussen de deur, waardoor de deuren opnieuw open gingen. Inmiddels zijn een aantal mensen doorgeschoven naar het midden van de wagon en Stefan past er nog precies bij.

Palermo is de laatste ‘voor toeristen geschikte wijk’ die we nog willen bezoeken. Helaas is het donker als we daar aankomen, maar al gauw blijkt dat deze wijk niet veel anders is dan de andere delen van de stad. In de omgeving van het kleine pleintje in Palermo Viejo vinden we een restaurantje (mederian 53′) dat er van buiten doodsaai uit ziet, maar van binnen een volledig opengewerkte split level met relaxte banken en stoelen blijkt te zijn. De vegetarische lasagna was bovendien erg lekker!

Terug in het hostel zijn we tot 01:00u bezig om de tassen in te pakken, want we moeten dag 6 vliegen naar Ushuaia. De volgende ochtend zijn we ruim voor de wekker wakker en na een rustig ontbijtje en een half uurtje rondhangen en internetten in het hostel proberen we een bus naar het vliegveld te vinden in de stromende regen. Na tot 3 keer toe geweigerd te zijn op wat volgens het hostel toch echt de juiste buslijn is, besluiten we een taxi te nemen, dat zijn ook de kosten niet (40 peso / 8 euro (tegen 4 peso voor de bus)) en we willen zeker niet te laat komen voor de vlucht.

We hadden flink wat problemen verwacht met inchecken van de vlucht, omdat we maximaal 15 kg per persoon mee mogen nemen en we hebben beide een backpack die ergens tussen de 15 en 17 kilo weegt. En de handbagage zou meetellen voor het maximum. We hebben dit opgelost door een domme kracht (Stefan) alleen en niet gehinderd door enige kennis van de Spaanse taal de bagage af te laten geven. Na handen en voetenwerk om onze stoelen in het vliegtuig naast elkaar te krijgen (origineel zaten we 10 rijen achter elkaar) had de dame achter de balie overduidelijk geen behoefte meer om Stefan uit te gaan leggen dat zijn koffers te zwaar waren. Win-win situatie voor beide partijen, denken we dan maar.

Na een korte wachttijd boarden we het onze boeing 737 van Aerolinas Argentinas en over 3,5 uur (+-18.00u) zijn we als het goed is in Ushuaia, de meest zuidelijke stad op aarde.