All posts by Stefan

Houdt van lekker eten, maar heeft een hekel aan afwassen. Reizen is een passie en dat kan niet vaak of lang genoeg. Verre bestemmingen zijn hierbij favoriet. Andere culturen en "oude smuk" bekijken is het leukste wat er is. Hobbies duiken, windsurfen en fotografie zijn goed te combineren met het reizen, maar niet met elkaar. Binnen Europa is hij meestal op de motor op pad.

Puno en de rietbewoners

Vanaf de grens is het nog 2,5 uur rijden tot Puno, waarin Stefan zich vermaakt met de TV serie Fringe en Renee verder gaat met haar boek. Bij aankomst in Puno wordt Stefan al aangesproken door een ‘Tourist info’ dame nog voordat hij de tassen uit heeft kunnen laden. Gezien het al laat op de avond is besluiten we met haar mee te lopen naar haar kantoortje om te horen wat ze allemaal te bieden heeft.

We kiezen is een keer voor de makkelijke weg en boeken een tour naar de ‘Islas flotantes’ voor de volgende dag en reserveren het hotel dat zij aanraadt. Nadat we nog even wat extra Soles gepind hebben regelt zij een taxi voor ons en worden we netjes voor de deur van het hotel afgezet, waar we niet veel later in onze matige kamer als een blok in slaap vallen.

Stefan wordt vroeg wakker, deels door het zonlicht, dat deze gordijnen absoluut niet tegenhouden en deels door het tijdsverschil. Het is hier namelijk een uur vroeger dan in Bolivia. Hij gaat op het tweede bed in de kamer zitten en gebruikt de tijd om in de reisgids te lezen over Puno, wat aantekeningen te maken over de afgelopen paar dagen en een stukje voor op de website te schrijven. Ondertussen is Renee ook opgestaan en we pakken de tassen weer in om uit te kunnen checken.

In Puno is niet heel veel te doen. Je kunt vanuit hier de ‘Islas Flotantes’ bezoeken, bewoonde drijvende eilanden gemaakt van riet, ongeveer 30 minuten varen hiervandaan in Lago Titicaca. En er zijn nog een aantal kleine echte eilandjes vergelijkbaar met Isla del Sol, maar deze worden afgeraden als je de eilanden aan de Boliviaanse kant al hebt gezien. Vandaar dat we deze dag beginnen met het opslaan van onze bagage, het kopen van een ontbijtje en het boeken van een busticket voor een nachtbus (vanavond) naar onze volgende bestemming.

We vervolgen onze weg door een winkelstraat en het centrale plein waar Renee haar schoenen laat poetsen (hard nodig). We vervolgen onze weg langs de markt, waar we wat fruit en frisdrank kopen voor vanmiddag en daarna gaan we terug naar het hotel, waar we om 12 uur opgehaald worden voor onze ‘Islas flotantes tour’. Het vrouwtje van het tourbedrijf is mooi op tijd en we worden samen met drie Zweedse meiden en een Franse dame die in Santiago de Chili woont in een busje naar de haven gebracht. Met een veel mooiere boot dan gisteren varen we in slechts een half uurtje naar de rieteilanden.

Er zijn heel veel kleine eilandjes die samen, voor het oog, een complete stad vormen. Op elk van deze eilandjes wonen 4 tot 8 families in hele kleine rieten huisjes. Op het eerste eilandje waar we aanmeren krijgen we het standaard spreekbeurtje (inclusief minituur mannetjes, vrouwtjes en huisjes) over hoe deze eilanden worden opgebouwd en hoe de mensen hier leven. Daarna kiezen de bewoners elk een toerist uit en laten ze hun huisje zien, waarna ze proberen om voor de hoofdprijs een paar souvenirs te slijten aan de mensen die zojuist in hun iniminihuisje op hun bed gezeten hebben. (schuldgevoelens)

Terwijl we naar het tweede, grotere eiland varen, zien we dat ze op alle andere eilandjes precies dezelfde uitrusting hebben om toeristen geld af te troggelen. Het tweede eiland is zoals verwacht nog veel schaamtelozer ‘geld uit de zak klopperij’. We worden verzocht de boot te verlaten en krijgen de melding dat we over 40 minuten terugvaren naar Puno. Op dit eiland hebben ze letterlijk alleen een restaurant en een souvenirwinkel. Wij besluiten dat we er niet aan meedoen en Stefan gaat een tukje doen in het riet terwijl Renee onder een parasol met een local kletst terwijl ze haar boek probeert te lezen.

De tour was zoals al vele andere reizigers ons al hadden verteld: Interessant om te zien, maar veel te toeristisch. Het is dat we hier toch langs kwamen, anders hadden we het ook prima kunnen missen. Terug in de haven van Puno blijkt dat het busje niet voor ons klaar staat en de gids besluit voor ons een taxi te regelen (en te betalen, gelukkig) naar het hotel, waar wij nog ruim de tijd hebben om een nieuw reisverslagje te schrijven en te plaatsen, voordat we op jacht gaan naar avondeten.

Na een aantal menukaarten te hebben bekeken komen we terecht bij een Italiaans restaurant met een echte steenoven. Helaas blijkt de kok geen echte Italiaan en blijkt het ondanks de juiste spullen erg moeilijk om een lasagna gaar te serveren. We hebben geen zin om te klagen dus we laten onze onvrede gewoon blijken middels het gebrek aan fooi voor de bediening.

Na een kort taxiritje naar het busstation stappen we in de volgende bus. We hebben weer gekozen voor de luxe stoelen, vooral omdat dit een lange nachtrit is. Maar helaas blijkt dat de stoelen op de achterste rij qua beenruimte toch wel iets krapper zijn dan we gewend zijn, dit gecombineerd met de rijstijl van de chauffeur (als een gek door de bochten en veel te laat, dus hard, remmen voor drempels) zorgt ervoor dat we allebei eigenlijk amper geslapen hebben als we om 04.00 uur ‘s morgens in Cuzco arriveren.

Na een raar gesprek op het busstation met twee soort van Nederlandse jongens over het hostel waar zij voor werken besluiten we alsnog een taxi te nemen naar het ‘Pariwana’ hostel dat wij al van te voren geboekt hadden. We mogen hier wel inchecken, maar niet de kamer op. Dus we laten onze tassen achter in de storage en leggen in de TV-room een stuk of 20 kussens bij elkaar om de laatste paar uurtjes van deze nacht door te komen.

Foto’s

Copacabana: Hiking op Isla del Sol

De wekker beëindigd onze laatste nacht in La Paz om 06.30 uur, waarna we beiden even douchen en Renee nog een paar van de lamme pannenkoekjes gaat eten die ze hier als ontbijt durven serveren. Stefan lijdt liever honger tot we op onze bestemming Copacabana zijn. Zijn geduld wordt wel op de proef gesteld als de bus, die ons bij het hostel op komt halen (juist, een touringcar) bijna een uur te laat eindelijk voor komt rijden.

Behalve dat ze met ophalen erg traag waren, is het verder een prima touringcar. We hebben wederom stoelen helemaal vooraan, wat weer achter het ondoorzichtige scheidingswandje van de chauffeur blijkt te zijn. In tegenstelling tot de vorige keer zitten we deze keer gelukkig wel aan de scharnierkant van de deur en is dit geen stop-trein achtige bus, waardoor vooraan zitten wél prettig is. De bus heeft geen toilet, dus we doen het beiden zuinig aan met onze cola.

Als we bijna bij de bestemming zijn, krijgen we ineens te horen dat we uit moeten stappen, maar onze bagage in de bus mogen laten. We moeten naar ‘dat’ kantoortje daar om een kaartje te kopen en hij raadt ‘die’ openbare toiletten aan t.o.v. ‘deze’, omdat die wél worden schoongemaakt. (maar er blijkt geen stromend water) Het kaartje blijkt voor een pondje. De bus gaat een uitloper van Lago Titicaca (het grootste bevaarbare meer van Zuid-Amerika) oversteken, zodat hij niet de grens over hoeft met Peru. Maar de passagiers mogen niet meevaren op dezelfde pond. Hier heeft niemand ons van te voren over ingelicht, maar we hadden het eigenlijk kunnen verwachten. Copacabana ligt namelijk op een schiereiland in het meer, maar is qua land alleen verbonden met Peru. De kosten voor het pondje zijn overigens te overzien: 0,50 euro.

Na nog ongeveer een kwartiertje in de bus komt er een mannetje vanuit de chauffeurscabine om te melden dat ze een deal hebben met hotel ‘El Mirador’ en een tweepersoonkamer kost daar, met deze korting, hetzelfde als ons hostel in La Paz (in een stapelbed op de grootste gedeelde kamer). Het hotel ziet er van buiten prima uit, dus we besluiten ervoor te kiezen en stappen hier uit. Nadat we over de eerste kamer geklaagd hebben dat er geen warm water is, krijgen we een kamer een paar verdiepingen lager, met gelijkwaardig uitzicht, warm water en twee éénpersoons bedden.

We dumpen onze spullen op de kamer en gaan daarna naar de haven, die we vanuit de kamer al konden zien, om te kijken wat de mogelijkheden zijn om ‘Isla del Sol’ te bezoeken. Eigenlijk weten we helemaal niet zo goed wat het is, maar iedereen gaat erheen, dus dan moeten wij dat ook gezien hebben! 🙂 Na een aantal verkoop-hutjes gehad te hebben besluiten we dat het beter is als we niet vandaag, maar morgen gaan. We boeken een bootje (2 uur) naar het noorden van het eiland en een bootje (1,5 uur) terug vanaf het zuiden. De wandeling daartussen zou ‘easy’ moeten zijn en in 3 uurtjes te doen. Wij trekken er 6 uur voor uit, omdat we ook de ruïnes willen bekijken die zich op de noord- en zuidpunt bevinden.

Daarna ploffen we neer in de hangstoelen van het nabijgelegen café waar we in het zonnetje een broodje, een pizza en een paar fruitsapjes bestellen en gewoon een tijdje genieten van het uitzicht over het meer. Als het na een paar uur bewolkt begint te worden, besluiten we dat het verstandig is als we een wasje laten draaien en meteen alvast even de bus boeken voor morgenavond naar Puno, aan de andere kant van het meer. (in Peru)

We hebben nog een aantal postzegels voor Bolivia en Stefan moet nog wat kaarten shoppen en schrijven voordat we het land verlaten, maar het blijkt lastig om een paar leuke kaarten te vinden in de vele souvenirwinkeltjes hier in Copacabana. We lopen ook nog even over de (avond)markt voor wat mango’s en bananen voor onze wandeling morgen en strandden uiteindelijk bij een heel leuk eettentje dat heerlijke mexicaanse taco’s en enchilada’s weet te serveren.

Terug in het hotel halen we na wat discussie, omdat ze geen wisselgeld hebben, onze was op en spreken af dat we met het uitchecken betalen. We pakken onze tassen en onze dagtas voor morgen in, wat nog een beste uitdaging is, omdat normaal de laptop e.d. in de grote dagtas van Stefan zit, die we morgen mee willen nemen naar het eiland. Als we na een tijdje puzzelen alle spullen uitgesorteerd hebben is het echt tijd om te gaan slapen.

We hebben de wekker vroeg gezet omdat dit hotel volgens het mannetje in de bus een continental breakfast heeft. Iets wat we na al die weken brood met boter en jam wel kunnen gebruiken. Helaas blijkt dit een klein leugentje van de beste man te zijn en staat ook hier eigenlijk alleen (vies) brood, boter en jam op de buffet-tafel. Met als enige bijzondere aanvulling: watermeloen. Na het ontbijt brengen we onze grote tassen alvast naar het busbedrijf, dat tot vanavond wel op onze spullen wil passen. En daarna lopen we, op aanwijzing van verschillende mensen, naar een gebouwtje dat het postkantoor zou moeten zijn. Maar helaas is het zondag (hadden we even niet door) en het postkantoor en dus ook de brievenbus zijn gesloten.

We nemen de kaarten dan maar mee terwijl we ons haasten om naar de haven te komen en hopen onderweg of op het eiland nog een brievenbus te vinden. Na een tijdje zoeken hebben we de juiste boot gevonden en uiteraard als we eenmaal in de boot zitten blijkt deze flinke vertraging te hebben. We pakken allebei ons boek erbij, want zelfs als we eindelijk vertrekken is het nog twee uur varen tot de noordpunt van Isla del Sol.

Na de boottocht gebruiken we beiden, tegen stevige betaling, de waterloze openbare toiletten in de haven en daarna hebben we eigenlijk echt geen idee waar we heen kunnen. Het enige dat we weten is dat we over zes uur aan de andere kant van het eiland moeten staan voor de laatste boot terug naar het vaste land. Een vriendelijk vrouwtje wijst ons op twee verschillende routes die we kunnen kiezen. Eentje van 3,5 uur langs de kust, die heel kronkelig is, of de andere van drie uur over de bergrug. Wat op de eerste klim na een makkelijke wandeling is, helemaal rechtdoor.

We besluiten voor de bergrug te kiezen, omdat je dan ook de ruïnes op de meest noordelijke punt van het eiland kunt bekijken. Net als we weg willen lopen meldt de dame nog even dat het nog wel 45 minuten lopen is naar de start van de drie uur durende (kortere) route. Die dus eigenlijk, in Hollandse logica een drie uur, drie kwartier route is, maar we hebben genoeg tijd en die ruïnes klinken heel interessant.

De eerste drie kwartier kosten ons al een uur. De wandeling is continu heuvel op, heuvel af en we zitten hier wel op bijna 4000 meter hoogte; we merken goed dat de lucht veel ijler is dan op zeeniveau. Halverwege de wandeling kopen we een entreekaartje voor het wandelpad (waar we wel iets over gehoord hadden, dat de locale bevolking dat deed, maar wat nog steeds wat vreemd aanvoelt) en aan het einde van deze vermoeiende wandeling ploffen we in de ruïne neer op een pre-inka tuinset (een verzameling stenen, grootste in het midden) en slachten we een mango. Het is hier wel mooi!

We besluiten dat we niet veel tijd hebben om pauze te houden. Het heeft ons best wat tijd gekost om te bepalen welke route we zouden gaan lopen. En als we al een uur gedaan hebben over een driekwartier wandeling en we hebben de voorspelling voor de volgende etappe van drie uur, dan gaan we daar dus sowieso langer over doen. Bovendien hebben we het wandelpad al omhoog zien lopen de bergen in. Dat gaat heel wat meer tijd kosten dan drie uur!

De wandeling is echt heel erg zwaar, elke bergtop die we over klimmen zien we het pad weer opnieuw over de volgende bergtop lopen, nog hoger dan de vorige, die we al puffend en steunend in de brandende zon hebben gehaald. Het uitzicht is wel mooi, maar veranderd erg weinig, wat de focus vooral legt op de barre zware tocht: soms met fijne traptreden, maar meestal met opstapjes nét boven de knie afgewisseld met een stijle helling in los grind.

Uiteraard passeren we ook drie checkpoints waar we weer nieuwe tickets moeten kopen om verder te mogen lopen. De hoogteverschillen tussen de pieken en de dalen van deze tocht zijn elke keer 50 tot 300 meter en op sommige stukken echt te stijl voor ons als ongeoefende ‘hikers’. Stefan heeft echt flashbacks naar El Chalten in Argentinië: “Ik ben verdomme geen berggeit.”

Het laatste stuk stappen we flink door, want we hebben toch geen tijd meer om de ruïnes op de zuidpunt van het eiland te bekijken. En als we geluk hebben kunnen we net een boot een half uur eerder dan gepland halen zodat we wat meer speling hebben met onze aansluitende busreis. De laatste kilometer is alleen nog maar trap af, maar helaas wel (gevaarlijk) stijl en slingerend het hele dorp door. Als we na 14 kilometer (4,5 uur na de start van de wandeling) bij de haven aan de zuidpunt van het eiland aankomen zien we, terwijl we de laatste 5 traptreden aflopen, net de boot wegvaren.

We moeten nog een half uur wachten op de volgende boot en Renee neemt plaats op een bankje in de haven terwijl Stefan een poging gaat doen om wat betaalbaars te eten te vinden in één van de vele restaurantjes. Net als hij terugkomt met twee (zo blijkt, smerige) broodjes jamon y queso, is het tijd om op onze boot terug naar het vaste land te stappen. Gek genoeg is er niemand die naar onze tickets vraagt, maar gezien de kwaliteit van de stoeltjes (oude houten schoolstoeltjes, in rijtjes vastgelast) kunnen we ons ook niet voorstellen dat iemand mee zou willen reizen met dit bedrijf, als ze niet zoals wij al van te voren betaald zouden hebben.

We komen mooi op tijd aan in Copacabana en Stefan gebruikt de extra tijd om de tassen weer opnieuw in te pakken, zodat bijvoorbeeld de laptop niet in het bagageruim van de bus ligt. Terwijl Renee de briefkaarten onder de deur van het postkantoor door gaat proppen (nog steeds zondag) en tijdens de wandeling een groot deel onze laatste Boliviano’s in snaaigoed omzet voor tijdens de busreis, want we bedenken ons nu pas dat we in deze regio geen eten krijgen in de bus.

Terwijl Stefan de tassen in het bagageruim van de bus smijt, betaalt Renee nog even 20 Bolivianos (2,3 euro) bij voor een upgrade van ‘normale’ bus stoelen naar Cama (bed) stoelen, want we voelen dat we de betere stoelen na deze vermoeiende dag wel kunnen gebruiken. De bus vertrekt mooi op tijd (uniek!) en vijftien minuten later moeten we er alweer uit om aan beide kanten van de grens met Peru onze paspoorten te laten stempelen. Vreemd genoeg mogen we onze tassen gewoon in de bus laten liggen, het is niet meer dan een formaliteit. We wisselen ons laatste beetje Bolivianos bij een straatverkoopstertje voor Peruaanse Soles en lopen onder de slagboom door. Drie weken Bolivia: Vink.

Foto’s

Een nachtje in Potosí

We zitten helemaal rechtsvooraan in de bus, wat deze keer geen mooi uitzicht betekent, maar vol met je knieën tegen het scheidingswandje van de chauffeurscabine zitten is. Het is een soort van stoptrein, waardoor er continu mensen in en uit willen en die komen allemaal zo ongeveer bij Stefan op schoot zitten terwijl ze proberen om de deur naar de chauffeurscabine open te krijgen. Het is gelukkig maar een paar uurtjes rijden van Uyuni naar Potosi, de bekendste mijnwerkersstad in Bolivia, gesticht door de Spanjaarden vanwege het goud en zilver dat hier in de bergen zat. Inmiddels is al het edelmetaal wel op en wordt er voornamelijk voor minder waardevolle mineralen als tin gegraven. Maar de mijnen zijn nog steeds in gebruik.

We komen rond 23.00 uur aan en stoppen bij een tankstation, waar ineens iedereen de bus verlaat. Onderweg had Stefan al een straat gezien helemaal vol met hostels, maar we raken in gesprek met een Franse dame die ook in onze bus zat en die weet enthousiast te vertellen dat het mooie deel van het stadje de andere kant op is en dat daar ook heel veel hostels zijn. We besluiten haar te volgen (berg op, met bepakking) op zoek naar een leuk hostel. Ondertussen doen we ons best om de vele ladderzatte mijnwerkers (nog in overal) te ontwijken.

Eigenlijk hadden we allebei geen zin om rond te shoppen voor een hostel, maar de eerste die we binnenstappen is zo slecht dat we eigenlijk weinig andere keus hebben dan verder kijken. Het centrum van de stad ligt echt op een bergpiek en we lopen stijl omhoog en stijl naar beneden, voor ons gevoel het hele centrum door, zonder ook maar een hostel te vinden dat betaalbaar of acceptabel is. Uiteindelijk stranden we bij de allereerste die we bekeken hebben, die was toch zo slecht nog niet. Of in ieder geval erg betaalbaar. Als we daar zijn ingechecked vinden we in de badkamer/toiletruimte (zonder deuren) de Franse dame weer. Die is ook hier teruggekomen. Bedankt voor de tip nog hé!

Na een ijskoude douche maken we ons op voor een nacht in een veel te oud en dus oncomfortabel bedje, in een ini-mini kamertje. We hebben de wekker om 09.00 uur gezet, maar zijn wel iets voor die tijd wakker. De enige reden dat we überhaupt hier zijn, is omdat de bus waar we in zaten ook de bus naar Sucre was, waar we eigenlijk heen wilden. Maar hij zou daar om 4.30 uur arriveren, wat echt een k-u-t tijd is. Daarom leek ons 23.00 uur in Potosi en de volgende dag een dag-bus naar Sucre een stuk relaxter. Na een nacht in dit hostel (Sumaj) twijfelen we wel een beetje of de lange rit in die rotbus en de aankomst midden in de nacht, zoveel slechter zouden zijn geweest.

We besluiten er het beste van te maken. Potosi is een hele oude stad (Spaanse Koloniale tijd) en heeft dus als het goed is veel mooie gebouwen. We checken uit en leggen al onze bagage aan de ketting in de luggage storage. (de slaapkamer achter de receptie, waarschijnlijk voor de nachtwaker) Daarna lopen we het centrum in, op zoek naar een paar broodjes en de mooie gebouwen.

Potosi is inderdaad een mooi stadje! We lopen ongeveer dezelfde route als gisteravond, alleen nu met een ander doel en bij daglicht en zien dan ook een hele andere stad dan de eerste indruk die we hadden. Uiteraard wordt regelmatig aangedrongen op een bezoek aan de mijnen. We hebben gehoord dat deze heel indrukwekkend zijn, omdat ze hier nog op dezelfde manier werken als 400-500 jaar geleden, maar dat betekent ook dat het heel gevaarlijk, krap en stoffig is. Om de gifgassen nog maar even buiten beschouwing te laten. Potosi ligt bovendien heel erg hoog, waardoor Stefan met zijn slechte longen toch al moeite heeft om voldoende zuurstof binnen te krijgen. We besluiten de mijnen dus maar gewoon over te slaan. (iets wat later in Sucre door veel mensen bevestigd werd als een verstandige keuze)

Rond 12.00 uur zijn we terug in het hostel en we hebben wel het gevoel dat we genoeg hebben gezien van Potosi. Stefan heeft vanmorgen zijn wandelschoenen in de afvalbak op de kamer gegooid, omdat ze stuk waren. Onze kamer blijkt echter open, blijkbaar heeft de receptieman het hangslot (ja, top hostel) er weer afgehaald om te controleren of we niet zijn vieze oude dekens hebben gestolen. En de schoenen liggen nog netjes bovenop in het afvalmandje. Iets terug in deze straat zat een schoenmakertje in een soort van marktkraampje en we hebben toch geen haast, dus Stefan besluit (met hulp van tolk Renee) te vragen of hij de schoenen opnieuw kan stikken. Iets wat een Nederlandse schoenmaker ook al een keer had gedaan. De totale kosten zijn 1,20 euro voor 2 schoenen en met een uurtje zijn ze klaar, daar willen we nog wel even op wachten. (De Nederlandse schoenmaker vroeg overigens 4 euro en twee dagen, voor 1 schoen en dit mannetje heeft duidelijk beter zijn best gedaan)

We hebben in het hostel nog even gelunched en gelezen over Sucre, met de Spaanstalige versie van Ice Age 2 op de achtergrond. Daarna hebben we de schoenen en vervolgens de tassen opgehaald en zijn we al lopend richting het oude busstation vertrokken, waar we gisteravond ook zijn aangekomen. We weten dat de bus naar Sucre alleen vertrekt vanaf het nieuwe busstation, ver buiten de stad, maar omdat er één of ander protest is (heel normaal in Bolivia) zijn alle kruispunten in de stad geblokkeerd met rode linten en is het onmogelijk om een taxi te nemen.

De wandeling (10 blokken stijl naar beneden, die we dus gisteren naar boven hebben gelopen) blijkt een goede keuze te zijn. Precies op het moment dat we het tankstation voorbij lopen en bij de bus-kantoorjes willen gaan vragen of er echt geen mogelijkheid is om vanaf hier naar Sucre te komen, komt er een klein wit busje van Japanse makelij voordraaien. Het mannetje in de open schuifdeur roept ‘Sucre Sucre Sucre’ en hoewel Renee wat terughoudend is, gaat Stefan graag op zijn aanbod in. Immers kan een ritje achterin een klein personenbusje niet veel slechter zijn dan de normale bussen in Bolivia. Bovendien vertrekken dit soort ‘collectivos’ als ze vol zijn. Dus we hoeven ook geen uren te wachten tot de grote bus vertrekt. Sterker nog, binnen 5 minuten zijn we samen met 8 andere passagiers onderweg naar Sucre!

Vierdaagse Saltflats tour, van Tupiza naar Uyuni

Dag 39 van de reis, dag 1 van de Salt flats tour.

Omdat we belachelijk vroeg zijn gaan slapen kost het Stefan grote moeite om deze ochtend in bed te blijven liggen tot 07.30 uur. Vooral ook omdat hij tussen 06.00 en 07.00 uur al een aantal keer wakker is geworden van mensen op de gang en herrie uit de ontbijtzaal. Als wij zelf om 07.45 uur onze tassen vrijwel volledig ingepakt hebben en naar de ontbijtzaal lopen, zijn we daar helemaal alleen.

Terwijl het ontbijt wordt opgediend voelt Stefan toch nattigheid, immers zijn we echt niet de enige die vandaag vertrekken voor deze vierdaagse tour (er is vrijwel niets te doen in Tupiza zelf). We vragen de dames van de bediening hoe laat het is en na enige discussie over 10 voor half of 10 over half, besluiten ze samen dat het 08.48 uur is. En onze tour vertrekt om 08.30 uur! Stefan rent naar de overkant van de straat (en één blok opzij) en gelukkig staan ze nog op ons te wachten. Dan maar geen ontbijt!

Stefan sprint terug en we proppen de laatste spullen in onze tassen. Daarna rennen we met volle bepakking naar hotel Mitru, het vertrekpunt van ons tour. Grappig genoeg moeten we wachten op het andere Nederlandse stel, dat nog in het hotel zit te ontbijten. Maar als er vervolgens twee jonge Engelse meiden naar buiten komen, zijn we toch enigszins verbaasd. Het blijkt dat de Nederlanders niet op zijn komen dagen en de Engelse meiden zijn vannacht om 03.00 uur gearriveerd. Zij hebben overnacht op de bank, in de lobby van het hotel, geslapen en gaan meteen mee met onze tour. Best cool, want zonder hen was onze tour niet doorgegaan.

Al rijdend wordt iedereen aan elkaar voorgesteld. Onze chauffeur Alfreddo en de kok Marleny komen erg vriendelijk over en Marleny spreekt zelfs nog wel wat Engelse woordjes. Joanne en Catherine (25, 20) zijn collega’s van elkaar en werken als ‘lifeguard’ aan de kust bij Norfolk. Ondertussen heeft Alfreddo de radio aangeslingerd en ‘hoe kan het ook anders’ in Bolivia, de 80’s hits knallen uit de speakers. Vanaf de twee achterbanken wordt flink meegezongen, wat de sfeer er goed in brengt. We hebben hier een goed gevoel over, dit wordt een leuke trip!

We rijden al gauw stijl omhoog over smalle bergpaadjes en het duurt dan ook niet lang voordat Alfreddo (chauffeur en gids) ‘Llamas’ en ‘Llama baby’ naar achteren roept. Dit was ook wel zo ongeveer het niveau dat we verwacht hadden van ‘de gids’, dus tot nu toe gaat alles helemaal ‘on par’.

Vóór de lunch rijden we door een gebied dat het meest weg heeft van een maanlandschap. Als de maanlanding van Armstrong nep was, goeie kans dat hij hier opgenomen is! Alfreddo vertelt in het Spaans dat dit ontstaan is door regen en wind en Renee vertolkt alles wat hij zegt naar het Engels, omdat Jo en Cat geen woord Spaans blijken te verstaan. We krijgen een prima lunch in Lipez, vanaf de achterklep van de jeep worden broodjes met allerlei beleg geserveerd en we krijgen één of ander gestoomd maisblad met mais (lijkt op rijst in deze vorm) en llamavlees erin. Een Boliviaanse specialiteit, die best goed te eten is.

Na de lunch rijden we over diverse bergruggen voor prachtige uitzichtpunten en langs een aantal mooie meren. Wat hebben ze hier toch een hoop niets! We hebben goed tempo gemaakt en overnachten een paar dorpjes verder als wat eigenlijk de planning is, zodat we meer tijd hebben op de volgende dagen. Zoals verwacht van deze trip is het hostel de naam eigenlijk niet eens waard. Ze hebben een toiletpot (zonder papier of bril), geen douche, een paar tafels voor het diner en het ontbijt in de lange hal en diverse kamers met 4 betonnen ‘bedden’ met een stapel veel te zachte oude matrassen erop. Joanne omschreef de deken zeer treffend: ‘Tapijt’. Net zo stug als het beton onder de matrassen.

Het diner is simpel, maar smaakt goed. Zeker als je bedenkt dat alles wat Marleny tevoor schijn tovert gemaakt is op een camping-kookstelletje en pannetjes die met ons meereizen in de Toyota, kan je alleen maar respect hebben voor haar kookkunsten. Zelfs het water en het serviesgoed slepen ze mee op het dak van de auto. Na het eten kregen we van Alfreddo (en Renee) een briefing over wat we de volgende dag allemaal zouden gaan doen en niet lang daarna was het tandenpoetsen en naar bed. Zo’n dag in de auto is best vermoeiend.

Dag 2.
De wekker gaat om 6.30 uur, zoals Alfreddo ons had opgedragen en Marleny is al om 4.30 uur opgestaan om voor ons ontbijt te maken en de lunch voor te bereiden. Na het ontbijt pakken we de tassen in en laden we het dak van de auto weer vol. Net vóór vertrek vraagt Renee of Stefan de camera heeft. Nee dus. We zoeken ons te pletter in het hostel en in de auto. De tassen worden weer afgeladen en volledig leeggehaald, maar zonder resultaat. Wat ontzettend jammer als dit betekent dat we de rest van de trip geen foto’s meer kunnen maken. Helemaal omdat dat eigenlijk één van de dingen is waar de zoutvlakte (op dag 4) om bekend staat.

Als we na ruim een half uur zoeken besluiten om maar gewoon te gaan, omdat de camera in ieder geval zeker niet meer in onze kamer of de ontbijt-gang ligt, start Alfreddo de auto. Stefan zit niet helemaal lekker dus rolt hij zijn dagtas een stuk opzij en vind hij de camera!! Deze bleek in het transparante flessenvak te zitten aan de buitenkant van de tas. We snappen nu nog steeds niet hoe hij daar is gekomen en vooral niet hoe we dat hebben kunnen missen tijdens het zoeken. Maar we zijn echt dolgelukkig dat we de camera weer hebben. Helaas hebben we hierdoor een tweede dag de hele tour opgehouden en de winst van gisteren weer min of meer teniet gedaan. Wat zullen de anderen wel niet van ons denken.

We beginnen de dag met een aantal gekleurde meren, de ene nog mooier dan de andere. De bijdrage die de knalroze flamingo’s leveren aan het uitzicht is natuurlijk ook niet mis! Voor de lunch stoppen we bij een meer dat gevoed wordt door een thermale bron en natuurlijk is er iemand geweest die bedacht heeft dat je daar een heerlijk warm zwembadje bij kunt maken! Alfreddo is de koning van de planning, want wij gaan vóór de lunch het warme bad in en zitten er letterlijk met z’n vieren van het uitzicht te genieten. Terwijl ná de lunch het bad echt afgeladen vol is met mensen die dezelfde tour met een van de tientallen andere Toyota Landcruisers doen.

We rijden nog langs een wit meer en langs een groen meer, waarvan Alfreddo vertelt dat het vroeger veel groener was, maar door een soort van mineralenuitbarsting op de bodem is het dat nu al een paar maanden niet meer. Overigens is het nog steeds eigenlijk Renee die het vertellen doet, want de overige drie passagiers hebben nog best wat problemen om zijn waterval aan Spaans te volgen. Het kan in ieder geval nog jaren duren voordat het meer weer net zo groen is als vroeger. Toch is het nog steeds prachtig om te zien!

Het schema is vandaag een beetje vreemd, want we arriveren rond 15.00 uur bij het hostel, waar we alle spullen uitladen. Terwijl Marleny aan het koken gaat, neemt Alfreddo de toeristen mee naar Laguna Colorado (het rode meer) waar het zo hard blijkt te waaien dat je je goed vast moet houden als je (bij daglicht) een scherpe foto wilt maken. Echt idioot. De flamingo’s zijn hier ook in overvloed aanwezig en ze lijken hier in het rode meer veel rozer dan bij de andere meren. Alfreddo had nog gegrapt dat dat komt door de rode algen die ze eten en dat is ook precies de reden dat dit meer echt rood van kleur is.

We lopen een stuk rond het meer terwijl Alfreddo bij zit te kletsen met zijn vrienden (chauffeurs van andere tours) en we maken zoals overal tijdens deze trip heel veel foto’s. Daarna rijden we terug naar het hostel, wat zo mogelijk nog slechter is dan dat van gisteren. Hier hebben ze dan wel een douche (koud, betaald, 1,50 euro) en een toiletbril, maar als Stefan de deken van zijn bed slaat, vindt hij eerst zand en grind en daarna gebruikte tissues. Dat wordt een nachtje in onze eigen lakenzak en met kleding aan. Want hoewel ze hier 3 dekens en wederom een tapijt op het bed hebben liggen is het vreselijk koud aan het worden! Renee heeft zelfs met muts en sjaal geslapen.

Dag 3.
Zoals Alfreddo ons gisteravond na het eten weer netjes voorgesteld had, staat de wekker vandaag weer om 6.30 uur. Ondanks dat ze hier een houtkachel in de ontbijt-gang hebben staan, vinden ze het blijkbaar niet nodig om deze aan te steken. Daarop besluit Stefan om na ongeveer 10 minuten rillen aan de ontbijttafel de dekens van zijn bed te halen. Het ziet er misschien wat gek uit, maar het is wel een lekker knus ontbijtje op deze manier.

Meteen als we (deze keer wel op tijd) wegrijden in de heerlijk voorverwarmde auto, gaat Alfreddo hard op de rem. Hij heeft op een kleine afstand een woestijnvosje (Culpeo) gespot, een van de zeldzame beesten in deze omgeving. Grappig genoeg wordt de vos blijkbaar opgejaagd door een soort van hert-achtige beesten waarvan wij de naam maar niet kunnen onthouden, ze hebben in ieder geval een veel langere nek. Dat is niet hoe je het zou verwachten als je een vos in de buurt van een groep herten ziet.

We zetten onze reis voort naar de ‘stenen boom’ de bekendste rots van deze trip. In de directe omgeving van de boom zijn nog een aantal andere rare rotsen, die natuurlijk even beklommen moeten worden! De reis gaat daarna verder langs een meer dat bomvol zit met mineralen die zeer geschikt zijn om zeep van te maken. Renee maakt een wandeling richting het midden van het meer over een soort van paden die normaal gebruikt worden om de ‘zeep’ te winnen.

We lunchen rond 12.00 uur met uitzicht op een van de hoogste en bovendien actieve vulkanen van de regio. Stel je er niet teveel bij voor overigens, het was maar een heel klein rookpluimpje aan de linkerkant van de bergtop. Maar de omgeving waar de auto staat is wederom een zeer bijzonder landschap, helemaal vormgegeven door vulkanisch gesteente, weer en wind.

Daarna gaan we op treinenjacht in een vlakte van ‘borax’, het lijkt wat op een zoutvlakte, maar eigenlijk is het een mineraal dat gebruikt wordt om keramiek mee te maken. Midden door deze vlakte ligt een spoorlijn op een dijkje van ongeveer een landcruiser hoog. Bij de spoorlijn vraagt Alfreddo ons om uit te stappen ‘zodat we wat foto’s kunnen maken’. Als we te voet de spoorlijn oversteken, rijdt hij naar de andere kant en pikt hij ons weer op, zo stelt hij voor. We maken wat leuke foto’s middenop de kaarsrechte spoorlijn, de laatste trein hebben we immers een paar minuten geleden, nog op flinke afstand, zien passeren. En ondertussen rijdt Alfreddo naar de andere kant. Niet op de manier die wij naïef verwacht hadden overigens. Maar gewoon WHAM dwars over de dijk. Daarom dus dat hij zo aandrong dat we even uit zouden stappen. 🙂

We stoppen in een van de grootste en meest ontwikkelde dorpjes in deze omgeving even bij een winkeltje om wat snacks en drinken te kopen voor de volgende dag en daarna rijden we door naar de rand van de zoutvlakte, het hoogtepunt van deze trip. Hier gaan we overnachten in een veel beter hostel als de vorige twee, deze heeft bijvoorbeeld wel een warme douche (wederom 1,50 euro) en een gezellig ingedeelde ruimte ipv een functionele ontbijt-gang. Bovendien is hier in de avonduren ook een paar uur elektriciteit, zodat we onze accu’s kunnen opladen en licht hebben. Maar het meest bijzondere aan dit hostel is wel dat het volledig van zout gemaakt is. Zoutmuren, zoutkorrels als vloer, bedden van zout in plaats van van beton en in de algemene ruimtes allemaal versieringen van zout.

We zijn hier, dankzij Alfreddo’s goede planning, als eerste. Wat wel weer zo prettig is gezien er voor alle gasten van dit best grote hostel maar één douche is. We genieten alle vier van een heerlijk warme douche en daarna spelen we het kaartspel ‘shithead’ met Jo en Cat, wat we tijdens deze reis en thuis zeker ook nog wel een aantal keer gaan spelen. Eigenlijk is het een zuipspelletje, maar zonder drank is het ook heel vermakelijk! Na wederom een prima maaltijd (Spagetti) van Marleny gaan we vroeg naar bed. Want voor morgen staat de wekker om 4.30 uur om de zonsopkomst te kunnen zien in het midden van de zoutvlakte.

Dag 4.
Het is nog pikkedonker als Alfreddo ons wakker maakt met de melding dat we onze spullen moeten gaan pakken. Gelukkig hebben we gisteren onze tassen al voor het grootste deel ingepakt, want nu moet alles met de zaklamp. Ook het navigeren door de gangen van het hostel naar buiten bijvoorbeeld en het inladen/beladen van de auto. Voor de verandering zijn wij al lang en breed klaar voor vertrek en zitten we nu op Marleny te wachten die iets te laat begonnen is met inpakken. Iets later dan gepland rijden we dan toch.

Alfreddo scheurt als een gek over de geheel vlakke zoutwoestijn. Als hij bemerkt dat we het over zijn snelheid hebben, benoemt hij de ‘autopista’ (snelweg) en gaat er nog een tandje bij op de snelheidsmeter. Als we (te laat) bij het eiland aankomen vraagt hij nog of we de zonsopkomst naast de auto willen kijken, of dat we alsnog het eiland willen beklimmen. De dames kiezen voor het eiland en na wat gehaast bij de kassa (want immers, waarom zou je geen entree heffen voor een eiland midden in een zoutwoestijn) rennen Jo en Cat letterlijk de 324 meter aan trappen naar boven. Stefan en Renee doen het iets rustiger aan, dan missen we het eerste licht van de zonsopkomst maar. Zo bijzonder zal het ook weer niet zijn. Op deze hoogte is de lucht zeer ijl, waardoor het ook echt niet sneller kon voor onze ongetrainde longen.

Eenmaal boven (op 3x de dom hoogte) blijkt dat we het mis hadden. Het uitzicht is echt prachtig! We maken (wederom) veel foto’s en genieten niet alleen van de zonsomkomst, maar ook van de schaduwen die dit oplevert aan de andere kant van het eiland. Langzaam zien we de grote vlakte om ons heen groter worden en vooral ook witter worden. Wat een rare ervaring en wat een hoooooooop zout!

Terug beneden vervuilen we de baños (toilet) en loopt Stefan even een rondje door het museum, dat net zo groot is als onze huiskamer. Na een prima buitenontbijt op deze zoutvlakte stelt Alfreddo voor dat wij een rondje om het eiland lopen terwijl Marleny de spullen weer inpakt. Wij maken meteen van deze gelegenheid gebruik om wat proeffoto’s te maken, voor als we straks echt op een kale witte vlakte staan. Je kunt hier namelijk geweldig spelen met ‘groot en klein’ door het gebrek aan diepte in de omgeving.

Na een vermoeiende en best lange wandeling rondom het eiland rijden we naar het witste gedeelte van de ‘Salar de Uyuni’, waar Alfreddo zich als een ware fotograaf ontpopt. Naast onze eigen foto-ideëen, die we van te voren al in PDF vorm hadden opgeslagen, heeft ook Alfreddo een aantal hele leuke suggesties, wat tot gevolg heeft dat we een bijna vol geheugenkaartje en een lege camera-accu hebben tegen de tijd dat we verder rijden. Maar uiteraard hebben we wel eerst nog even een hele toffe groepsfoto geschoten. (voor de rest van de foto’s zie het linkje naar het album onderaan)

De rit gaat verder naar het oude zouthotel, dat vanwege de vervuiling van de zoutvlakte tegenwoordig alleen nog als museum (en souvenirwinkel) in gebruik is. En daarna rijden we even vlot tussen de zoutwinning-industrie door. Alfreddo wijst naar een mannetje dat met een schep en wat ander gereedschap een één meter hoge zoutberg staat te maken. Voor die hele berg aan werk, krijgt hij ongeveer 10 bolivianos (1,20 euro), echt belachelijk weinig. Wat hebben wij het toch goed!

We zijn eind van de ochtend in Uyuni ‘eindbestemming van deze trein’ en nadat we Marleny hebben afgezet bij onze lunchstop rijden we met z’n vijven door naar het treinenkerkhof van Uyuni. Hier is ooit een (stoom)trein ontspoort doordat dieven ongeveer 100 meter rails hadden verwijderd in de nacht en sinds de mijnbouw in de omgeving is teruggelopen zijn eigenlijk alle treinen overbodig geworden. Dus hebben de Bolivianen maar besloten om alle oude stoomlocomotieven naast die ene ontspoorde trein te parkeren en weg te laten roesten. Een hele vreemde plek, die helaas helemaal overspoeld is met toeristen.

Na een wederom prima lunch en het invullen van een (maximale score) questionaire, nemen we bij het busstation afscheid van Marleny en Alfreddo. We boeken een busticket naar Potosi, onze volgende bestemming en dumpen onze tassen in het kantoortje van het busbedrijf. Daarna lopen we de stad in op zoek naar een plekje waar we een tijdje kunnen relaxen, omdat onze bus pas 18.30 vertrekt. We besluiten dat we onze laatste Argentijnse pesos hier gaan omwisselen, omdat de wisselkoersen er verder van de grens alleen maar slechter op lijken te worden. Terwijl we een rondje door Uyuni lopen op zoek naar de beste wisselkoers komen we Jo en Cat weer tegen en we besluiten een ‘koffie’ te gaan drinken bij een italiaans restaurant, want volgens Jo hebben Italianen betere koffie.

Na ongeveer een uurtje gaan de meiden weer hun eigen weg om foto’s af te laten drukken, zodat ze leuke briefkaarten hebben om naar huis te sturen en wij moeten terug naar het busbedrijf, want de dame heeft, zo blijkt, de verkeerde datumstempel (voor morgen) gebruikt. En wij willen toch echt wel vandaag nog uit dit dorp weg! Het foutje wordt gelukkig zonder problemen met pen gecorrigieerd.

We hangen nog een tijdje rond in iets wat een parkje voor moet stellen, waar we weer de meiden tegen komen. En we besluiten nog met z’n vieren wat te gaan eten, want in de bus krijgen we zeer waarschijnlijk niets. Na een flink zwarte pizza verorberd te hebben en nog wat gezellig te hebben nagepraat nemen we afscheid. Jo en Cat gaan naar La Paz en wij gaan precies de andere kant op, richting Sucre, met een tussenstop in Potosi. We hangen nog ongeveer een uurtje op een stoel in het bus-kantoortje terwijl we wachten tot de bus gaat vertrekken. En daarna stappen we in de slechtste bus tot nu toe. Dit beloofd wat!

Foto’s

 

 

Welcome to Bolivia!

Het stukje over Salta blijven jullie even schuldig, deze zullen we later publiceren. Vanuit Salta zijn we naar de grensplaats La Quiaca gegaan en daar hebben we overnacht omdat de grens dicht was. Daar pakken we de draad voorlopig even op…

We worden wakker in het grensplaatsje La Quiaca en worden direct als we de kamer verlaten, met luid gekef, begroet door het hondje van de eigenaar. Heel even voelen we ons thuis. De vriendelijke eigenaar, Paulo zet ons in wat lijkt op zijn huiskamer aan tafel en serveert ons het inbegrepen ontbijtje. Zoals we inmiddels gewend zijn bestaat dit uit oud brood, wat boter en jam en Stefan is inmiddels zo verstandig om nee te zeggen tegen de koffie.

Na het ontbijt proppen we snel de vuile was in onze tassen en lopen we de 1,5 km naar de grens. Van de rij die hier vanmorgen om 08.00 uur waarschijnlijk heeft gestaan van alle reizigers die per nachtbus zijn gekomen is nu geen spoor meer te bekennen en we lopen door tot het midden van de brug over de vrijwel droge rivier. Bij het bordje met op de ene zijde ‘Argentina’ en op de andere zijde ‘Bolivia’ krijgt Stefan het gevoel dat we iets gemist hebben. We lopen terug naar het huisje bij het begin van de brug en kloppen op het gesloten schuifraam.

Een vriendelijke kerel vraagt ons of we al een stempel hebben van Argentinië en als we negatief antwoorden verwijst hij ons nog eens 3 meter verder terug naar een ander raampje, om eerst te vragen of we een ‘Salida’ stempel kunnen krijgen van Argentinië. Een paar minuten later voorziet hij ons van formulieren voor de aanvraag van een (gratis) visum voor Bolivia en stempelt hij onze paspoorten. We zijn nu officiëel in het tweede land van onze reis! (van de uitstapjes naar Brazilië en Paraguay hebben we geen paspoort stempels)

Aan de andere kant van de brug lopen we nog even vlot door het immigrationes kantoortje, maar als we laten zien dat we al een exit card en een stempel in ons paspoort hebben worden we met een boze blik naar buiten verwezen. Welkom in Bolivia dan maar! 🙂 Nadat we even snel wat Argentijnse Pesos wisselen voor Bolivianos (bijna 1:1, terwijl Bs veel minder waard zou moeten zijn) gaan we op zoek naar het busstation. We vragen de weg aan meerdere mensen en het zou echt rechtdoor moeten zijn, maar blijkt wel veel verder dan we hadden gedacht. Ondertussen wordt aan beide kanten van de straat van alles en nog wat op de markt verkocht.

Bij het busstation past Stefan op de tassen terwijl Renee op jacht gaat naar de eerste de beste bus naar Tupiza. Nadat we een kaartje voor de bus hebben gekocht wordt het tijd om eens uit te zoeken hoe laat het hier nu daadwerkelijk is, want er is natuurlijk nergens een klok te bekennen, in Bolivia geven ze niet zoveel om tijd.

We zetten onze telefoons op de Amerikaanse tijdzone ‘Eastern time GMT -0400’, omdat Android simpelweg geen tijdzone heeft voor La Paz (de hoofdstad van Bolivia). En direct blijkt dat we niet een klein uurtje (zoals beloofd bij verkoop) maar ruim anderhalf uur moeten wachten op de bus. Stefan besluit daarop maar even een blokje rond te gaan lopen in het stadje, dat aan deze kant van de grens Villazon heet.

 

Tijdens deze wandeling komt hij Klaus tegen, een Zwitser, die op eigen motor (Africa Twin) door Zuid-Amerika aan het trekken is van noord naar zuid. Hij probeert bij man en macht een verzekering te regelen waarmee hij met zijn motor Argentinië in mag, maar dat is tot op heden niet gelukt. Stefan heeft daar toevallig, terwijl hij zojuist op Renee zat te wachten, wat over gelezen in onze reisgids en misschien kunnen ze hem helpen bij ons Autoverhuurbedrijf in Salta. Dus hij loopt even mee naar het busstation om de contactgegevens van beide partijen te noteren. We wensen hem succes met de rest van zijn trip, want onze bus is inmiddels voorgedraaid. Wij wisten alleen toen nog niet dat het nog ruim een uur zou duren voordat hij daadwerkelijk ging vertrekken.

Renee heeft per ongeluk hele mooie plaatsen geregeld in de bus! Plek 3 en 4 blijken rechtsvooraan te zijn op de bovenverdieping. De trap achter je, dus de stoel kan lekker ver naar achter en niemand die in je rug kan trappen of aan de leuning kan trekken bij het opstaan (Stefan z’n grootste ergernis in de bus). Helaas zijn alleen de plaatsen al bezet door twee zatte mijnwerkers (ja het is 10.30 uur). We besluiten eerst maar is om zelf twee andere plekken te kapen (11 & 12) in de hoop dat de rechtmatige eigenaar van die stoelen de discussie wil aangaan, maar helaas besluit de (zo blijkt) dame met kind eieren voor haar geld te kiezen en achterin de bus hetzelfde truucje te herhalen.

Toch willen we wel graag vooraan bij het raam, dus Renee gaat ervoor! Ze meldt de heren in vriendelijk Spaans dat ze denkt dat het haar stoel is en tot ons beider verbazing halen de heren hun schouders op en gaan ze links in de bus op de tweede rij zitten, alleen een excuus zat er niet in. De rit is verder prima. De chauffeur heeft duidelijk veel pakjes boter gespaard en rijdt alle bochten naar links over de linker weghelft, alle bochten naar rechts door de berm en alle stukken rechtdoor min of meer over het midden. Het zal Renee een biet wezen, die ligt lekker te slapen. Ondertussen slaat Stefan meermalen een slok bier af van de man die eerst op zijn stoel zat.

En als na 3 uur al zijn blikjes (een stuk of 10) op zijn, gaat het mannetje over op wijn met sprite. Stefan denkt behulpzaam te zijn als hij ziet dat de wijn met sprite gemixed wordt in lege bierblikjes en geeft de zatlappen een paar plastic bekertjes. En vanaf dat moment moet hij ongeveer elke minuut nee zeggen tegen een bekertje shandy. Uiteindelijk krijgen we (samen) de man aan zijn verstand dat we geen wijn drinken en krijgen we beide een bekertje sprite in onze handen. Gelukkig zijn we bijna in Tupiza en we sippen langzaam de sprite weg.

Als we het busstation indraaien nemen we ‘met tranen in onze ogen’ afscheid van onze nieuwe zuipmaatjes en worden we terwijl we uitstappen min of meer uitgelachen door de enige twee andere toeristen die in deze bus zaten. Zij hebben het hele schouwspel van een afstandje achter uit de bus gevolgd. Zij hebben ook nog geen idee waar ze willen overnachten en we besluiten met z’n vieren een hostel te zoeken en hopen zo wat van de prijs af te kunnen pingelen voor een tweepersoonskamer.

Na een aantal hostels gechecked te hebben strijken we neer in La Torre hostel. Dit is ook een van de tourbedrijven die goed aangeschreven staat op internet en de kamer is nog niet half zo slecht als de andere plaatsen waar je hier kunt overnachten. Onze kamer hier heeft bijvoorbeeld in ieder geval nog een raam (zij het naar binnen gericht, naast de deur, in de hal) en in de badkamer is geen warm water, maar het is in ieder geval niet schreeuwend duur.

We lopen een rondje door de stad met een stapeltje vuile was, maar er is nergens een lavandería te vinden. Ondertussen hebben we wel geld gepint, even geïnternet en wat spagetti gekocht met ui en tomaat. En flink rondgewinkeld voor een vierdaagse salt-flat tour, waarvoor we hier uiteindelijk naartoe gekomen zijn. We twijfelen al de hele dag flink met welk bedrijf we moeten boeken en dat is al meermalen afgestraft d.m.v. een volgeboekte tour. En we willen toch zéker de volgende dag vertrekken, want Tupiza is echt een gat!

De tourverkoper van ons eigen hostel heeft nog geen twee andere mensen ingeschreven staan en het is dus niet zeker dat we morgen kunnen vertrekken als we bij hem boeken. Terwijl Renee staat te koken besluit Stefan een laatste poging te doen aan de overkant van de straat, bij Tupiza tours, die de beste recensies heeft op internet, te vragen of zij al een half volgeboekte jeep hebben. En hij heeft geluk! Er staat op dit moment een ander Nederlands stel op de wachtlijst, zij hebben telefonisch gereserveerd en moeten vanavond aankomen in Tupiza.

Stefan loopt even terug naar Renee om te overleggen, pakt een stapel dollars en gaat terug om de tour te boeken en te betalen. Uiteraard wel eerst even een korting bedingen omdat ze nu een nieuwe volgeboekte tour hebben voor morgen en dat lukt! 100 Bolivianos van de prijs (1200 ipv 1300 = 175 dollar p.p. voor vier dagen vervoer, 3 overnachtingen en alle maaltijden) We eten onze pasta en gaan vandaag vroeg naar bed. Er valt hier in het dorp verder toch niets te beleven en morgen 08.30 vertrekken we met een hele ruime omweg naar Uyuni. (218km over de kortste weg)

Salta en omgeving: 5 dagen in een huurauto

Na weer een lange busreis, deze keer met overstap in in het lekker warme Posada, arriveren we in het, voor Argentinië, noordelijk gelegen Salta. Met onze backpacks op de rug lopen we door de hitte (35+ graden) richting ons gereserveerde hostel. Fijn om onze benen even te kunnen strekken, maar we waren ook wel erg blij dat we er waren na zo’n half uur in de brandende zon. En dan te bedenken dat de taxi omgerekend zo’n 3 euro had gekost. Na het inchecken willen we graag even een siësta houden, maar het luid zoemende geluid van het gebouw naast het hostel komt zelfs door onze oordopjes heen. Nadat Stefan een kort maar helder gesprekje had met de receptie, slepen ze met (stapel)bedden en matrassen om een dormkamer aan de andere kant van het hostel om te bouwen tot tweepersoons kamer.

Na een heerlijk tukje gaan we met onze was de hitte in op zoek naar een lavanderia en verkennen we alvast het centrum. Helaas blijken we in deze regio niet de enigen te zijn die behoefte hebben aan een siësta: na ongeveer een uur ronddwalen met een lakenzak vol met vuile was, hebben we nog geen tent gevonden die open is. We besluiten bij een kioskje naast een wasserette wat te drinken te kopen en gewoon een uurtje te wachten tot deze open gaat. Deze blijkt echter erg duur en een stuk terug in de straat zat er ook een, dus we gaan het daar nogmaals proberen. Deze dame moet hard lachen, ze had ons een uur geleden al voorbij zien lopen, toen ze net op het punt stond om de deur van het slot te halen. We krijgen een leuke korting en laten de was hier achter.

We hebben gehoord dat de omgeving van Salta heel mooi is en dus lopen we wederom verschillende autoverhuurders binnen om te informeren naar de prijzen en mogelijkheden. Met een hoop info keren we terug naar het hostel om nog een beetje te internetten en een potje pool te spelen. We moeten maar eens gaan besluiten wat we eigenlijk willen gaan doen met onze huurauto en dus ook hoe lang we hem nodig hebben.

We besluiten nog een dag langer in de stad te blijven en wisselen de volgende ochtend onze tweepersoons kamer om naar een dorm, met 14 bedden. Deze is véél goedkoper, mits je online boekt, maar met wifi in de lobby is dat natuurlijk zo gepiept. Dit hadden ze echter nog niet eerder meegemaakt bij de receptie en ze konden het dan ook goed waarderen. Ondertussen haalt Renee even de was op en die is netjes klaar, ze heeft zelfs het blousje van Stefan gestreken.

We lopen in ons schone t-shirtje de stad in en ze blijken hier een aantal mooie gebouwen en kerkjes (red. Stefan: *KUCH* kathedraal) te hebben. En uiteraard eten we hier ook een ijsje. We brengen een bezoekje aan het MAAM museum over de periode dat de Inca’s hier leefden en bekijken één van de drie incakinderen (mummies) die ze op hele grote hoogte boven op een van de bergen in de buurt van Salta hebben gevonden. We wisten helemaal niet dat het incarijk zich zo ver naar het zuiden had uitgebreid en we zijn na dit bezoekje helemaal nieuwsgierig naar Bolivia en Peru.

Maar eerst gaan we het noorden van Argentinië verkennen en daarvoor hebben we de huurauto nodig. Het bedrijfje waar we hem eigenlijk wilde huren bleek, in tegenstelling tot wat beloofd was, gesloten op zaterdagmiddag. Dus we zijn naar de buren gestapt, waar we ook een goed gevoel bij hadden. Zij zijn er wel en dat is wel zo prettig als ze speciaal voor jou op zondag terug moeten komen om de auto mee te geven. Na het bedingen van een goede prijs spreken we af dat we deze auto morgenvroeg mee kunnen nemen.

‘s Avonds laat krijgen we nog honger en na een tijdje twijfelen lopen we op advies van ons hostel naar een leuk restaurantje op de hoek van de straat. Om 23.30 uur zitten we aan een tafeltje tussen een hele hoop locals, op een bomvol pleintje, in de afgekoelde buitenlucht, met een peña (live folkloremuziek) van een nabijgelegen restaurant op de achtergrond te genieten van de overheerlijke empananadas en een kleine pizza.

De volgende ochtend staan we met een “zinin-gevoel” vroeg naast ons bed en zoals afgesproken om 09.00 uur bij het verhuurbedrijf. Met een dichte deur, grrrr! Ons geduld wordt enorm op de proef gesteld, want de bewaker van het complex waar ze in zitten is niet op komen dagen met de sleutel en dit lijken de huurders van de kantoortjes hier de normaalste zaak van de wereld te vinden. Al had het waarschijnlijk niet heel veel uitgemaakt omdat de eigenaresse van ons verhuurbedrijf ook pas om 09.45 uur aan kwam kakken, net toen de bewaker de deur had geopend. Na wat ergernissen stappen we veel later dan gepland in onze Volkswagen Gol country en via een stop bij het tankstation en de supermarkt voor een flinke voorraad drinken en eten, vertrekken we naar Cachi.

Vanaf de hobbelige onverharde weg zien we na elke bocht weer een ander mooi uitzicht met gigantische cactussen en gekleurde bergen. Cachi blijkt een klein schattig plaatsje te zijn en na een rondje via het pleintje, de kerk en een paar zijstraatjes besluiten, we om door te rijden, omdat we niet precies weten hoe lang we erover gaan doen om bij het volgende dorp te komen.

De verhalen die we hadden gehoord kloppen inderdaad! We zien hele mooie bergen in rare vormen en kleuren en onze camera maakt overuren. We stoppen nog een aantal keer bij zéér kleine plaatsjes om het Argentijnse leven op te snuiven en twijfelen een beetje over wat onze slaapplek gaat worden. De zon gaat inmiddels bijna onder en volgens de Lonely Planet zou je in de eerstkomende twee dorpjes Las Molinos en Antofagasta de la sierra twee hostels moeten kunnen vinden. Als we daar aankomen blijken deze echter allemaal dicht te zijn (door het laagseizoen of zijn ze failliet ofzo, het lijkt er in ieder geval op alsof ze al maanden dicht zijn) en deze dorpjes van zo’n 500 inwoners voelen ook een beetje creepy aan. We besluiten om dus toch maar door te rijden in het donker naar het zuidelijke Cafayate en het laatste stukje dan maar het mooie uitzicht te moeten missen.

We checken in bij een mooi hostel met binnenplaats en meubels gemaakt van wijnvaten. Cafayate staat bekend om zijn goede wijn en Bodega-tours, maar wij zijn hier meer voor de mooie omgeving. De Argentijnse receptioniste vindt dit ietswat raar (wie drinkt er nou géén wijn?), maar kletst gezellig verder met Renee en geeft een tip voor een soort snackbar omdat Stefan al een aantal dagen zin heeft in frietjes. Bij de Sandwicheria vinden we zelfs een broodje hamburger met friet voor Stefan en een hotdog voor Renee, meer dan we op hadden gehoopt!

De volgende ochtend checken we vroeg uit, want we zijn benieuwd naar de dingen die we in de omgeving allemaal nog meer kunnen zien. Als we dit stadje uitrijden, zien we onderweg inderdaad een hoop druivenstruiken en bodega’s. Jammer eigenlijk dat we niet een paar flesjes voor familie en vrienden mee kunnen nemen; twee maanden rondsjouwen met deze flessen in onze backpacks is namelijk niet erg handig en daar wordt de wijn vast ook niet beter van.

Vanuit Cafayate gaan we via een andere weg weer terug richting Salta. We stoppen regelmatig om de steeds veranderende rotsformaties te bewonderen en ontmoeten bij een van de sights een aantal mottorrijders die vanuit de oostkust van Argentinië een aantal dagen aan het rondtoeren zijn. Ze hebben nog zo’n 28 uur voordat een van de mannen 2400 km verder weer aan het werk moet. Dat wordt een lange rit, met hoge snelheden! En die hoge snelheden zijn op deze wegen niet zo vanzelfsprekend als in Europa.

We zijn blij met de airco in onze auto en rijden verder naar een stuwmeer waarop je volgens een foldertje hele gave extreme watergames zoals bungeejumpen, waterscooter huren, etc kan doen. Zoals veel van de adverteerde attracties in Argentinië, ziet het er minder mooi en spectaculair uit dan verwacht. De brug is misschien nog geen 20 meter hoog, de waterscooters verkleurd en oud en alles doet een beetje Oostblokkerig aan. We kunnen er wel om lachen en zijn blij dat we niet, ondanks aandringen van de autoverhuurster, van te voren hadden geboekt voor de bungyjump en de waterscooter. Op zoek naar een leuk plekje om in de schaduw te kunnen picknicken, besluiten we van de grote weg af te gaan en via een andere dirtroad door te rijden naar Salta of het noordelijker gelegen Jujuy.

Na een flinke afstand en steeds moeilijker wordende weggetjes (volwaardige doorwadingen, zandbakken en bruggen met een ‘karrespoor’), besluiten we toch maar op zoek te gaan naar een hostel in Salta. We zijn blij dat we onderweg niet zijn vast komen te zitten, want telefoonbereik en huizen had je daar niet. De blijheid slaat echter al snel om als we net ná het aftanken van de auto voor de deur van ons eerste alternatieve hostel staan, want er stroomt met flinke snelheid brandstof onder de auto uit. Shit! Dan maar snel terug naar het verhuurbedrijf en overleggen wat we nu moeten doen. Gelukkig zijn we terug in de stad waar we de auto hebben gehuurd, halverwege onze 5 daagse trip. Het rijden wordt zo wel erg duur en bovendien is het in deze hitte ook nog eens hartstikke gevaarlijk.

Na een hoop gedoe was de conclusie dat wij de reparaties zouden moeten betalen (hoeveel wisten ze nog niet), maar we zouden over een paar uur wel een andere auto mee kunnen nemen. Netjes geregeld dus. We hebben geen zin meer om voor hostels te shoppen en boeken in de lobby van ons vorige Salta hostel wederom de 14 persoons dorm en we vervolgen de volgende ochtend dus onze trip met onze nieuwe Volkswagen Gol, alleen dan niet de station variant.

Deze dag gaan we de route van de Tren de las Nubes (trein naar de wolken) rijden. We merken inderdaad dat we snel stijgen en na een aantal mooie tussenstops bereiken we het beroemde viaduct. Volgens het verhuurbedrijf mogen we van hier niet naar het noorden over de route 40, maar daar willen we wel heen. De weg onder het viaduct door blijkt ook naar het noorden te gaan dus we wagen de gok en gaan het gewoon proberen. Ons hostel had namelijk al gezegd dat de route 40 in deze tijd van het jaar prima te doen is en bovendien gaan er dagelijks tourbusjes naar toe die daar dan dus ook kunnen rijden. Voor deze weg zal hetzelfde gelden én bovendien heeft ze alleen de route 40 verboden, die we nu dus inderdaad niet nemen.

Na een tijdje flink hobbelen, doorwadingen en vrijwel onmogelijke kuilen bedwongen te hebben met onze boodschappenwagen (tot op het punt dat we echt twijfelen om om te keren) wordt de weg best aardig en na zo’n 30 km worden we gestopt door twee lifters die letterlijk de weg blokkeren. We hadden al besloten om ze eventueel mee te nemen, maar als we het niet hadden gewild, dan was dat nog een leuke situatie geworden. We laden ze achterin ons gebakje en verbazen ons over het feit dat ze al 30 km hebben gelopen en we zijn benieuwd hoe ver het is naar hun dorpje. We vinden het wel een beetje spannend en zijn dan ook blij dat we ze 35 km later (ze hadden dus nog zo’n 7 uur lopen, in de brandende zon, te gaan!) af kunnen zetten in hun kleine modderhuizen dorpje. (Puesto Sey) Als kers op de taart zijn we niet eens beroofd of bestolen, wat we eigenlijk, door al hun gefluister, wel steeds meer gingen vermoeden tijdens het afgelopen uur.

We overnachten deze nacht in Susques (Portico de los Andes) een klein dorpje op 3.896 meter hoogte. (http://es.wikipedia.org/wiki/Susques) We slapen in een hosteria en na en ommetje in het dorp en een gesprekje met korte tour van een local die het leuk vond dat we uit het land van Maxima komen, merken we dat het hier ‘s avonds flink afkoelt. De eigenaresse van het hostel maakt een Milanesa, een soort van schnitzel, voor ons klaar en tijdens het eten kletsen we met een architect en onderzoeker voor de overheid. Hij vertelt ons allerlei interessante info over het land, de huizen in het noorden en de politiek en daarna duiken we snel ons bed in. Het is inmiddels nog verder afgekoeld en we zijn dan ook blij met de 3 lamawollen dikke dekens die we hier hebben.

Met een flink droge keel en een beetje hoofdpijn van de hoogte, vertrekken we de volgende dag richting de Salinas Grandes (de grootste zoutwoestijn van Argentinië, maar wij gaan nog naar de Salinas van Bolivia, die nog veel groter en spectaculairder zijn). We ontbijten hier onze crackers met dulce de leche en jam op een parkeerplaatsje met uitzicht over deze witte zoutvlaktes en rijden vervolgens door naar Purmamarca. Hier zien we tijdens een wandeling de 7-kleuren bergen, waarvan op een bordje staat dat elke kleur berg uit een andere tijd komt.

Via een lunchstop en een bezoekje aan het postkantoor voor postzegels bij onze Iguazu postkaarten in het schattige plaatsje Tilcara, besluiten we ook het verbod van het autoverhuurbedrijf om naar Iruya te gaan in de wind te slaan. Het is hier nog geen regenseizoen, dus we zouden net als de (stads)bussen hier gewoon moeten kunnen komen over de 50 km lange dirtroad. Het begint inderdaad met een flink slechte weg en een aantal toch wel spannende rivierdoorwadingen, maar we komen in onze gemotoriseerde rugzak makkelijker dan verwacht op ruim 4200 meter.

Daarna gaat het via een flink slingerende weg weer omlaag en omhoog en uiteindeijk bereiken we na 2,5 uur het dorpje Iruya dat tegen een bergwand is aangebouwd. De weg eindigt letterlijk voor de kerk en we parkeren de auto op een flink steile helling en lopen een tijdje rond. Wij kunnen ons niet voorstellen dat we hier zouden wonen, ruim 70 km van het dichtsbijzijnde stadje met supermarkt, tankstation, etc. En dan ook nog eens 50 meter hoogteverschil op 50 meter straat.

Omdat we niet het risico willen lopen dat we hier na een nachtelijke regenbui niet meer weg kunnen komen, rijden we dezelfde namiddag weer terug. Renee rijdt met het grootste gemak de slingerende route en we hebben nog maar één rivierdoorwading te gaan. Dan horen we plotseling een keiharde dreun van een steen tegen de onderkant van de auto en we vrezen het ergste. Nu snappen we misschien toch wel waarom het autoverhuurbedrijf deze route heeft verboden.

We staan stil en Stefan constateert al liggend onder de auto een gigantische deuk in de bodemplaat. Nadat hij dit tegen Renee zegt, vraagt zij of die overeenkomt met het volledig bolstaande voeteneinde van de achterbank. Ja, inderdaad, bedankt hé. Het lukt Stefan om de enorme hobbel terug te stampen en door de bekleding zie je er niets van! Maar we hebben eigenlijk geen idee of er naast de deuk en wat loshangende ijzeren leidingen verder nog iets stuk is.

We rijden een stukje verder, testen de remmen, checken de uitlaat en de inmiddels bekende tank, maar behalve wat extra gerammel, lijkt alles nog te werken. We hopen dat dit ook zo blijft en houden het goed in de gaten. We zien het al gebeuren dat we met een tweede kapotte auto bij het verhuurbedrijf aan moeten komen zetten. We rijden moe en een beetje misselijk (hoogteziekte) naar Humahuaca waar we vannacht slapen in een prima hostel met allerlei oude details. Zou het daarom “Antiqua” heten?

De volgende ochtend bekijken we de verschillende hoogtepunten van Humahuaca te voet en rijden daarna via Tilcara, waar een mooie waterval zou moeten zijn (maar droogste tijd van het jaar, jammer) en Jujuy weer terug naar Salta. We besluiten om te proberen om de auto nog vanavond in te leveren in plaats van morgenochtend omdat we deze toch niet meer nodig hebben. Daarnaast willen we ook weten wat de reparatie van de eerste auto ons gaat kosten en of we het voor elkaar krijgen om de tweede auto in te leveren zonder te moeten betalen voor de schade. We laten zoals afgesproken de auto wassen bij een kleine autowasserette en zien daar onze eerste auto staan. Wat een toeval, ook de medewerkster van het verhuurbedrijf komt even later binnenlopen om deze auto op te halen en we spreken af dat we haar straks zien voor het inleveren van de auto.

Via een stop bij het hostel (degene die we in de lobby via internet voor een prikje kunnen boeken) voor het droppen van onze bagage, besluiten we in de stromende regen en inmiddels in het donker de auto in te gaan leveren. We moeten ruim 500 euro betalen voor de reparatie van de tank van de Volkswagen station, maar ze neemt de kleine Gol gelukkig zonder opmerkingen weer in ontvangst. We zijn benieuwd wanneer ze de schade aan de onderzijde gaan ontdekken, gelukkig hebben wij onze creditcardgarantie alweer terug. 🙂

Vanavond hebben we onze laatste avondmaaltijd in Argentinië en dus besluiten we om nog één keer te gaan genieten van een goede maaltijd in een parilla. De medewerkster van het verhuurbedrijf ziet eruit alsof ze wel van lekker eten houdt, dus Stefan besluit haar te vragen wat hier in de buurt een goed restaurant is. En inderdaad, ze weet ons naar een zeer goed restaurant te verwijzen. De ober helpt ons met de vertaling van de verschillende aparte vleessoorten en we kiezen uiteindelijk voor een Bife de Chorizo, muy jugoso (dikke biefstuk, lekker rood en mals) en iets wat uiteindelijk een soort van dikke varkensspeklap blijkt te zijn met vijgensaus, kruidige frietjes en tomaat met oregano.

De volgende dag gebruiken we om een beetje te internetten over Bolivia, het stukje over Iguazu te schrijven en de foto’s te sorteren van de afgelopen tijd. De grens met Bolivia is open van 08.00 tot 20.00 uur en dat is precies lastig te bereizen vanaf hier. Dus we hadden besloten de nachtbus te kiezen en dan de volgende ochtend de grens over te gaan na een uurtje wachten. De man van de receptie van dit hostel weet ons echter te vertellen dat ook Bolivia weer een andere tijdzone heeft en dat we twee uur moeten wachten als we daar ‘s ochtends aankomen. Stefan heeft daar geen zin in, dus nu zitten we in de avondbus naar het grensplaatsje la Quaica, waar we een hostel hebben geboekt en morgenvroeg zetten we onze eerste stappen op Boliviaanse bodem. We zijn benieuwd!

Foto’s

 

San Carlos de Bariloche

We beginnen onze laatste dag in El Calafate erg relaxed, onze bus naar Bariloche vertrekt namelijk pas om 16.00 uur. Rond 8.30 worden we wakker, zonder gebruik te maken van de wekker en we nemen alle tijd om onze tassen weer eens goed in te pakken en te douchen. Na het ontbijt en het uitchecken kan het grote wachten beginnen. We hebben alle stukjes en foto’s gepubliceerd die we nog moesten doen en een lijstje met hostels gemaakt waar we willen proberen korting te krijgen als we in Bariloche aankomen. Daarna zijn we ruim op tijd, lopend, met onze bagage, via de supermarkt naar het busstation gegaan.

De bus komt netjes op tijd voordraaien en de stoelen zijn nog luxer dan we verwacht hadden. Business class in het vliegtuig verbleekt er zelfs een beetje bij. Dat mag natuurlijk ook wel, bij een busreis van 28 uur. Na een paar leuke, overduidelijk illegale films in de bus, vallen we in slaap. Als we om twee uur ‘s nachts verdacht lang stil staan in Rio Gallegos en na een tijdje de bus vrijwel leeg is, besluit Stefan even polshoogte te nemen: het blijkt dat we moeten overstappen, dat zouden ze ook niet even omroepen. We hebben bij het boeken nog twee keer gechecked, het zou echt een directe bus zijn!

De volgende bus was echter ook prima en niet veel later sliepen we weer. Begin van de ochtend hebben we een lange stop in Comodoro Rivadavia en rond 16.00 uur ontdekken we weer dat de bus leeg aan het stromen is bij een busstation. Na een blik op de GPS blijkt dat we in Esquel zijn, wat 75 km buiten de route ligt. Renee ligt weer in coma, dus Stefan gaat maar weer eens informeren. Na het antwoord ‘Cambio rapido’ wordt het even flink haasten om Renee wakker te krijgen en al onze spullen bij elkaar te rapen. Blijkbaar heeft deze bus last van een technisch probleem en ze gaan ons omboeken naar een andere maatschappij. Maar wederom hebben ze niet de moeite gedaan om dat de passagiers even te laten weten. Blijkbaar dien je dat zelf te ontdekken, waardoor ze precies één minuut voor vertrek nog een kaartje voor ons kopen voor de andere maatschappij. De nieuwe bus is nog steeds luxer dan de gemiddelde bus in Europa, maar wel veel minder dan waarvoor we eigenlijk betaald hebben. Bovendien hebben we door deze ongeplande overstaps bijna 4 uur vertraging. 32,5 uur na vertrek zijn we eindelijk in Bariloche (22.30).

Het busstation in Bariloche ligt helemaal aan de rand van de stad en het blijkt dat de stadsbussen nog wel rijden, maar het loket om de kaartjes te kopen is al dicht. We kunnen dus nog 1 a 1,5 uur gaan lopen met de bagage, of een taxi nemen voor ongeveer 35 peso (7 euro) de keuze is snel gemaakt natuurlijk. Een kleine 5 minuten later staan we voor de deur van “Periko’s” hostel, dat goede reviews krijgt op internet en ook door een aantal andere reizigers werd aangeraden. Ze hebben een stapelbed beschikbaar en de prijzen zijn erg scherp, dus we besluiten ons plan om te gaan winkelen te laten schieten en niet veel later liggen we in bed: wat een reis!

Omdat we na de reis met de gebroken nacht en een flinke dosis gehaast allebei nog even wat rust willen hebben, besluiten we deze eerste dag in Bariloche gewoon even helemaal leeg te laten. We lopen een rondje door de stad en onderweg naar de tourist information ontdekken we dat er dit weekend een etappe van de Tour de France door Bariloche trekt. Hierdoor is op zaterdag de ene helft van de stad en op zondag de andere helft helemaal afgesloten. Dat maakt het wel lekker makkelijk voor onze planning. Het kereltje van de tourist information helpt ons echt heel erg uitgebreid en we lopen de deur uit met een kaartje van de stad dat meer penstrepen en aantekeningen dan straten heeft.

We halen een broodje en kopen een abonnement kaart voor de bus, zodat we niet nog een keer het probleem hebben dat we wel kunnen reizen, maar niet betalen. En onderweg naar het trein/busstation stappen we bij alle autoverhuurbedrijfjes binnen die we zien, om informatie te vragen over hun tarieven en interessante dingen om te zien in de omgeving. Bij het trein en busstation informeren we voor de prijzen om naar Puerto Madryn, Iguazu of Salta te reizen en daarna pakken we de stadsbus terug naar de andere kant van de stad.

We stappen uit bij het Chocolademuseum, waar we een ontzettend interessante, Spaanstalige tour krijgen, inclusief bon-bon en warme chocolademelk voor slechts 18 peso per persoon. Dus er zijn nog wel betaalbare activiteiten voor touristen te vinden in Argentinië! Uiteraard hebben we ons wel laten verleiden om ook meteen een doos chocolaatjes te kopen. Via de supermarkt lopen we terug naar het hostel waar we tijdens het koken in gesprek raken met diverse andere reizigers en we gaan weer veel te laat naar bed.

Omdat we vanwege de wielerronde eigenlijk niet echt iets kunnen doen vandaag, hebben we de zaterdagmorgen gebruikt om eens uit te zoeken wat we nou precies moeten met het vervolg van de reis. Vliegen hiervandaan is te duur, maar alles wat we nog persé willen doen is eigenlijk te ver om te bussen, zeker na onze ervaring met de busreis hierheen. Na een soort van plannetje gemaakt te hebben, gaan we begin van de middag de stad in. Helaas net te laat, want we bedenken ons pas buiten dat de bus die we wilden nemen alleen op de halve uren gaat.

We kopen een kaartje voor de skilift van Cerro Otto (de hoogste berg in de stad) en daarbij krijg je gratis vervoer per bus van het centrum naar het dalstation, maar we moeten dus nog wel even wachten. Gelukkig hebben we de wielerronde, die dwars door het centrum gaat en een ijswinkeltje om even wat tijd te doden. Vanwege diezelfde wielerronde is het opstappen op de shuttlebus nog een uitdaging, eerst komt er, veel te laat, een volle bus voorbij waarbij de chauffeur wat wazige handgebaren naar ons maakt en doorrijdt. Wij rennen er achteraan en als hij bij het stoplicht staat mogen we niet instappen, we moeten terug naar de opstapplaats. Ongeveer 10 minuten later staat er ineens een mannetje met een Cerro Otto jas naast ons, we moeten doorlopen, weer naar het kruispunt waar we de bus hadden onderschept. En daar staat hij nu leeg op ons en een aantal andere reizigers te wachten. We concluderen dat we de vorige bus waarschijnlijk ook nog makkelijk hadden kunnen nemen, als we dit geweten hadden.

De skilift blijkt, net als het ronddraaiende restaurant boven op de berg al heel wat jaartjes oud te zijn, wat op zich een leuk terug in de tijd gevoel geeft, maar ook wel een beetje afdoet aan de ervaring, een likje verf en een keertje ramen lappen zou niet misstaan, zoals op zoveel plaatsen in Argentinië. Terwijl we onze hamburger eten in het restaurant gaan we zo’n 2.5 keer rond in het restaurant. De uitzichten zijn prachtig! Buiten is het wat koud en waait het hard, bovendien zijn er flinke hoogteverschillen op de wandelpaden naar wat andere uitzichtpunten. We besluiten dus weer met de skilift naar beneden te gaan. In El Chalten hebben we wel even genoeg bergwandeling gehad, bovendien is de middagplanning ook al een wandeling.

Onderaan de skilift vinden we met wat moeite het ‘bushuisje’ voor bus 50 naar het meer ten zuiden van de stad. Volgens de tourist information kan je hier een mooie hike maken van totaal 2,5 km naar een ‘niet heel bijzondere’ waterval. De reis is belangrijker dan het doel dus. Als we op de juiste plek uit de bus gezet worden door de buschauffeur maken we wat foto’s bij het meer en gaan we op zoek naar het wandelpad dat we hadden verwacht. Maar na nadere inspectie van de kaart blijkt toch echt dat de tourist-info-guy bedoelde dat we gewoon 2km over een dirtroad door een woonwijk moesten lopen. Niets moois aan dus én bovendien vanwege het vele autoverkeer, continu in flinke stofwolken. Bah!

We besluiten de wandeling wel af te maken, want met deze investering in tijd is de waterval vast ook vanzelf mooier geworden. Wel zeggen we al tegen elkaar dat we de terugweg wel gaan liften. Eenmaal aan het eind van de woonwijk is het inderdaad nog 500 meter natuurpark naar de waterval. Dit blijkt toch een stevige klim te zijn, zeker omdat we ook de 1000 meter extra, voor een uitzichtpunt over het meer, erbij doen. Hoewel bordjes aangeven dat de moeilijkheidsgraad ‘gemiddeld’ is, zijn langs het pad een aantal bomen volledig glad geworden door mensenhanden die steun zoeken tijdens het klimmen of afdalen. Dit is geen wandeling meer, dit is mounteneering! Zo zwaar was El Chalten nog niet eens. Het uitzicht vanaf de top is echter prachtig en ook de waterval is nog best okay! Bovendien is het heerlijk weer, we hebben geen spijt van deze trip.

Terug in de woonwijk beginnen we aan de 2km wandeling terug richting de bushalte, maar het duurt niet lang voor we bij de eerste auto de duim omhoog steken en de eerste lift is direct een feit. Nadat wij vragen of ze ons bij de bushalte kan droppen, krijgen we direct akkoord. We balen een klein beetje als de dame vervolgens verteld dat ze naar het centrum van Bariloche gaat, maar we besluiten niet te overvragen en stappen netjes bij de bushalte uit, na een flinke mucho gracias! Onze eerste lift deze reis! We hoeven gelukkig ook niet lang te wachten op de bus én een ritje tussen de locals is altijd leuk.

We stappen uit voor de deur van de supermarkt en gaan daarna direct door naar ons hostel, waar een hele grote groep Argentijnen samen staat te koken en daarmee de hele keuken bezet houdt. We zijn heel geduldig, maar als er na 1,5 uur nog steeds geen ruimte is ontstaan om een pannetje op het vuur te zetten, hebben we beide geen zin meer om te koken en vragen we Charlie van de receptie om een pizza en wat empanadas voor ons te bestellen. De rest van de avond hebben we prijzen van vliegtickets en bussen zitten vergelijken. Wat irritant dat dat elke dag duurder wordt zeg! Uiteindelijk hebben we toch teveel zitten kletsen met andere reizigers en hebben we niet meer de energie om nog iets te boeken. Tijd om te gaan slapen!

Zondagmorgen zijn we om 09:00 uur direct een huurauto gaan scoren. Bij degene waar we het eigenlijk wilden regelen, na een tip van een Israelisch stel, hadden ze geen auto’s meer. Iets verderop in de straat zat nog een kantoortje wat ook bemand werd door mannen met pijpenkrullen en als we daar informeren zijn we verbaasd over de lage tarieven. De verzekeringvoorwaarden zijn wel slecht, maar we zijn toch van plan om de auto heel te houden en kiezen ervoor om de goedkoopste auto te doen: wederom zo’n zelfde kale GOL die we ook in El Calafate zouden krijgen, maar daar stuk bleek te zijn. Niet veel later zaten we in een redelijk nieuwe 4 deurs stationwagon met airco, omdat hij de goedkope GOL helemaal niet beschikbaar had. Maar wel voor de prijs van de allerkaalste, allerkleinste huurauto die ze hebben hier. Goede deal!

We gaan deze auto gebruiken om vandaag het ‘Circuito Chico’ te doen. Een heel bekende route in Bariloche, die gisteren volledig was afgesloten voor de wielerronde. Omdat we voor de lunch een echte Argentijnse Asado (barbecuefeestje) hebben via een vriendin van een collega van Renee, moeten we de planning wel een beetje omgooien en we rijden eerst een stuk van de route ten zuiden van het normale circuitje. Na een paar leuke dirtroads met mooi uitzicht en het bekijken van Colonia Suize (klein Zwitserland) waarvan Charlie (receptie hostel) al terecht had gezegd dat het niet de moeite waard was, zijn we teruggegaan naar het hostel om Jeanette en Christina op te halen. Een Spaanse dame die met ons mee zou rijden naar de Asado, waarvoor zij ook is uitgenodigd en iemand uit de USA die zij op haar beurt weer had meegevraagd.

Ariane, die al enkele jaren in Bariloche woont en paardrij-vakanties regelt in de omgeving, woont vlakbij het vliegveld en zij geeft deze Asado ter ere van haar verjaardag van afgelopen dinsdag. Maar Argentijnen hebben, zo lijkt het, geen enkel excuus nodig om een Asado te geven. Als ze op zondag maar de hele middag vlees kunnen eten en wijn zuipen is het allang goed. Er zijn allemaal leuke en interessante mensen op deze familie-happening, die veelal wel alleen maar Spaans spreken. Daardoor is het voor Stefan wel een flinke uitdaging, maar toch heeft hij zich geen moment verveelt. Na een aantal uur lijkt het erop dat we toch echt de eerste zijn die afscheid gaan nemen. Als we hier te lang blijven plakken kunnen we het Circuito Chico niet meer afmaken vandaag. Na een wat ongemakkelijk afscheid vertrekken we samen met Christina en we droppen haar even bij het hostel, om ons vervolgens te bedenken dat we ook onze bus hadden moeten boeken toen we langs het busstation kwamen.

Een flinke detour later zitten we weer op de goede weg! Op het Circuito Chico zijn een aantal heel erg mooie uitzichtpunten over de meren rond Bariloche. Daarnaast ligt hier, ten westen van Bariloche ook het Llao llao resort. Een 5 sterren hotel met een van de mooiste uitzichten op aarde. Hier wordt ons als Hollanders natuurlijk direct verteld dat ook Prins Willem Alexander hier met Maxima verbleven heeft. Wij gebruiken dit dure hotel alleen even voor de uitzichten en het toilet. Maar ook het parkeerterrein is vandaag een leuke attractie. Er staan heel veel klassieke (race) auto’s voor de Rally van 1001 nacht. Ook op de terugweg naar het hostel zien we nog een aantal mooie uitzichten, die we zonder de huurauto nooit gezien zouden hebben.

Terug in het hostel hakken we na wat meer ergernissen over prijsschommelingen en dure tickets de knoop door. We gaan niet met de gammele trein of toch ook best dure bus, maar we gaan gewoon lekker alles vliegen en nemen direct ook Puerto Madryn en Iguazu op in onze route. Die we respectievelijk eerst geskipped en later in de reis gepland hadden. Bijna 1500 euro aan vliegtickets verder hebben we nog (te) lang met Eline gekletst. Tijd om te gaan slapen!

Maandagmorgen hebben we onze spullen, zonder inpakken in de auto gegooid, even snel wat broodjes gegeten en uitgecheckt. Tijd voor onze road trip over de 7 meren route! We rijden van hier door prachtige landschappen naar San Martin de los Andes. De route gaat over asfalt, dirt roads en zelfs wat stukjes offroad (met onze familieauto!) hierbij komt onze terrein-rijden cursus dan ook goed van pas! En ondertussen hebben we zoveel mooie stops gehad dat we het Circuito Chico alweer bijna vergeten. (Zie foto’s)

Grappig genoeg rijdt de Rally van gisteren blijkbaar deze route ook en zo af en toe passeren de klassieke racewagens ons tijdens onze vele stops. We arriveren rond 18.00 uur in San martin de los andes en na wat rondvragen bij diverse hotels en hosteria’s, stranden we bij een van de oudste hotels van de stad. (het hotel waar de rallyauto’s staan, hebben we maar overgeslagen) Alles lijkt erop dat we in het zwarte woud in Duitsland in zo’n oud dorpshotel zijn gestrand. Groenige vloertegeltjes, bruine balken aan het plafond beige/gele toiletpot en wastafel en alle deurknoppen zijn van hertengewei gemaakt. Het personeel is zeer vriendelijk en terwijl we de kamer bekijken zegt Lucas dat Nederland echt een tof land is en dat we daarom nog wel wat korting kunnen krijgen. Prima! We slapen hier vannacht.

Na een lange dag in de auto en met warm weer buiten, kunnen we wel een Siesta gebruiken. Tegen 20.00 of 21.00 uur, we hebben eigenlijk niet echt gekeken, gaan we op zoek naar een regionaal restaurant dat Lucas heeft aangeraden. Maar het eten dat hier op de kaart staat, lijkt ons maar niets. (Hert, zalm etc) Bovendien gokken we zomaar dat dit het duurste restaurant van de stad is. Bij de buren, een Mexicaans restaurant, ziet het er veel gezelliger uit! Dus we bestellen daar vers gemaakte nacho’s en de welbekende hamburgers! Omnomnomnoms. Na zo’n vermoeiende dag en met een overvolle buik is het geen enkel probleem om (nogmaals) in slaap te komen.

De volgende dag hebben we redelijk vroeg de wekker gezet, want we moeten ‘s middags om 16.30 de huurauto weer inleveren in Bariloche. Na een verrassend goed ontbijt, met bediening, besluiten we dat we nu zeker geen cent teveel meer betaald hebben voor dit hotel en we tokkelen rustig aan (250km) terug richting Bariloche. Het weer is nog beter dan gisteren en we zien weer heel veel mooie dingen (check de foto’s). Ondanks de flinke omwegen die we hebben gemaakt in de afgelopen 3 dagen met deze auto hebben we maar 63 km teveel op de klok staan. Prima ingeschat dus!

We parkeren de auto voor de deur van het verhuurbedrijf, dat pas om 16.30 uur weer open gaat na de siesta en na het inpakken van onze tassen (midden op de stoep op de hoofdstraat van Bariloche) hebben we nog voldoende tijd over om nog even een ijsje te gaan eten bij de beste ijstent van Argentinië. We leveren de auto in en pakken daarna de stadsbus naar het busstation, waar we na een klein uurtje wachten plaats kunnen nemen in onze  “Cama” stoelen (Spaans voor bed). Ergens tijdens de tweede van de Spaans nagesynchroniseerde films vallen we in slaap. Als het goed is zijn we om 07.00 uur morgenochtend in Puerto Madryn!

En hier alle foto’s

Foto’s El Calafate & El Chalten online

Ook de derde fotoserie staat online. De laatste foto, met de rugtassen voor het hostel, is gevoelsmatig van gistermorgen. Eigenlijk is het al eergisteren, maar 28 uur in een touringcar gooit je besef van tijd danig in de war. 🙂 Meer daarover in onze volgende blog. Hoe dan ook, in de tussentijd hebben we geen foto’s gemaakt, dus we zijn voor de verandering nu helemaal bij.

Hieronder het album met alle foto’s!

Foto’s van de eerste twee weken

Terwijl we zitten te wachten op de bus naar onze volgende bestemming hebben we de foto’s van onze vorige bestemming online gezet!

De bus die ons van El Calafate naar Bariloche moet gaan brengen zal zo’n 28 uur onderweg zijn. We zijn dus even ‘off the grid’, maar zodra we aankomen in Bariloche verwachten we een stukje over onze tijd in El Calafate en El Chalten te kunnen plaatsen.

Voor degenen die het nog niet gezien hadden, ook de foto’s van Buenos Aires staan al een tijdje op de Foto’s pagina.

Ushuaia, Terra del Fiego & Estancia Harberton

Dag 6 tot 10

Onze vlucht van Buenos Aires naar Ushuaia had een ruwe landing. Het vliegveld ligt op een eiland midden in het Beagle Kanaal en het waaide echt keihard, waardoor het vliegtuig alle kanten op leek te willen, behalve richting de landingsbaan. Renee zat naast een zeer vriendelijk Argentijns mannetje (Alfreddo), die in Ushuaia werkt op een vissersboot. Hij heeft veel interessante dingen verteld over de omgeving van Ushuaia en zijn leven en wist ook te vertellen dat het hier vaker zo gaat. Helaas ontkrachtte hij dat door bijna elke 10 seconden een kruisje te slaan. Het bleek te helpen, we zijn veilig geland. En ook de taxirit naar het hostel is zonder problemen verlopen.

De eerste indruk van ons hostel “Antartica” is al direct heel goed. Ze hebben een hele grote huiskamer met een vide erboven waar een soort van woonkeuken zit. De zeer vriendelijke staff maakt het plaatje compleet. Een van de meiden blijkt Nederlands te spreken, met een vlaams accentje. Ze vind het leuk dat ze weer gelegenheid heeft om wat te oefenen met ons. Na het inchecken en heel even bankhangen en bekijken wat er allemaal voor tours mogelijk zijn in deze regio gaan we het stadje in op zoek naar iets te eten. We stranden bij een Italiaans tentje waar Renee een stuk gegrilde kip met salade en Stefan wéér een schnitzel besteld. Ushuaia blijkt geen cent goedkoper te zijn dan Buenos Aires en we besluiten tijdens onze wandeling terug naar het hostel dat we die grote keuken maar eens moeten gaan gebruiken tijdens ons verblijf hier om de kosten wat te drukken.
De volgende ochtend blijkt het prachtig weer te zijn, dus hebben we last minute een boottocht over het beagle kanaal geboekt. Deze was erg leuk en de uitzichen geweldig! Met een klein bootje (15 passagiers) zijn we naar vier eilandjes gevaren. De eerste had hele grote zeeleeuwen, waarbij de kapitein zijn boot zo dicht bij de rotsen bracht dat je ze bijna kon aanraken. Daarna nog een zeer oninteressant eiland met vogels en daarna door naar de ‘vuurtoren aan het eind van de wereld’ die officiëel alleen in fictie van Jules Verne bestaat. Het laatste eiland was iets groter en daar zijn we ook aan land gegaan voor een korte wandeling en een aantal leuke foto’s met de stad en de bergen op de achtergrond.

Tijdens de bootreis was de accu van de camera leeg geraakt, teveel gebruikt misschien? Maar in de middag hadden we een wandeltocht gepland naar een gletsjer boven op de berg waar de stad tegenaan ligt. En als je zo’n pokke-end naar boven gaat lopen, wil je natuurlijk wel foto’s kunnen maken! Dus we hebben in het hostel de camera aan de lader gehangen en zijn ondertussen bij de supermarkt een paar broodjes gaan kopen om de laadtijd te overbruggen.

Na de lunch vonden we de accu vol genoeg en zijn we met de taxi naar de stoeltjeslift aan de bovenrand van de stad gegaan. We waren nog net op tijd, want de deze ging bijna sluiten. Na flink wat waarschuwingen dat we niet meer met de lift naar beneden zouden kunnen, zijn we ingestapt voor een ritje van 15 minuten in de ijzig koude wind. Boven aangekomen werden we nogmaals gewaarschuwd dat de lift zou stoppen en het mannetje wees ons op de mogelijkheid om via de skipiste weer naar beneden te lopen. Toen we eenmaal het hutje van de skilift hadden verlaten, realiseerden we ons dat we nergens een kaartje van het gebied gekregen hadden. Oops!

Na een flinke klim vinden we een informatiepaneel met daarop een tekening van het gebied. De gletsjer, die ons n.b. door de manager van het hostel was aangeraden, ligt volledig verborgen onder de sneeuw. Pech. We besluiten terug te lopen naar beneden via de skipiste, wat zo af en toe nog een beste uitdaging is en zeker doorweekte schoenen, broekspijpen en sokken tot gevolg heeft.

Halverwege naar beneden komen we een Amerikaan tegen die ‘on a mission’ is om ‘gospel and jesus’ te gaan introduceren bij Ushuaianen. We raden hem af om verder naar boven te lopen (hij was al een uur onderweg naar boven en pas op de helft van de skipiste en er is niets te zien) en hij besluit met ons verder mee naar beneden te lopen. Tijdens een interessant gesprek lijkt hij niet opdringerig te zijn over zijn geloof, maar helaas voelt hij bij het afscheid onder aan de skipiste toch de behoefte om nog even flink aan te dringen, wat voor een bot afscheid en een bittere nasmaak heeft gezorgt.

Gelukkig waren we dit weer snel vergeten toen we volledig verdwaald, kniediep in de sneeuw stonden op een van de wandelpaden de berg af. (we wilden geen taxi terug nemen) Deze paden waren ons wederom aangeraden door de manager van het hostel, ze zouden makkelijk te navigeren en te lopen zijn. We moesten alleen opletten dat we gele routes volgden en niet de rode, want die liep niet naar het dorp. Hij is duidelijk sinds deze winter zelf nog niet hier geweest, want sommige van deze paden zijn echt niet te bewandelen en veel van de gele paaltjes staan ofwel diep onder de sneeuw of zijn gewoon afwezig. Nadat we echt op een punt zijn aangekomen waar in alle richtingen geen pad meer te ontdekken is tussen de bomen en de rivier, besluiten we terug te lopen naar de skilift (met gezonde tegenzin) en een taxi te bellen.

Terug in het hostel hebben we allebei flink lang onder de douche gestaan om op te warmen en pasta gekookt. De rest van de avond hebben we gevuld met het publiceren van het stukje Bye Bye Buenos Aires, het sorteren van de foto’s en kletsen met andere reizigers over de dingen die we allemaal nog willen gaan doen. (en zij vaak al gedaan hebben, of in ieder geval een mening over hebben) Daarna ruilen we nog even van bed, want Renee heeft afgelopen nacht slecht geslapen boven in het erg hoge stapelbed en Stefan heeft daar minder moeite mee.

De volgende ochtend staat de wekker vroeg. We gaan namelijk met de bus naar Tierra del Feugo, het nationale park aan het einde van de route n3. Dit is een weg van ruim 3000km van Buenos Aires naar Ushuaia en het vervolg van de route PanAmericana, die begint in Alaska 17.848 km hier vandaan. In dit park doen we een groot deel van de ‘hikes’ (heuvelachtige wandelingen door het park) en hoewel we ons prima hebben vermaakt, hebben we wel het gevoel dat we deze 10km ook prima in Zeist door het bos hadden kunnen lopen. Echt bijzonder was het niet. Hoewel, wel bijzonder duur misschien! (185 peso p.p. / 37 euro).

De middag hebben we onze zere voeten te rust gegeven op de bank in het hostel en op internet rondgekeken voor de mogelijkheden om Ushuaia weer te verlaten. We weten namelijk nog niet eens waar we heen zouden willen gaan. Ongemerkt is het best laat geworden, dus besluiten we niet meer te koken, maar even te gaan eten bij Moustachio, het Parilla restaurant dat Alfreddo in het vliegtuig had aangeraden. Wat inderdaad wel een super sfeer had, maar iets minder goed eten helaas.

Op dag 9 van onze reis hebben we het heel erg rustig aan gedaan. Rond 09.00 uur zitten we aan het ontbijt en daarna vragen we de manager van het hostel om voor ons de pinguïntour te boeken. We kunnen deze dure trip met de creditcard betalen zonder commissie, maar daarvoor moeten we wel langs het kantoor van de reisorgansatie voordat we op de bus kunnen stappen, gelukkig zit deze niet heel ver van de bushalte. De bus vertrek pas om 14.20 (15.00 uur Argen-time) dus we kijken nog even naar onze opties om een auto of camper te huren, om El Calafate te bereiken, wat we hebben besloten dat onze volgende bestemming wordt.

Het busje blijkt voor de helft gevuld met Spaanstaligen en voor de helft met Engels sprekende mensen. Bovendien hebben we een hele leuke gids Santiago, die we ook Santi of Santa mogen noemen. Afwisselend vertelt hij eerst zijn verhaaltje in het Engels en de andere keer eerst in het Spaans, wat zeer goede oefening is voor ons! Na 1,5 uur in de bus (45 km asfalt, 45 km dirtroad) komen we bij Estancia Harberton, een boerderij buiten Ushuaia waar Tomas Bridges (een Engelsman) is gaan wonen nadat zijn ‘mission’ om het geloof te brengen gefaald is. Vanaf hier varen we in een ontzettend gave en bruut snelle zodiac naar het eiland waar de pinguïns op wonen.

We gaan op het eiland aan land en meteen vanaf het strand kunnen we al pinguïns zien staan, maar we lopen er nog niet heen, want de eerste bijzondere bezienswaardigheid bevind zich vlak bij de boot. Er blijkt (bij toeval) een hele grote zeehond in de baai te zwemmen. (op pinguïnjacht, ongetwijfeld) Daarna lopen we over het eiland en zouden we bij wijze van spreken de pinguïns kunnen aaien! (zie de foto’s!) Natuurlijk hebben we dit niet gedaan, want het zijn wel degelijk wilde dieren en hoewel niet schuw, kunnen ze wel heel gevaarlijk hard bijten.

Na ongeveer een uurtje op het eiland rondgelopen te hebben, varen we terug naar de boerderij en via een klein museum (een van de schuren) over in het water levende zoogdieren (best interessant) rijden we terug naar ons hostel. Dit was echt een gave tour, erg duur (180 euro), maar zeker een aanrader. Terug in het hostel heeft Renee nog gehaktballen in tomatensaus en aardappelen gekookt terwijl Stefan alvast een begin heeft gemaakt met het inpakken van de tassen. En ná het eten hebben we eigenlijk de rest van de avond (tot veel te laat) met een Belgisch stel Lobke en Inge zitten praten. Zij hebben al heel veel gezien in de afgelopen maanden en hebben heeeeel veel leuke tips voor ons.

De volgende ochtend hebben we de rest van onze tas ingepakt, want we vliegen begin van de middag naar El Calafate. Het blijkt dat Jean, een 65 jaar oude vrouw uit noord Ierland, die ook hier in het hostel zit en waar Renee al een aantal keer een leuk gesprek mee heeft gehad, dezelfde vlucht heeft. En we delen een taxi naar het vliegveld.

Bye bye Ushuaia! El Calafate here we come!