All posts by Stefan

Houdt van lekker eten, maar heeft een hekel aan afwassen. Reizen is een passie en dat kan niet vaak of lang genoeg. Verre bestemmingen zijn hierbij favoriet. Andere culturen en "oude smuk" bekijken is het leukste wat er is. Hobbies duiken, windsurfen en fotografie zijn goed te combineren met het reizen, maar niet met elkaar. Binnen Europa is hij meestal op de motor op pad.

Koud maar indrukwekkend Noord-oost Pakistan

Skardu vrouw met kind in dorpOnze eerste nacht in Skardu is een stuk warmer en langer dan de afgelopen nachten en dus vele malen beter. We ontbijten met paratha (een soort gefrituurd brood), een gebakken eitje en melkthee, waar Renee nu ook aan begint te wennen. Voordat we vertrekken lopen we nog even naar een
fruitwinkeltje op de hoek om de lunch voor Renee te kopen (mandarijnen en appels). Voor de lunch van Stefan vragen we aan Kamal waar we ergens een bakkertje of een groter winkeltje kunnen vinden.

Stefan blijkt daar flink wat moeite te hebben met het bestellen van twee broodjes en een zak chips. De man heeft een vraag, die Stefan niet begrijpt en ook met handen en voeten blijft er te veel onduidelijkheid over om de deal te sluiten. Dus haalt Stefan Kamal erbij om te tolken en is het in een paar seconden geregeld. Wat nou precies de vraag was, weten we niet, maar de lunch is in ieder geval compleet.Stop onderweg

UitzichtFareed heeft inmiddels de USB stick van Stefan aan de radio gekoppeld, zodat we eindelijk wat anders dat traditioneel Pakistaanse muziek kunnen luisteren. Overigens is dit ook best prima, maar na een paar

dagen, verlangen wij en ook Kamal wel naar iets westers. We leggen weer vele kilometers af, met onderweg fantastische uitzichten. We weten zeker dat als we de gemiddelde mens zouden vragen hoe Pakistan er uit ziet, ze dit niet zouden verwachten!

ControlepostWe passeren onderweg weer een hoop registratieposten en hebben het geluk dat we geen van de keren naar binnen hoeven. Na 3,5 uur rijden komen we dan ook aan op onze bestemming: De Khaplu vallei (spreek uit: Ghàplûh). We stappen uit in het oude dorpje bij de moskee, waar een hoop kindjes aan het spelen zijn. Uiteraard hebben we hun aandacht getrokken, maar ze zijn te verlegen om dichtbij te komen. Dus zwaaien we naar elkaar en maken we een paar foto’s.Delete!

De kinderen lachen en doen verstoppertje terwijl wij foto’s van hun proberen te maken. Na een tijdje wint hun nieuwsgierigheid het toch en komen ze kijken naar de foto’s die we hebben gemaakt. Een wat ouder jongetje vindt zijn foto’s blijkbaar maar niets en weet dat duidelijk te maken door een hoop onverstaanbaar gebrabbel en even later ook het Engelse woord Delete. Wij doen maar alsof wij hem niet hebben begrepen.

FortDe mensen zien er bijzonder mooi uit hier, een mix van Pakistaans, Chinees en Tibetaans. Het dorp wordt ook wel Little Tibet genoemd en de leefwijze is ook grotendeels conform de Tibetaanse gewoontes. Na dit bezoekje rijden we een stukje verder naar het Khaplu fort, welke geheel in de originele stijl is gerenoveerd door een bekende hotelketen in Pakistan en nu dienst doet als hotel.
Het hotel is nu gesloten i.v.m. het laagseizoen, maar wij mogen van de bewaarders wel de tuin en de buitenkant van het fort bekijken.

Daar zeg je geen nee tegenDe oorspronkelijke eigenaar van het fort, een prinses en haar zoon, wonen nu elders in het dorp en hebben nog twee kamers die ze mogen gebruiken binnen het fort. Even later worden we door de prins (we nemen aan dat je als zoon van een prinses zo wordt genoemd) uitgenodigd om thee te komen drinken in zijn woonkamer en tja, daar zeg je natuurlijk geen nee tegen. De kamer is gevuld met allerlei foto’s van zijn voorouders en polo-prijzen, want na de vertaling van Kamal begrijpen we dat de prinselijke familie sportief is.

IeuwieKamal vraagt of we de traditionele ZOUTE melkthee willen proberen of toch de voor ons bekende zoete. Aangezien we de zoete niet heel erg lekker vinden, kiezen we allebei dapper voor de zoute. Deze is echt tig malen viezer, maar we laten niets merken en drinken ons kopje netjes leeg. We vragen daarna of we gebruik mogen maken van zijn toilet. We denken dat de schoonmaker ook afwezig is in het laagseizoen, want de wc van de prins is ubersmerig. We kunnen het hem wel vergeven, want hij woont hier immers zelf ook niet.

KhapluVanaf het fort rijden we een dopje verder. Daar zijn een hoop kinderen met een stok, wat stenen en een balletje cricket met elkaar aan het spelen, terwijl de geiten en koeien hun in de weg lopen op zoek naar eten. Kamal vraagt een paar keer naar de beste weg, tussen de huisjes en verschillende terrassen door, om bij een moskeetje op de berg te kunnen komen. Uiteindelijk besluit een oude man ons de weg te wijzen en klimmen we samen in ruim een uur, via een niet bestaand weggetje naar deze mooie plek.

Moskee hoog op de bergOnderweg komen we vrouwen en meisjes tegen die hun dagelijkse hout aan het verzamelen zijn, want een verwarming en gasfornuis kennen ze hier niet. De oude moskee wordt alleen nog maar gebruikt voor bijzondere gebeurtenissen en dat begrijpen we goed na de flinke klim die we net hebben gemaakt. De bekende uitspraak van Stefan is hier zeker van toepassing: “Ik ben toch geen Blehhh, ik ben een volggeitberggeit?!” Erg typisch is wel dat we onderaan de heuvel een “volggeit” hebben opgepikt 🙂

Bij de moskee op de heuvel maken we een aantal foto’s. Wat een rust hier en hoe mooi! Omdat het ook erg fris is zo vol in de wind, blijven we niet erg lang. Omdat we nu minder hoeven zoeken en afdalen nou eenmaal minder zwaar is dan klimmen, zijn we binnen 20 Brr, maar wel mooi!minuten weer heelhuids terug bij de auto.

We rijden over dezelfde weg, maar met uitzicht dat totaal niet verveeld weer richting Skardu. Om 16.00 uur stoppen we nog voor Kamal’s en Fareed’s lunch. Wij lopen een rondje, want we hebben de chipjes en fruit al op. In de auto bedenkt Stefan dat hij ook nog de twee broodjes heeft die hij eerder bij de bakker heeft gekocht. Na een klein hapje besluit hij deze toch maar aan de kant te leggen. Ze zijn extreem pittig en bovendien erg vettig, hier gaan we vast van aan de schijt! Misschien probeerde de verkoper ons dit wel duidelijk te maken.

Als het donker wordt, doen we in de auto een tukje. We voelen ons veilig genoeg met Fareed als chauffeur en bovendien hebben we nog wel wat uurtjes in te halen voor ons gevoel. Bij terugkomst in het hotel steken we eerst even de gaskachel aan en daarna eten we wederom in het restaurant van het hotel. We weten dat het eten hier lekker is en bovendien is het hier redelijk hygiënisch, we hebben ze gisteren zelfs de vloer zien dwijlen in de keuken. Daarna gaan we naar onze heerlijk verwarmde kamer om nog een stukje te schrijven en lekker te gaan slapen.

De volgende ochtend hanteren we ongeveer hetzelfde schema. We moeten wéér wachten op Kamal, die op de een of andere manier elke dag een half uur tot een uur later klaar staat als de tijd die hij zelf voorgesteld heeft. Deze keer geeft hij wel Fareed de schuld, die zou een lekke band hebben gehad onderweg om hem thuis op te halen. Het zal allemaal wel, we laten ons vandaag in ieder geval niet rushen omwille van tijdgebrek, besluiten we.

Prachtig uitzichtSpelende kinderenWe gaan vandaag minder lang met de auto, onderweg naar de Shigar vallei stoppen we bij een prachtig uitzichtpunt waar we veel te veel foto’s maken van het desolate landschap. Het dorpje Shigar is net als Khaplu eeuwenoud en een groot deel van het jaar ivm sneeuwval in de bergpassen afgesloten van de rest van de wereld. Het is echt alsof de tijd hier heeft stilgestaan. De weggetjes zijn op vele stukken te smal voor onze luxe Toyota, dus stelt Kamal voor dat we een stukje gaan wandelen. Prima natuurlijk, wel eerst even jas en handschoenen aan en muts op. Want het is hier nu vies koud!

Er stroomt langs alle straten en door de meeste “tuinen” (ommuurde rotsvlakte) een soort verrassend schoon open riool, met vele dammetjes en aftakkingen. Het water wordt gebruikt voor de planten en als drinkwater. Vrouwen wassen De was doen enzohierin, op hun hurken, groente en kleding en het lijkt bovendien de makkelijkste manier om van je afval af te komen. De aftakkingen zijn slim uitgemeten en verdelen het water altijd Wandelingetjeeerlijk over de aangrenzende percelen. De eerste randjes ijs zijn hier en daar al te zien, maar helaas kan Kamal ons niet vertellen hoe ze dit soort dingen aanpakken als alles hier bevroren is, het is immers nog maar het begin van de winter.

We lopen langs een eeuwenoude moskee, waar we helaas als “ongelovigen” niet welkom
zijn en bekijken daarna, net als gisteren, de buitenkant van een gesloten forthotel. Deze is een stuk recenter gerestaureerd en daardoor lijkt hij een stuk minder authentiek. Toch kunnen we ons goed voorstellen hoe de prinsen in deze valeidorpen zich hier tot koning konden wanen. Vooral in de lente zullen de kasteel/fort-tuinen er prachtig bij liggen.

HoutzagerijAfwassenWe lopen terug naar de auto, waar Kamal ons vraagt om even 5 minuten te wachten, hij heeft wat business te bespreken ergens in een zijstraatje. We zien wat koeien door een tuintje struinen en Stefan hoort een houtzagerij ergens een straat verderop, dus we stemmen in en lopen een blokje om. Onderweg zien we ook weer vrouwen de afwas doen in een beekje en we kijken een tijdje hoe de mannen in de deels handbediende en houtgestookte houtzagerij boomstammen omvormen in prachtig rechte vierkante balkjes.

Na bijna een uur rondhangen in de omgeving van de auto wordt Fareed streng aangesproken door een man met een grote portfoon, waar onophoudelijk orders uit lijken te komen. Hij gebaard naar ons dat we in de auto moeten gaan zitten en we vrezen even dat we Moooaaaaeee!een groot probleem hebben. Fareed rijdt de doodlopende zijstraat in en parkeert met veel moeite zijn auto naast een luxe hagelnieuwe terreinwagen met een blauwe zwaailamp op het dak. Uh-oh, en nu? En waar is Kamal?

Fareed stapt uit en wenkt ons om te volgen. Hij loopt een soort politiebureau binnen, zegt een groepje mannen gedag en is ineens verdwenen. Tien minuten later zitten we gemoedelijk aan de melkthee, met gebraden kip en frietjes. Kamal zit hier blijkbaar al ruim een uur te kletsen met een vriend van zijn vader. Die vriend is de baas van de provincie, begrijpen we. Zijn functie zou vergelijkbaar moeten zijn met die van de commisaris van de koning in Nederland. Ons gesprek wordt dan ook continu onderbroken door mannetjes die pakken handgeschreven papier komen brengen, laten ondertekenen of ophalen.

Ondanks dat je zou verwachten dat iemand in zo’n functie een prachtig kantoor heeft, valt dat in realiteit vies tegen. De ongeschilderde muren zijn van modder, het raam en de glasplaat van het bureau zijn gebarsten en de deur past niet lekker in zijn sponning. De enige luxe die we hier ontdekken die we nog nergens anders hebben kunnen vinden, is een houtkachel. Maar daar maakt hij tot ons ongenoegen geen gebruik van.

De gesprekken lopen zeer uiteen, maar uiteindelijk weet de proviciebaas elke keer weer terug te keren op een discussie over welk land uiteindelijk de grootste wereldmacht zal zijn. Waarschijnlijk vooral omdat hij van mening is dat de Verenigde staten hun positie zullen behouden en Stefan zich niet van zijn standpunt laat praten dat China uiteindelijk de meeste financiën en de grootste mankracht zal hebben.

Buiten staat een kindjeAls de vriendelijke man eindelijk besluit dat hij nog wat werk moet doen vandaag, krijgen we de kans om te vertrekken. Kamal is duidelijk opgelucht dat we weer verder kunnen, want bij een man van zijn status kan je als Pakistani blijkbaar niet uit jezelf zeggen dat je het tijd vindt om te vertrekken. Fareed staat ook weer uit het niets voor onze neus en we stappen gauw in de auto.

Eeuwenoude moskeeAan de rand van het dorp gaan we wederom even een blokje lopen. We bekijken iets uitgebreider de grote moskee waar we niet naar binnen mogen en lopen daarna een stuk de berg af, naar een hele kleine eeuwenoude moskee: Amburiq Mosque. Deze is helaas gesloten en ook de beheerder is nergens te bekennen, dus we houden het op wat foto’s van het houtsnijwerk aan de buitenkant en lopen daarna terug naar de auto.

OnderwegFareed zet koers naar Kachurab, een vallei aan de andere kant van Skardu. Hier staat het wereldberoemde Shangrila resort, dat helaas ook al een aantal weken gesloten is. Kamal is echter brutaal genoeg om bij een bouwplaats te regelen dat we alsnog aan de rand van het bijbehorende Lower Kachurab Lake kunnen komen. We maken wat foto’s van het prachtige landschap.

PosterfotoAan de oever van het meer staan diverse gebouwen die in de zomer de steenrijke gasten huisvesten die hier komen acclimatiseren voordat ze één van de hoge bergen in de omgeving gaan beklimmen, zoals bijvoorbeeld de K2. Vooral het café is een opvallende verschijning. Deze is gevestigd in een vliegtuig, dat in de tweede wereldoorlog is neergestort op Skardu airport. De uitbater van het resort heeft de romp gekocht van het leger en het gevaarte hier naartoe laten transporteren.

Stukje lopenWe rijden nog een klein stukje verder, tot de weg zo slecht wordt dat Fareed echt niet meer verder durft te rijden. Vanaf hier gaan we te voet verder, Kamal wil ons namelijk graag Upper Kachurab lake laten zien. We lopen door Kachurab village, waar de inwoners zo mogelijk nog armer zijn dan in de vorige twee plaatsen die we hebben bezocht in deze regio. Wat een contrast met het prachtige resort een kilometer verderop, n.b. langs de enige toegangsweg tot dit dorp!

Kamal's meerNa een ijskoude wandeling door het dorp en over de omgeploegde stukjes rotsachtig akkerland komen we tegen de schemering aan bij het bergmeer. Kamal vertelt enthousiast dat hij al een paar jaar probeert om de grond rondom dit meer van de lokale bevolking te kopen (voor in totaal 10.000 euro), maar dat er een paar mensen zijn die tot nu toe weigeren op zijn aanbod in te gaan. Hij vindt dit heel jammer, want hij zou graag een resort laten bouwen dat de concurrentie aan moet gaan met Shangrila.

Wij geven de huidige eigenaren groot gelijk dat ze dit prachtige stuk grond dat ze bezitten niet af willen staan. Naast dat ze simpelweg sprookjesachtig uitzicht in hun achtertuin hebben, zou het straatarme dorp dan ingeklemt zitten tussen twee van die debiele resorts voor excessief rijke mensen.

SoepjeMet de zaklamp in de hand lopen we terug naar de auto en op de terugweg naar Skardu doen we weer een tukje op de achterbank. Door de ijle lucht hier in de bergen hebben we niet de energie om de hele dag zo actief te zijn, besluiten we. Terug in het hotel steken we weer eerst de kachel aan en bestellen daarna een tweepersoons portie chicken-cream-tomato-soup met brood.

Tegen de tijd dat we terug zijn op de kamer is het er warm genoeg om je handschoenen uit te kunnen doen, maar nog steeds zo koud dat je alleen onder de dikke deken kunt zitten. Het is nog wat vroeg om al echt te gaan slapen. Dus terwijl Renee een serie kijkt op de tablet, maakt Stefan een backup van onze foto’s en zet hij één van de stukjes over Iran online.

Karakoram Highway (KKH) – The highest paved international road in the world

Als om 5.30 de wekker gaat, pakken we onze spullen alvast bij elkaar voor de komende 8 dagen. Om 5.45 uur wordt een soortgelijk ontbijtje als gisteren op onze kamer geserveerd en met een flinke schep suiker kan Stefan inmiddels de sterke melkthee wel goed hebben. Renee, die thuis graag lichte thee drinkt, heeft het er een stuk moeilijker mee.

We laden de tassen alvast in de auto en terwijl Renee met Fareed wacht tot Kamal ook klaar is voor vertrek loopt Stefan alvast vooruit, omdat er aan het einde van de straat een paar pinautomaten zitten. We hebben in Dubai 150 euro gewisseld, maar dat kan voor de maaltijden en snacks de komende week misschien wel wat krap worden. Uiteindelijk blijkt dat we het er maar mee moeten doen, want geen van de bankpassen, bij geen van geldautomaten geeft een ander resultaat als ‘carrier not found’.

Gevaarlijk beschilderdTegen de tijd dat Stefan klaar is met geldautomaten proberen, is ook Kamal klaar voor vertrek. Hij moest nog even 15 kopietjes laten maken van onze paspoorten en visa, voor de police checkpoints die we onderweg tegen gaan komen. Ze willen graag weten waar de toeristen zich bevinden, maar als je overal gaat wachten tot ze klaar zijn met registreren, schiet je vrij letterlijk voor geen meter op. Gewoon raam op een kiertje, kopietje weggeven en doorrijden is een stuk efficienter. Helaas werkt dat niet overal.

AbbottabadTegen 6.30 uur zijn we eindelijk op weg naar Besham, waar we vanavond overnachten. Voor de lunch stoppen we in een plaatsje dat een aantal jaar geleden plotseling heel even wereldnieuws was. We verwonderen ons erover hoe snel iedereen weer vergeten lijkt te zijn in welke plaats Osama bin Laden opgepakt is door de Amerikaanse commando’s. Abbottabad.

VerhuizenTerwijl Kamal en Fareed ergens bij een fast food tent wat eten, genieten wij met z’n tweetjes van een prima lunch in een wat luxer Pakistaans restaurant en lopen we wat rond in de omgeving. Osama’s compound staat nog wel op google maps, maar is in werkelijkheid allang gesloopt door de Pakistaanse regering om ongewenst toerisme tegen te gaan.

Kort na onze stop in Abbottabad wordt de weg smaller en rustiger. De uitzichten worden ook steeds mooier, we rijden op de KKH (Karakoram Highway). Niet bepaald een snelweg, maar wel een hele hoge weg, concluderen we hardop. Kamal kan erom lachen. Die heeft hij nog nooit gehoord. Trophy truckDat de weg voornamelijk aangelegd is om de handel met China te bevorderen, is duidelijk te zien aan het aantal vrachtwagens dat hier rijdt. De ene nog mooier als de andere.

Besham continental hotelHet hotel in Besham is met ‘best ok’ zo’n beetje de kwaliteit die wij van goedkope hostels gewend zijn. We mogen zelf kiezen uit twee kamers en zoals we al verwachtten slapen Kamal en Fareed vervolgens samen op degene die is afgevallen. Ook hier krijgen we een kop melkthee voorgeschoteld en mogen we, omdat ze bij de receptie aan het verbouwen zijn, in een van de kamers dichtbij de receptie zitten en gebruik maken van de wifi dekking daar. Het duurt echter niet lang voordat de stroom uitvalt en daarmee is ook de wifi verbinding verdwenen.

Koud!We hebben vandaag tijdens de lunch ontdekt dat een gerecht op de menukaart in Pakistan altijd voor vier personen is, daar hadden we er ieder één van, dus vandaag kunnen we ook makkelijk zonder diner naar bed. Het kost wel flink moeite om in slaap te komen. Het is steenkoud, er is geen warm water door de stroomuitval en een kachel is er simpelweg niet. We halen nog een extra deken van onze ‘wifi kamer’ maar eigenlijk is het gewoon echt te koud. Omdat we verder niet bepaald wat te kiezen hebben, doen we het er maar mee. Uiteindelijk hebben we allebei wel geslapen.

Het is maar goed dat we vroeg op bed zijn gaan liggen, want de wekker gaat alweer om 4.00 uur. De zaklamp komt meteen goed van pas, want de stroom is nog steeds niet terug en daarmee kunnen we ook de tijd voor de douche besparen. We ontbijten romatisch bij (led)noodverlichting en om 05.00 uur, een half uur later dan we hadden afgesproken zit ook Kamal in de auto klaar voor vertrek.

Wat is dat stipje boven de rivier?Twee touwtrekkersDirect na vertrek wordt de weg erg slecht, maar wij hebben er weinig last van, Fareed stookt de auto heerlijk warm en we halen de gemiste uurtjes nachtrust al rijdend in, het is toch donker buiten. Tegen de tijd dat het buiten licht wordt, is de rivier prachtig helder blauw gekleurd en is de weg veranderd naar een ‘dirtroad’ die in de rotswand langs de rivier is uitgehakt. Hier en daar zien we mensen die met kabelbanen van de weg naar hun hutjes aan de andere kant van de rivier gaan. En hoewel we al vele kilometers geen enkel teken van beschaving hebben gezien, passeren we diverse keren groepjes kinderen die te voet onderweg zijn naar school.

Als er een kleine verkeersopstopping op de smalle weg is, toetert Fareed zich er een weg doorheen, om vervolgens alsnog te stoppen en uit te stappen. Als ook Kamal vrij vlot uitstapt, volgen wij hun voorbeeld. Ramptoerisme blijkt toch meer dan typisch Hollands te zijn. Op de rotsachtige rivierbedding, zo’n 35 meter lager, ligt een volledig verwoeste auto ondersteboven. Een van de kromme velgen draait nog zachtjes rond en de lampen branden nog, maar niemand van de kijkende menigte lijkt onderweg te zijn om te gaan helpen. Kamal en Fareed zijn het roerend eens, de inzittenden zijn vrijwel zeker overleden en als ze nog leven, krijgen ze nooit op tijd medische hulp. En we worden gemaand om weer in de auto te gaan zitten. Heftig! We hopen vurig dat Fareed niet zo’n stuurfoutje maakt de komende dagen.

WeggetjeAls we een hangbrug, gebouwd en bewaakt door het leger, oversteken is de weg ineens weer supergoed, breed en volgens Amerikaanse standaarden belijnd. Kamal vertelt dat dit deel van de KKH door de Chinezen is gebouwd en wordt onderhouden, om de handel tussen China en Pakistan te bevorderen. Er rijden hier inderdaad heel veel prachtig versierde vrachtwagens, maar die moeten ook allemaal dezelfde kutweg over waar wij al de hele ochtend van genieten.

SouvenirNa een half uurtje op de goede weg stoppen we bij een uitzichtpunt waar de drie bergketens van deze regio bij elkaar komen. Vanaf hier kan je de Himalaya, de Karakoram en de Hindukush bergketen bij elkaar zien komen, enkel van elkaar worden gescheiden door de Gilgit en de Indus rivier. Stefan vindt hier langs de kant van de weg nog een leuke souvenir, die we op verzoek van Kamal, na het maken van een foto, ook maar weer uit het raam van de auto hebben gegooid. Hij wil geen gezeur bij de police checkpoints.

HoteeBij gebrek aan beschaving stoppen we rond 11.00 uur even voor thee en een toiletstop bij een truckershotel en om 14.00 uur zitten we in het Pakistaanse equivalent van een wegrestaurant samen met Kamal en Fareed onze weerstand op te bouwen. WegrestaurantEn na een paar uutjes op het mooie Chineze asfalt is het weer gedaan met de pret. De goede weg eindigd bij een groot police checkpoint, waar wij voor het eerst uit moeten stappen en mee moeten lopen naar het politiebureau.

We worden in een kamertje met twee bedden en twee computers op een stoel gezet en nadat de gegevens uit onze paspoorten in een boek zijn genoteerd, moeten we allebei even naar de webcam lachen voor een foto. Het boek is machtig interessant. Privacybescherming is hier nog geen hot item en we kunnen via ‘onze pagina’ achterhalen dat er sinds eind augustus zo’n 20 buitenlandse toeristen dit checkpoint zijn gepasseerd. Voornamelijk Chinezen, twee verdwaalde Fransen en een Duitser. Geen gekke score voor ruim 3 maanden. We ondernemen nu dus echt een unieke trip!

Stefan moest al nodig plassen toen we door de politie werden ‘uitgenodigd’ om hun slaapkamer te bezoeken en zodra de registratie klaar is, vraagt hij ook direct aan Renee of het een probleem is als hij haar even alleen laat met meneer de agent. De agent laat er geen gras over groeien en de oppervlakkige vragen die Stefan kreeg, zijn voor haar meteen van een stuk persoonlijker aard. Hij wil graag weten of ze getrouwd is, of ze vrouwelijke familieleden heeft, ze moet haar telefoonnummer geven en net als Stefan weer over de drempel komt stappen, dringt hij voor de tweede keer aan dat Renee ook zijn telefoonnummer moet opslaan, voor als ze hulp nodig heeft met wat dan ook. Een verzoek dat onbeantwoord blijft, want met haar man in dezelfde ruimte is de agent direct klaar met zijn avances. We mogen verder.

ToyotaBruggenDe KKH is een prachtige route! Fareed denkt daar ongetwijfeld anders over, aangezien we regelmatig stevig offroaden met zijn hagelnieuwe Toyota, maar wij genieten van de uitzichten die de omgeving ons biedt. Het leger heeft langs dit stuk weg best veel hangbruggen gebouwd om de diverse grenzen in de regio te kunnen beveiligen en natuurlijk maken de locals uit de diverse dorpjes daar ook dankbaar gebruik van. Sommige van deze bruggen overspannen meer dan 200 meter en zijn bovendien flink hoog. Machtig om te zien, maar verboden om te fotograferen helaas.

Tegen de tijd dat het begint te schemeren, nemen we afscheid van de KKH en stuurt Fareed de auto, via wederom een prachtige ‘tijdelijke’ brug, richting Skardu. Kamal zegt dat het vanaf hier nog zo’n twee uur rijden is. Maar als we vier uur later eindelijk bij het hotel zijn, biedt hij zijn excuses aan. Fareed is hier nog nooit geweest en volgens hem veel te voorzichtig op de superslechte weg. Wij zijn daar wel blij mee, de weg is hier nog slechter, nog smaller en nog hoger boven de rivierbedding uitgehouwen als het stuk KKH van vanmorgen en we kunnen ons nog goed herinneren hoe die verongelukte auto erbij lag. Geen haar op Stefans hoofd dat hij daar ooit in het donker zou gaan rijden en Fareed heeft het toch maar mooi geflikt.

Dewan-e-KhasWe checken in bij familiehotel Dewan-e-Khas, waar we ook weer een kamer mogen uitkiezen. Wij en Fareed zijn de enige gasten, Kamal heeft een huis hier in Skardu. “Het is begin van de winter en het seizoen is voorbij”, zegt de hotelbaas. We geloven er weinig van dat het hier überhaupt druk kan zijn, na het zien van het registratieboek van vanmiddag. Ze hebben hier natuurlijk wel een vliegveld, maar echt veel vluchten komen er niet.

Daarna komen ze speciaal voor ons een gasbrander op de kamer plaatsen, dat heeft Kamal geregeld blijkbaar. Hij drukt ons nog op ons hart dat we hem goed moeten gebruiken, hij betaalt daar flink voor. Maar als we gaan slapen of de kamer verlaten moeten we niet vergeten hem uit te zetten, het is immers wel open vuur en de koolmonoxide kan hier slecht weg, zegt hij. Natuurlijk heeft hij gelijk, maar als we even later de stevige tocht door de kamer voelen trekken, concluderen we dat hij zich geen zorgen hoeft te maken over zuurstofgebrek.

Omdat de lunch voor het eerst in Pakistan van matige kwaliteit was, besluiten we om gebruik te gaan maken van het restaurant beneden. De prijzen zijn hier zo mogelijk nog lager dan in de eerdere restaurants, en zelfs de halve porties (voor twee personen) blijken te groot voor ons samen. De Chineze sweet en sour chicken is een beetje vreemd, maar wel lekker. En de bananenmilkshake wordt vers voor ons gemaakt. Top! We begrijpen volkomen dat dit restaurant erg populair is bij de lokale bevolking, maar vinden het wel erg jammer dat ze binnen mogen roken en daar ook massaal gebruik van maken. Gelukkig is het al laat, wij gaan gelijk door naar bed.

De eerste kennismaking met Pakistan

Na een prima vlucht met overwegend mannen en slechts één andere niet Pakistani (uit Sierra leone) aan boord, komen we, met veel geduld, zonder problemen door de paspoortcontrole in Islamabad en gaan we op zoek naar “ons mannetje”. Snowland Tours en Treks heeft ons eerder geholpen met een officiële uitnodiging zodat we ons Pakistaanse visum aan konden vragen en we zijn tevreden over hun diensten. Daarom hebben we via hetzelfde bedrijf een auto met chauffeur en gids geregeld om een tour naar het noordoosten van Pakistan te maken en een pickup van het vliegveld is inbegrepen.

We hebben een flinke vertragen, dus we weten vrij zeker dat het mannetje er al moet staan. En we hoeven inderdaad niet lang te zoeken, direct als we de ‘green lane’ passeren staat er een lange dunne Pakistani met een bordje waarop STEFAN RENEE staat. CHECK, dat zijn wij! Hij neemt wat onwennig de hand van Stefan aan, maar stak eigenlijk zijn hand uit om het wagentje met de tassen over te nemen en loopt in sneltreinvaart naar buiten.

Het is buiten al donker en we staan direct na de schuifdeur, waar het elders op de wereld altijd een komen en gaan van taxi’s en bussen is, direct in een zandbak midden in de bazaar. Wat een chaos! Hij gooit onze tassen in zijn auto, die min of meer voor de deur staat en hij gaat op de rechter voorstoel zitten. Wij zijn even verbaasd, maar bedenken ons dat ze hier links rijden. Het stuur zit dus aan de andere kant. De chauffeur zegt niets en lijkt daardoor niet zoveel Engels te spreken, dus kijken wij een beetje om ons heen, terwijl we de flinke afstand naar ons hotel afleggen.

HotelkamerDaar aangekomen krijgen we erg ruime kamer, direct aan de buitenkant van het hotel, nog voor de receptie. Iets later brengen ze thee naar onze kamer. De invloed van de Engelsen is ook op dit vlak goed te merken, want het is melkthee met flink wat suiker. Niet echt lekker, maar we zullen er wel aan (moeten) wennen de komende dagen.

We zitten een tijdje te kletsen en begrijpen even later van het receptiemannetje dat Kamal, de eigenaar van het tourbureau en blijkbaar tevens onze gids, ook in het hotel slaapt. Dat is mooi, want we vragen hem gelijk naar de details voor de komende dagen. op de vraag wat Renee het beste met haar kleding kan doen, vertelt hij ons dat hier in Islamabad een hoofddoek echt niet nodig is, alleen in de moskee en dat het voor de andere delen wellicht wel handig kan zijn. Het is niet zoals in Iran een wet, maar soms is het wel slim om wat meer in te blenden.

Als even later de stroom uitvalt en de generator aangaat zodat er in ieder geval nog een beetje licht op de kamer is (maar bijv geen warm water, verwarming of groot licht), begrijpen we ook dat in Islamabad en veel andere steden een schema bestaat met vaste tijden waarop de stroom eraf gaat. Ze hebben namelijk een flink tekort en heel veel mensen hebben voor deze momenten een generator aangeschaft.

Ontbijtje op de hotelkamerDe volgende ochtend krijgen we een prima ontbijtje van een soort toast met een gebakken ei, jam en uiteraard dezelfde melkthee en starten we daarna met onze tour. De lange dunne kerel van gisteren blijkt ook de chauffeur voor onze tour te zijn en heet Fareed. Zijn Pakistaanse Toyota Corolla (geen electrische ramen, airbags of ABS, maar wel lederen bekleding) is hardstikke nieuw, schoon en zit prima.

We rijden eerst naar Taxila, net buiten Islamabad, waar we in een museum uitleg krijgen over de geschiedenis van deze omgeving. Er zijn in dit gebied allerlei vondsten gedaan en de voornamelijk Hindoestaanse overblijfselen zijn best mooi om te zien, maar het blijft een museum en daar zijn we niet zo van.

Drukte op straat in RawalpindiDe tweede stop is de bazaar van Rawalpindi. We lopen met z’n drieen een flink stuk door de drukke straatjes langs kraampjes en winkeltjes. Er gebeurt hier veel en dus is er een hoop te zien! VolgeproptHet voelt hier wel anders dan in Iran, veel rommelliger, nog een beetje onwennig, maar niet onveilig. De tuktuks zijn hier letterlijk volgestouwd. Waar wij misschien 6 of 8 mensen verwachten (en dan proppen we in gedachten al), tellen we regelmatig het dubbele. Ook het opstapje aan de achterkant en de ladder naar het dak zijn goede plekken om nog 2 tot 6 mensen staand kwijt te kunnen. Dit zijn degelijke tuktuks!

Afghaanse lunchDe volgende stop is bij de dam van een gigantisch stuwmeer, maar we worden door een bewaker met automatisch geweer vriendelijk verzocht om niet verder te lopen. De dam is nu gesloten, maar het precieze hoe en waarom wordt ons niet verteld. We rijden daarom door naar onze lunchplek van vandaag, een Afghaans restaurant genaamd Kabul. We laten Kamal een paar dingen voor ons drieën bestellen en zijn blij verrast door het lekkere eten. Rijst met een soort curry, vleesspiezen met heerlijk mals rundvlees, afghaans brood en wat sausjes om in te dippen. We gaan in Nederland ook een keer op zoek naar een Afghaans restaurant!

MoskeeDaarna rijden we naar de grote moskee van Islamabad, de grootste van heel Pakistan. Zo’n grote moderne moskee hebben we tijdens onze trip nog niet eerder gezien. We moeten buiten onze schoenen al uit doen en Renee doet haar hoofddoek op. We besluiten om alleen buitenom een rondje te lopen, want vrouwen mogen hier niet naar binnen en bovendien begint net het gebed.

Bezienswaardigheid bij een bezienswaardigheidWe worden hier net als bij de andere bezienswaardigheden flink bekeken, de mensen zijn nieuwsgierig. We hebben tot nu toe ook nog geen andere toeristen gezien tijdens ons toertje. Renee wordt aangesproken door een groep vrouwen met kinderen en natuurlijk is ze niet te beroerd om even met hun op de foto te gaan. No photo takingEigenlijk zijn camera’s hier niet toegestaan, maar als de eerste foto’s zijn gemaakt, blijkt dat dat voor de locals in ieder geval geen reden is om geen foto’s te willen maken.

Na de moskee rijden we via slingerweggetjes omhoog naar een uitzichtpunt op de berg ten noorden van Islamabad. De auto wordt geparkeerd en we klimmen daarna nog een stuk omhoog om de stad te kunnen zien. Jammer genoeg is het uitzicht door de smog en een klein bosbrandje niet zo helder, maar we kunnen wel goed zien dat de stad bestaat uit verschillende vierkanten, die allemaal hun eigen code hebben, als een schaakbord. Zo ligt ons hotel bijvoorbeeld in F6.

Smog, mist en rook. Uitzichtpunt hoog boven de stadNa nog een korte stop bij een lager uitzichtpunt, shoppen we nog wat drinken en snacks in de supermarkt van een nieuwe moderne shopping mall. Bij binnenkomst worden we volledig gefouilleerd, onze tas gescanned en moeten we door de metaaldetector. Dat draagt gek genoeg niet bij aan een veilig gevoel tijdens het winkelen. Na de winkelcentra in Dubai is het winkelcentrum hier een beetje shabby om te zien, maar objectief bekeken is het hier een stuk mooier en netter dan op de meeste grote winkelcentra in Nederland.

Een nieuw goedkoop headsetje voor Renee kunnen we hier helaas niet vinden en dus stoppen we op de terugweg naar het hotel nog even bij een telefoonwinkeltje. Daar helpt Kamal een goede prijs te bedingen (handig zo’n gids die de taal spreekt!) en daarna ploffen we moe op de bank in onze kamer. We hebben vanmiddag zo veel geluncht dat we besluiten om het diner over te slaan en wat te relaxen op de kamer. We typen een stukje voor de weblog, kijken een aflevering van ‘An idiot abroad’ en daarna gaan we slapen. Morgen moeten we namelijk om 05.30 uur op voor de eerste echte reisdag naar het noorden.

Yazd, de stad van de Zoroastrians, windtorens en zandkleurige gebouwen

Als onze bus aankomt in Yazd staan er, nog voordat Stefan een voet op het asfalt heeft staan, vijf taxichauffeurs elkaar te verdringen om ons naar ons hotel te vervoeren. Stefan heeft helemaal geen zin om klassikaal te gaan onderhandelen, dus besluiten we om eerst even een flesje water te gaan kopen in het terminalgebouw en ondertussen te kijken of er misschien een officiële taxistandplaats te vinden is. Irritant genoeg loopt een van de mannetjes helemaal met Stefan mee. Als we klaar zijn met winkelen biedt hij voor de 100e keer zijn taxidiensten aan. De andere mannetjes zijn inmiddels afgehaakt en Stefan bedingt een prijs die wij redelijk vinden om naar het hostel te gaan dat we hebben uitgekozen.

Terwijl we samen naar buiten gaan, loopt het chauffeurtje Stefan voor z’n voeten, waardoor Renee als eerste buiten is en direct weer doelwit wordt van de andere chauffeurs. Uiteindelijk krijgen die onderling allemaal ruzie en roepen ze steeds lagere bedragen tegen ons. Zelfs een die, zo lijkt het, uit pure ergernis zelfs maar de helft vraagt van wat we nu afgesproken hebben. Stefan besluit het eerbare te doen en zegt dat hij al een afspraak heeft met de eerste man en afspraak is afspraak.

Uiteraard blijkt deze vent de meest gare illegale taxi te hebben die je je kunt voorstellen, bovendien moet hij eerst nog even zijn gastank vullen voordat we daadwerkelijk richting ons hostel kunnen vertrekken. Afspraak is afspraak gaat zoals gewoonlijk weer maar voor één van de twee partijen op, blijkbaar. Stefan houdt de kaart goed in de gaten en de taxi rijdt heel lang de goede kant op, maar presteert het op het laatste moment toch om voor de deur van een ander hostel te stoppen. Stefan doet nog zijn best om eerder bij de bagage te zijn, maar op de een of andere manier is het eerder zo trage ventje nu razendsnel en een van onze grote backpacks is onderweg naar binnen bij een hotel waar we niet willen slapen.

Woedend loopt Stefan achter de kerel aan. De chauffeur heeft onze tas tegen de balie gezet en is doorgelopen om de receptieman te halen, die in gesprek is met een andere gast aan de andere kant van de binnenplaats. We bedenken ons geen moment, Stefan pakt zijn tas, Renee doet die van haar goed op haar rug, nog één blik op de kaart, we zijn vlakbij de bestemming waar we heen wilden, kom we lopen wel! Tegen de tijd dat we zijn auto passeren heeft de taxichauffeur ons ingehaald en natuurlijk wil hij geld. Stefan rukt zijn arm los en geeft de chauffeur een boze blik. Het mannetje blijft met ons meelopen “money, pay, money money”. En hij krijgt meermalen in het Nederlands antwoord dat ie de pot op kan omdat hij een smerige oplichter is.

Tegen de tijd dat we door de voordeur stappen bij het andere hostel trekt hij nog één keer aan Stefan’s mouw en laat ons daarna gaan, hij durft hier duidelijk niet naar binnen. We worden vriendelijk onthaalt door de manager van dit hostel, hij heeft nog twee bedden in een vier persoons slaapzaal en die zijn bovendien heerlijk goedkoop (6 euro p.p.p.n. inclusief ontbijt). Stefan maakt zijn excuses bij de manager, omdat er waarschijnlijk een boze chauffeur buiten staat en hij antwoord dat dat geen probleem is.

Als we onze bagage op de kamer (een soort van grot/bijkeuken met vier bedden in de kelder) hebben gezet en de waardevolle zaken hebben vastgeketend aan het bed, is het tijd om wat te eten. Daarvoor hoeven we gelukkig niet naar buiten, want volgens onze reisgids en de reviews op internet, is dit niet alleen het beste hostel, maar ook het beste restaurant van de stad. Als we over de (overdekte/verwarmde) binnenplaats naar een tafeltje lopen, valt het ons op dat de taxichauffeur nu, samen met de receptieman van het andere hostel, iets bespreekt met de manager van dit hostel.

Silk road hotelAls de receptieman van het andere hostel vertrekt, komt de manager naar ons toe. Hij vraagt of we de taxichauffeur willen betalen, of niet, onze keuze. Stefan, die inmiddels wat is afgekoeld, geeft aan dat hij best wil betalen voor de (lange) rit, maar niet het volledige bedrag, omdat we niet gebracht zijn waar we heen wilden. Aangezien er andere chauffeurs waren die slechts de helft vroegen van wat we afgesproken hadden, zijn wij heel schappelijk bereid om 70% van het initiële bedrag af te rekenen. De chauffeur is het hier duidelijk niet mee eens en als hij het halve hostel bij elkaar staat te schreeuwen (tegen de manager) krijgen we eigenlijk alweer spijt dat we hem uberhaupt iets betaald hebben. Na enige tijd wordt hij door de beveiliging naar buiten gewerkt en keert de rust terug in het Silk Road hotel. We eten onze heerlijke maaltijd op en gebruiken de rest van de avond om wat te googlen over Yazd en Stefan z’n telefoon te resetten, die gecrashed is in de vorige stad.

Tegen de tijd dat we gaan slapen is er nog maar één andere gast wakker, onze Japanse kamergenoot, die blijkbaar gedurende de nacht heel stilletjes op bed is komen liggen. Het andere bed blijft vannacht leeg, zo lijkt het. Maar rond 4 uur worden we bruut wakkergemaakt door een bekende stem. Het is de Belg die we ook in Shiraz al hebben ontmoet. Hij is met een nachtbus gearriveerd, blijkbaar, en wordt door de nachtbeveiliger, die slecht ter been is en geen Engels spreekt de donkere trap afgestuurd onze ‘bijkeuken/kelder/kamer’ in. Twee deurkloppers, één voor mannen, één voor vrouwenDe Belg snapt begrijpelijk niet waar hij heen moet, in het pikkedonker en de nachtwaker blijft maar manen dat hij door moet lopen (maar blijft zelf bovenaan de slechte, ongelijke, kronkelige trap staan). Uiteindelijk schijnt Renee met haar telefoon de gang in, waardoor onze nieuwe kamergenoot de weg kan vinden. Hij pakt nog iets wat lijkt op een deken uit de hoek van de kamer (want Renee had die van zijn bed gejat om te compenseren voor het veel te harde matras) en hij slaapt al voordat wij uberhaupt doorhebben wat er zojuist allemaal gebeurde.

Wat, hoe?We doen vandaag rustig aan. We typen wat voor de weblog, sorteren wat foto’s en lopen aan het begin van de middag een uurtje of twee door het oude centrum van Yazd. Het is best een leuk stadje, met kleine straatjes, huizen van zongedroogde klei en heel veel van de ‘badgirs’ (windtorens, natuurlijke airco) waar Yazd zo bekend om staat. Het is vandaag vrijdag, dus het is heerlijk rustig op straat en vrijwel alles is dicht. Hier zijn, net als in Esfahan, de entreeprijzen voor toeristen vijf of zelfs tien keer zo hoog als voor inwoners van Iran en ze lijken ons (van binnen) geen van allen interessant genoeg om de (relatief) hoge prijs te verantwoorden.

VoetbalVoor het avondeten loopt Stefan even naar de bakker voor wat vers gebakken ‘naan’ en haalt hij bij het winkeltje er tegenover ook twee flessen frisdrank en ontzettend smerige popcorn, die een rare combinatie van poedersuiker en zout lijkt te bevatten. Het verse brood is echter erg lekker en terwijl we van onze maaltijd genieten kletsen we wat met Eric, zoals de ‘herriebelg’ blijkt te heten. YazdUiteindelijk gaan we weer vrij laat slapen, ook deze keer weer met een leeg bed op de kamer, want de Japanner is zonder gedag te zeggen vertrokken blijkbaar. We grappen nog even dat we hopen dat er niet nog een Belg arriveert vannacht en Stefan valt vrij vlot in slaap. Renee heeft wat meer moeite met het harde bed en kijkt eerst nog even een aflevering van de tv-serie The Mentalist op de tablet, voordat ook zij moe genoeg is om te kunnen slapen.

WatermuseumDe volgende morgen blijkt dat onze plannen ongeveer hetzelfde zijn als die van Eric en we besluiten om dan ook samen de stad te gaan verkennen. Het centrum van Yazd is niet heel groot, dus we beginnen te voet, richting het watermuseum. Normaal zijn we niet zo’n fan van musea en ook deze scoort geen hoge punten, maar de meeste bordjes zijn in het Engels en het gaat over techniek, dus met name Stefan is wel positief. Eric blijkt wat Farsi te spreken en het lukt hem om de kassaman te overtuigen dat hij een arme leraar is, die voor ons als gids door het museum zal gaan. Daardoor krijgt hij gratis toegang, of eigenlijk 3 voor de prijs van twee. Wat gunstig is, want net als in Esfahan zijn de meeste dingen voor toeristen (veel) duurder dan voor locals.

Als we doorlopen naar de tempel waar het heilige, eeuwige vuur van de Zoroastrians brandt, dan blijkt de poort gesloten. Ook het heilige vuur heeft siësta blijkbaar. We gaan er vanuit dat we het wel kunnen missen en besluiten naar de andere kant van de oude stad te lopen, waar in een weelderige tuin de hoogste windtoren op aarde staat. De hoogste windtoren op aardeIn Shiraz kregen we van een stel Duitsers de tip dat dit echt de mooiste bezienswaardigheid van Yazd zou zijn. Misschien waren onze verwachtingen daardoor hoog, of misschien was het verschil van smaak. Maar een kale tuin in de herfst en een 43m hoge toren waar je niet in kunt doen het niet heel goed op onze ranglijst.

Glas in loodWe hebben een flink stuk gelopen om hier te komen en ‘lunchtijd’ is ruim gepasseerd, maar helaas is het (eet)café hier in de tuin voor de lunch ook gesloten. We kopen bij een winkeltje bij de grote weg een stuk brood, een zak chips en een ijsje en lopen terug naar de tuin. Omdat ze ons vast niet nog een keer binnenlaten gaan we net buiten de poort in een soort voortuin op een bankje in het frisse zonnetje zitten. Het duurt gek genoeg niet lang voordat de kaartjes-knipper-meneer komt zeuren dat we een ticket moeten kopen om daar te mogen zitten. Stefan laat hem verbaasd de reeds geknipte kaartjes van een half uurtje geleden zien en roept hem in het Nederlands lachend toe dat hij eens wat nieuw geheugentraining moet overwegen, immers zijn we er vrij zeker van dat we, vandaag, de enige buitenlandse toeristen waren, waarvan hij de kaartjes heeft geknipt.

Ongeveer hierAls we met de stadsbus teruggereden zijn naar de tempel van het heilige vuur (die geen vuurtempel is) blijken we precies op tijd voor de middag-openstelling. Er staan een stuk of 10 andere geïnteresseerden in de rij. We grappen wat bij de kassa over groepskorting, want ook hier is het kaartje voor toeristen belachelijk veel duurder als voor locals, maar na een korte twijfeling houdt de kassaman voet bij stuk, zijn baas luistert mee.

Eeuwig vuurIn de hele niet-vuurtempel is geen enkel Engels bordje te vinden, we moeten het dus doen met de informatie uit onze Lonely planet, die vrij summier is. Er is een gebouw met een hout/gas combinatievuurtje achter een glasplaat en een tweede gebouwtje wat een museum voor moet stellen. Er ligt een boek en er staan wat oude spiegeltjes en paspoppen met tradionele Zoroastrian kleding. En dat is het. Zeker niet de wandeling van vanmorgen waard, laat staan het terugkeren met de stadsbus en de hoge entreeprijs.

Zo hebben we wel het laatste ding gezien dat er te zien valt in Yazd, dus we gaan gezamenlijk terug richting het hostel. Eric is op zoek naar een internetcafé en wij hebben nog een missie om een verzameldoos Yazdi-sweets op de kop te tikken met allemaal koekjes en baklava uit de regio. Als we langs een grote en beroemde banketbakker komen zwaait Eric af op zoek naar zijn internetcafé en wij gaan naar binnen.

BanketbakkerWe hebben al gauw gevonden wat we willen kopen, maar om het te krijgen moeten we een behoorlijk omslachtige bureaucratie doorworstelen. Eerst moet je op een bestellijst opschrijven (in Farsi!) wat je wilt hebben. Gelukkig hebben ze ook een Farsi fotomenukaart liggen en Stefan tekent zo goed als het gaat de sierlijke letters na op de bestellijst. Voor de zekerheid zet hij ook het bedrag er nog bij, wat eigenlijk niet de bedoeling is.

Met de bestellijst van achterin de winkel moet je naar de kassa bij de ingang, daar voeren ze het in in de computer, die een bonnetje uitspuugt waarmee je naar de winkelbalie in het midden van de winkel kunt. Terwijl ze je bestelling (bij ons maar één doos, die al klaarstaat) inpakken krijg je weer een ander bonnetje mee waarmee je je bestelling bij (dezelfde) kassa kunt gaan betalen. Met je betaalbewijs kan je je ingepakte bestelling weer ophalen bij hetzelfde mannetje in de winkel. Ondanks al het gehannes en het overtekenen van het Farsi schrift, hebben we precies wat we wilden hebben. Grappig genoeg betaalden we 5% minder als op de menukaart staat, we snappen alleen niet waarom?

In het hotel genieten we weer van een prima lokaal diner en spelen we wat backgammon. Ondertussen proberen we samen met Eric een tourtje voor morgen te organiseren voor een lagere prijs als we bij het hostel zouden betalen. Uiteindelijk regelt hij via zijn gids in Shiraz (telefonisch) een mannetje dat morgenochtend om 08.00u in ons hostel zal zijn om de mogelijkheden te bespreken en eventueel meteen te vertrekken. Lekker makkelijk en als dat niets is, hebben we morgen gewoon een relaxdagje, we doen nog een potje backgammon en gaan dan naar bed.

Deze nacht is het geen Belg, maar een Duitse die onze nachtrust komt verstoren met een late check-in. Stephanie is nog zo vriendelijk om haar spullen uit te pakken en zich om te kleden buiten onze kamer, maar helaas realiseert ze zich niet dat ze recht voor het (voethoogte, want kelder) open raam staat te rommelen. Maar omdat ze op de verlaten binnenplaats staat, doet ze niet bepaald haar best om zachtjes te doen. Als we een paar uur later aan het ontbijt zitten blijken we elkaar al te kennen uit Shiraz. We stellen Eric aan haar voor en niet veel later valt het besluit dat als het mannetje eindelijk op komt dagen, ook Stephanie aanhaakt in de autohuur om de kosten te delen.

Het mannetje heeft Eric om 08.30 uur gebeld dat hij er met een half uur zou zijn, dacht Eric, maar het blijkt dat hij er al vanaf 08.00 uur is en hij belde om te ontdekken wie hij moest aanspreken, echter was Eric net klaar met ontbijten en nam hij het telefoontje aan in onze kelder-kamer. In de volgende twee uur, terwijl we nog steeds in de veronderstelling waren dat hij met een half uur zou arriveren, hebben we een aantal ‘toergids ogende mensen’ aangesproken om te vragen of zij toevallig voor ons kwamen. Daar is nog wel een leuk gesprek uitgekomen met de eigenaar van een Oase-hostel in Garmeh, maar geen toergids door boven water gekomen. Uiteindelijk stapt een man in een wit-blauwe trui, die elke ochtend hier in het hostel rondhangt (en er nu ook al de hele ochtend is) op ons af, of wij hem gevraagd hadden voor toerinformatie, jazeker, dat denken wij wel ja!

KasteelHij maakt zich duidelijk zorgen dat de dag door ‘ons’ getreuzel al te ver vooorbij is om een volledige toer van de omgeving te doen en geeft direct een scherpe prijs met daarbij de opmerking dat we wel de volgorde moeten omkeren i.v.m. de openingstijden van de diverse bezienswaardigheden. We gaan gewoon en dan zien we wel waar het schip strand. Binnen een half uur zitten we alle vier met een dagtasje in de auto.

GroepsfotoDe eerste stop is de plaats Meybod, waar we bij een oude kasteelruïne voornamelijk op de foto gaan met schoolmeisjes die hier toevallig op excursie zijn, de ruïne zelf is wel leuk, maar niet heel bijzonder. Het postmuseum is, zoals Andi ons al had gewaarschuwd in Shiraz, zonde van het geld. PostmuseumGrappig genoeg meende Duitser Stephan dat dat onzin was, ze hadden hele interessante postzegels in het postmuseum en dat blijkt ook de favoriete bezienswaardigheid van Stephanie, waardoor we nog best veel tijd kwijt zijn aan de saaiste stop van de dag.

Daarna bekijken we een volledig gerenoveerde (zeg gerust herbouwde) caravanserai, die alleen interessant is door het bestelautotje dat niet onder de deur door pastte maar wel ging. Ice house meybodEn een oud gebouw dat gebruikt werd om ijs op te slaan voor gebruik in de zomer en een pigeon house, waar vroeger duizenden duiven in woonden die voor diverse zaken (maar met name mest) werden gebruikt. Het verhaal erbij is super interessant, maar de gebouwen zelf zijn allemaal zoveel gerestaureerd dat er niets authentieks meer aan is. DuiventorenBij het ijshuis zouden bijvoorbeeld drie deuren achter elkaar zitten in de dubbele wand, om de warmte buiten te houden in de zomer. Maar dat was wat veel werk om op te knappen, dus nu is het gewoon een enkele klapdeur geworden.

Bij de tweede bestemming ‘Chack chack’ krijgen we op de parkeerplaats (in de zon, maar ijzig koude wind) eerst thee met koekjes en daarna geeft de gids aan dat het eigenlijk niet zo heel boeiend is, maar dat we wel verder naar boven kunnen lopen, nu we er toch zijn. Kaartverkoper chack chackEr staat bovenop de berghelling een tempel waar waterdruppels uit het berggesteente komen ‘drup drup’ en dat is ook de naam van de tempel dus. Dit is de meest heilige plaats van de Zoroastrians waar ze elk jaar een groot pelgrimsfestival houden. De berghelling onder de tempel is dan ook letterlijk volgebouwd met een soort van ‘basishotel’ waarin grote kamers zonder voorgevel zijn gemaakt, we stellen ons zo voor dat dat in de zomer inderdaad voldoende beschutting is om te kunnen slapen op een perzisch tapijtje.

Eenmaal boven aangekomen blijkt dat de plek net niet helemaal verlaten is, er zit onderaan de laatste trap een mannetje kaartjes te verkopen voor 30.000 rial (1 dollar). Stefan is fan van watervallen en het klinkt wel alsof er boven iets van stromend water te zien is, dus hij besluit de entreeprijs te betalen. In het Farsi wordt hem nog duidelijk gemaakt dat hij voor het betreden van de tempel wel zijn schoenen moet uitdoen.

Drup drupDe tempel zelf is verre van bijzonder, zoals verwacht. Er is in een soort van inham in de berg een marmeren vloer gelegd en een muurtje gemetselt met, dat moet gezegd, twee mooie goudkleurige deuren. VoordeurBinnen drupt inderdaad water uit de rots, wat opgevangen wordt in twee plastic kinderbadjes van de plaatselijke Blokker en dat er binnen water drupt verwondert niet, aangezien er een paar meter buiten de ‘tempel’ een stroom water van de berg af komt zetten. De legende gaat dat een Zoroastriaanse princes moest vluchten voor een vijandig leger en hier in de berg verdwenen is. Het druppelende water was er niet voordat ze verdween en zou het bewijs zijn dat haar ziel nog altijd aanwezig is.

Voor zo’n heilige plek en hoge entreeprijs mogen ze best wat betere uitleenslippers leveren, besluit Stefan, als zijn sokken zich volzuigen met het koude heilige water dat over de rand van het volle linker kinderbadje stroomt. Als Stefan gespeelt overenthousiast weer de trap af komt lopen is het kaartverkoopmannetje dusdanig verrukt dat hij de andere drie buitenlanders wenkt dat ze ook moeten gaan kijken, gratis natuurlijk! Stefan geeft ze nog snel even de tip mee om niet de slippers uit de linker bak te gebruiken. En niet veel later zijn we weer met z’n vieren de trappen af aan het lopen terug naar de auto.

MooiDe laatste stop van dit toertje is in Karanagh, een dorp dat volledig uit ‘mudbrick’ gebouwd is, maar inmiddels op last van de overheid verlaten is. Alle ex-inwoners hebben een nieuw huis in het naastgelegen nieuwe centrum gekregen. Renee en Eric hebben het snel gezien, maar Stefan en Stephanie dwalen afzonderlijk van elkaar door de smalle, vaak overdekte straatjes en ontdekken de op instorten staande huisjes en bedrijfjes. Daarna bekijken we nog hoe een stel jongens de worteloogst in een beekje staat te wassen en besluit Renee haar weerstand nog wat op te krikken door de aangeboden net “schoon” gewassen wortel te proeven.

GevaarlijkDaarna bezoeken we een nieuwbouw-caravanserai waar de overheid van Karanagh een restaurant en hotel in wil gaan vestigen vanwege de vele bezoekers (waar dan?) die deze bezienswaardigheid trekt. Ze zullen dan wel echt iets aan conservering moeten gaan doen, want als ze geen actie ondernemen zijn alle huizen in het oude dorp over een jaar of vijf volledig ingestort. Wel lekker authentiek!

Terugweg, Stephanie, Stefan, ReneeTerug in het hostel bestellen we kamelenbiefstuk (Stefan) en spaghetti (Renee) en besluiten we met z’n vieren dat het een leerzame dag met matige bezienswaardigheden was. We zijn erg blij dat we niet alleen een taxi hebben afgehuurd, maar wel echt een gids hebben meegenomen, want zonder de verhalen erbij was het echt een verloren dag geweest. Nu hebben we wel echt het idee dat we iets geleerd hebben over de omgeving van Yazd. De rest van de avond gebruiken we om onze tassen in te pakken, want we vertrekken morgen weer richting Tehran. En we boeken een hotel in Dubai, omdat we verwachten dat we daar morgen geen tijd meer voor hebben.

Kerman en de zandformaties van de Kaluts

Het is gisteravond erg laat geworden met het boeken van onze vluchten naar Dubai en aansluitend Islamabad. Niet omdat het moeilijk was om wat te vinden, we wisten namelijk van een aantal eerdere ‘excursies op internet’ precies wat we wilden boeken. Maar door de brakke internetverbinding en slecht in elkaar geklusde website van met name Airarabia hebben we er gewoon uren over gedaan voordat eindelijk de creditcardbetaling erdoor was. Deze ochtend slapen we dus flink uit en ook na het ontbijt doen we het even rustig aan.

Renee in de lobbyWe hangen een beetje rond in de lobby en de receptieman neemt uitgebreid de tijd voor ons om allerlei opties voor toertjes voor te stellen die hij voor ons kan regelen. We puzzelen flink met de opties, want we hebben eigenlijk maar beperkt de tijd en Renee wil graag naar een hotel in de woestijn, genaamd Zein-o-din, wat wel goed mogelijk is, maar moeilijk te combineren met de andere dingen die we graag willen zien in de omgeving.

Azadi square KermanTegen 10:30 uur besluiten we de rest van vandaag in ieder geval maar te gebruiken om de stad Kerman zelf te bekijken en het verhaal van Hossein bij het theehuis ook nog maar even aan te horen voordat we daadwerkelijk een toertje boeken. We lopen richting Azadi square, waar de gedeelde taxi’s naar de bazaar zouden staan volgens Hossein. Aangekomen op het plein wil Stefan nog even in de Lonely planet opzoeken welke kant we dan ongeveer op zouden moeten, zodat we in de gaten kunnen houden of we inderdaad in de juiste auto zitten.

Als hij net het boek opengeslagen heeft, staat Hossein ineens voor onze neus. Wat een toeval. Hij zat in een taxi en had ons de straat over zien steken, toeristen vallen nou eenmaal op in Iran. Hij helpt ons naar de juiste shared-taxi en betaald ook meteen de chauffeur voor onze rit. “Ik heb hier nog wat business en zie jullie dan vanmiddag in het theehuis hé” zegt hij nog voordat hij de deur van de auto dichtslaat. Wat een aardige man!

PleintjeDe taxirit naar de bazaar gaat via een hele rare omweg, maar brengt ons uiteindelijk wel naar de beoogde bestemming. De bazaar van Kerman is veel kleiner en makkelijker te navigeren dan die in de andere steden waar we tot nu toe zijn geweest. Eigenlijk is het één lange rechte straat met hier en daar een plein of aftakking aan de linkerkant. We genieten nog even een half uurtje van de zon op een pleintje en merken hier toch wel dat dit een van de armere regio’s van Iran is. Kauwgom kopen? Of heb je geen tanden meer?De mensen zien er allemaal wat minder schoon uit en we worden ook regelmatig aangesproken door bedelende vrouwen en kleine jochies die kauwgom e.d. proberen te verkopen.

Renee shopt een nieuwe ‘billenbedekker’ in de vorm van een hele foute rok (uitgekozen door Stefan) en een mooie zwarte hoofddoek, van een materiaal dat minder glad is en daardoor beter blijft zitten. Voor we het weten hebben we het einde van de bazaar bereikt. Helemaal aan het eind van de straat zitten veel bakkertjes en daar kopen we dan ook een flinke zak Iraanse pepernoten. FruitmarktWe steken het verkeersplein nog even over om te gaan kijken bij iets wat van buiten lijkt op een hele grote moskee, maar waarvan geen melding wordt gemaakt in onze reisgids. Het is dan ook geen verrassing als blijkt dat de poort op slot zit.

KlokkentorenDan bedenken we ons dat we op de heenweg eigenlijk helemaal geen theehuis hebben gespot en dat het inmiddels wel een beetje tijd is voor onze afspraak. Gelukkig zijn we in Iran, waar afspraken heel flexibel zijn. Als we teruglopen richting de bazaar, besluiten we dat we ook nog wel tijd hebben om even een blik naar binnen te werpen bij de Mashed-e Jameh (hoofdmoskee). Wederom een prachtige moskee, met koepeltjes en heel veel blauwe tegeltjes. Wat deze moskee dan toch een beetje bijzonder maakt, is de klokketoren boven de poort ipv een set minaretten.

Hossein in theehuisAls we onze weg terug richting de andere kant van de bazaar vervolgen, heeft Hossein wederom een neus voor zijn toeristen. Bij een open deur met een soort van receptiedesk, die wij als ingang van een kantoor hadden bestempeld, staat hij spontaan weer aan het eind van de gang naar ons te zwaaien. Blijkbaar is dit het theehuis, daar mogen ze wel een duidelijker bordje voor ophangen. Waarschijnlijk was hij net onderweg naar buiten en dacht hij dat we niet meer zouden komen, omdat wij wel erg laat zijn.

Hossein helpt ons om wat te eten en te drinken te bestellen (denkt hij, maar uiteindelijk is de kassaman teveel dingen tegelijk aan het doen en hij vergeet het) en loopt voor ons uit naar een tafeltje in het cafe. Na een relatief kort gesprekje past Hossein precies in het plaatje dat de receptieman van ons hotel al van hem geschilderd had. Hij jaagt op toeristen, doet een aantal kleine dingen voor ze (zoals ophalen en taxi voorschieten) en probeert vervolgens voor bijna het dubbele bedrag als wat een normale taxichauffeur vraagt voor een dag privéhuur een toertje aan te verkopen.

TheehuisHelaas voor Hossein hamert hij vooral op de dingen die hij standaard verkoopt en dat zijn nou net de dingen waar wij eigenlijk helemaal geen zin in hebben. De specifieke vragen die wij stellen probeert hij elke keer om te buigen naar iets dat op zijn standaard toerpakket lijkt en bovenal is hij gewoon te duur. Hij moet weg en spreekt soort van eenzijdig met ons af dat we hem vanavond om 1730 uur weer hier ontmoeten om door te geven waar we voor gekozen hebben.

DiziInmiddels hebben we best wel trek, dus Stefan gaat nogmaals proberen om een pot thee en twee Dizi te bestellen bij de receptiedesk aan de ingang van dit oude badhuis. Deze keer krijgt hij het wel voor elkaar om af te rekenen en hij krijgt twee facturen mee. We moeten eerst plaatsnemen in de achterste ruimte, waar een mannetje onze factuur voor de Dizi inneemt en we inderdaad alleen ons eten krijgen. En daarna lopen we terug naar de caferuimte waar we op een tradionele bank onze theefactuur verruilen voor een pot thee, suiker en twee kopjes. Het is een heerlijk plekje om te zitten en mensen te kijken, maar de sfeer wordt wel een beetje verpest doordat ze achterin dezelfde ruimte iets met groot gereedschap aan het verbouwen zijn.

Tegen de tijd dat we de deur van het oude bad-/theehuis uitlopen is het 16.00 uur en no way dat we hier nog 1,5 uur rond gaan hangen om op Hossein te wachten. Omdat hij overduidelijk probeert om zijn dure tours te verkopen door je een schuldgevoel te geven, hebben wij er ook geen moeite mee om te besluiten dat we voor morgen gewoon een taxi afhuren via het hotel (waar hij ons ironisch genoeg zelf naartoe gebracht heeft).

We lopen bij de hoofdingang van de bazaar de taxi’s voorbij en gaan eerst op zoek naar het postkantoor, zodat we eindelijk onze briefkaarten, die we vorige week in Esfahan al gekocht en geschreven hebben, op de post kunnen doen. Hoewel ze qua uiterlijk erg op elkaar lijken zijn brievenbussen hier, in tegenstelling tot sloeberdozen, erg schaars. Na een flinke wandeling en een keertje de weg vragen, vinden we uiteindelijk een postkantoor met niet één maar zelfs twee brievenbussen voor de deur! Dilemma, want welke zou er voor de internationale post zijn? We doen maar een gok en mikken de kaarten allemaal in dezelfde bus. Dan zijn wij er in ieder geval vanaf.

Azadi by nightTerug bij de taxi’s kost het geen enkele moeite om een chauffeur te vinden die ons wil meenemen. Wel is het erg moeilijk om de mannen aan hun verstand te krijgen dat we ‘nah dar baste’ willen reizen (gedeelde taxi, ‘niet gesloten deur’). Ze doen stuk voor stuk allemaal gewoon alsof ze alleen ‘dar baste’ horen, wat betekent dat je de hele auto wilt afhuren. Uiteindelijk vinden we iemand die wel wil luisteren, maar als we daar dan instappen krijgt hij ruzie met de eerste chauffeur waar we mee hebben staan onderhandelen, want hij staat voorin in de rij om als gedeelde taxi te vertekken. We zuchten diep en wisselen van auto, waarna we vrijwel direct vertrekken richting Azadi square.

Deze rit mogen we ervaren wat een chaos een klein ongelukje (fender bender) op een kruispunt kan veroorzaken. Alle andere auto’s proberen er aan alle kanten omheen te rijden, wat resulteerd in een opstopping waarbij letterlijk 4 rijstroken aan auto’s naast elkaar, in tegengestelde richtingen vast komen te staan. Waar we in Iran eigenlijk nog geen enkele agressie hadden bemerkt tot nu toe, lopen de gemoederen hoog op als iedereen in de opstopping zo ongeveer tegelijk uitstapt (ook onze chauffeur) en er hier en daar wat rake klappen worden uitgedeeld. Uiteindelijk weet één van de bestuurders die tegenover ons staat zijn auto in een zijstraat te wurmen en komt er ruimte om de impasse op te lossen. Wij genieten vooral van het schouwspel, we hebben toch geen haast, maar onze chauffeur en de mannelijke passagier balen zichtbaar van het tijdsverlies hierdoor.

Terug in het hotel gaan we weer in de lobby zitten. Stefan stuurt Hossein een SMS dat we besloten hebben om geen gebruik te gaan maken van zijn diensten en Whatsapped wat met het thuisfront. En Renee typed ondertussen een stukje voor deze weblog. Als we eigenlijk net hebben besloten dat we alle bezienswaardigheden hier in de omgeving over gaan slaan en gewoon direct doorreizen naar Yazd, komt er ineens een bekende binnenlopen. Het is Andi, die blijkbaar vanmorgen in Kerman is aangekomen en geen ander, goedkoper, hotel kon vinden waar plek was. Ook hij heeft vandaag de bazaar verkend, op de een of andere manier zijn we elkaar misgelopen. Grappig genoeg heeft hij ook het theehuis niet gevonden.

We leggen hem uit dat we net besloten hebben om toch weer te vertrekken, maar dat we eventueel ook nog wel met hem een toertje willen doen morgen. We bespreken de opties die we vanmorgen al hebben gekregen. Uiteindelijk is Andi de reden dat we deze toertjes uberhaupt overwegen, hij heeft ons met een aantal foto’s weten te overtuigen dat de Kaluts woestijn bezoeken absoluut de moeite waard is, dat maakt het extra leuk om dan ook samen met hem te gaan.

BackgammonEen verblijf in dit hotel is op basis van half pension en we gebruiken met z’n drieën het buffet dinner aan een tafel in de kelder. Daarbij raken we ook weer in gesprek met Tonchi en Jasmine, een stel uit Kroatië dat we ook al vaker zijn tegengekomen. Na het eten gaat Renee weer verder met de weblog terwijl Stefan en Andi nog een aantal potjes backgammon spelen We gebruiken daarvoor het stoffen speelbord dat hij voor ons gemaakt heeft in Shiraz, met snoepjes als speelstenen. En we boeken het toertje voor morgen, waarbij we gek genoeg niet over de prijs onderhandelen, maar over de vertrektijd. Andi heeft daarover een leuke alinia op zijn blog geschreven, die ik graag gewoon even lekker lui kopieer.

Es wird verhandelt. Nicht der Preis – der ist mit 10 Dollar pro Person okay. Nur bei der Uhrzeit liegen wir weit auseinander. Der Portier startet mit 4:30 Uhr! Wir sagen das wir den Sonnenaufgang nicht sehen wollen. Er erhöht auf 7:00 Uhr und erntet ungläubige Blicke. Das wir so an elf gedacht hatten trauen wir uns gar nicht zu sagen und schlagen zwischen neun und zehn vor. „Acht?“ „Neun?“ „Acht Uhr Dreißig – letztes Angebot.“ „Okay“ 🙂

Zoals we gisteren hebben uitonderhandeld ontbijten we vandaag vroeg en checken we uit, want we gaan vanmiddag meteen door naar Yazd hebben we besloten. Om 0830 uur liggen onze tassen aan de ketting in de lobby en staan we samen met Andi klaar voor vertrek.

BakkerijWaterreservoirOnderweg naar de Kaluts is Shadad het laatste dorp op de route, al een echt oasedorpje waar de taxichauffeur ons een half ondergrondse bakkerij met wachttoren, een gigantische wateropslag en een grote, half gerestaureerde, oude caravanserai (karavaan-hotel op de zijderoute) laat zien. Zoals meestal in Iran zijn we bij deze bezienswaardigheden de enige aanwezigen en hoeft er verfrissend genoeg niet eens toegang betaald te worden.

CaravanseraiDriving through the KalutsNa een uur rijden, door een desolaat landschap komen we aan in de Kaluts. Vrijwel direct na het bordje ‘Welcome to the Kaluts’ draait de chauffeur van de weg af, rijdt nog een stuk over het zand tot aan de eerste zandheuvel en trekt daar de handrem aan. Zo, we zijn er. Veel plezier. Andi probeert nogmaals om zijn foto van een paar hele gave zandsculpturen te laten zijn, maar tevergeefs, de chauffeur gebaard dat we vanaf hier moeten lopen en dat ze waarschijnlijk dáár ergens (wijds open armgewuif) staan.

KalutsbergDe zandheuvels hier zijn keihard en waarschijnlijk gedurende duizenden jaren door de weersinvloeden gevormd tot wat met wat inbeeldingsvermogen lijkt op 4 tot 10 verdiepingen hoge kantoorgebouwen. We beklimmen de eerste en maken een aantal prachtige en grappige foto’s, met een lege woestijn op de achtergrond. De torens waar we eigenlijk voor gekomen zijn, zien we niet, dus lopen we terug naar de auto, in de verwachting dat de chauffeur weer verder gaat rijden naar een volgende stop in de woestijn.

TheeNiets blijkt minder waar, de chauffeur verrast ons wel met een paar kopjes hete thee en koekjes, maar geeft daarna aan dat we of terug gaan, of vanaf hier nog een ander rondje kunnen lopen. Hij is duidelijk niet van plan om meer kilometers te gaan rijden dan hij met de hotelbaas heeft afgesproken (en gelijk heeft ie, eigenlijk). Group photoWe besluiten dan ook om hem flink lang te laten wachten en lopen een veel grotere ronde door de Kaluts. Stefan beklimt nog drie van de zandkastelen, waarbij hij nog op de foto moet met wat mensen uit Iran die hier zijn om te picknicken. Renee doet nog twee zandkastelen aan en god mag weten waar Andi zelfs helemaal heen is geweest, hij is ruim een uur uit het zicht verdwenen geweest.

Kaluts hang onIMG_6108 IMG_6092 Group photo IMG_6061 IMG_3123

 

 

 

 

 

 

Kaluts foto's

 

 

De terugrit naar het hotel gaat vlot. Nadat we de foto’s die we vandaag hebben gemaakt backuppen en uitwisselen met Andi, nemen we afscheid. De receptieman heeft zijn zoon gebeld, die ons als ‘illegale taxi’ naar het busstation gaat brengen. We hebben lang op hem moeten wachten en zelfs nog een keer gevraagd of de taxi onderweg was en daar voelt de jongen zich duidelijk schuldig over. Hij scheurt als een gek door de stad, negeert daarbij alle rode verkeerslichten en als Stefan het afgesproken bedrag wil betalen, geeft hij bijna de helft terug, dat kan hij niet accepteren.

Hij helpt ons nog naar de balie van een busbedrijf dat bussen naar Yazd heeft en gaat er weer vandoor. Het is hetzelfde bedrijf als waarmee we naar Bam zijn gegaan en pas als we de kaartjes hebben betaald voor een non-Vip-bus, omdat er vandaag geen VIP-bus meer zou gaan, realiseren we ons hoe dom we zijn geweest. Niet alleen zijn er natuurlijk nog zo’n 20 andere busbedrijven waar we even hadden kunnen vragen of zij misschien wel een VIPdienst hadden, maar bovendien is dit dat kutbedrijf waarbij de bus bijna een uur te laat vertrok en elke 10 minuten wel een paar minuten stilstond onderweg naar Bam.

Als Stefan nog even gaat shoppen voor een colaatje en een chipje, wordt hij nog aangesproken door een concurrent, die inderdaad een VIPdienst heeft die binnen een uur vertrekt. Dat is wel een beetje jammer. Maar als de bus uiteindelijk vertrokken is, blijkt dat het deze keer reuze meevalt en komen we met slechts enkele onverklaarbare tussenstops aan op het busstation in Yazd.

‘s Werelds grootste zandkasteel en Engelse les: Bam!

We staan vandaag om 08.00 op omdat wij in tegenstelling tot Andi en Stephan geen nachtbus willen nemen, zij blijven nog een dagje hier en vertrekken vanavond ook naar Bam. Stefan slaapt slecht in bussen en je hebt alsnog weinig aan je dag als je helemaal brak aankomt. Dus kachelen we, bij daglicht, in 8-9 uur, met een VIP bus naar Kerman. We doden de tijd met kijken naar series, slapen (Renee), lezen over Kerman en omgeving en stukje typen. Het landschap is hier mooier dan tijdens andere busritten. De weg loopt langs een grote zoutvlakte en over een bergpas met regelmatig vrije uitzichten.

We zijn rond 19.30 uur in Kerman en willen gelijk door naar onze eindbestemming: Bam. Vlak voordat we het busstation opreden had een jongen die al de hele rit schuin achter ons zit, eindelijk genoeg moed verzamelt om Stefan aan te spreken. De nieuwsgierigheid heeft de overhand gekregen blijkbaar. We maken nog snel even kort kennis en hij nodigt ons uit om bij hem thuis te blijven slapen, zodat hij ons morgen de stad (Kerman) kan laten zien. Dat is echt super aardig, maar gezien we min of meer hebbena afgesproken om morgenochtend samen met Stephan en Andi de Arg-e Bam te bekijken, willen we vanavond nog naar Bam.

Met zijn hulp boeken we een ticket voor de bus van 20.00 uur, maar vertrekken uiteindelijk pas om 20.45 uur met ons als enige passagiers in een full size touringcar nog verder richting het oosten. We hadden eigenlijk besloten om hier alleen heen te gaan met onze camper omdat het toch op de route ligt naar de grens met Pakistan, maar o.a. de enthousiaste verhalen van Oostenrijker Wini (tijdens onze Persepolis tour) heeft ons overtuigd om toch te gaan.

Om 23.45 uur arriveren we na heel veel voornamelijk nutteloze tussenstops (een van de later opgestapte medepassagiers heeft een softijsje gekocht, bijvoorbeeld) in Bam en we worden op een grote rotonde uit de bus gezet, omdat Bam (wat we later pas leren) geen echt busstation meer heeft. Er staan hier alleen twee onofficiële taxi’s en dus stappen we maar in. “We willen naar Akbars guesthouse.” De taxichauffeur weet waar hij naar toe moet en het ritje duurt niet lang, maar we staan voor een dichte deur. Wat eigenlijk helemaal niet zo raar is rond deze tijd.

Na meerdere keren kloppen, belt hij voor ons met een telefoonnummer dat op de deur staat en komt Mr Akbar van het gelijknamige guesthouse in zijn pijama de deur open doen. Hij brengt ons naar een smerige kamer naast het gedeelde toilet en badkamer, welke ook niet erg schoon is en beloofd ons morgen verder te verwelkomen en in te checken. We lijken nu de enige gasten, maar dat vinden we niet erg. We zijn niet van plan om hier heel lang te blijven en bovendien arriveren Stephan en Andi morgenochtend, als ze hun plannen niet gewijzigd hebben vandaag.

De volgende ochtend krijgen we een ontbijtje van de vrouw van Akbar en geven we bij hem aan dat we eigenlijk wachten op onze twee vrienden uit Duitsland, omdat zij zeer waarschijnlijk ook gelijk naar Bam zullen komen zodra hun nachtbus in Kerman arriveert. We willen graag een gids regelen om dé sight hier in Bam te bezoeken, de Arg-e Bam en vragen Akbar of hij iemand kent die dit kan doen. Twee minuten later komt hij terug met de melding dat hij gids Amir heeft gebeld en dat die er over een half uur is. We wilden eigenlijk alleen (prijs)informatie, maar beslissen dat we dat dan wel aan de gids zelf vragen en dan alsnog kunnen besluiten om het niet te doen.

Mr Akbar is een legende hier: hij spreekt vloeiend Engels (heeft een tijd in Londen gewoond en gewerkt) en is geliefd bij overlanders. Hij vertelt dat er net een hoop bezoekers zijn vertrokken die samen een konvooi hebben gevormd om door het eerste (gevaarlijke) stuk van Pakistan te reizen. Wij vertellen hem dat dit oorspronkelijk ook ons plan was en vertellen hem hoe we nu onze reis voortzetten.

Stefan legt Amir wel even uit hoe en watNa 45 minuten tot een uur staat er inderdaad een gids voor onze neus, maar Andi en Stephan zijn nog niet gearriveerd. Gidsen is een bijbaantje voor Amir, hij is eigenlijk leraar Engels op de universiteit en we kunnen hem dan ook prima verstaan. Wel denkt Stefan in eerste instantie dat hij het verkeerd gehoort heeft als blijkt dat Amir 28 dollar vraagt voor een rondleiding in de Arg-e Bam. Dat is erg veel (voor Iraanse begrippen), dus we hopen vurig dat Andi en Stephan als ze straks arriveren, mee willen delen in de kosten. We wachten nog 45 minuten langer op ze, maar beslissen om uiteindelijk toch maar zonder hun de tour te gaan doen. Ze zullen toch hun plannen gewijzigd hebben, anders hadden ze er allang moeten zijn.

Binnen, we zijn BINNEN!Als we 15 minuten later net door de poort van de Arg-e Bam gelopen zijn krijgt Amir een telefoontje van Akbar dat Andi en Stephan zijn gearriveerd, shit! Stefan vraagt of hij Stephan even mag spreken (beide via een geleende telefoon) en we overleggen wat we doen. Maar ze zijn zoals verwacht heel moe en bovendien is Stephan een beetje ziek, dus besluiten ze om morgen de Arg-e te bezoeken.

Kan je dat nog eens herhalen?Wij zijn erg blij met Amir die een hoop weet te vertellen en alle tijd voor ons neemt. Deze Arg-e is een volledig uit moddersteen gebouwde ommuurde stad en daarmee de grootste adobe constructie op aarde. Tot 2003 was dit een van de belangrijkste bezienswaardigheden in Iran. Maar in de vroege ochtend van 26 december werd de stad opgeschrikt door een zware aardbeing waarbij de arg-e voor 80% is verwoest en de hele naastgelegen stad (Bam) met de grond gelijk is gemaakt. De helft van de bevolking is daarbij overleden (zo’n 50.000 mensen). Sindsdien zijn ze druk bezig met het herstellen van de wegen, gebouwen, instrastructuur en ook de Arg-e wordt langzaamaan deels weer in ere hersteld.

En nog en foto :) In dit complex woonden sinds ongeveer 1930 al geen mensen meer (de ruimte binnen de muren was op en langzaamaan is iedereen in grotere huizen buiten de citadel gaan wonen). OfficiershalSinds 2004 staat het op de UNESCO werelderfgoed lijst en UNESCO ziet er ook op toe dat er niet teveel klakkeloos herbouwd wordt. Ze hebben een deel gerestaureerd en laten een ander deel zoals het is. Bij vernieuwd pleisterwerk moet bijvoorbeeld een deel opengelaten worden, zodat je ook het origineel daarachter kunt zien. En als er een wachttoren herbouwd wordt, moet de ruïne van degene daarnaast geconserveerd worden om de invloed van de aardbeving, die onderdeel is van de geschiedenis van de Arg-e zichtbaar te laten.

Fraai zandkasteelDe schade door de aardbeving en het grotendeels herstellen van de schade met ‘nieuwbouw’ is voor veel mensen een reden om dit “zandkastelencomplex” links te laten liggen. Zelfs alle Iranies die we hierover gesproken hebben de afgelopen tijd zeiden: “Wat moet je daar, alles is kapot, zonde van je tijd”, maar alle toeristen die er daadwerkelijk geweest zijn, waaronder dus Oostenrijker Wini, waren terecht razend enthousiast. Zo ook wij!

Uitzicht over de stadWe kopen een bewaker om met wat rials om ook naar het afgesloten deel bovenop de heuvel te mogen. Hier zijn ze druk met renoveren bezig en toeristen horen daar dus niet te komen, maar ze knijpen nog wel eens een oogje dicht, weet Amir. En dus klimmen we naar boven, waar we super mooi uitzicht hebben over de Arg-e en de stad Bam met al zijn dadelpalmen.

TunnelvisieNa zo’n 2,5 uur rondlopen door de Arg-e is de tour bijna ten einde en vraagt Amir of we vanmiddag misschien met hem mee willen naar de universiteit. Hij geeft vanmiddag namelijk ook Engelse les en zijn studenten zouden het vast erg leuk vinden om ons te ontmoeten en eens ander Engels dan dan van hem te horen. Bovendien zal dat ze motiveren om zelf ook wat Engels te proberen en in laten zien hoe belangrijk het is om een universeel gesproken taal te leren.

We wilden eigenlijk terug naar Kerman, maar zo’n spontaan aanbod opent wel deuren naar onvergetelijke ervaringen. Dus zeggen we ja. Hij zet ons met de auto af bij ons hostel en we spreken af dat hij ons over een uurtje weer op komt halen met onze tassen, zodat we na de les meteen door kunnen gaan naar de busstop voor de rit naar Kerman.

LeslokaalAangekomen bij de universiteit, voelt Renee zich net alsof ze zelf weer op school is en een spreekbeurt moet geven. En tja, dat is het ook wel ongeveer wat we gaan doen, verwacht Stefan. Als we het lokaal inlopen, zitten er al een paar leerlingen netjes te wachten en aan hun blikken kunnen we goed aflezen dat ze nieuwsgierig zijn wat we komen doen.

Renee verteltHet eerste wat opvalt is dat ook hier de jongens (ook mannen) en meisjes weer netjes van elkaar zijn gescheiden. De jongens zoals we al eerder hebben gezien voorin en de meisjes achterin. Wij besluiten om lekker veilig (en tegendraads) samen helemaal achteraan te gaan zitten, wat alles natuurlijk wel een beetje in de war brengt. Zeker de leerlingen die te laat de les in komen lopen (iran time) vinden het erg ongemakkelijk.

Wij worden bij de start van de les beide naar voren geroepen, Stefan natuurlijk eerst, om iets over onszelf te vertellen. Er wordt flink gegrinnikt, maar nieuwsgierig geluisterd naar de twee vreemdelingen uit Holland. Daarna mogen we weer plaatsnemen op onze stoelen en leest Amir een verhaal voor over boodschappen doen in een supermarkt en wie er eigenlijk bepaalt wat je uiteindelijk koopt. Kies jij als klant of beinvloed de supermarkt door slimme inrichting? Het stuk zit goed in elkaar en zit vol met voorbeelden over het gebruik van persoonsvormen, meervoud, werkwoordvervoegingen, etc. Denk aan shelf:shelves, city:cities, play:plays.

De universiteitDaarna volgt de bespreking van de tekst in Farsi. Wat voor ons een heel leerzaam moment is, omdat de tekst zin voor zin vertaald wordt. De meiden laten zich hierin duidelijk veel meer horen dan de jongens en durven ook eerder een antwoord te geven als ze niet helemaal zeker zijn. Leuk om dit te zien!

Dan zijn wij weer aan de beurt om naar voren te komen. De leerlingen mogen ons allerlei vragen stellen en dat doen ze graag en veel. We hebben flink gelachen! Als ze willen weten hoe oud wij zijn, stellen we natuurlijk de tegenvraag, want wij zijn ook wel nieuwsgierig naar de leeftijden van dit diverse gezelschap. Zeker bij de mannen loopt het flink uiteen en bij de dames is het door de chadors eigenlijk amper te beoordelen.

Een van de meiden beantwoord netjes (in Farsi) dat je dat niet hoort te vragen aan de vrouwen in Iran. De hele klas ligt dubbel van het lachen, inclusief Amir, maar wij staan elkaar maar een beetje stom aan te kijken. Gelukkig hoeven we niet heel lang op een vertaling te wachten. Stefan antwoord: Oh dat mag je ook als antwoord geven, maar dan moet je dat wel in het Engels zeggen. 😉 Vervolgens krijgen we toch per persoon de leeftijden te horen. Opvallend is dat de meiden allemaal tussen de 17 en 23 zijn, maar de mannen een veel groter leeftijdverschil hebben met hun 17 tot 45 jaar. En hierbij blijkt ook weer dat de meiden beter opletten in de les dan de mannen, die toch vaak hun leeftijd verkeerd, of zelfs in Farsi zeggen en Amir laten vertalen.

Voordat we er erg in hebben zijn er 75 minuten voorbij en lopen we terug naar de auto. Wat een leuke ervaring was dit! We rijden nog even langs het guesthouse om gedag te zeggen tegen Akbar (die was er niet toen we vertrokken voor de les) en we hopen ook Stephan en Andi nog even te zien, maar die zijn samen de stad in voor de lunch, weet Akbar. Omdat het busstation van Bam sinds de aardbeving nog niet herbouwd is, worden we door Amir weer bij dezelfde rotonde afgezet, waar hij ons gaat helpen om bij de bank onze paspoortnummers te registreren zodat we bij de buschauffeur een kaartje kunnen kopen.

Gewoon nog een foto, omdat het kanDe eerstvolgende bus blijkt echter nog wel een tijdje te duren en dus vraagt Amir of we niet een gedeelde taxi willen nemen, dat is een stuk duurder, maar ook veel sneller en daarmee maken we waarschijnlijk zelfs de verloren tijd weer goed. Als bedankje geven we hem één van onze Delfsblauwe miniklompjes die we speciaal voor dit soort gelegenheden bij ons hebben.

Een Safari, zoals deze gedeelde taxi hier heet, gaat pas rijden als hij vol zit. Dat klinkt alsof je alsnog erg lang moet wachten voordat je kunt vertrekken naar je bestemming, maar in de praktijk is het eigenlijk zo dat als er eenmaal eentje staat die vrijwel direct vertrekt (omdat wij al 50% van de beschikbare plaatsen innemen), er altijd wel mensen zijn die zich bedenken en ook graag wat meer betalen voor sneller en direct vervoer.

Het is hier gewoonte om ervoor te zorgen dat een vrouw niet naast een onbekende man hoeft te zitten, dus kiezen wij taktisch voor Renee rechts achterin en Stefan in het midden. Dan kunnen er nog of twee mannen, of een man en een vrouw instappen zonder gehannes. De eerste die aan komt lopen is een vrouw en die gaat dan ook automatisch voorin zitten. Maar vrijwel tegelijk komt er een tweede dame, dus schuiven wij zo op dat Stefan links op de achterbank zit, Renee in het midden en een andere vrouw rechts ernaast. Wat een gedoe! Wel een beetje jammer dat nou juist de dikste van de twee dus achterin komt zitten, waardoor Renee d’r persoonlijke ruimte wel erg klein wordt.

Gelukkig is Maryam allervriendelijkst. Met de paar Engelse woordjes die ze spreekt kan ze ons vertellen dat ze lerares Arabisch en filosofie is en wij vertellen over onze ervaring met lesgeven in Iran zojuist en onze plannen voor de rest van onze tijd in Iran. Als we van de chauffeur de vraag krijgen waar we naar toe willen in Kerman, weten we dat eigenlijk nog helemaal niet. We zijn geheel onvoorbereid in de taxi gestapt en hadden verwacht gewoon bij het busstation uit te kunnen stappen, maar dat werkt anders met zo’n gedeelde taxi blijkbaar. En het voelt wat zinloos om ons door een taxi bij het busstation af te laten zetten, om vervolgens met een taxi naar een hotel te gaan.

Dus pakken we ons boek er maar weer eens bij en kiezen één van de goedkopere hostels in Kerman uit. Geen van de inzittenden lijkt het te kennen, maar Maryam wil wel even voor ons bellen. Helaas geeft de eigenaar aan dat hij geen plek heeft dus kijken wij opnieuw. Ondertussen wordt Maryam teruggebeld en Stefan krijgt na wat Farsi gebrabbel de telefoon. Het is ‘Hossein’ een vriend van het andere hostel en hij heeft voor ons besloten dat we naar het Akhavan hotel moeten, welke ook in de gids staat. Wel een stuk duurder, maar misschien ook wel een keertje fijn om iets luxer en in een goed bed te overnachten. Hossein spreekt met Maryam af dat zij hem laat weten als we arriveren in Kerman, zodat hij ons op kan halen. En in ruil daarvoor krijgt zij een gratis lift naar haar eindbestemming.

Via dezelfde telefoon vertolkt de zoon van Maryam allerlei vragen en de foto’s op de telefoon van Renee van o.a. haar zussen en neefjes zorgen voor voldoende gespreksonderwerpen tussen de dames. De tijd gaat vlot voorbij en de reistijd wordt sowieso flink ingekort door onze chauffeur, die er duidelijk een hekel aan heeft om achter iemand anders te rijden en dus overal flink het gas intrapt.

Renee in de lobbyAangekomen in Kerman staat er inderdaad een oude man met een flink oude Jeep op ons en Maryam te wachten. We nemen afscheid van Maryam en geven haar als bedankje voor al het bellen ook één van onze Hollandse souvenir klompjes. Terwijl Hossein ons naar het hotel brengt stelt hij allerlei toertjes in de omgeving voor. Daar hebben we eigenlijk helemaal geen tijd voor, maar we spreken af dat we er een nachtje over slapen en hem morgen in de middag in het theehuis van de lokale bazaar weer ontmoeten.

Het hotel waar Hossein ons afzet is erg duur ($22 half pension pppn), maar ook erg luxe voor Iraanse begrippen, al is alles wel wat gedateerd. Omdat volgens de Lonely planet het restaurant van dit hotel het beste restaurant van de stad is, besluiten we niet verder te zoeken. Als we zijn ingecheckt en Hossein is vertrokken, krijgen we van de eigenaar van het hotel een waarschuwing: Pas op voor die man, hij is een ‘Tourist shark’ en zal je veel te veel laten betalen voor precies dezelfde dingen die wij ook goedkoop voor jullie kunnen regelen. Wij zien het morgen wel, we zijn op vakantie hoor! We gaan vanavond eerst eens onze vlucht naar Islamabad boeken, zodat we zeker weten dat we Iran kunnen verlaten voordat ons visum verloopt.

Eigenlijk alles is oud in Kashan.

De bus van Tehran naar Kashan is van het VIP-type dat wij al kennen van onze Zuid-Amerika reis. Er zitten 3 zeer brede stoelen op één rij en totaal zo’n 24 stoelen in de hele bus. De bussen hier lijken al wat ouder en zijn daarmee vergelijkbaar met degene in Bolivia, best prima! Er blijkt geen toilet aan boord, maar voor een ritje van 2,5 uur is dat ook niet direct een probleem.

Wachten in de busAls we vertrekken uit de terminal komt er een jongeman van achter uit de bus naar voren lopen en hij gaat naast Stefan zitten. Zijn naam is Mohssen en hij is onderweg naar Qom (ligt op de route) om een college MIS te geven op de universiteit daar. Dat doet hij elke week en de rest van de tijd werkt hij in een bedrijf dat import en export doet. Naast de raakvlakken op opleiding en zakelijk gebied krijgen we ook veel familiefoto’s te zien. Tegen de tijd dat hij uit moet stappen hebben we zijn contactgegevens en een uitnodiging om zijn familie te komen bezoeken op zak. We beloven dat we dat ook doen als we terug komen in Tehran.

In Kashan aangekomen maakt de chauffeur ons met wat handgebaren duidelijk dat wij eruit moeten, midden op een rotonde worden onze tassen op straat gezet en binnen een seconde staan er 5 taxichauffeurs om Stefan heen die allemaal willen weten waar we heen moeten. De vriendelijkste van het stel zegt dat hij het hostel (Eshan house) dat we hebben uitgekozen kent en vraagt een hele faire prijs voor de rit. Hij sleept de tas van Renee naar zijn auto. Dat blijkt geen officiële taxi te zijn, maar echt een probleem is dat meestal niet, in de reisgids stond ook al dat iedereen die een auto heeft in principe te huur is als privéchauffeur.

In de taxiBij het hostel aangekomen voelt Stefan al direct dat er iets niet klopt als de taxichauffeur als eerste uitstapt, weer de tas van Renee uit de auto pakt en voor ons uit een steegje in loopt. Of wij even zijn auto op slot willen doen als we uitstappen, hij wijst ons de weg. Het hostel waar hij naar binnenloopt is niet het hostel waar we heen wilden en door de tas te gijzelen, verplicht hij ons eigenlijk wel om hem te volgen.

We worden op de binnenplaats allervriendelijkst begroet door een jonge manager die vloeiend Engels spreekt. Hij weet onze irritatie enigzins te sussen en omdat we in Iran toch niet kunnen aanbetalen is het ook niet zo heel erg als je niet op komt dagen voor je geboekte overnachting. Dit hostel ziet er ook heel leuk uit, de locatie is ongeveer gelijkwaardig, en de kamers zijn bijna de helft goedkoper ($30 ipv $50). Ondanks de vervelende bijsmaak van de taxiscam besluiten we hier in ieder geval de eerste nacht te blijven.

We kletsen nog een uurtje met de manager, die Farshad blijkt te heten en maken een klein plannetje voor wat we begin van de avond in Kashan eigenlijk nog willen doen. We mogen de keuken hier gebruiken, dus we moeten in ieder geval wel even boodschappen doen, besluiten we. Daarom is de bazaar bezoeken de meest logische keuze.

Voordat we naar de bazaar gaan, willen we eerst nog even gaan kijken bij het hostel dat we eigenlijk uitgekozen hadden. Onderweg daarheen wordt Renee aangesproken door een kerel die ons welkom heet in Iran en graag wil helpen om ons naar de bestemming te leiden. Dit hebben we al vaker meegemaakt, maar deze kerel is een beetje vreemd en Stefan weet prima waar we heen moeten. Desondanks is hij erg volhardend en loopt met ons mee. Hij heeft zelf besloten dat de moskee iets voorbij het hostel een veel betere bestemming is, maar Stefan laat zich niet ompraten en slaat de bocht om richting het hostel. Daardoor loopt de man nu achter hem, naast Renee.

We hebben de drukke hoofdweg verlaten en het straatje wordt steeds smaller en rustiger. Zo rustig dat de man zich blijkbaar genoeg op z’n gemak voelt om Renee weer aan te spreken en plaatjes van blote vrouwen te laten zien. We zijn inmiddels bijna bij het hostel en Stefan is het zat, hij bedankt de lastpak en geeft hem een hand, bye bye eikel. Daarop wil de man Renee ook een hand geven, maar helaas blijft het daar niet bij. Hij grijpt haar stevig vast en wil om gedag te zeggen een stevige zoen op d’r mond geven. Ook als Renee weigert en duidelijk laat horen dat ze hier niet van gediend is en hem van zich afduwt, laat hij niet los. Hendri had ons al gewaarschuwd dat dit soort situaties zich soms voordoen in deze regio en Stefan twijfelt daarom ook geen moment om uit te halen naar de vent. Hij trekt net op tijd zijn hoofd weg en gaat er in vliegende galop vandoor. Welcome to Kashan!

Het Eshan hostel, dat een supergoede naam en een hele mooie website heeft, valt ons een beetje tegen. Ze hebben onze reservering niet ontvangen, dus er valt ook niks te annuleren, maar we mogen wel even rondkijken. De kamers zijn minder mooi als degene die we nu hebben en ook hier zijn weinig internationale gasten waar we eventueel reisplannen mee zouden kunnen uitwisselen. We zijn dus blij dat we besloten hebben om bij “de oplichter” te blijven slapen.

Theetje drinkenDaarna lopen we naar de bazaar, waar we bij een van de vele mini-winkeltjes pistachenootjes kopen en gaan op zoek naar de lokale lekkernij: Nargili (Kokosmacroontjes). Onderweg stoppen we voor een kop thee met zoetigheden bij een traditioneel badhuis, dat dé ontmoetingsplaats is voor jonge hippe Kashanies. Echt een leuke plek om even te relaxen.

In Iran wordt een zitplaats blijkbaar comfortabel geacht als je een stuk tapijt over een tegelvloer legt en het duurt dan ook maximaal een half uur voordat we allebei echt geen houding meer kunnen bedenken waarin zitten geen pijn doet. Tijd om verder te gaan. Terwijl Stefan staat af te rekenen krijgt Renee nog een beknopte historie van het badhuis van wat blijkt de eigenaar te zijn. Het is een echt familiebedrijf dat al generaties lang van vader op zoon over gaat.

Een vriendelijke verkoper, die ook weer verrassend goed Engels spreekt, vraagt of hij ons een tour kan geven door de bazaar. Door zijn handtastelijkheid zit vooral Stefan daar niet zo op te wachten, maar de vriendelijke homo (met bijbehorende uiterlijk) mag ons wel vertellen hoe we bij de Timche kunnen komen. Een overkapte binnenplaats die rijkelijk versiert zou moeten zijn. De timche is wel mooi, maar niet zo mooi als we verwacht hadden en bovendien zijn alle winkeltjes die hier rondom zouden moeten zitten aan het verhuizen of verbouwen, echt sfeervol is het er momenteel dus niet.

KoperrrrIn de bazaar verkochten ze letterlijk alles. Heel veel banketbakkertjes en notenwinkeltjes en winkeltjes gespecialiseerd in de gekste dingen: van sieraden tot onderbroeken en van hangslot tot koperen pan. Maar gek genoeg is er nergens een winkeltje te bekennen dat ingrediënten voor het avondeten verkoopt. We kopen daarom op de terugweg richting het hostel, bij een buurtsupertje, spaghetti, iets wat lijkt op pastasaus en twee flessen frisdrank. En bij de buurman, die een soort van groentewinkeltje heeft, komen daar nog een paprika, ui, wortel en granaatappel bij.

Als we de binnenplaats van het hostel opstappen worden we weer vriendelijk onthaalt door Farshad. Hij heeft thee gezet en we moeten de echte Iraanse thee komen proeven. Het spijt hem heel erg, maar de enige andere gast, een Chineze dame, ligt al te slapen, maar ter compensatie heeft hij wat vrienden uitgenodigd om met ons te komen kletsen. Renee kookt ons diner in de keuken en we delen onze maaltijd. De avond vullen we verder met kletsen over Iran, gewoontes, de Islam en delen we ervaringen. We besluiten na wat tips om voor morgen een tourtje te boeken.

Renee voor een vijverDe volgende ochtend zitten we om 08.00 uur aan het ontbijt. Het bekende Iraanse brood met keuze uit een gekookt eitje, creamcheese, jam, honing en thee. Rond 09.00 uur staat dezelfde taxichauffeur weer bij het hostel, hij is blijkbaar onze privéchauffeur van vandaag. We rijden eerst naar Bagh-e Fin (Fin Garden), een historische Persisch tuinencomplex met verschillende gebouwen, zo’n 12 km buiten de stad. Water in deze omgeving is schaars, maar in deze tuin stroomt het volop. Er is een natuurlijke bron waarbij de waterdruk zo hoog is, dat het water wordt rondgepompt via de kanalen en vijvers zonder een machanische pomp nodig te hebben, slim! We lopen van gebouw naar gebouw en betalen een paar dollar om het bijbehorende museum te bekijken. Een inimini gebouwtje gevuld met wat potten, kleedjes en andere oninteressante dingen.
Nootjes hakkenWe rijden een flink stuk en komen uiteindelijk aan bij het kleine dorpje Abuyaneh, gelegen aan de voet van de berg Karkas (3899m). We wandelen door de smalle straatjes, klimmen via (onofficiële) kleine paadjes omhoog en omlaag en kijken naar de voornamelijk oude mensen die hier rondlopen. Een paar oude vrouwtjes verkopen gedroogde appeltjes en kraken noten. Naast ons en een paar toeristen loopt er ook een filmcrew rond die er flink lang over doet om één van deze vrouwtjes op beeld vast te leggen. Waarschijnlijk hebben wij enorm meegeholpen met het verpesten van hun mooiste shot, door ons hardop af te vragen wat ze aan het doen zijn.

Zoek de verschillenStefan maakt nog een mooie val bij het omhoog klimmen en boven op de heuvel Mooi oud stelaangekomen, blijkt er behalve een prima uitzicht op de generoveerde daken, op de heuvel niets te zijn. Volgens ons kaartje, zou er beneden ook een “spring” (waterbron) moeten zijn, dus lopen we voorzichtig de heuvel af.

Beneden aangekomen, vinden we ook de toiletten: Wat was ook alweer het schrift voor mannen en vrouwen? Terwijl we dit aan het bespreken zijn, komt er net een vrouw naar buiten, heel handig! De volgende keer weten we dat de vrouw een soort j op het einde heeft en de man een uitstulping, check een piemel dus als ezelsbruggetje. Renee met de badkuipEven later vinden we ook de spring, ofwel de badkuip waar een stroompje water uit komt. Na wat zoeken en omlopen, vinden we uiteindelijk zelfs weer onze chauffeur terug.

We hadden in de Lonely Planet al gelezen dat er tussen Kashan en Abuyaneh een “Uranium Enrichment Facility” staat (degene waardoor Iran internationaal zo’n slechte naam heeft) en dat je daar vooral geen foto’s moet maken, ook niet vanuit de auto. Op de heenreis wees onze chauffeur de bordjes al aan en uiteraard hebben we ons netjes gehouden aan dit goede advies. Op de terugreis ging Renee bijna de fout in, met prachtig uitzicht op de mooie bergen. Ze deed het raampje al naar beneden en had de camera al gepakt toen Stefan ineens het gezicht chauffeur wit zag wegtrekken in de binnenspiegel en een uiteenspatting van Farsisch gebrabbel Stefan motiveerde om eens te kijken naar wat Renee eigenlijk aan het doen was. En vervolgens de camera uit Renee d’r handen te slaan. Maar goed dat ze nog niet op het fotoknopje had gedrukt. Ook hier staan de luchtafweergeschutten al bovenop de heuvels en foto’s daarvan vallen net zo goed onder spionage.

Terug in het hostel, vragen we of de eigenaar voor ons de ingrdiënten voor pannenkoeken in Farsi op wil schrijven, zodat we deze kunnen gaan kopen. Omdat hij er toch ook weer vandoor moet, loopt hij met ons mee naar de buurtsuper en kopen we meel, eieren, melk, boter, chocopasta, banaan en suiker. Op de terugweg, proberen we ook nog een Iraans brood te kopen, voor de late lunch. De bakker staat er echter op dat we deze zonder te betalen meenemen. Stefan vraagt nog 3x of hij het zeker weet, het zou zomaar ta’arof kunnen zijn, een beleefheidsvorm waarin Iraniers zeggen dat iets gratis is of je ergens voor uitnodigen, terwijl ze dat eigenlijk niet willen. Door het een paar keer te vragen, geef je ze de kans om weg te lopen of toch om geld te vragen, erg verwarrend!

Samen etenIn het hostel eten we het brood met de gekochte chocopasta en ploffen daarna op bed voor een paar uurtjes siesta. Als we opstaan, is het tijd voor het avondeten. Terwijl Stefan de pannenkoeken bakt, kletst Renee verder met de manager en de vrienden die weer zijn gearriveerd om te helpen met het decoreren van de binnenplaats. Tijdens het bakken krijgen we ook een bord voorgeschoteld met typische Iraanse soep. Het heeft iets weg van linzensoep, maar dan met de structuur van erwtensoep, we vinden het allebei niet lekker. Gelukkig zit de keuken op de kelderverdieping en is verder iedereen weer naar boven gegaan, zodat wij schaamteloos de soep weg kunnen moffelen.

Daarna begint het proeven van de pannenkoeken. Ze kennen de pannenkoeken hier niet en nadat ze eerst hebben gekeken hoe wij het doen, met alleen de suiker of met de chocopasta en banaan, dan oprollen en eten, durven zij het ook aan. Het is een groot succes en we geven Farshad uitleg hoe het een volgende keer zelf te maken. We zijn benieuwd of hij ons advies om dit voor ontbijt aan te bieden op gaat volgen. Goede reviews over de kamers en het ontbijt zouden ons zeker motiveren om naar een hostel te gaan.

‘s Avonds gaat Renee nog op pad om nieuw drinken te kopen. Bij het winkeltje waar we eerder de ingredienten voor de pannenkoeken hebben gekocht, vindt ze geen light-frisdrank, dus dan maar op zoek naar een ander winkeltje. Het voelt helemaal niet onveilig zo op straat als vrouw alleen. Het is wel wat apart als ze even later een winkeltje instapt dat helemaal volgestouwd is met uitsluitend mannen, zo’n 8 stuks. Omdat het helemaal raar is om weer om te keren, wurmt ze zich naar de kassa om de (inmiddels) lege fles light frisdrank te laten zien die we eerder in het centrum hebben gekocht. Helaas weer geen succes, dan maar terug naar het eerste winkeltje omdat ze daar ook Sprite verkopen. Met twee flessen (zware) frisdrank, een fles water en een leuke ervaring rijker, is Renee even later weer terug in het hostel.

Mooi optrekjeMooie kleurtjesOp onze laatste volle dag in Kashan doen we het ‘s ochtends rustig aan. We ontbijten en lopen daarna rustig naar de historische huizen in het centrum. We lopen precies tegelijk binnen met twee Duitsers, vader en zoon, die besluiten bij ons aan te haken omdat wij een speciale behandeling gaan krijgen.

De eigenaar van ons hostel werkt ook als een soort kaartverkoper in het grootste huis en geeft ons een kort tourtje met wat uitleg over wat we hier en in de andere twee gebouwen waar we nog heen gaan kunnen zien. Dit eerste huis, de Khan-e Tabatabei, is gebouwd rond 1880 en is inderdaad mooi om te zien. We krijgen zelfs de sleutel mee om het dak op te gaan, vanwaar we een mooi uitzicht hebben over het stadje.

Stoer hoorDaarna gaan we naar het kleinere traditionele huis Khan-e Boroujerdi. Het verhaal gaat dat een rijke tappijtverkoper dit huis heeft laten bouwen in 18 jaar tijd, op aandringen van de eigenaar van het eerste huis. De motivatie hiervoor is omdat de tapijtverkoper met zijn dochter wil trouwen en hij dit alleen kon toestaan als zij in tenminste net zo’n mooi huis zou komen te wonen. Hier gaan we ook op de foto met twee jongens uit Tjajikistan die we eerder al in de Fin Garden hadden ontmoet.

Weer zo'n mooie relaxplekDe derde stop is bij de hammam, het badhuis. Daar worden we met z’n vieren welkom geheten in het Nederlands en Duits, het klinkt echt super goed. De man laat ons daarna zijn schriftje zien, waarin hij de Nederlandse en Duitse zinnen heeft staan, met daarboven in Farsi hoe hij het uit moet spreken en waar hij de klemtoon moet leggen. Verder is het badhuis net als de andere twee historische gebouwen mooi om te zien vooral het dak is erg bijzonder. Gaudi-dak

In de middag lopen we terug naar het hostel. Daar bakken we nog snel met ons laatste beslag een paar pannenkoeken voor de lunch. Terwijl we onze spullen aan het pakken zijn voor een middagtour, arriveert onze chauffeur met twee gasten vanaf de busstop. Renee is al klaar en besluit het stel, dat ook uit Nederland blijkt te komen, gedag te zeggen. Rob en Rianne zijn net als wij door de chauffeur naar dit hostel ipv het Ehsan hostel gebracht en voelen zich flink belazerd. Renee legt uit dat wij hetzelfde hadden, maar nu wel blij zijn met de keuze, zeker nadat we ook het andere hostel hadden bekeken. Na wat geklets en het bekijken van de kamer besluiten zijn om in ieder geval één nacht te blijven.

Stefan met zijn watervalWij vertrekken daarna met de taxi naar Niasar, een bergdorpje in de omgeving. Daar aangekomen, maken we eerst een paar foto’s van het uitzicht en lopen daarna via een stel trappen naar beneden om bij de favoriete bezienswaardigheid van Stefan uit te komen: Een waterval. We kijken een beetje rond, maken foto’s en snoepen wat pistachenootjes terwijl we op de chauffeur wachten. Hij heeft namelijk in gebrekkig Engels aangegeven dat we naar beneden moesten gaan en dat hij na een toiletstop ook zou komen.

Inmiddels wachten we al een tijdje en beginnen ons af te vragen of we nog verder naar beneden moeten, of dat hij inderdaad met de auto naar beneden komt rijden (er staan er verderop meer taxi’s) of dat hij toch wat anders bedoelde. Uiteindelijk komt hij ook via de trappen naar beneden en moeten we samen weer de klim omhoog maken. Jammer, we hadden eigelijk gehoopt dat hij ons met de auto op zou pikken.

Beetje donker hierDe volgende stop is de underground city Nushabad, een eeuwenoud verdedigingswerk tegen de Mongolen dat tot 1930 in gebruik is gebleven als schuilkelder. We betalen hier flink wat entree voor, 150.000 Rials per persoon (zo’n 4 euro) en het valt eigenlijk een beetje tegen. Zeker als je net als wij al in de tunnels in Vietnam bent geweest, stelt dit erg weinig voor. We zijn dan ook blij als we weer verder gaan en even later midden in het stadje voor een oud modderstenen paleis staan. Er is niet heel veel meer van over, maar wel leuk om je voor te stellen hoe dit gigantische paleis er vroeger uit heeft gezien.

De laatste stop van ons tourtje is de Blue Shrine, een heilige plek met iets wat wij inmiddels een kussendoos noemen. We lopen samen met onze chauffeur de binnenplaats op en hij maakt een aantal foto’s van ons met de verlichte gebouwen op de achtergrond. Hij wordt vervolgens toegesproken in Farsi omdat Renee gelijk bij de ingang al een chador, een lange lap die over hoofd, armen en billen gaat, had moeten pakken. Dus we lopen even terug en Renee dekt zich weer netjes af, waarbij het altijd een uitdaging is om de eigen hoofddoek niet te verliezen door het gewicht van de chador. Ook de vrouwen die op straat net als Renee alleen een hoofddoek en manteau (billenbedekker) dragen, doen dit als ze een moskee in gaan en/of gaan bidden.

Een hoop spiegeltjesWe doen netjes onze schoenen uit en Stefan loopt met de chauffeur mee, via de manneningang. Renee moet apart via de vrouweningang. Gelijk bij binnenkomst staat de kussendoos, een glimmende metalen kooi waar relikwiën van een profeet of in dit geval familie daarvan in ligt, samen met een hele hoop briefgeld. De ene helft staat in het mannendeel en de andere in het vrouwendeel. De moslims lopen daar allemaal naar toe om de kooi aan de raken en te kussen. Wij blijven allebei op gepaste afstand toekijken want het voelt nogal hypocriet om er uitgebreid bij te gaan staan, in de weg voor de andere mensen.

Stefan maakt een aantal foto’s, wat gewoon is toegestaan en Renee loopt een beetje rond, kijkend naar de spiegeltjes aan de wand en het plafond. De vrouwen vinden het duidelijk interessant Renee hier te zien en knikken haar vriendelijk toe. Een vrouw uit Irak spreekt haar ook nog aan en wijst naast haar te komen zitten. Ze kletsen een tijdje met handen en voeten en gebrekkig Engels over waar Renee vandaan komt, hoe lang ze in Iran is, dat ze wijzend op de ring een “husband” heeft en dat de dame zelf twee jaar getrouwd is. Daarna is het weer tijd om naar buiten te gaan en wordt het hele verhaal duidelijk verder verteld aan de andere dames die nieuwsgierig eromheen waren komen zitten en staan.

De moskee was zeer de moeite waard, zeker aan de mannenkant. Nadat Renee de foto’s van Stefan had bekeken, kwamen we namelijk tot de conclusie dat de mannenkant wel iets mooier versierd was. Weer op de binnenplaats, vraagt de chauffeur of we thee willen, gratis. Wij zeggen deze keer nee, want anders moeten we zo weer naar de toilet. Maar hij doet alsof hij ons niet snapt, waarschijnlijk ook omdat hij zelf zin heeft in thee en even later krijgen we thee in onze handen gedrukt. Nou, vooruit dan! Samen met de dadels is het best lekker om even te zitten en om ons heen te kijken.

Het is inmiddels donker en dus rijden we terug naar het hostel. De chauffeur wil ons een diner bij een restaurant aansmeren, maar wij gaan liever terug naar het hostel, hij heeft wel genoeg commissie aan ons verdient. In het hostel vraagt Farshad of we mee willen eten met Rob en Rianne, aangezien ze in het hostel een traditioneel Iraans gerecht gaan maken. Na wat uitleg over wat het is, zeggen we ja. Terwijl Farshad en de inmiddels bekende dame die eerdere dagen ook al in het hostel was om mee te helpen met de decoraties, met het gerecht aan de slag gaan, kletsen wij gezellig met Rob en Rianne. Zij zijn al een flink lange tijd onderweg en heb oa al Rusland, Mongolie, Cambodja en Thailand bezocht. We wisselen de adressen van onze weblogs uit en delen ervaringen. Leuk om andere reizigers tegen te komen, alleen wel jammer dat het ook gelijk Nederlanders zijn.

traditioneel auberginegerechtNadat de tafel (een harde bank met een tapijt erover en semiharde rugkussens) is gedekt, krijgen we in kleermakerszit ons eten opgediend, een bord met Auberginesmurrie. Ze snijden deze in stukken, bakken het met een hoop kruiden, zeven het vet eruit, voegen olie en yoghurt toe et voila. Ze lijken het vet-zeven vergeten te zijn, maar verder smaakt het wel erg goed in combinatie met het brood. We krijgen er nog een alcoholvrij citroen en perzikbiertje bij en de maaltijd is compleet. Natuurlijk moet dit alles ook vastgelegd worden op onze eigen cameras en die van Farshad voor op de website van dit nieuwe hostel. Na weer een gezellig avond, duiken we rond 23.30 uur ons bed in. Na diverse gesprekken met Farshad en zijn baas hebben we besloten om morgen naar Esfahan te gaan.

Eerste kennismaking met Iran: Tehran

De bus is zonder schade en met de gehele inhoud weer in ons kikkerlandje aangekomen en we hebben de belangrijkste spullen uitgeladen. Nu laten we het aan de Mercedes dealer om te proberen de bus te fixen, terwijl wij onze reis met het vliegtuig, bus, taxi, trein, etc voortzetten.

Klaar voor een nieuw vertekDe hoeveelheid bagage is terug gebracht naar een backpack van 13,5 kg per persoon, wat overigens nog best lastig is met de verschillende temperaturen die we tegen gaan komen in het vooruitzicht. Om 12.30 uur staan we op Schiphol voor onze eerste vlucht naar Istanbul. Ondanks dat we bij het boeken van de Pegasus-vlucht niet hebben bijbetaald voor extra beenruimte of überhaupt plaatskeuze worden we in het vliegtuig blij verrast met nooduitgangplaatsen en een vrije stoel naast ons. Bij de overstap in Istanbul moeten we 5 uur wachten op onze volgende vlucht naar Teheran in Iran. We doden deze tijd bij één van de weinige restaurantjes, met een matig diner voor een astronomisch bedrag, maar het levert wel een uurtje gratis internet op.Onze flying Pegasus

Voor we het weten is het 23.35 uur en vertrekt de volgende vlucht. We twijfelen nog even of we bij de juiste gate zitten, want er staan verder geen bordjes en de monitoren zijn uit. Er zitten bovendien vrij weinig mensen te wachten terwijl we al bijna zouden moeten gaan boarden. We kunnen maar twee vrouwen met hoofddoek ontdekken, terwijl dit in Iran verplicht is. Stefan loopt nog een stuk terug richting de terminal om nog eens de schermen te checken, maar we zitten echt bij de juiste gate. De dames zullen wel blij zijn dat die hoofddoek nu eindelijk even niet op hoeft.

Ook nu is het vliegtuig weer bijna leeg. Het lukt Renee om 2 uurtjes te slapen, terwijl Stefan een film kijkt op de tablet. Om 04.00 uur, met 2,5 uur tijdsverschil t.o.v. Nederland, landen we in Iran. We hebben tijdens de landing prachtig uitzicht over een volledig verlicht Tehran, maar Renee is pas echt wakker te krijgen als het vliegtuig met een stevige klap op het asfalt staat. Goedemorgen en gefeliciteerd Renee met je 30e verjaardag!

Renee vroeg zich al af wanneer eigenlijk de hoofddoek op moest, dat is immers een wet in Iran, op straffe van 60 stokslagen en deportatie. De keuzes zijn legio: bij het landen, uitstappen, voor de paspoortcontrole, als je het vliegveld verlaat, etc. Het antwoord blijkt simpel: de andere vrouwen doen dat gewoon meteen als je het vliegtuig uitstapt. Dus frutsel de frutsel en hij zit, soort van, dat wordt de komende dagen vanzelf beter en makkelijker.

Tijdens de wandeling naar de paspoortcontrole stemmen we ons verhaal nog even af. Want met welke waarheid gaan we de vragen die we gaan krijgen beantwoorden? We hebben de informatie uit de visumaanvraag, van toen we nog overland zouden reizen, of vertellen we dat we nog helemaal geen idee hebben waar we heen gaan en ook nog geen vlucht hebben geboekt om het land te verlaten? We kiezen voor het eerste. Terwijl we in de rij staan, oefenen we nog maar een keer de arabische getallen, wat helemaal niet zo moeilijk is als het lijkt! Bijv: De 1 is één streepje, de 2 een soort omgekeerde 7, de 3 net als de 2 maar dan een extra golfje, de 4 een omgekeerde 3, etc. En bij de tientallen het cijfer en een punt erachter. Uiteindelijk komen we na wat moeilijke blikken van de beambte, zonder problemen, vragen of wat dan ook allebei het land binnen.

Multimiljonair! Van een vrij waardeloze munteenheid helaas.Op het vliegveld worden we vrij snel multimiljonairs door 315 van onze meegebrachte Dollars om te ruilen voor 10.020.000 Rials en/of 1.002.000 Tomans. We hadden al gelezen dat dit briefgeld verwarrend kan werken: dat is het ook! Zo heb je bijvoorbeeld 400.000 Rials (ongeveer 10 euro), dat zijn 40.000 Tomans. Tot zover snappen we het wel. Alleen als je wat wilt kopen, zeggen ze 40 of 4000 en dan moeten wij maar weten of ze 4000, 40.000 of 400.000 bedoelen. Het is immers belachelijk om 10x teveel of te weinig af te rekenen. Maar ja, wij hebben geen idee of ze bij een vliegveld in een arm land € 0,25 of € 2,50 willen hebben voor een flesje frisdrank. 🙂

Na lang twijfelen over de bus of een taxi kiezen we toch maar voor veilig en nemen een taxi naar het hotel dat we in gedachten hebben. Na wat handen en voetenwerk, wordt ons uiteindelijk duidelijk dat hij met 65 bedoeld dat hij 650.000 Rials wil hebben voor het ritje. Dat hij daarvoor 65.000 intikt op zijn telefoon maakt het niet makkelijker. Volgens onze reisgids zou het veel meer moeten kosten om de ruim 40 km per taxi ‘dar baste’ af te leggen en we zijn doodmoe, dus Stefan doet niet de moeite om erover te onderhandelen. We hopen dat we inderdaad terecht kunnen bij hotel Firouzeh want om 05:00 ‘s morgens inchecken is niet overal even makkelijk. Van tevoren boeken en/of betalen was niet mogelijk, omdat Iran met alle boycots door hun Nucleaire programma volledig is afgesloten van de rest van de wereld als het gaat om internationale betalingen, dus we zien wel hoe het daar loopt.

Aankomst bij ons hotelHet begint net een beetje licht te worden als we aankomen bij het hotel en het receptiemannetje haalt de voordeur van het slot als hij ziet dat we naar een bel zoeken. We zijn blij als we even later in een hotelbed kunnen neerploffen om nog een paar uutjes slaap mee te pikken. We zetten om 11.00 uur de wekker en ontbijten met onze meegebrachte peperkoek terwijl we bekijken wat vandaag de planning gaat worden. De receptie wijst ons er nog op dat het vandaag vrijdag is (de Islamitische zondag) en dat dus vrijwel alles is gesloten in de stad.

We kiezen voor het Golestan Paleis als eerste bestemming en krijgen nog een klein kaartje mee van de receptie. We lopen vele kilometers, maar kunnen het niet vinden. Onderweg worden we meerdere keren heel vriendelijk welkom geheten in Iran en veel mensen zeggen gewoon even hallo tegen ons. We voelen ons ook echt welkom hier, wat een fijne en ongedwongen sfeer!

LunchWe kopen onderweg een paar kleine lekkernijen en een drankje bij de bakker en zijn vervolgens lekker mensen aan het kijken op een pleintje. Als we even later, duidelijk in de verkeerde straat, in de Lonely Planet aan het kijken zijn, schieten een Iraanse man, vrouw en zoon van zo’n 10 jaar oud ons te hulp. We wijzen waar we naar toe moeten en het blijkt dat we inmiddels zo’n 1,5 km van het paleis verwijderd zijn en er de hele tijd rondjes omheen hebben gelopen, het is blijkbaar kleiner dan we dachten! Ze proberen om hun zoon zover te krijgen om zijn Engels met ons te oefenen, maar hij is iets te verlegen en dus doen we het met handen, voeten en de paar Engelse woorden die de vader spreekt. Dank je wel (Mo te sha ké ram)!

Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is hier het knapste in het land?Als we bij de ingang aankomen, snappen we dat we het eerder niet hebben gevonden. Het paleiscomplex is (bijna) alleen maar laagbouw en wordt omringt door allerlei hoge gebouwen, om het af te maken ligt de ingang van het complex achterin een parkje. Het valt daardoor totaal niet op. We spieken even om de hoek van het ticket office om te zien of we het waard vinden om het hoge bedrag te betalen om ook echt alle gebouwen van binnen te bekijken.

PaleisjeOnze conclusie is nee, alleen van de buitenkant lijkt ons prima, maar we zijn dan al de kassa en het controlemannetje voorbij, oeps! We lopen een rondje over de grote binnenplaats met rijkelijk versierde gebouwen. Onderweg kletsen we nog een beetje met de Iraanse bevolking. Er zijn hier weinig toeristen te vinden en ze vinden het duidelijk leuk dat we in hun land zijn, willen weten waar we vandaan komen en bieden aan om een foto van ons te maken en dat allemaal op een hele relaxe, niet opdringerige manier.

Na het paleis gaan we richting het metrostation. We hebben de tip gekregen om naar Darband te gaan, een wijk in het noorden van Teheran, tegen de bergen aan gebouwd. We hebben weer een verwarrend Rials/Toman moment bij het betalen van de tickets (twee euro leek Stefan een stuk redelijker dan 20 eurocent voor twee kaartjes), maar kunnen zonder problemen de juiste metro vinden. We letten nog even op waar we instappen, want de eerste en laatste coupé zijn voor alleen vrouwen. Renee mag ook gewoon in de andere coupés instappen, maar Stefan niet bij de vrouwen, dus dan is de keuze makkelijk. Er wordt zelfs opgestaan voor Renee, zodat ze kan zitten. Ze vraagt zich op dat moment wel af of zij óók kunnen zien dat ze een jaartje ouder is geworden, maar even later blijkt dat het heel normaal is om voor voor vrouwen én oudere mannen je zitplek af te staan.

Wazig gebeurenAls we zo’n 20 minuten later uitstappen, belanden we midden in de drukte. Het wordt inmiddels donker en we lopen met de menigste mee langs de verschillende eettentjes en winkeltjes en ook een stukje overdekte bazaar. We zien regelmatig mensen door een groot gordijn naar binnen en buiten lopen en het “gezang” komt ons tegemoet. We besluiten om voorzichtig door het gordijn te spieken en als we zien dat er zowel mannen als vrouwen lopen, met hun schoenen aan, lopen we verder. We vragen ons wel af waar we in beland zijn. Er is een soort podium waar een gesluierde zangeres een soort klaagzang lijkt te houden, omringt met een grote groep mensen, de ene serieus kijkend, de ander met flinke tranen. We hebben geen idee wat ze zegt en wat dit precies is en bovendien voelen we ons een beetje ongemakkelijk hier. We lopen dus weer een stukje terug en daarna de bazaar uit.

Renee in tafelkleed-tentRenee wordt tegengehouden door een gebarende man met plumeau, huh wat wil hij? Hij wijst naar een gebouwtje en dat ze zich moet bedekken. Snelle controle: haar hoofddoek zit goed, dus dat kan het niet zijn. Na een vragende blik, wijst hij op een vrouw die nog meer is bedekt en dat Renee dit ook moet. Blijkbaar is deze plek, buiten de moskee ook heilig en even later krijgt ze een grote “leendoek” in haar handen gedrukt. Dan volgt het eerste hoofddoekje incident. In de poging op de gigantische doek over haar hoofd en hele lichaam te drapperen, glijdt haar eigen hoofddoek af. Dus Stefan en een hoop andere mensen schieten te hulp met uitleg en handen hoe dit ding te dragen en daarna mogen we verder lopen richting de moskee.

MoskeeWe kijken een beetje af hoe de andere mensen hier rondlopen, worden getrakteerd op toffees door een Iraanse vrouw en gaan op de foto met de moskee. Naar binnen gaan we deze keer niet. We gaan nog een hele hoop moskeën tegenkomen en krijgen inmiddels een beetje trek. We besluiten om een Iraanse proeverij te houden, want we zijn wel nieuwsgierig geworden naar een hoop dingen die we de mensen om ons heen zien eten. De eerste stop is bij een tentje met een soort appelflappen. Appelflap met geen-appelflapZo zien ze eruit, maar het blijken samboseh’s te zijn, gevuld met aardappel, ui, soya, vlees en kruiden. De ketchup wordt ongevraagd meegeleverd en past er inderdaad prima bij. Lekker!

Geen idee hoe de tweede lekkernij heet, we konden het bordje niet lezen 😉 Het blijken een soort gesuikerde oliebollen te zijn, smaakt ook goed! Subway footlong FalafelDe derde en laatste stop is bij een soort Iraanse Subway. Alleen moet je hier zelf je broodje vullen. We kiezen voor falafel met wat groente, salade en een speciaal sausje van de kok. Tegen de tijd dat we terug bij de metrohalte zitten we aardig vol. Het is inmiddels helemaal donker en we moeten nog een stukje terug. Tijdens de terugreis heeft Stefan nog een leuk gesprek met een gebedsleider uit de lokale moskee, dat voortkomt uit het feit dat Stefan hem hielp om met zijn OV-chipkaart daar het metropoortje te komen.

We zetten de wekker om 09.00u zodat we in ieder geval op tijd zijn voor het ontbijt, maar dat blijkt door ons slaapje van gistermorgen niet nodig en we zijn ruim voor de wekker wakker. Na een ontbijtje met een verrassend lekker stuk brood lopen we met onze backpacks weer richting de metro, om naar het busstation te gaan. We hebben namelijk het gevoel dat we alles wel gezien hebben dat Tehran ons te bieden heeft en willen doorreizen naar Kashan.

In de metro besluiten we voor de 5 stops te blijven staan, omdat het meer gedoe is om de bepakking af en op te doen, maar daardoor blijft Renee wel bezig met het afslaan van zitplaatsen die haar steeds opnieuw worden aangeboden in de mannencoupé. Op de Terminal-halte aangekomen raakt Stefan op de roltrap in gesprek met een jongen uit Iran, de zoveelste die ons gewoon even oprecht welkom wil heten in zijn land. We kopen nog even snel twee flesjes drinken voor in de bus en lopen daarna door de hoofduitgang naar buiten, om vervolgens met een ‘ik ben verdwaald blik’ om ons heen te staren. Er is hier een hoop te zien, maar niets dat lijkt op het grootste busstation van het land.

Gelukkig blijkt dat de jongen van de roltrap ons interessant genoeg vond om ons te volgen en hij spreekt Stefan weer aan om te vragen of we niet naar de bussen wilden? Na een ferme ‘jazeker’ loopt hij helemaal met ons mee. Eerst terug naar binnen, daarna een trap af, een lange tunnel door, weer een roltrap omhoog en een grote parkeerplaats over. Al die tijd negeert hij Renee volkomen en loopt hij zo ongeveer met zijn schouder onder de oksel van Stefan te duwen.

Busje komt zoOp het parkeerterrein regelt hij met een buschauffeur die naar Kashan gaat dat we alvast de tassen in de bus mogen gooien en dat Stefan zijn vrouw, die ook als bagage telt, alvast bij de bus mag achterlaten terwijl hij mee loopt om de tickets te gaan kopen. Bij het ticket office voor de deur staat echter een bus die 10 minuten eerder naar Kashan vertrekt, dus hij biedt 10x zijn excuses aan (nergens voor nodig natuurlijk) en loopt weer, met Stefan in zijn kielzog, terug naar de parkeerplaats om de bagage en de vrouw op te halen. Maar de bus is verdwenen, met de bagage en de vrouw.

Na een kleine 5 minuten zoeken tussen alle geparkeerde bussen besluit Stefan dat het mooi is geweest en hij
belt Renee op haar mobiel waar ze uithangt. Dit telefoontje, via Nederland, kost waarschijnlijk 10x meer als de hele busreis voor twee personen zou gaan kosten, maar om elkaar nou op de tweede dag in Iran al kwijt te raken én erger nog, zonder zijn bagage verder te moeten, is natuurlijk ondenkbaar voor Stefan. De bus is terwijl Stefan terug liep naar de parkeerplaats via een omweg naar de terminal gereden en staat nu doodleuk naast de bus die nu letterlijk op ons staat te wachten.

Onze hulpvaardige vriend biedt nog 10x zijn excuses aan en wil graag de tickets voor ons betalen, maar daar gaan we natuurlijk niet in mee. Stefan besluit dat hij geen zin heeft om voor 10 minuten wachttijd weer de de tassen en de vrouw naar de andere bus te verplaatsen en koopt twee VIPtickets voor Kashan met de bus waarin Renee al zenuwachtig met haar armen zit te zwaaien. Na een vriendelijk afscheid van de jongen, die waarschijnlijk twee volle colleges gaat missen op zijn school door zijn hulpvaardigheid, stapt ook Stefan in de bus en de reis naar Kashan kan beginnen!

Viel krank und teuer: nieuwe plannen maken

Rila kloosterDeze ochtend slapen we lekker uit en pakken rustig de camper weer in. Toch staan we nog voor de drukte voor de ingang van het Rila klooster. Het is zo’n 2 uur rijden voor de touringcars vanuit Sofia en je kunt het natuurlijk niet maken om voor zo’n relatief kort uitstapje mensen zonder ontbijt op te halen bij hun hotel.

Het Rila klooster ligt op ruim 1100 meter hoogte en trekt jaarlijks veel pelgrims en bussen vol toeristen. We lopen een rondje, proberen wat van de bordjes te ontcijferen en genieten van de rust. Ook hier zijn de souvenirwinkeltjes nog dicht en rondleidingen worden blijkbaar alleen gegeven door de reisleiders van de tourgroepen, we zijn dus vrij snel klaar. Zo snel dat we zelfs nog te vroeg weer weg zijn om te hoeven betalen voor de parkeerplaats.

Terwijl we wegrijden komt de eerste touringcar aan en onderweg naar beneden komen we nog vele anderen tegen. We vragen ons wel een beetje af waar ze al die bussen gaan laten op dat kleine parkeerplaatsje bovenaan de bergpas. Maar wij zullen er dankzij onze slimme campeerplaats in ieder geval geen last van hebben!

We rijden via de skidorpen Razlog en Bansko, waar nu echt geen zak te beleven blijkt, naar onze volgende bestemmingen: Kovachevista en Leshtan, hele kleine stadjes die hoog in de bergen liggen en volgens het reisschema dat we hebben ‘gejat’ nog niet door hebben dat in de rest van de wereld de 21e eeuw al begonnen is. We kronkelen al over een slechte bergweg (de 19) langs een rivier naar het zuiden en vooral omhoog. De GPS wil dat we door Leshtan naar Kovachevista rijden, daar een Ubocht maken en dan terug over dezelfde weg naar de 19.

Maar als we in de plaats Mesta op de papieren kaart kijken, valt ons op dat er ook een weg rondloopt vanaf hier naar Kovachevista, en dat we dan zoals de GPS voorstelt naar Leshtan en terug naar de 19 kunnen rijden. Dat zou net zoveel kilometers zijn, maar heen en weer rijden doen we niet graag, dus we besluiten dat te proberen.

Mooie garageWe gaan over een smalle lange brug de rivier over en rijden Filipovo binnen. Een prachtig oud dorp waar alle inwoners samen druk bomen in blokken aan het zagen zijn en allemaal hun houtschuurtje vullen. Het weerbericht verwacht inderdaad sneeuw voor komend weekend, dus de winter gaat nu echt beginnen. Tijd om gezamenlijk een vrachtwagen bomen te bestellen blijkbaar! Naar ons idee vrij last minute, maar dat is in Bulgarije blijkbaar de levensstijl.

Direct na Filipovo wordt de weg al smaller, stijler (12%!) en vooral heel erg rustig, maar de omgeving wordt super mooi, dus in eerste instantie staan we er niet zo bij stil dat we eigenlijk geen andere auto’s meer hebben gezien. We komen nog door een ini-mini plaatsje Osenovo (goed ver inzoomen op google maps) waar ook vrijwel iedereen in de weer is met brandhout. Ze staren ons allemaal aan alsof we aliens zijn, “Wat moeten die Gringo’s hier?” lijken ze te denken. Ondertussen blijft de GPS maar volhouden dat we om moeten keren.

Leuk weggetjeZodra we aan de andere kant het dorp uitrijden wordt de weg binnen een kilometer te smal en te slecht om veilig met de bus door te kunnen rijden. Had de GPS toch weer gelijk! Stefan met name baalt een beetje dat we niet op de motor zijn, want dan was dit nog best een leuk weggetje geweest én de weg tot aan hier was ook een genot geweest om op de KTM te doen, maar nu is er weinig andere optie als omkeren.

Als we weer door Osenovo rijden, worden we hartelijk begroet door alle mensen die ons net nog zeer afstandelijk leken, alsof ze het hier grappig vinden om de buitenlanders zelf te laten ontdekken dat ze aan het einde van de weg (of de wereld?) zijn aangekomen. Stefan moppert nog een beetje dat ze best een bordje bij de brug over de rivier hadden mogen neerzetten dat het een doodlopende weg is. En we lachen stiekem een beetje terug als 3 omaatjes die langs de weg zitten een dikke blauwe pluim uit onze uitlaat in hun gezicht krijgen.

FF afkoelenMaar een kilometer verder, als we de eerste serieuze helling naar beneden moeten en Stefan de bus in z’n tweede versnelling zet, vergaat het lachen ons al snel. Die blauwe rook, dat doet hij normaal eigenlijk niet als de motor warm is. De motor begint een raar geluid te maken, te stotteren als de koppeling wordt ingetrapt en bij een tikje op het gaspedaal komt er eerst gitzwarte rook en daarna heeeeel veel spierwitte stinkende stoom uit de uitlaat. Owjee!

HmmmWe kijken het nog twee haarspeldbochten aan, misschien komt het door de hellingshoek? En je wilt echt niet in-the-middle-of-nowhere op een 12% helling je auto langs de weg zetten natuurlijk. Als blijkt dat het alleen maar erger wordt, gaan we voor de volgende test, de motor uit, even een minuutje wachten en weer starten, maar helaas: hij start prima, maar het probleem is direct weer terug.

We besluiten de auto op alleen de remmen af te laten zakken tot een plek waar we veiliger kunnen stoppen en waar afslepen van de auto wel mogelijk zal zijn, maar nog voordat we terug zijn bij Filipovo moeten we met een stel kokende remmen en een duidelijk kapotte motor de handdoek in ring gooien.

Helaas blijkt de motor zelfs bij stilstand niet genoeg compressie (meer) te hebben om het gewicht van de camper te kunnen tegenhouden op de berghelling en we zakken langzaam maar zeker steeds een paar centimeter verder de berg af. We zetten de auto dwars op de weg, zodat hij in ieder geval een redeijk neutrale hellingshoek heeft en de remmen kunnen afkoelen. We hebben tot nu toe immers toch geen andere auto’s gezien. Een snelle check leert dat we hier gelukkig wel mobiele dekking hebben.

Als de stank van de hete remmen een beetje weggetrokken is uit de cabine, laten we de bus nog twee bochten verder rollen. Op een plekje waar aan de linkerkant van de weg een uitrit naar een dirtroad en een vrij diepe greppel zitten, kunnen we de bus veilig, in z’n vrij, stilzetten. Voor de zekerheid gooien we nog wel vier flinke stenen voor de wielen.

Na een korte discussie over wat het zou kunnen zijn en een keertje oliepijlen is de conclusie al gauw dat we dit niet langs de kant van de weg gerepareerd gaan krijgen. Gelukkig staan we niet meer op het smalle onmogelijk te berijden weggetje waar we 5 minuten geleden nog gedraaid zijn en gelukkig zijn we nog binnen het dekkingsgebied van de mega uitgebreidde ANWB pechhulpverzekering die we voor deze reis hebben afgesloten!

Bellen bellen bellenNa zo’n 10 minuten in de wacht bij de ANWB alarmcentrale en duidelijk verbaasde centraliste over de locatie waar wij ons bevonden, verteld ze ons dat het in Bulgarije heel makkelijk 1,5 tot 2 uur kan duren voordat hulp arriveert, ze zijn daar niet de snelste. Het is pas 14.00 uur en het zonnetje is net gaan schijnen, dus we reageren nog vrij vrolijk dat we de klapstoeltjes wel uitpakken en van de mooie omgeving gaan genieten. Help is on the way!

Gevaar op de weg!Stefan zet netjes volgens de regels de gevarendriehoeken voor de volgende bocht en achter de auto en besluit vervolgens, dat omdat de auto helemaal van de weg af staat, we het best kunnen maken om ook onze luifel hier gewoon over de linker rijstrook uit te draaien, er staat immers een waarschuwingsding en die luifel is nog zeiknat van de afgelopen nacht. Als de auto nu wordt afgesleept komt er misschien geen nieuwe gelegenheid meer om die te drogen voordat het gaat vriezen ‘s nachts. Er komt hier toch geen kip.

Kom maar op met die zon!Natuurlijk staat de luifel nog geen twee minuten in de zon te drogen, of de eerste paar vrachtauto’s komen de berg omhoog. De ene nog ouder en rotter dan de ander en allemaal leeg. Duidelijk onderweg om nog voorbij dat slechte weggetje, waar wij gedraaid zijn, bomen te gaan halen. Ze kijken wat vreemd naar hoe we hier staan, maar rijden wel gewoon door. Als een half uurtje later de luifel mooi droog is geworden draaien we die in en klappen we inderdaad de stoelen uit om de overgebleven salade van gisteravond te lunchen.

Na exact twee uur belt de ANWB alarmcentrale om te vragen of we inmiddels geholpen zijn. Helaas niet! En weer een kwartiertje later krijgen we het slechte nieuws dat de Bulgaarse zustermaatschappij beweert dat ze het e-mailtje niet hebben gehad met het verzoek om ons te helpen en er dus nog helemaal niets gebeurd is. Waarom sturen ze zoiets in godsnaam per e-mail, zonder het na te bellen of bevestiging te vragen!? Nu wordt het toch wel vervelend, want dan gaat de twee uur opnieuw tellen.

We maken er het beste vanOh, je wilt er langs? Tja, jammer joh!Nog steeds lekker in het zonnetje, maken we er maar het beste van. Er komt nog een paard met wagen de berg op en de bestuurder is de eerste die zich lijkt te bekommeren om onze situatie. Hij loopt eens een rondje om de auto en vraagt daarna iets aan Renee in het Bulgaars. Wij halen onze schouders op en daarna wordt hij boos. Een paar handgebaren later is ons duidelijk dat we voor zijn inrit staan en hij wil dat we de bus verplaatsen. Bekijk het maar ouwe! Je kunt er nog prima omheen en hij is kapot. Met een boze blik trekt hij de teugels aan en stuurt de kar vlak langs ons achterbumper het zandpad op. Niet veel later horen we hoe hij het paard met de zweep dwingt om het riviertje te doorwaden. Arm beest.

Wéér twee uur later, gaat Stefan bellen met de ANWB waarom het allemaal zo lang moet duren, het wordt immers bijna donker en de enige andere local die gestopt is, heeft ons gewezen op de dikke donderwolken die over de bergtop komen rollen met een soort van ‘je moet hier weg, het wordt noodweer’-gebaar. We willen hier nu wel echt graag weg! Terwijl we minutenlang elke 10 seconden horen dat de ANWB ons graag zo snel mogelijk wil helpen komt er een wisselgesprek binnen uit Engeland… Maar helaas wil het wisselen van gesprek niet lukken op het Bulgaarse telefoonnetwerk en beide verbindingen worden verbroken.

10 minuten later gaat de telefoon weer, deze keer met een nummer dat de locatie “Sofia” (de hoofdstad van Bulgarije) bestempelt krijgt. Het is dan ook geen verrassing dat er een vrouwtje van de Bulgaarse ANWB vraagt waar we precies staan. Nou mevrouw, we staan al 4 uur op exact dezelfde plek als we bij de eerste melding aan de ANWB hebben doorgegeven. “Oh, wat vervelend voor jullie! We hebben namelijk geen betalingsgarantie gekregen van de Nederlandse autoclub, dus we komen jullie niet helpen.” en ze hangt op.

PARDON?! Het wachtmenu van de ANWB is er ook mee opgehouden en na 10 keer proberen ‘na te kiezen’ krijgen we een vrouw van de medische hulpverlening, die uiteraard de wind van voren krijgt voordat ze een kans heeft om te vertellen dat ze ons echt niet kan helpen. We worden doorverbonden naar iemand die blijkbaar een beknopte samenvatting van het verhaal heeft gekregen. Hij gaat bellen met de zustermaatschappij, want ze hebben dan de fax verkeerd gelezen. Het komt goed.

Inmiddels staan we in keiharde koude wind, in de schemering op een verlaten bergpas. We hebben de afgelopen 4,5 uur 10 vrachtwagens leeg naar boven, en vol weer naar beneden zien rijden en zojuist komt er een moeilijk te onderscheiden motor zonder licht voorbij, we weten vrij zeker dat dit de laatste toevallige passant is die we gaan zien op deze bergpas. Wij willen hier weg én snel.

Niet veel later krijgen we een geruststellend telefoontje van zowel de ANWB, als de zustermaatschappij, dat er binnen een half uur iemand bij ons staat, hij moet vertrekken vanuit Bansko, waar wij eerder vandaag waren. Omdat we weten dat het vanuit Bansko ruim een uur rijden is, wachten we geduldig af, het is toch al donker. We kijken voor het eerst een aflevering van een tvprogramma op ons mediacenter (het achteruitrijcamera-schermpje) en halverwege de tweede aflevering van ‘An idiot abroad’ (aanrader) komt er een sleepwagen de hoek om draaien.

Het allervriendelijkste mannetje spreekt helaas alleen Bulgaars en na een keertje onder de kap te kijken wil hij de sleutel van de bus hebben. Als de motor in een keer aanslaat maakt hij een gebaar wat uitstraalt: “Ik zie jullie probleem niet, hij doet het toch?” En hij lijkt ook vrij direct weer te willen vertrekken. Stefan draait snel de koplampen van de bus aan en wijst hem op de gigantische witte wolk waar we ons ineens in begeven. Het mannetje kijkt nog een keer verschrikt om naar de uitlaat van de bus en zet daarna snel de motor uit. Dat wordt afslepen ja!

Pas als hij de laadbak heeft laten zakken en de lier heeft uitgerold ontdekt hij dat we echt geen sleepoog hebben aan de voorkant van de bus. Hij is duidelijk niet van plan om naar Stefan te luisteren, die met handen en voeten duidelijk probeert te maken dat de gele sleepkabel (die jullie vast al op foto’s hebben gezien) aan het chassis vast zit en de enige manier is om de auto op de laadbak te krijgen. We leggen een knoop in de sleepkabel, vlak voor het bumper, zodat de bus maximaal naar voren opgetakeld kan worden, want die laadbak is wel erg kort voor onze lange bus.

Op het randje!Uiteindelijk is het met wat klooien gelukt om de bus helemaal op de laadvloer te krijgen. Het past precies, de linker achterband staat nog nét met het loopvlak op de laadvloer. Zo erg op het randje dat onze nieuwe Bulgaarse beste vriend besluit om de oprijplaten nog een stukje uit te laten steken en de zekering van de beveiliging er maar uit te trekken zodat hij weg kan rijden. We maken nog snel even een tekening op ons kladblokje van de bus, achterop de vrachtwagen, ons dakkoepeltje en de laag hangende kabels in het dorpje Filipovo waar we zometeen doorheen moeten. Met wat extra lijnen maken we hem duidelijk dat we ons zorgen maken over de hoogte en hij rijdt inderdaad zeer voorzichtig, soms met zijn hoofd uit het raam, om te kijken of alles wel goed gaat.

Onze slaapplek voor de ingang van de garageIn een ruim uur rijden we over de vele gemene drempels en belachelijke hobbels bij wegwerkzaamheden terug naar Razlog, waar we eerder vandaag doorheen zijn gekomen. We zitten met z’n drieën, zonder gordels, in een bloedhete cabine (de ramen beslaan van onze zweetdampen) en wij proberen niet teveel met elkaar te praten, omdat onze chauffeur daar een beetje zenuwachtig van lijkt te worden.

In Razlog probeert hij ons eerst bij een hotel af te zetten, wat hij eerder al tijdens het rijden telefonisch had gereserveerd. Maar wij slapen liever in de camper en willen er ook graag bij zijn als de camper van de vrachtauto wordt gehaald, als dat mag. Hij vindt het geen probleem en nadat de bus is afgeladen voor de deur van een vrij groot garagebedrijf, is hij binnen een minuut vertrokken richting huis. Fijne nacht, tot morgen, 8 uur-ish (denken we).

De volgende ochtend is het een drukte vanjewelste bij de garage voor de deur en we besluiten om niet te wachten totdat er iemand naar ons toe komt. Het is overduidelijk dat communiceren hier een uitdaging gaat worden, dus wijst Stefan naar de bus en vraagt: “Joh, gaan jullie daar nog iets aan doen?”, gewoon lekker in het Nederlands. Ze lijken dit te begrijpen en halen er een paar mensen bij, waaronder de baas. Hij zegt Duits te spreken, maar met meer Bulgaars dan Duits maakt hij uiteindelijk duidelijk dat de bus naar binnen moet.

Hmm, dat past maar net!Het hele team wordt erbij geroepen en duwen maar! Wij proberen ondertussen duidelijk te maken dat ze voorzichtig moeten zijn, want die deur zou wel eens nét te laag kunnen zijn. We hebben net voor vertrek uit Nederland al meegemaakt dat een garagehouder ons dakraam eraf reed, dat willen we deze keer voorkomen. Het past precies, hij had niet een centimeter hoger moeten zijn…

Na een 10-minuten inspectie en nog een keertje starten (waarna ze alle deuren in de garage tegen elkaar open moesten zetten om te luchten) komt de baas met de conclusie: “viel krank, viel teuer”. Juist, dan weten we echt heel veel meer natuurlijk! Hij belt vervolgens met de Bulgaarse autoclub, de zusterorganisatie van de ANWB in Bulgarije en wij krijgen de telefoon in onze handen. Een vrouwtje legt ons in het Engels uit dat de koppakking (een afsluiting tussen de cylinders en de deksel in het motorblok) stuk is en dat ze denken ongeveer 10 dagen nodig te hebben om dit te repareren. Dat is wel erg lang! Ze geeft aan dat de ANWB ons over ongeveer 30 minuten belt om de mogelijkheden te bespreken en dat zij hun in de tussentijd inlicht.

MotorblokUiteraard belt Stefan na 45 minuten wachten zelf maar weer eens met de ANWB. Hij heeft ondertussen ook met de Mercedes garage in Nederland gebeld, om te horen wat die met een kapotte koppakking zou (kunnen) doen en in hoeveel tijd, zodat we een richtlijn hebben. Conclusie: als ze er langer over doen dan een dag of 3, dan zijn het een stelletje prutsers. We vertellen dit ook aan de ANWB en zij beloven als tolk te gaan bellen om te kijken of het sneller kan.

Wachten in Hotel RazlogWe wachten nog maar wat meer en besluiten naar het hotel te lopen waar we gisteren met de sleepauto voor de deur stonden. Het ziet ernaar uit dat we hier nog wel een tijdje vastzitten en dan kunnen we gelijk even opwarmen en hopelijk internetten in de lobby.

Razlog is echt een skidorp waar buiten het seizoen niets te beleven valt en bovendien zijn de temperaturen hier flink gedaald, het is pisweer en we worden chagrijnig dat we totaal niet kunnen communiceren met de mensen hier. Zelfs de dame van de hotelreceptie kent alleen maar de basiswoorden die ze nodig heeft om een kamer te boeken of af te rekenen, je hoeft niet te vragen hoe je bij het zwembad komt wat je in het zusterhotel kunt gebruiken volgens de folder.

Als er weer een uur is verstreken, bellen wij maar weer op (ook al zouden we teruggebeld worden) en blijkt dat er onduidelijkheid bestaat over wie wat moet doen. Voor de ANWB moet eerst een concrete diagnose komen, maar hiervoor moet het motorblok open gemaakt worden. Eerder kan de garage niet zeggen wat er allemaal (nog meer) stuk is, hoe lang dit gaat duren en wat het moet kosten. Wij moeten hier blijkbaar akkoord voor geven, maar de baas van de garage wil dit akkoord van de Bulgaarse autoclub krijgen. Dus wij geven door aan de ANWB dat wij akkoord geven om het blok open te maken, zodat zij dat door kunnen geven aan Sofia en zij weer aan de garage.

Ook de bus staat in de wachtstandInmiddels is het twee uur ‘s middags en hebben ze behalve de 10-minuten check niets meer aan de bus gedaan. Dat het lang zou duren, wisten we al, maar als er NIETS wordt gedaan omdat de organisaties onderling maar blijven discussieren, dan is dat nogal frustrerend. Zeker omdat de ANWB blijkbaar van mening is dat ze tot februari de tijd hebben om de bus te laten repareren in Bulgarije. Dit is onze reisduur en zolang we nog niet van plan zijn om naar huis te gaan, is er ook niet zoveel haast. WAT?! We zijn op doorreis naar India, niet een rondreis aan het maken van 4 maanden door Bulgarije! En bovendien valt er niets te beleven in dit gat! Misschien dat het wat aantrekt als het skiseizoen volgende maand begint, maar dat hopen wij echt niet mee te maken.

Na meerdere keren bellen, boos worden, rustig blijven, aansporen, meedenken en om hulp vragen, is het inmiddels 17.00 uur hier en ze zijn bij de garage al duidelijk aan het opruimen. Er is een hele dag voorbij gegaan en ze hebben nog niets gedaan. Wat nu en hoe verder? De ANWB lijkt ons verhaal inmiddels te snappen, maar weten ook niet goed hoe ze ons kunnen helpen. Vervangend vervoer is geen optie, want hiermee kunnen we de grens naar Iran, Pakistan en India niet over. En Bulgaarse huurauto’s mogen volgens de ANWB meestal sowieso het land niet uit, dus als we vervangend vervoer willen hebben, wordt dat uit Nederland gebracht en is dat er zondag pas.

Hij kwam met een lekke band, maar wilde geen reservewiel tegen een motorblok ruilenWij zijn het burocratische gedoe dat de garage alles via de Bulgaarse ANWB wil horen voordat ze actie ondernemen meer dan zat. De gebrekkige communicatie met ons en de lange termijn die ze stellen voor het repareren van een auto die ze hier in de garage toch wel vaker zien zorgt ervoor dat we er geen vertrouwen meer in hebben. Als ze hem al binnen de afgesproken tijd gefixt krijgen, gebeurt dat dan ook goed genoeg? Zo goed dat we er met vertrouwen weer mee door kunnen naar India, zonder straks midden in de woestijn in Pakistan weer stil te staan? Er komt met een lekke koppakking immers water of olie, of beide bij de brandstof en wie weet wat er allemaal nog meer stuk is gegaan?

Terwijl we uiteindelijk met de ANWB alarmcentrale de knoop doorhakken dat we de reis willen afbreken en onszelf + de auto op transport naar Nederland willen zetten, het liefst zo snel mogelijk, komt er ineens een lichtpuntje in de duisternis bij de garage. Ze stellen Atanas aan ons voor, waar hij ineens vandaan komt, geen idee, maar hij spreekt vloeiend Engels én Bulgaars!

Helaas hebben we nu net alles in gang gezet om naar huis te gaan, want met zijn tussenkomst was repareren misschien nog wel bespreekbaar geworden. Maar we zijn nog steeds blij met zijn hulp! Hij gaat alles voor ons regelen om de auto op transport te krijgen en brengt ons dan morgen naar het busstation zodat wij naar de hoofdstad Sofia kunnen om naar huis te vliegen. Wij moeten zelf nog wel een beetje aan dit idee wennen.

We besluiten Atanas onze fles rode wijn kado te doen, die wij in Budapest hebben opgepikt bij het betalen van de camping. Die valt in hele goede handen, onze tolk blijkt een echte wijnliefhebber te zijn! Hij vertaalt al onze vragen voor de garagehouder (en visaversa) en we maken duidelijke afspraken over het vervolg. Om 18.00 uur zitten wij in onze hotelkamer met een heel dubbel gevoel. We weten waar we aan toe zijn nu, maar we staan nog niet helemaal achter de keuze om de grote overland reis, waar we zo naartoe geleefd hebben, zoveel aan hebben voorbereid en zoveel in hebben geinvesteerd, af te breken.

Helaas is het niet zo makkelijk om met een andere auto verder te reizen (door het papierwerk) en als de bus over een week of twee in Nederland aankomt zal daar ook e.e.a. voor geregeld moeten worden, dus dan is het wel handig als wij daar ook zijn. Gelukkig staat de ANWB ons bij dit dilemma heel goed bij, door alles voor het transport en de vliegtickets voor ons te regelen. Wat dat betreft zijn we super tevreden. En dat we door foutjes in het papierwerk 7,5 uur op een bergpas letterlijk hebben staan wachten tot het donker en koud was, dat zullen we dan gauw weer vergeten, hopen we.

We worden in ons skihotel bij het diner nog afgescheept met koude soep, overdatum zure fetakaas in zowel voor- als hoofdgerecht. Als klap op de vuurpijl krijgen we voor het toetje niet opnieuw de menukaart, waarin we eerder al de keuzes ‘Vers gemixt fruit’, ‘drie bolletjes ijs’ en ‘crepes met chocolade’ hadden gezien, maar er komt gewoon een bord met twee bananen op tafel “dessert”. We lachen erom, dan maar geen toetje, maar als ze al hun klanten in de zomer zo behandelen, moeten ze toch ook begrijpen dat het in de winter minder goed loopt met allemaal slechte reviews op de verschillende websites? Wij zullen ook zeker over Hotel Razlog nog even een review achterlaten dat je daar vooral niets moet eten. Zeker niet omdat ook het ontbijt (met oud brood en verder eigenlijk niks) niet eens een eigen alinia op dit weblog waard is en we schrijven normaal juist heel veel!

Na het “ontbijt” pakken we de tassen en checken we uit. We lopen naar de garage en smeren een boterham in de bus. Daarna willen we de tassen voor de terugvlucht inpakken en de bus verder transportklaar maken. Water eruit, gasfles dicht, koelkast legen, accu’s laden en afkoppelen etc. Met wat handen- en voetenwerk maken we duidelijk dat we veel tijd nodig hebben en dat de bus dus eigenlijk weer naar buiten moet, want de garage is te klein om de achterbak te kunnen openen. Buiten zijn we de attractie van het skidorp, het lijkt wel alsof iedereen die ook maar iets van binding met deze garage heeft even komt kijken naar de gekke toeristen en hun spullenboel.

Na een uurtje of drie hebben we alles nagelopen en onze tassen gepakt naast de bus op straat liggen. De accu’s zijn opgeladen en afgekoppeld en alle waardevolle spullen die we niet in het vliegtuig mee kunnen nemen liggen met een ketting aan de bus vast. We hebben een speciaal mapje met de papieren van de auto en de motorfiets en alle sleutels van de auto gemaakt voor de transporteur en geven de sleutel van het contactslot en de cabine aan de garagehouder. Daarnaast krijgt hij een krat met waterflesjes, pasta, rijst, ingeblikte soep, diepvriesijsjes en een Nederlandse vlag, die moet hij maar verdelen onder het personeel.

We vragen hem nog om Atanas voor ons te bellen, want die zou ons helpen met het boeken van de bus naar Sofia en de garagehouder brengt ons zelfs nog naar het busstation aan de andere kant van het dorp, super service! De totale rekening voor dit alles? 10 euro. En bij gebrek aan Bulgaarse Leva mogen we dat ook nog eens in echte euro’s betalen. Hij lacht er wel een beetje om, die gekke toeristen.

BusritjeTijdens de drie uur durende busreis, herkennen we een hoop dingen. Een aantal dagen geleden hebben we deze route namelijk al afgelegd, maar dan de andere kant op. Na een uurtje wordt onze aandacht getrokken doordat de bus langzaam gaat rijden en er verderop allerlei cameramensen staan. Wat is hier aan de hand? Aan de andere kant van de weg, is letterlijk geen rijstrook meer, deze ligt zo’n 20 meter dieper in de afgrond. Juist, daar hebben wij ook gereden drie dagen geleden. We hopen dat er geen gewonden zijn gevallen.

Weer terug in SofiaAangekomen op het busstation pakken we direct een taxi naar ons Ibis airport hotel, waar we rond 16.00 uur inchecken en neerploffen op de bank in de lobby. We bestellen een drankje en plaatsen ons vorige stukje online. We hebben niet zo’n zin meer om nog de stad in te gaan, want het is koud en nat en we willen vannacht vroeg naar bed. Na een Bulgaarse mixed grill en een heerlijk toetje in het restaurant van het hotel, gaan we naar de kamer.

Onze nieuwe buren hebben echter een hard jankend kind en zitten schreeuwend te ‘communiceren’ met hun reisgenoten aan de andere kant van de gang. Wij willen slapen, dus regelt Renee bij de receptie een andere kamer. Helaas blijkt ook hier dat ze in Bulgarije goed bedoelen, maar niet volledig goed begrijpen. De nieuwe kamer zit een verdieping hoger, maar ook eentje opzij: Exact boven de mensen waar we last van hadden. We doen het er maar mee, we gaan niet nog een keer met de tassen slepen.

Change of transportOm 04.00 uur (03.00 uur in Nederland) gaat onze wekker. We hebben gekozen voor dit hotel omdat ze vanaf 04.00 uur ontbijt zouden serveren volgens de website. Maar helaas is het ontbijt beperkt tot een sapje en een krukdroog broodje uit de koelkast. Het sneeuwt buiten! De eerste dag sneeuw in Bulgarije dit jaar, zegt de receptiedame nog trots terwijl we uitchecken. Ja fijn, we moeten vliegen vandaag.

De gratis shuttle naar terminal 2 blijkt een redelijk nieuwe en vooral zeer nette Nederlandse Volvo, inclusief de melding “Gordel gebruikt” op het dashboard als onze chauffeur een politieagent spot. We voelen nu wel heel erg dat we de verkeerde kant op gaan vandaag. Bij het inchecken voor de vlucht blijkt dat onze rugtassen net onder het maximale gewicht zitten en bij de security blijkt er nog een mes in Renee d’r handbagage te zitten (oops). Maar Holland, here we come. 100 dagen eerder dan verwacht, zitten we in het vliegtuig terug naar huis. En nu?

Top Gear: The best road in the world

We slapen deze morgen lekker lang uit en tijdens het ontbijt beginnen we aan de planning voor de motortour die we willen ondernemen o.a. langs de burchtkerken in de omgeving. De planning is globaal om naar het noordoosten te rijden via allemaal kleine dorpjes en bij elk van die dorpjes even bij de burchtkerk te stoppen in de hoop dat we er eentje treffen die open is, zodat we de binnenkant kunnen zien. Daarna overnachten in Brasov, dat hier zeker op zo’n toeristische manier, een dag rijden vandaan ligt en dan de volgende dag eerst Brasov bekijken, dan Castle Bran, dat bekend staat als “Dracula’s castle” en dan via de zuidroute en de Transfagarasan route (BBC Top Gears voted most beautiful route in the world) weer terug naar de camper. En de twee dagen daarna zou het rondje aan de westkant aan de beurt zijn met nog een paar mooie bergpassen, gewoon leuke motorweggetjes en dan zien we wel wat er nog meer op de route ligt.

Als Anselm weer buiten komt met de hond besluit Stefan om zijn geplande route voor de komende vier dagen even door de expert te laten checken en die komt meteen met allerlei alternatieven en nogmaals iets nadrukkelijker met de uitnodiging om samen een motorritje te ondernemen. Vanmiddag, als de oppas voor de hond er is, kan hij weg en hij kan zelfs wel even bellen of zij misschien iets eerder kan komen, dan hoeven wij er niet bijzonder lang op te wachten. We spreken af dat we het begin samen oprijden en dat als hij terug moet naar huis, wij verder rijden op één van de twee geplande routes.

Met AnselmAnselm woont hier al 7 jaar, hij kijkt een keer links en een keer rechts naar de wolken en besluit dat het verstandig is om naar het Oosten te rijden. Hij rijdt rustig zegt hij, Stefan hoeft zich geen zorgen te maken. En vervolgens trekt hij het gas van zijn KTM lekker sportief open, het kost serieus moeite om hem bij te houden, met passagier en op offroad banden. We rijden richting de Trans-Fagarasan bergpas en het is werkelijk genieten! Zowel van de bochten als van het uitzicht, wat is het hier mooi!

Met de weg op de foto, gek eigenlijkHet duurt dan ook gevoelsmatig niet lang voordat we een stop hebben op een mooi uitzichtpunt voor de immer populaire motorfoto met de slingerweg op de achtergrond en een paar bochten later staan we op de top van de bergpas bij het meertje, dat nog nooit warmer dan 10 graden celcius is geweest, in zijn eigen kommetje, volledig uit de wind, ligt het er vlak als een spiegel bij. We rijden samen nog door de 800 meter lange tunnel die onder het laatste stukje berg door gaat en een stuk naar beneden aan de andere kant, tot het asfalt duidelijk slechter wordt en Anselm stopt om te melden dat hij terug moet voor zijn hond. Wij gaan verder op avontuur, we weten alleen nog niet waarheen, want we waren eigenlijk van plan om deze weg de andere kant op te doen op de terugweg.

Even op de kaart kijkenAan de andere kant van de bergpas is de weg een stuk slechter en ondanks de perfecte kromme bochten, wordt hij na een tijdje best saai, omdat het er 50km lang hetzelfde uitziet, een groot meer aan de rechterkant, berg aan de linkerkant en overal waar je kijkt dennebomen. Het matige weer draagt hier vast ook wat aan bij. We stoppen bij een uitzichtpuntje aan het meer om een crackertje te eten en een plan te maken hoe we vanaf hier verder gaan. Ondanks de mega slechte weersvoorspelling voor morgen gokken we het erop dat het in de bergen toch anders is en rijden we naar het zuidwesten om morgenochtend de trans-Alpina te kunnen rijden, die een paar jaar geleden is aangelegd en de titel “de hoogste geasfalteerde weg van Roemenië” heeft afgepakt van de Trans-Fagarasan.

Ganzen in mini dorpenWaar bij de Trans-Fagarasan het noordelijkste stuk het mooiste is, zou bij de Trans-Alpina juist het zuidelijke stuk het mooiste moeten zijn, dus naast dat we nog een kleine 200km naar het westen moeten, moeten we ook nog flink naar het zuiden afzakken. En bij gebrek aan mogelijkheden in de bergen, kan dat helaas niet diagonaal. Maar we zien onderweg de mooiste authentieke Roemeense dorpjes, waar we echt door iedereen worden aangestaart alsof we aliens zijn. MeuuuuuhhhhhhWat doen die gringo’s hier!? Om 16.00 uur stoppen we met nog 114km te gaan tot het begin van de Trans-Alpina nog even bij een bakkertje-met-terras en leren we dat “Branza” een soort van zoete fetakaas is, die perfect samengaat met bladerdeegflappen.

Als het al bijna donker is (ja, ja, om 18.00u zet de schemering in helaas) stoppen we bij Pensiunea Ela in Novaci en bedingen we met handen en voeten een kamer van 80 RON (18,18 euro) voor slechts 70 RON (15,90 euro). Dat voelt goed! Helemaal als we daarna ontdekken dat ze ons helemaal niet af probeerde te zetten, ze heeft boven in de gezamenlijke keuken gewoon een oeroud briefje hangen waarop staat dat een kamer 80 RON moet kosten. Nouja, hij slaapt extra lekker dan houden we onszelf dan maar voor. Pension ElaEla raadt ons nog aan om te gaan eten bij La Gabriela o.i.d. wat 4 vingers lopen is. Na zo’n 600 meter lopen vragen we het nogmaals in een winkeltje en het meisje achter de balie maakt een gebaar van verder die kant, en dan naar links, maar heel veel wijzer worden we daar niet van.

Pizza GabrielNa lang zoeken in het donker en alle restaurantjes en cafétjes in dit kleine dorpje van binnen te hebben bekeken, vinden we uiteindelijk een pizzeria die er het minst slecht uit ziet en die blijkt een Pizza Gabriel op de kaart te hebben staan. 🙂 Deze tweepersoons pizza klinkt ook erg goed, dus die bestellen we, want wat kan je nou verkeerd doen aan een pizza. En hij was ook erg lekker. Wel wat apart dat er geen tomatensaus op zat, maar dat we een fles curry en een fles ketchup bijgeleverd kregen. Tijdens de wandeling terug naar het hostel zijn we blij dat we niets anders dan onze motorkleding bij ons hebben, want inmiddels regent het weer een beetje, laten we hopen dat het vannacht allemaal valt en dat het morgen dan droog is.

In het hostel genieten we van de warme douche en kijken we de film “We’re the Millers” (cheesy aanrader) op de telefoon van Stefan voordat we gaan slapen.

Als we de volgende ochtend wakker worden doet de wifi van het hostel het gelukkig wel. En dat is maar goed ook, want als we uit het raam kijken zien we letterlijk niets anders als grijze mist en regendruppels op het raam, we besluiten dus nog even iets langer in bed te blijven liggen. Renee doet wat research op het web en Stefan pakt de Lonely Planet erbij.

Als het bijna twee uur later nog geen spat beter is buiten qua weer besluiten we toch maar in de regen op te stappen, we pakken iets te vlot onze spullen in en betalen een willekeurige bewoner van het huis de afgesproken 70Lei en springen op de motor. Na een korte tussenstop bij een bakkertje in het centrum voor een vers stuk brood en wat te drinken, kan de fun beginnen.

Trans AlpinaDe bergpas begint meteen buiten dit dorp en al gauw rijden we de mist uit (boven 900 meter), heel even is het werkelijk genieten van zowel het rijden als het uitzicht. Maar helaas zitten we een paar kilometer later op 2000 meter (en hoger) weer midden in een flinke wolk en regenbui. De prachtige omgeving waar deze weg doorheen zou moeten lopen zien we niet. Sterker nog, Stefan heeft op sommige momenten genoeg problemen om de rand van het asfalt te onderscheiden van de afgrond.

Mist!Op een zeker punt moeten we kiezen: we kunnen naar het Noorden blijven rijden, nog een uur of twee, om daarna met een verbindingsweg van nog ruim een uur terug naar de camping te gaan. Of we kunnen naar het Oosten gaan, over een wat slechtere weg en daarna de gok nemen dat een kleine bergweg welke niet in de GPS staat, maar als “other road” wel op onze wegenkaart staat ons vrijwel direct naar de camping brengt.

We kiezen voor het tweede en het slechte asfalt, waarvan Anselm op de camping al gezegd had dat hij daar zeker niet zou gaan rijden, valt nog best mee voor onze offroad-geschikt-gemaakt KTM. Af en toe moeten we even wat gas bij geven om de speelse (hopen we) straathonden te ontwijken die in onze banden en enkels proberen te happen, maar onze grootste ergernis is toch wel de onophoudelijk stromende regen. Dat is toch echt wel minder leuk, naast gewoon koud en irritant, zorgt het vooral voor gebrek aan uitzicht en daarvoor zijn we hier uiteindelijk.

Betonblok schuilplaatsWe stoppen rond 13.00u langs de kant van de weg en schuilen in een soort van tunnelelement van beton dat hier gewoon maar staat te staan. We delen ons brood en ritsen de wintervoering terug in onze motorkleding, want het is hier echt vies koud aan het worden. Een kleine 40km verderop moeten we in een dorp flink zoeken naar het juiste achterstraatje dat het begin van onze “other road” afsnijroute zou moeten worden. Weg WegdekWe voelen al wat nattigheid als we letterlijk door iedereen die we langs het begin van deze weg tegenkomen nog aangekeken en nagestaart worden, maar het besluit is genomen, we gaan proberen midden door het bos naar de andere kant van de berg te komen. Van asfalt is in ieder geval vrijwel direct al geen sprake meer.

Beekje rijdenHet weggetje wordt smaller en slechter en slechter en slechter. Na slecht asfalt kwam grind, toen zand, toen blubber met grind, en daarna gewoon kiezelstenen zo groot als voetballen. Toen het water na een tijdje over de ‘weg’ naar beneden kwam stromen kreeg Stefan een echt ‘Vogezen-gevoel’ waar hij met een offroad weekend al eens samen met Ernst en Roland een beekje helemaal tot de bron omhoog gereden is, tot een boze stroper ze terugstuurde.

StuwdamNa een kilometer of 10 meldt de GPS “Van route, Herberekenen?” hier houdt de weg op volgens de digitale kaart. En na de volgende bocht lijkt het erop dat Garmin de discussie gaat winnen van de vrij recente papieren kaart: Er staat een 30 meter hoge stuwdam midden op de weg!

Vogels spotten, niks voor ons.We zoeken nog een tijdje naar alternatieven en vinden zelfs een weggetje van een kilometer of 4 lang dat uiteindelijk doodloopt op een vogelspottershuisje midden in het bos. Dit wordt niks, helaas. We zijn hemelsbreed zo’n 20 km van onze camper verwijderd, maar kunnen er vanaf hier met geen mogelijkheid, met motorfiets, komen.

Op de terugweg zwaaien we vriendelijk naar iedereen die ons waarschijnlijk voor gek verklaard heeft op de heenweg: Stefan heeft zich in ieder geval kostelijk vermaakt tijdens deze offroad test voor zijn straatmotor. In het volgende dorp tanken we de motor af en met nog 115km verbindingsweg door het dal te gaan draait Stefan de gaskraan flink open op de mooie glooiende brede asfaltweg door het dal, die we eigenlijk morgen met de bus de andere kant op zouden rijden. We zijn nat, koud en we willen allebei zo snel mogelijk onder een warme douche!

Renee begint met de Appelsoep. De wat? Precies ja.We rijden bij de camping nog een rondje door het dorp, op zoek naar een leuk restaurantje, maar dit dorp is echt heel klein. Iets buiten het dorp woont een Nederlander, waar we via Anselm al kennis mee gemaakt hadden gisteren en hij staat toevallig in zijn voortuin als we langs rijden. We vragen hem een tip voor wat te eten op loopafstand en hij suggereerd het Apfelhaus, een Duits hotel een stukje verder op de heuvel, waar we later die avond inderdaad een zeer lekker, maar niet goedkoop avondmaal nuttigen.

Terug bij de camper trekt Stefan de motorkoffer nog even leeg op zoek naar onze reisgids, maar helaas! Die ligt waarschijnlijk een hele natte, koude, maar avontuurlijke dag hiervandaan in een hostel van een vrouw die geen woord Engels spreekt onder de dekens van het bed, samen met onze notities de komende paar dagen. We checken het nog even, maar ze heeft ook echt alleen een telefoonnummer op internet staan. En het is zo’n 40 euro benzine + een dag rijden om hem op te halen, een nieuwe kopen is makkelijker en goedkoper, besluiten we.