Puno en de rietbewoners

Vanaf de grens is het nog 2,5 uur rijden tot Puno, waarin Stefan zich vermaakt met de TV serie Fringe en Renee verder gaat met haar boek. Bij aankomst in Puno wordt Stefan al aangesproken door een ‘Tourist info’ dame nog voordat hij de tassen uit heeft kunnen laden. Gezien het al laat op de avond is besluiten we met haar mee te lopen naar haar kantoortje om te horen wat ze allemaal te bieden heeft.

We kiezen is een keer voor de makkelijke weg en boeken een tour naar de ‘Islas flotantes’ voor de volgende dag en reserveren het hotel dat zij aanraadt. Nadat we nog even wat extra Soles gepind hebben regelt zij een taxi voor ons en worden we netjes voor de deur van het hotel afgezet, waar we niet veel later in onze matige kamer als een blok in slaap vallen.

Stefan wordt vroeg wakker, deels door het zonlicht, dat deze gordijnen absoluut niet tegenhouden en deels door het tijdsverschil. Het is hier namelijk een uur vroeger dan in Bolivia. Hij gaat op het tweede bed in de kamer zitten en gebruikt de tijd om in de reisgids te lezen over Puno, wat aantekeningen te maken over de afgelopen paar dagen en een stukje voor op de website te schrijven. Ondertussen is Renee ook opgestaan en we pakken de tassen weer in om uit te kunnen checken.

In Puno is niet heel veel te doen. Je kunt vanuit hier de ‘Islas Flotantes’ bezoeken, bewoonde drijvende eilanden gemaakt van riet, ongeveer 30 minuten varen hiervandaan in Lago Titicaca. En er zijn nog een aantal kleine echte eilandjes vergelijkbaar met Isla del Sol, maar deze worden afgeraden als je de eilanden aan de Boliviaanse kant al hebt gezien. Vandaar dat we deze dag beginnen met het opslaan van onze bagage, het kopen van een ontbijtje en het boeken van een busticket voor een nachtbus (vanavond) naar onze volgende bestemming.

We vervolgen onze weg door een winkelstraat en het centrale plein waar Renee haar schoenen laat poetsen (hard nodig). We vervolgen onze weg langs de markt, waar we wat fruit en frisdrank kopen voor vanmiddag en daarna gaan we terug naar het hotel, waar we om 12 uur opgehaald worden voor onze ‘Islas flotantes tour’. Het vrouwtje van het tourbedrijf is mooi op tijd en we worden samen met drie Zweedse meiden en een Franse dame die in Santiago de Chili woont in een busje naar de haven gebracht. Met een veel mooiere boot dan gisteren varen we in slechts een half uurtje naar de rieteilanden.

Er zijn heel veel kleine eilandjes die samen, voor het oog, een complete stad vormen. Op elk van deze eilandjes wonen 4 tot 8 families in hele kleine rieten huisjes. Op het eerste eilandje waar we aanmeren krijgen we het standaard spreekbeurtje (inclusief minituur mannetjes, vrouwtjes en huisjes) over hoe deze eilanden worden opgebouwd en hoe de mensen hier leven. Daarna kiezen de bewoners elk een toerist uit en laten ze hun huisje zien, waarna ze proberen om voor de hoofdprijs een paar souvenirs te slijten aan de mensen die zojuist in hun iniminihuisje op hun bed gezeten hebben. (schuldgevoelens)

Terwijl we naar het tweede, grotere eiland varen, zien we dat ze op alle andere eilandjes precies dezelfde uitrusting hebben om toeristen geld af te troggelen. Het tweede eiland is zoals verwacht nog veel schaamtelozer ‘geld uit de zak klopperij’. We worden verzocht de boot te verlaten en krijgen de melding dat we over 40 minuten terugvaren naar Puno. Op dit eiland hebben ze letterlijk alleen een restaurant en een souvenirwinkel. Wij besluiten dat we er niet aan meedoen en Stefan gaat een tukje doen in het riet terwijl Renee onder een parasol met een local kletst terwijl ze haar boek probeert te lezen.

De tour was zoals al vele andere reizigers ons al hadden verteld: Interessant om te zien, maar veel te toeristisch. Het is dat we hier toch langs kwamen, anders hadden we het ook prima kunnen missen. Terug in de haven van Puno blijkt dat het busje niet voor ons klaar staat en de gids besluit voor ons een taxi te regelen (en te betalen, gelukkig) naar het hotel, waar wij nog ruim de tijd hebben om een nieuw reisverslagje te schrijven en te plaatsen, voordat we op jacht gaan naar avondeten.

Na een aantal menukaarten te hebben bekeken komen we terecht bij een Italiaans restaurant met een echte steenoven. Helaas blijkt de kok geen echte Italiaan en blijkt het ondanks de juiste spullen erg moeilijk om een lasagna gaar te serveren. We hebben geen zin om te klagen dus we laten onze onvrede gewoon blijken middels het gebrek aan fooi voor de bediening.

Na een kort taxiritje naar het busstation stappen we in de volgende bus. We hebben weer gekozen voor de luxe stoelen, vooral omdat dit een lange nachtrit is. Maar helaas blijkt dat de stoelen op de achterste rij qua beenruimte toch wel iets krapper zijn dan we gewend zijn, dit gecombineerd met de rijstijl van de chauffeur (als een gek door de bochten en veel te laat, dus hard, remmen voor drempels) zorgt ervoor dat we allebei eigenlijk amper geslapen hebben als we om 04.00 uur ‘s morgens in Cuzco arriveren.

Na een raar gesprek op het busstation met twee soort van Nederlandse jongens over het hostel waar zij voor werken besluiten we alsnog een taxi te nemen naar het ‘Pariwana’ hostel dat wij al van te voren geboekt hadden. We mogen hier wel inchecken, maar niet de kamer op. Dus we laten onze tassen achter in de storage en leggen in de TV-room een stuk of 20 kussens bij elkaar om de laatste paar uurtjes van deze nacht door te komen.

Foto’s

Copacabana: Hiking op Isla del Sol

De wekker beëindigd onze laatste nacht in La Paz om 06.30 uur, waarna we beiden even douchen en Renee nog een paar van de lamme pannenkoekjes gaat eten die ze hier als ontbijt durven serveren. Stefan lijdt liever honger tot we op onze bestemming Copacabana zijn. Zijn geduld wordt wel op de proef gesteld als de bus, die ons bij het hostel op komt halen (juist, een touringcar) bijna een uur te laat eindelijk voor komt rijden.

Behalve dat ze met ophalen erg traag waren, is het verder een prima touringcar. We hebben wederom stoelen helemaal vooraan, wat weer achter het ondoorzichtige scheidingswandje van de chauffeur blijkt te zijn. In tegenstelling tot de vorige keer zitten we deze keer gelukkig wel aan de scharnierkant van de deur en is dit geen stop-trein achtige bus, waardoor vooraan zitten wél prettig is. De bus heeft geen toilet, dus we doen het beiden zuinig aan met onze cola.

Als we bijna bij de bestemming zijn, krijgen we ineens te horen dat we uit moeten stappen, maar onze bagage in de bus mogen laten. We moeten naar ‘dat’ kantoortje daar om een kaartje te kopen en hij raadt ‘die’ openbare toiletten aan t.o.v. ‘deze’, omdat die wél worden schoongemaakt. (maar er blijkt geen stromend water) Het kaartje blijkt voor een pondje. De bus gaat een uitloper van Lago Titicaca (het grootste bevaarbare meer van Zuid-Amerika) oversteken, zodat hij niet de grens over hoeft met Peru. Maar de passagiers mogen niet meevaren op dezelfde pond. Hier heeft niemand ons van te voren over ingelicht, maar we hadden het eigenlijk kunnen verwachten. Copacabana ligt namelijk op een schiereiland in het meer, maar is qua land alleen verbonden met Peru. De kosten voor het pondje zijn overigens te overzien: 0,50 euro.

Na nog ongeveer een kwartiertje in de bus komt er een mannetje vanuit de chauffeurscabine om te melden dat ze een deal hebben met hotel ‘El Mirador’ en een tweepersoonkamer kost daar, met deze korting, hetzelfde als ons hostel in La Paz (in een stapelbed op de grootste gedeelde kamer). Het hotel ziet er van buiten prima uit, dus we besluiten ervoor te kiezen en stappen hier uit. Nadat we over de eerste kamer geklaagd hebben dat er geen warm water is, krijgen we een kamer een paar verdiepingen lager, met gelijkwaardig uitzicht, warm water en twee éénpersoons bedden.

We dumpen onze spullen op de kamer en gaan daarna naar de haven, die we vanuit de kamer al konden zien, om te kijken wat de mogelijkheden zijn om ‘Isla del Sol’ te bezoeken. Eigenlijk weten we helemaal niet zo goed wat het is, maar iedereen gaat erheen, dus dan moeten wij dat ook gezien hebben! 🙂 Na een aantal verkoop-hutjes gehad te hebben besluiten we dat het beter is als we niet vandaag, maar morgen gaan. We boeken een bootje (2 uur) naar het noorden van het eiland en een bootje (1,5 uur) terug vanaf het zuiden. De wandeling daartussen zou ‘easy’ moeten zijn en in 3 uurtjes te doen. Wij trekken er 6 uur voor uit, omdat we ook de ruïnes willen bekijken die zich op de noord- en zuidpunt bevinden.

Daarna ploffen we neer in de hangstoelen van het nabijgelegen café waar we in het zonnetje een broodje, een pizza en een paar fruitsapjes bestellen en gewoon een tijdje genieten van het uitzicht over het meer. Als het na een paar uur bewolkt begint te worden, besluiten we dat het verstandig is als we een wasje laten draaien en meteen alvast even de bus boeken voor morgenavond naar Puno, aan de andere kant van het meer. (in Peru)

We hebben nog een aantal postzegels voor Bolivia en Stefan moet nog wat kaarten shoppen en schrijven voordat we het land verlaten, maar het blijkt lastig om een paar leuke kaarten te vinden in de vele souvenirwinkeltjes hier in Copacabana. We lopen ook nog even over de (avond)markt voor wat mango’s en bananen voor onze wandeling morgen en strandden uiteindelijk bij een heel leuk eettentje dat heerlijke mexicaanse taco’s en enchilada’s weet te serveren.

Terug in het hotel halen we na wat discussie, omdat ze geen wisselgeld hebben, onze was op en spreken af dat we met het uitchecken betalen. We pakken onze tassen en onze dagtas voor morgen in, wat nog een beste uitdaging is, omdat normaal de laptop e.d. in de grote dagtas van Stefan zit, die we morgen mee willen nemen naar het eiland. Als we na een tijdje puzzelen alle spullen uitgesorteerd hebben is het echt tijd om te gaan slapen.

We hebben de wekker vroeg gezet omdat dit hotel volgens het mannetje in de bus een continental breakfast heeft. Iets wat we na al die weken brood met boter en jam wel kunnen gebruiken. Helaas blijkt dit een klein leugentje van de beste man te zijn en staat ook hier eigenlijk alleen (vies) brood, boter en jam op de buffet-tafel. Met als enige bijzondere aanvulling: watermeloen. Na het ontbijt brengen we onze grote tassen alvast naar het busbedrijf, dat tot vanavond wel op onze spullen wil passen. En daarna lopen we, op aanwijzing van verschillende mensen, naar een gebouwtje dat het postkantoor zou moeten zijn. Maar helaas is het zondag (hadden we even niet door) en het postkantoor en dus ook de brievenbus zijn gesloten.

We nemen de kaarten dan maar mee terwijl we ons haasten om naar de haven te komen en hopen onderweg of op het eiland nog een brievenbus te vinden. Na een tijdje zoeken hebben we de juiste boot gevonden en uiteraard als we eenmaal in de boot zitten blijkt deze flinke vertraging te hebben. We pakken allebei ons boek erbij, want zelfs als we eindelijk vertrekken is het nog twee uur varen tot de noordpunt van Isla del Sol.

Na de boottocht gebruiken we beiden, tegen stevige betaling, de waterloze openbare toiletten in de haven en daarna hebben we eigenlijk echt geen idee waar we heen kunnen. Het enige dat we weten is dat we over zes uur aan de andere kant van het eiland moeten staan voor de laatste boot terug naar het vaste land. Een vriendelijk vrouwtje wijst ons op twee verschillende routes die we kunnen kiezen. Eentje van 3,5 uur langs de kust, die heel kronkelig is, of de andere van drie uur over de bergrug. Wat op de eerste klim na een makkelijke wandeling is, helemaal rechtdoor.

We besluiten voor de bergrug te kiezen, omdat je dan ook de ruïnes op de meest noordelijke punt van het eiland kunt bekijken. Net als we weg willen lopen meldt de dame nog even dat het nog wel 45 minuten lopen is naar de start van de drie uur durende (kortere) route. Die dus eigenlijk, in Hollandse logica een drie uur, drie kwartier route is, maar we hebben genoeg tijd en die ruïnes klinken heel interessant.

De eerste drie kwartier kosten ons al een uur. De wandeling is continu heuvel op, heuvel af en we zitten hier wel op bijna 4000 meter hoogte; we merken goed dat de lucht veel ijler is dan op zeeniveau. Halverwege de wandeling kopen we een entreekaartje voor het wandelpad (waar we wel iets over gehoord hadden, dat de locale bevolking dat deed, maar wat nog steeds wat vreemd aanvoelt) en aan het einde van deze vermoeiende wandeling ploffen we in de ruïne neer op een pre-inka tuinset (een verzameling stenen, grootste in het midden) en slachten we een mango. Het is hier wel mooi!

We besluiten dat we niet veel tijd hebben om pauze te houden. Het heeft ons best wat tijd gekost om te bepalen welke route we zouden gaan lopen. En als we al een uur gedaan hebben over een driekwartier wandeling en we hebben de voorspelling voor de volgende etappe van drie uur, dan gaan we daar dus sowieso langer over doen. Bovendien hebben we het wandelpad al omhoog zien lopen de bergen in. Dat gaat heel wat meer tijd kosten dan drie uur!

De wandeling is echt heel erg zwaar, elke bergtop die we over klimmen zien we het pad weer opnieuw over de volgende bergtop lopen, nog hoger dan de vorige, die we al puffend en steunend in de brandende zon hebben gehaald. Het uitzicht is wel mooi, maar veranderd erg weinig, wat de focus vooral legt op de barre zware tocht: soms met fijne traptreden, maar meestal met opstapjes nét boven de knie afgewisseld met een stijle helling in los grind.

Uiteraard passeren we ook drie checkpoints waar we weer nieuwe tickets moeten kopen om verder te mogen lopen. De hoogteverschillen tussen de pieken en de dalen van deze tocht zijn elke keer 50 tot 300 meter en op sommige stukken echt te stijl voor ons als ongeoefende ‘hikers’. Stefan heeft echt flashbacks naar El Chalten in Argentinië: “Ik ben verdomme geen berggeit.”

Het laatste stuk stappen we flink door, want we hebben toch geen tijd meer om de ruïnes op de zuidpunt van het eiland te bekijken. En als we geluk hebben kunnen we net een boot een half uur eerder dan gepland halen zodat we wat meer speling hebben met onze aansluitende busreis. De laatste kilometer is alleen nog maar trap af, maar helaas wel (gevaarlijk) stijl en slingerend het hele dorp door. Als we na 14 kilometer (4,5 uur na de start van de wandeling) bij de haven aan de zuidpunt van het eiland aankomen zien we, terwijl we de laatste 5 traptreden aflopen, net de boot wegvaren.

We moeten nog een half uur wachten op de volgende boot en Renee neemt plaats op een bankje in de haven terwijl Stefan een poging gaat doen om wat betaalbaars te eten te vinden in één van de vele restaurantjes. Net als hij terugkomt met twee (zo blijkt, smerige) broodjes jamon y queso, is het tijd om op onze boot terug naar het vaste land te stappen. Gek genoeg is er niemand die naar onze tickets vraagt, maar gezien de kwaliteit van de stoeltjes (oude houten schoolstoeltjes, in rijtjes vastgelast) kunnen we ons ook niet voorstellen dat iemand mee zou willen reizen met dit bedrijf, als ze niet zoals wij al van te voren betaald zouden hebben.

We komen mooi op tijd aan in Copacabana en Stefan gebruikt de extra tijd om de tassen weer opnieuw in te pakken, zodat bijvoorbeeld de laptop niet in het bagageruim van de bus ligt. Terwijl Renee de briefkaarten onder de deur van het postkantoor door gaat proppen (nog steeds zondag) en tijdens de wandeling een groot deel onze laatste Boliviano’s in snaaigoed omzet voor tijdens de busreis, want we bedenken ons nu pas dat we in deze regio geen eten krijgen in de bus.

Terwijl Stefan de tassen in het bagageruim van de bus smijt, betaalt Renee nog even 20 Bolivianos (2,3 euro) bij voor een upgrade van ‘normale’ bus stoelen naar Cama (bed) stoelen, want we voelen dat we de betere stoelen na deze vermoeiende dag wel kunnen gebruiken. De bus vertrekt mooi op tijd (uniek!) en vijftien minuten later moeten we er alweer uit om aan beide kanten van de grens met Peru onze paspoorten te laten stempelen. Vreemd genoeg mogen we onze tassen gewoon in de bus laten liggen, het is niet meer dan een formaliteit. We wisselen ons laatste beetje Bolivianos bij een straatverkoopstertje voor Peruaanse Soles en lopen onder de slagboom door. Drie weken Bolivia: Vink.

Foto’s

La Paz: Deel 2

Vandaag staan we al om 06.00 uur bij het kantoortje om in te checken, gek genoeg moet dat hier in het TAM kantoor in het dorp en niet op het vliegveld. Het is nog even spannend of we vandaag kunnen vliegen want er wordt verteld dat het erg bewolkt en zelfs een beetje mistig is. Nadat we onszelf weer in het busje hebben gepropt, wordt het vrij snel duidelijk dat het vliegtuig vandaag niet gaat vertrekken vanaf het Rurrenabaque vliegveld. We rijden daarom via een blubberweg door de jungle naar een ander vliegveld, in de hoop dat ze daar wel kunnen vertrekken. De extra kilometers voor het busje moeten wij natuurlijk wel cash betalen.

Na nog een tijdje wachten, kunnen we uiteindelijk met ruim een uur vertraging gelukkig wel opstijgen. We zitten deze keer achteruit (op rij 1), met onze rug naar de cockpit en bagage. Raar! Stefan zit helemaal blij te kijken als hij erachter komt dat een vrouw met klein kind zijn buren gaan zijn voor deze reis. Gelukkig valt het kind al snel in slaap, in tegenstelling tot een jongetje dat een paar stoelen verder zit en elke keer bij andere passagiers komt staan en janken. Dit wordt een lange vlucht!

Deze keer moeten we twee keer hopen dat het opstijgen en landen goed gaat, want we maken nog een tussenstop midden in een ander jungleplaatsje om te tanken en een paar passagiers om te ruilen. Het is wel duidelijk dat ze de vliegregels hier wat minder belangrijk vinden dan thuis, want even later worden er twee tieners bij de bagage in de ruimte tussen de passagiers en de cockpit gedropt. Er wordt nog even geprobeerd welke tassen er het lekkerste zitten. Zo, nog twee stoelen erbij! Nu begint ons te dagen waarom we het voor elkaar kregen om vanuit Sucre toch nog twee vliegtickets te bemachtigen!

Na een prima landing in La Paz (Asfalt! :)) krijgen we even later onze tassen weer terug. De tas van één van de Canadezen waar we mee stonden te kletsen bleek echter spoorloos; waarschijnlijk achtergebeleven bij de tankstop. Balen voor hun en wij zijn dubbel zo blij dat het bij ons wel goed is gegaan. Na een erg krap en veel te duur taxiritje, staan we weer bij ons hostel in La Paz. Na het droppen van onze spullen doen we in de stad nog een paar boodschapjes voor morgen en komen we nog de Poolse jongen tegen die in Sucre in hetzelfde hostel zat. De avond vullen we verder met een wedstrijdje ping pong, internetten en een hapje eten bij Dumbo’s.

Deze keer bestellen we een groot bord typisch Boliviaans Pique Macho. Rundvlees, kip, knakworstjes, aardappels en allerlei kruiden met een lekkere saus. Samen met een kan verse jus d’orange, gaat dit er goed in! We krijgen maar de helft van het vlees op en aan de groente komen we helemaaal niet toe. Als we rond 22.30 uur met een collectivo weer terug gaan naar ons hostel, merken we al dat het ten opzichte van andere dagen vrij rustig is op straat. Behalve bij het tankstation, daar staat echt een mega-file!

Vanaf 24.00 uur start de 24 uur durende census dag. Eén keer in de 10 jaar doen ze in Bolivia een volkstelling en dan moet iedereen binnen blijven, ook de toeristen. Wat hebben we weer een geluk. Bij het boeken van de vluchten werd ons hier al over verteld, want er zou dan ook niet gevlogen worden. Als we de volgende ochtend wakker worden is het verschil goed te merken, stilte! Ons hostel zit aan de drukste straat van de stad en normaal worden we hier wakker van toeterende auto’s en ronkende motoren.

Deze keer horen we alleen de geluiden uit het hostel. Het is echt moeilijk voor te stellen dat iedereen vandaag gewoon thuis moet blijven. Je zou denken dat er een makkelijkere manier zou zijn om dit te regelen, maar blijkbaar hebben ze er vertrouwen in dat dit werkt. We hebben gelukkig een goed, groot hostel met internet en een dakterras uitgezocht om vandaag opgesloten te zitten.

Na een gezellig ontbijt met Willemijn, de Nederlandse 1e stuurman/kapitein die we al eerder in Salta Argentinië hebben ontmoet, begint het grote niksen. De enige mensen die vandaag niet thuis/binnen hoeven te zijn, zijn de mensen die een aanvraag hebben ingediend bij de gemeente, zoals de mensen die in ons hostel werken en de nood- en hulpdiensten. Wij mogen wel naar het zusterhostel (verderop in de straat) op en neer lopen, maar verder niets.

Het zou trouwens ook niet echt nut hebben, want alles is gesloten. We maken dus snel een paar foto’s van de lege straten en verbazen ons over het feit dat je nu ook echt de vogels kan horen fluiten. (in het centrum van een miljoenenstad) Een paar Amerikaanse meiden proberen nog het barmeubilair naar buiten te slepen voor een paar grappige foto’s, maar worden door een groepje politieagenten netjes verzocht om weer naar binnen te gaan of met hun mee te gaan naar de gevangenis.

We vullen de dag met potjes ping pong, pool, internetten, serie kijken, shithead spelen op het dakterras en het kletsen met anderen. Om 15.00 uur zou er een bbq beginnen, maar aangezien wij hier niet zo’n fan van zijn, wilden we later gewoon iets van de menukaart bestellen. Het hostel had de dag vantevoren aangegeven dat dit zou kunnen, maar dit bleek nu opeens niet het geval te zijn. Ondanks dat wij echt een hekel hebben aan klagen en zeuren over dit soort dingen, hebben we nu flink stampij gemaakt. No way dat we de hele dag niets te eten zouden krijgen! Het duurde niet lang voordat we een waar klaagteam van meer dan 10 man bij elkaar hadden. En na een hoop verschillende beloften van verschillende personeelsleden (Stefan was zelfs de keuken binnengelopen) konden we om 19.00 uur eindelijk wat eten bestellen. Na een hoop spelletjes shithead en een gevulde maag, zijn we weer ons bedje ingedoken.

De volgende dag moeten we namelijk vroeg op om naar het zuiden van La Paz te gaan. Het blijkt nog niet zo gemakkelijk te zijn om een taxi te vangen die ons naar dit rijkere deel, onderaan de berg van de stad te brengen. Na ruim 25 minuten armen ophouden en taxi roepen, geholpen door de bewaker van het hostel, gaan we iets te laat richting de plaats van bestemming. Gelukkig zijn de drie broers met wie we vandaag op stap gaan ook te laat (wederom Boliviaans kwartiertje), dus het maakt niets uit.

We zijn ongeveer een uur onderweg in de volgestouwde jeep, via een hoop weggetjes die eigenlijk geen weggetjes genoemd zouden moeten worden (Stefan vraagt of ze op de kaart staan en een van de broers grapt dat je ze kunt zien op google maps), als we bovenaan een berg aankomen. We gaan hier vandaag van de rand afrennen, in de hoop dat we dan een paar seconden later, als de berg ophoudt, heerlijk door de lucht paragliden.

Na het tekenen van een waiver en het krijgen van instructies zoals: “ren zo hard als je kunt”, “beweeg met mij mee en blijf altijd de richting van het dal opkijken”, “als je onderweg een cactus tegenkomt, gewoon aan de kant schoppen en door blijven lopen” en “als de berg op lijkt te houden en we vliegen nog niet, gewoon door blijven lopen, anders crashen we!” zijn we er soort van klaar voor. Stefan wordt aan de oudste broer vastgemaakt en Renee aan de middelste. De jongste is een beetje ziekig en rijdt dus de jeep weer naar beneden.

We installeren nog even de Gopro bij Renee en de fotocamera bij Stefan en daar gaan we. 1,2,3 rennen! We vliegen voordat we er erg in hebben en na dit korte spannende moment, is het vooral relaxen geblazen. We hangen onderuit in een stoeltje (standje hangmat) en genieten van de mooie uitzichten terwijl we de wind gebruiken om zo lang mogelijk in de lucht te blijven. Na zo’n 20 minuten, zijn we in de buurt van de landingsplek. Eerst landt Stefan op zijn kont, doordat hij net iets te laat zijn benen strekte en daarna is het de beurt aan Renee.

Plotseling valt de wind weg (die anders altijd daar staat vanaf een bepaalde richting) en het gevolg is dat ze wel erg snel dalen. Ze ploffen dan ook nogal hard neer op de stenen, midden in een klein plasje met water. De piloot vraagt eerst aan Renee of het goed gaat en na de bevestiging staan ze op. Alleen een paar krassen op haar kuit, waarschijnlijk de volgende dag een blauwe plek op de heup en een natte broek. De piloot baalt duidelijk en schaamt zich. Nu moet de parachute namelijk eerst drogen, schoongemaakt worden en gecontroleerd en daar gaat de fooi van de dag.

Na het opruimen van de spullen rijden we met de jeep weer terug naar La Paz. Dit was gaaaaaaf en het voelt echt als vliegen! We geven toch een flinke fooi aan de jongens en hebben verder een relaxte middag. We schrijven weer een reisverslagje, kijken een aflevering van een serie op de laptop en doen een middagdutje. Renee koopt ondertussen alvast de bustickets voor de volgende bestemming en daarna is het tijd om lekker een hapje te eten. We bezoeken deze keer een duur maar erg lekker steakhouse en keren laat terug naar het hostel om even te douchen, wederom een reisverslagje te schrijven (we lopen een beetje achter) en daarna lekker te gaan slapen.

De wekker gaat de volgende dag vroeg. Na onze ochtendrituelen, stappen we in een microbusje richting de beroemde San Fransisco kerk. We worden bij een bar daar in de buurt vandaag opgehaald om te gaan mountainbiken op de deathroad. Na een lekker ontbijtje van yoghurt met fruit en muesli, stappen we in het busje om ons naar de top van de berg te brengen. Daar krijgen we onze fiets, helm, handschoenen, jas en instructies.

Het eerste deel, ruim 30 km, is verharde weg en allemaal naar beneden. Al vooroverliggend op ons stuur om meer snelheid te maken, racen we naar beneden met ruim 65 km per uur. Een Duitser en Peruaanse dame blijven iets achter, want ze vinden het eng, maar wij en een Engelsman genieten van deze snelheid. We hoeven hier ook niet te trappen of te remmen en passeren zelfs een vrachtwagen die natuurlijk wel moet remmen voor de bochten. Bij de eerste stop had gids Jubert ons al aangewezen waarom, want onderaan een van de uitkijkpunten ligt een bus. Begin van dit jaar is deze van de weg geraakt en ruim 100 meter naar beneden gestort. Onze gids vertelt dat de locale bevolking, nadat de verschillende hulpdiensten zijn verdwenen, altijd zoveel strippen als ze kunnen dragen en dit dan verhandelen op de markt er is inderdaad vrijwel niets over van de bus.

Na het kopen van een kaartje voor het tweede deel van de deathroad (waarom zou je er ook geen geld voor vragen), rijden we met het busje naar het onverharde deel van de weg. Hier is het flink mistig en krijgen we pas echt het deathroad-gevoel. Je kan hier op elke plek zo honderden meters omlaag kijken, zonder hekjes of vangrails (en dus vallen) en het is ook nog eens de bedoeling dat je links houdt, langs de rand van de afgrond, omdat bestuurders van auto’s dan beter de bochten kunnen doorkijken en de zijruimte kunnen inschatten.

We fietsen afwisselend vooraan en proberen ook nog te genieten van de mooie uitzichten. De gids gaat nu toch echt iets te hard om nog relaxt om je heen te kunnen kijken, dus nemen we iets meer afstand. De Peruaanse dame heeft er al snel genoeg van en kiest ervoor om de reis verder met het busje af te leggen (wat een zeurpiet!). Wij genieten van de gave uitzichten, afgewisseld met een paar angstige momenten van wel heel veel grote stenen en erg smalle paadjes. We moeten zelfs twee rivieren en een waterval doorkruizen en de chauffeur van het busje filmt met veel plezier hoe wij zeiknat hieruit komen.

Na in totaal ruim 65 km op de fiets, komen we bij het eindpunt van de weg en worden we met een cool t-shirt gefeliciteerd met het overleven van de deathroad. Maar wij hebben ook nog de zipline geboekt en het begint nu keihard te regenen, waardoor er altijd nog iets fout kan gaan. 🙂 (moeders: hier ophouden met lezen)

De eerste zipline is de hoogste van de drie en we gaan één voor één al glimlachend aan de staalkabel hangen. De rem van Stefan doet het op de een of andere manier niet zo goed, maar daar heb je het opvangkussen voor. Dit is veel beter dan een goed werkende rem, want als je te vroeg stil komt te hangen moet je jezelf het laatste stuk omhoog zien te trekken.

Als we allebei veilig aan de andere kant zijn gekomen hebben we geen andere keus dan aan te haken op de volgende kabel: de snelste. Want er is nu geen weg meer terug, we staan ergens halverwege een berghelling, zonder paadjes. Gaaf! De laatste is de langste kabel en we zijn inmiddels weer zeiknat geworden van de regen, maar dit maakte het er niet minder leuk om. En hebben natuurlijk weer een heleboel foto’s en film gemaakt.

Het ziplinemannetje brengt ons vervolgens naar de lunchplek waar onze gids en de Engelsman (die de 18 euro voor de zipline teveel vond) op ons zitten te wachten. Spaghetti met pesto voor Renee en met bolognesa voor Stefan. Dat gaat er wel in na zo’n hoop (in)spanning!

Daarna rijden we de deathroad weer terug, deze keer omhoog achterin het busje. Er vloeit flink wat bier (voornamelijk voor de gids en de Peruaanse dame, gelukkig niet voor de chauffeur) om het overleven van de tocht te vieren. Het is een flinke rit terug naar La Paz en we stoppen af en toe nog voor een paar foto’s en om de gedenkstenen en kruizen te zien waar mensen zijn overleden. (die hebben we op de weg naar beneden door de concentratie namelijk niet gezien)

Nadat we afgezet zijn in de buurt van ons hostel, pakken we onze tassen weer een keer helemaal netjes in en gaan we slapen. De volgende dag worden we namelijk vroeg opgehaald bij ons hostel om met de bus om naar onze volgende bestemming te gaan.

Foto’s

Rurrenabaque: Jungle & Pampas

Na het dumpen van flink wat kilo’s in de storage van het hostel, stappen we met lekker lichte tassen om 06.00 uur in de taxi richting het TAM vliegveld. We wisten dat TAM een militaire vliegmaatschappij is, maar het is toch wel raar dat je letterlijk een legerbasis oprijdt en ook gecontroleerd wordt door een man in een groen pakje met een machinegeweer in zijn hand.

We zijn netjes op tijd en gaan alvast in de rij staan, waardoor we als eerste in kunnen checken. We willen zeker weten dat de spontaan ontstane vliegtickets in Sucre bij het reisbureau ook wel twee plekken in het vliegtuigje garanderen en tot onze opluchting en tegelijkertijd verrassing blijkt ons ticket recht te geven op stoel 2a en 2b.

We stappen in dit kleine gebakje en het is een aparte gewaarwording dat we tegenover ons ook nog mensen hebben zitten. Blijkbaar is het hier heel normaal om achteruit in een vliegtuig te zitten, wij vinden het maar raar. Na 50 minuten landen we veilig, maar een tikkeltje lomp op een zandpad tussen de groene bomen. Hola jungle!

Nadat de tassen via een rare omweg uiteindelijk aan de andere kant van het terminalgebouwtje zonder ramen zijn beland, kunnen we gaan. De tassen en koffers worden bovenop het dak van het busje gebonden en we rijden over een hobbelig zandpad naar het dorpje Rurrenebaque. Aangezien Hostelworld.com nog niet echt veel aanbod had voor hostels, lopen we met onze tassen door de hitte op zoek naar een slaapplek voor de nacht. Op advies van één van de Australische gasten in La Paz stranden we bij Beni. De kamer ziet er prima uit en ze zouden zelfs handmatten achterin de tuin moeten hebben!

Later blijkt dat je inderdaad achtrin de tuin kunt liggen, maar niet helemaal zoals we dit hadden verwacht. De hangmatten zijn weggehaald en ze hebben er een paarse grafkist voor in de plaats gezet, inclusief rouwende familie, irritante kinderen en foute belichting. We hebben geen zin om te klagen, want we hebben vanmiddag een hoop dingen die we nog moeten regelen en het is maar voor één nachtje. Het is wel héél bijzonder om zo’n wake in een touristisch hostel te doen, maar gewoon verder te gaan met kamers verhuren.

We lopen de verschillende tourbedrijfjes af om te informeren naar de verschillende tours en prijzen en zijn alweer flink aan het twijfelen waar we nou voor moeten kiezen. Wordt het de goedkoopste, de veel duurdere waar we wel een goed gevoel over hebben omdat de dame Nederlands sprak en ze op een goede manier met de dieren omgaan, de enagoedkoopste omdat we via via goede verhalen hierover hebben gehoord of degene waar heel veel mensen binnen zaten? Uiteindelijk kiezen we voor Flecha tours.

Flecha tours is goedkoop en we boeken dan samen met een aantal gasten met wie we in het vliegtuig zaten: drie Autraliers, één Chinees (nu al 10 jaar Japanner), één Fransman en één Amerikaan. We kunnen samen een groep vullen en we weten dan zeker dat we morgen ook daadwerkelijk vertrekken, met gasten die wel een goede eerste indruk hebben gemaakt op ons en niet bij onbekende mensen van een ander tourbedrijf in de groep worden gepropt en in een totaal andere accomodatie terechtkomen als waarmee ze adverteren bij Flecha.

Volgende stap is het verzamelen en inpakken van de benodigde kleding en materialen. Eerst drinken we op straat een vers geperst sinaasappelsapje en daarna kopen we een uberfout maar blijkt later, heel fijn zonnehoedje en shirt met lange mouwen. Zwart, bruin en blauw blijkt de muggen juist aan te trekken, dus we shoppen een tweedehands maar wel gewassen wit overhemd. Nog even nieuwe muggenspray inslaan en dan zijn we er klaar voor! Boeien hoe we er straks uitzien, als we maar niet worden opgevreten door de (malaria en dengé) muggen!

We zijn helemaal klaar voor ons vertrek naar de Pampas: tijd dus om te relaxen! Op advies van het tourdametje stappen we ieder achterop een taxibrommertje dat ons naar het hoger gelegen zwembad  “El Mirador” moet brengen. We hadden dit stukje allebei liever zelf gereden, want Renee dondert er bijna vanaf als ze al slippend van de asfaltweg een grindpad opscheuren en Stefan komt stil te staan onderaan de heuvel omdat de prutser blijkbaar niet goed weet hoe te moeten schakelen. (waarna hij het na afstappen en teruglopen met een nieuwe aanloop nog een keer probeert) Gelukkig komen we uiteindelijk heelhuids aan en springen we in het heerlijk verkoelende zwembad. Het wordt helemaal perfect als we al hangend op de rand van het zwembad, met uitzicht op het stadje en de jungle, ons vers gemaakte mangosapje op mogen drinken. This is heaven!

Om 18.00 uur stappen we weer op een brommertje, want dit is nou eenmaal het enige vervoersmiddel dat hier kan komen, en rijden we deze keer op een veel relaxtere manier terug naar het hostel. Door de enorme hitte besluiten we het diner maar over te slaan en na het inpakken van de laatste spullen direct in bed te duiken. Gelukkig hebben we een ventilator, waardoor we allebei nog best redelijk hebben geslapen.

De volgende dag lopen we met al onze bagage naar het tourbedrijfje waar we de grote tassen en dure spullen veilig achter kunnen laten en ieder een dagrugzak mee kunnen nemen. We zijn hier extra vroeg want we mogen het wifi van het kantoortje gebruiken om een belangrijke mail met grote bijlage te versturen en met het trage internet hier, kan dit wel even duren. Ondertussen shopt Renee het ontbijt bij een bakkertje bij elkaar en dan kan het inladen van de jeep beginnen. We kruipen met z’n achten tegen elkaar in de Landcruiser en we kijken uit naar een leuke rit door de jungle richting de rivier.

De rit blijkt een erg saaie drie uur durende hobbeltocht over een zandweg te zijn, zelfs onze oude Samurai zat lekkerder en geen Jungle in zicht! We zijn blij als we bij de lunchstop arriveren, maar wat minder met de dingen die ons worden voorgeschoteld. Het lekker ogende koude sapje blijkt bijvoorbeeld een vies zoetig/zout maissapje te zijn en we hopen dat het tourdametje over de lekkere lunches en diners in het kamp niet heeft gelogen. Hiervoor is er speciaal een kok meegegaan, samen met haar dochter van 8 (die blijkbaar niet naar school hoeft), dus we zijn benieuwd.

We stappen even later met z’n allen in een lange smalle motorboot om richting het kamp de rivier op te varen. Al vrij snel zien we de eerste alligators, vogels, capybaras (een soort van kruizing tussen een groot harig varken en een cavia) en schildpadden. Gaaf! Verderop stopt onze gids Luis en springt hij na wat aanmoedige woorden richting ons in het erg bruine water. Er zwemmen roze rivierdolfijnen en die zouden wel eens heel dichtbij kunnen komen zodat je ermee kan spelen. Onze groep twijfelt eerst nog een beetje, want verderop liggen de alligators op de kant en er zitten hier ook een hoop piranhas! Nadat Luis ons verzekerd dat elk dier zijn eigen territorium heeft en dat piranhas alleen bijten als er bloed is, springt iedereen behalve Renee ook uit de boot. Renee heeft vandaag haar bikini niet aan en kijkt graag veilig op een afstandje naar de rest. De dolfijnen zijn niet zo speelserig vandaag dus na een tijdje zenuwachtig heen en weer zwemmen varen we weer verder.

Luis stopt ineens de motor en adviseert ons om de tassen droog op te bergen en een regenjas aan te doen en we weten snel waarom! Na korte tijd komt het water met bakken uit de hemel vallen. We zien daardoor niet echt veel dieren meer, maar de verkoeling is meer dan welkom. Na het uitzoeken van een bed met klamboe en een korte koude douche in de lodge, rennen we door de stromende regen naar de plek waar we ons avondeten krijgen opgediend. Deze keer zijn we veel blijer met het voedsel. Gebakken aardappeltjes, kip, rijst en verschillende salades; goed te eten! Ze hebben zelfs een gezamenlijke ruimte met pingpong en pooltafel en ondanks dat deze hier al duidelijk een tijdje in de vochtige omgeving staan, is het goed vermaak!

Om 22.00 uur gaat de kleine generator uit tijdens een spannende match ping pong en het is in één klap pikkedonker in het kamp, dus dan maar naar bed. We kruipen onder de klamboe en jammer genoeg is het inmiddels weer erg warm en plakkerig geworden. Aan de andere kant maar goed, want we hebben alleen een hoeslaken over de matras en kussen gekregen om op te slapen. (een slaapzak meebrengen was in deze tijd van het jaar niet nodig, maar ze had niet verteld dat je dan gewoon niets had om onder te slapen)

De volgende ochtend staan we op een normale tijd op en ontbijten we met brood, toast, een soort van oliebollen en fruit. Daarna zoeken we naar de juiste maat laarzen en varen we met het bootje richting de pampas. We stappen na 10 minuten uit en na een wandeling van 15 minuten door riet en een soort weiland, zijn we op de plaats van bestemming. Het knie-diepe moeras is het territorium van de Anaconda en daar gaan we dan ook naar op zoek. Het soppen in het moeras in deze hitte blijkt best zwaar te zijn, maar gids Luis geeft niet op.

Het ruim 4,5 uur ploeteren in het moeras heeft helaas niets opgeleverd. Het is ook een kwestie van geluk, want slecht 30% van de groepen vindt er tegenwoordig maar één. (en vroeger was het zo’n 10 slangen in 2 uurtjes wandelen) Dit komt door toeristen die de Anacondas (wurgslangen, niet giftig) aanraken met hun zonnebrand/deethanden, hierdoor verbrand de huid van de slangen en gaan ze dood, omdat ze via hun huid ademhalen. Eigenlijk best zielig dat toeristen zo’n impact hebben op de natuur hier, dus misschien maar goed ook dat wij daar niet aan bij kunnen dragen.

Met flink pijnlijke voeten van de laarzen en Stefan zelfs met grote blaren, strompelen we terug naar de boot om te lunchen in de lodge. Daarna kunnen de voetjes gelukkig even omhoog in de hangmat voor een siesta. Rond 15.00 uur stappen we weer met z’n achten in de boot, gewapend met een stokje, visdraad en haakje. Luis snijdt een hoop rundvlees in kleine stukjes en dan kunnen we op jacht naar ons avondeten. Met z’n allen staan we te wiebelen in de boot en proberen we de piranhas te snel af te zijn.

Dit blijkt nog helemaal niet zo makkelijk te zijn, want die etters hebben het vlees van het haakje afgebeten voordat je er erg in hebt. (vaak al op het moment dat het aas het water raakt, nog voordat het draad strak staat) Stefan is de eerste die een piranha op weet te vissen. Er volgen er in totaal nog 16 meer. Renee weet er één in de boot te hengelen zonder dat ze het haakje los hoeft te maken. (gewoon omdat dat kreng het vlees niet los liet onderweg naar boven) Lekker makkelijk! Het blijft wel een beetje een eng idee dat we gisteren nog in dit water hebben gezwommen.

Daarna varen we naar een veldje waar we een beetje kunnen relaxen, voetballen of volleyballen en de zonsondergang kunnen kijken. Helaas is het bewolkt en zitten er heeeeeeel veel muggen. De gekochte pringles smaken echter prima en het dochtertje van de kok is blij dat ze hier ook van mee mag eten. Als het donker is, varen we met ieder een zaklamp in de aanslag weer terug naar de lodge. Onderweg kan je de ogen van de alligators zien oplichten. wow, er zitten er veel meer dan we dachten!

Voor het avondeten staat er inderdaad piranha op het menu. We zijn wel blij dat er daarnaast ook nog spaghetti, rijst, salade, etc op tafel wordt gezet, want Stefan eet echt geen vis en er zit niet zo veel vlees aan zo’n piranha. Ze vinden de ogen en de kop hier een delicatesse, maar dat gaat toch net iets te ver voor Renee. Na het eten lezen we nog even een boekje en gaan we vroeg slapen.

Het regent deze nacht volop en we krijgen het voor het eerst flink koud. Dan maar alle droge kleding aan en tegen elkaar aankruipen op één bedje, want er zijn geen dekens. Rond 08.00 uur is het droog en schuiven we aan aan de ontbijttafel. Vanochtend gaan we opnieuw proberen om de roze dolfijnen te spotten en ermee te zwemmen. We zien inderdaad een paar keer een kop boven water komen en springen dus weer met z’n allen de bruine rivier in. Ondanks dat ze niet speels zijn, blijft het bijzonder om ertussen te zwemmen, vooral ook omdat we overal om ons heen de alligators en caymans zien liggen. En we hebben gisteren geleerd hoe snel piranhas kunnen happen en hoe sterk die kaken zijn.

We varen weer terug naar de lodge voor een laatste lunch en dan is het tijd om met de boot weer terug te gaan naar de jeep. Na een lange boottocht komen we daar aan, samen met de andere tourboot van Flecha, maar blijkt er niet genoeg plek te zijn voor ons allemaal in de klaarstaande jeep. We wachten samen met de Fransman en Luis op de volgende jeep, deze komt echter maar niet opdagen en Luis chartert uitereindelijk een taxi. Deze is heel wat jaartjes nieuwer dan de jeeps van Flecha en daardoor worden we tijdens de lange rit terug gelukkig wat minder door elkaar geschut dan op de heenweg.

We pikken onderweg nog een lifter op en net voordat we weer bij het tourbedrijf zijn, stoppen we plotseling. Er is een vrouw hard gevallen met haar brommer en we brengen haar dan ook snel naar het ziekenhuis. Na deze happening komen we weer bij het tourbedrijf en zit de trip erop. We halen onze spullen op en twijfelen waar we nu willen slapen. Het hostel met de doodskist skippen we liever en de Fransman is enthousiast over het hostel waar zij eerder verbleven.

We lopen met hem mee en het ziet er inderdaad goed uit. De kamer is ruim en op de binnenplaats hangen deze keer een hele hoop hangmatten. De komende 1,5 dag vullen we met het wegbrengen van al onze vieze was, een tukje doen (dit bed is wel heel erg fijn ten opzichte van die in de lodge), lekker hangen in de hangmat, een ijsje eten, weer in slaap vallen door de ontzettende hitte, een hapje eten, en uiteindelijk ook de tas inpakken voor de terugvlucht naar La Paz. Als de vlucht door gaat (dat is met regenseizoen en blubber-landingsbaan altijd maar de vraag) gaan we morgen weer met hetzelfde kleine vliegtuig terug naar La Paz.

Foto’s

La Paz: Deel 1

Na een vermoeiende nachtrit met maar weinig slaap, zien we als het licht wordt de vele huizen op de hoogvlakte “El Alto” en later ook in het dal en op de berghelling van “La Paz” steeds langzamer voorbij rollen, naarmate het verkeer steeds drukker wordt. Een indrukwekkend uitzicht en we zijn benieuwd wat deze stad op ruim 4000 meter hoogte ons te bieden heeft.

We checken na een korte wandeling vanaf het busstation in bij het Adventure Brew Hostel en gelukkig krijgen we meteen een bed, zodat we even een tukje kunnen doen. Daarna is het tijd om te informeren wat we vandaag en morgen kunnen doen. Overmorgen vliegen we naar Rurrenabaque, dus we hebben nu 1,5 dag om leuke dingen te doen. De dame van het tourbedrijfje in het hostel is niet erg vriendelijk en nog minder behulpzaam, dus we besluiten om vanmiddag zelf een beetje rond te gaan lopen.

De wandeling begint richting het hoofdplein waar onder andere het regeringsgebouw zit en waar in de buurt ook een aantal musea zouden moeten zitten. Alles is echter dicht (siësta), dus lopen we naar een ander pleintje om een beetje uit te rusten. Alles ligt hier in een komvormig dal, waardoor je flink moet klimmen. Dit is opzich niet zo heel erg, maar we merken wel dat we niet gewend zijn om dit op deze hoogte te doen, waardoor je echt snel buiten adem bent. We snappen steeds beter waarom ze zeggen dat je lichaam zich langszaamaan moet aanpassen aan de hoogte. Aangezien het uitkijkpunt “Killa killa” nog een heel stuk hoger ligt en het inmiddels flink warm is geworden, regelen we voor nog geen euro een taxi die ons omhoog rijdt.

Bijzonder om La Paz en el Alto, samen ieder zo’n 2,9 miljoen inwoners, op deze manier te kunnen bekijken. Normaal zie je een stad vanaf een uitkijkpunt van bovenaf, zoals bij de Eifeltoren in Parijs of de Empire State Building in New York, maar hier is het anders. Doordat een groot gedeelte van de stad tegen de kom aan is gebouwd, kijk je er meer tegenaan en tegelijktijd ook bovenop. En dat zonder een lift te hoeven nemen en tussen een hoop andere touristen te hoeven staan! We zitten hier een paar uurtjes, terwijl we een aantal leuke foto’s maken, genieten van de zon en de rust en kletsen met een stel uit Engeland.

Daarna nemen we een taxi terug naar het hostel, want downhil is nog steeds erg vermoeiend en ver en we zouden het vandaag rustig aan doen. Typisch dat we nu bijna de helft betalen voor twee keer de afstand. Het zal wel meespelen dat het nu minder brandstof kost, we door de vorige taxichauffeur zijn getilt ondanks dat we hebben onderhandeld en dat we nu in een wel erg gare bak zitten. In het hostel zitten we nog een tijdje op het dakterras met uitzicht over de stad en onmoeten we twee Australische kerels. Één van de twee heeft een moeder die uit Nederland komt en kent dus ook de typisch Nederlandse lekkernijen. Hij is gisteren bij een Nederlandse bar geweest en trakteert ons dus op stroopwafels. Niet helemaal zoals wij ze kennen, maar wel erg zoet en lekker! De Jack&Cola die zij in hoog tempo onder het genot van een sticky hash wegtanken slaan we maar af.

Het koelt op deze hoogte snel af als het donker wordt, dus verhuizen we na een tijdje naar de bar beneden. Daar ontmoeten we een Nederlands stel (Robbert en Nienke) dat al een paar dagen in La Paz is. Ze zijn allebei een aantal dagen goed ziek geweest van iets dat ze hebben gegeten, maar voelen zich nu goed genoeg om gezellig een potje met ons te kaarten. We introduceren het spel Shithead dat de Engelse meiden ons tijdens de jeeptour over de salar hebben geleerd en met de cheeseburger uit het hostel en de twee gratis biertjes voor Stefan vermaken we ons prima! (elke nacht elke gast één lokaal biertje gratis en Renee drinkt geen bier.)

De volgende dag is net wat anders dan anders, want Renee is namelijk jarig! Na het in ontvangst nemen van de felicitaties van Stefan en het lezen van alle berichtjes op Facebook, whatsapp en de mail, beseft Renee inderdaad dat ze een jaartje ouder is geworden, in La Paz, op grote hoogte. De zussen van Renee hebben heel lief een aantal minicadeautjes voor verschillende dagen tijdens de reis meegegeven en er zit natuurlijk ook een cadeautje voor vandaag bij, een hangertje met 28!

Na een relaxte ochtend en een handwasje sokken en onderbroeken, is het tijd voor de Banjo citytour die we op aanraden van twee Nederlandse meiden die we in Sucre tegenkwamen, per email gisteren hebben geboekt. Benjamin, een Boliviaanse Toerisme student, komt ons bij het hostel ophalen om ons vanmiddag de stad te laten zien.

Ben neemt ons en twee Duitsers eerst mee naar een aantal highlights en vertelt allerlei interessante informatie over de historie en betekenis van de dingen die we zien. Hij stapt flink door, we merken dat hij wel gewend is aan de hoogte. We stoppen bij een plaatselijke markt en vertelt dat je een veel betere prijs krijgt als je iemand met Casero/Casera aanspreekt, waarmee je eigenlijk zegt dat je de volgende keer weer bij hem/haar terug zal komen. We kopen daar ieder een verse kan met fruitsap en eten ondertussen een soort van gevulde oliebol met rijst en vlees, nomnomnom!

We lopen via de kerk, naar het pleintje waar we gisteren ook al zijn geweest, maar krijgen nu allerlei interessante info die niet in de Lonely Planet of Guidebooks staan. Bijvoorbeeld dat de stad eerst was opgedeeld in een deel voor de Spanjaarden en een deel voor de inheemse bevolking en dat het voor de inheemse bevolking niet toegestaan was om in het Spaanse deel te komen. Tot een aantal jaar geleden was het dus ook niet voor hun toegestaan om op het plein met de regeringsgebouwen te komen.

Erg apart zijn ook de kogelgaten in een van de gebouwen die nog duidelijk zichtbaar zijn van de gevechten tussen het leger en de nationale politie in feb. 2003, omdat de politie in opstand kwam tegen een belastingverhoging. De huidige president is zelf ook inheems en sinds een aantal jaar is het dus wel toegestaan en ook geaccepteerd dat de inheemkse bevolking op dit plein komt. We zien dan ook een hoop vrouwen in traditionele kleding met de bekende hoedjes trots op de bankjes zitten, gewoon omdat het kan.

Na een aantal andere stadsdingen met interessante uitleg nemen we een collectivobusje voor nog geen 0,20 cent naar de wereldberoemde San Pedro gevangenis. Ben vertelt dat je voor 2009 als tourist een rondleiding kon krijgen door de bewakers (uhm apart), maar dat dit inmiddels niet meer kan. Nadat een toerist een filmpje op Youtube had gezet en dit breed in het nieuws is gekomen, heeft de regering iedereen ontslagen en allemaal nieuwe mensen aangenomen. Ergens wel jammer, maar aan de andere kant misschien ook maar goed ook. Hier leven nu ruim 2500 mannen, in veel gevallen met hun vrouwen en kinderen die soort van permanent op bezoek mogen komen.

Binnenin in de gevangenis is eigenlijk een soort van stad met restaurants, wasserij, kamers, etc. Iedereen moet zichzelf weten te redden en aan geld zien te komen. Wel apart is dat Ben vertelt dat er vorige week nog twee mensen zijn ontsnapt, maar de sprong van de hoge muur niet hebben overleefd. Daarna lopen we langs de kleine golfplaten winkeltjes (voornamelijk drank en sigaretten) die tegen de gevangenismuur staan aan de buitenkant. Daarvan weet Ben ook te vertellen dat er vaak via de achterkant van de winkeltjes (via een soort van gat / tunnel) ontsnappingspogingen worden gedaan. Maar als de regering zou proberen om deze winkeltjes weg te halen, zouden de uitbaters en veel van de klanten het verkeer in de hele stad blokkeren in opstand.

Daarna stappen we in de auto bij de ouders van Ben. De vader van Ben heeft een collectivo (gedeelde taxi), maar omdat het zijn vrije dag is, heeft hij de bordjes en vlaggetjes weggehaald en brengt hij ons, samen met de moeder van Ben naar El Alto. Zijn ouders zijn overduidelijk trots als een pauw op het werk dat hun zoon doet en ze lijken echt vereerd om vier van zijn klanten te ontmoeten. Zoals de naam al doet vermoeden ligt deze nieuwste stad van Bolivia (direct tegen La Paz aangebouwd) op de hoogvlakte aan de rand van de komvormige vallei en we zijn dan ook blij dat we dit niet hoeven te lopen. (Zelfs de taxi die dagelijks deze rit doet, heeft moeite om naar boven te komen.) We stoppen bij een nog hoger uitzichtpunt dan waar we gisteren zijn geweest en na een paar foto’s en wat uitleg gaan we naar de witchesmarket. (heksenmarkt) Het leuke is dat we niet naar de toerische markt gaan, die je in downtown La Paz kunt vinden, maar naar de echte localmarkt in El Alto.

Op de markt kopen we cocablaadjes en hij nodigt ons uit om dit uit te proberen. Je propt dit in één mondhoek en sabbelt/kauwt hier zachtjes op. De smaak is erg bitter en verre van lekker, maar gecombineerd met een soort van zoet plukje bruinigheid (coca ashes), gaat het nog wel. De cocablaadjes zijn afkomstig van jaja, de cocaïneplant, maar de regering heeft de blaadjes (samen met de kweek van Cocaïneplanten) legaal gemaakt en je kan hier zelfs theezakjes van vinden in de supermarkten. Bijna iedereen kauwt deze blaadjes en als je er genoeg van gebruikt, zou het je energie moeten geven. De ashes die je er samen mee hoort te kauwen weken de Alcaliden los en als je de hele dag blaadjes kauwt, zou het effect gelijk moeten zijn aan 1% van direct cocaïne gebruik.

We merken eigenlijk niets van de kleine hoeveelheid blaadjes, behalve dat onze wangen tintelen en bijna gevoelloos zijn. Leuke ervaring, maar niet bijzonder lekker en het voelt toch een beetje apart en illegalig aan. Eigenlijk raar, want studenten gebruiken dit bijvoorbeeld bij het studeren, mensen op straat zie je met een bolle wang van de grote hoeveelheid blaadjes en onze chauffeur Alfreddo tijdens de jeeptour op de zoutvlakte kauwde dit ook aan een stuk door, om de dag door te komen.

We bewaren de rest van de cocablaadjes voor later en lopen verder over de witchmarkt. In de verschillende kraampjes zijn de raarste dingen te vinden. Van offerpakketten met symbolische producten zoals kleine auto’s, huisjes, bankbiljetten, diploma’s, etc tot echte lamafoetussen voor geluk en natuurlijk ook dingen die andere mensen ongeluk zouden moeten brengen. We kopen een klein pakketje dat we bij ons zouden moeten dragen voor geluk met de verkoop van ons appartement en Ben gaat daarna op zoek naar een goede Shaman, ofwel waarzegger.

We stappen een iniminihuisje binnen, waar hij eerst met Tarotkaarten de toekomst van Benjamin gaat voorspellen. Hij raadt correct dat Benjamin twijfelt om naar het platteland (de Jungle) te verhuizen, om daar een tourbedrijf te beginnen. Na het horen van onze vragen voorspelt hij met de cocablaadjes die hij eet en rondstrooit wat er in de toekomst gaat gebeuren. Als het antwoord anders uitvalt dan je wilt, kan je altijd nog een offer verbranden voor zijn huisje, de markt is om de hoek! Je koopt dan een product, bijvoorbeeld een mini diploma van suiker en een aanjager zoals een lamafoetus en steekt deze vervolgens in brand met alcohol. Dit laatste hebben we niet zoveel behoefte aan, maar te zien aan de grote hoeveelheid brandende vuurkorfjes voor alle huisjes, zijn er genoeg mensen die hier in geloven.

Na deze 5 uur durende tour hebben we een goed idee van La Paz en el Alto en lopen we weer terug naar het hostel. Renee belt nog even met haar ouders en we spelen nog een potje pingpong. Rara, wie zou er weer hebben gewonnen?! 🙂
Om 20.00 uur rammelen onze buiken flink en lopen we naar het restaurant Dumbo (ja het vliegende oliefantje), wat ons aangeraden is door de receptie van het hostel. Op de begaande grond ziet het er een beetje saai en zelfs snackbarrerig uit, maar boven staan er een aantal gezellige tafeltjes en wordt er live muziek op de vleugel gespeeld.

Na de heerlijke nachos met gehakt en kaas en een grote warme kip-sandwich, wordt er een stuk taart voor Renee’s neus neergezet. De obers zingen langzalzeleven in het Spaans, terwijl de pianist vrolijk meespeeld en iedereen, maar dan ook iedereen in het restaurant meelacht en meeklapt. Natuurlijk moet er nog even een geintje uitgehaald worden, want even later wordt de neus van de clown op de taart in het gezicht van Renee geduwd en dan is de felicitatie compleet.

Om 23.00 uur duiken we na een leuke en interessante dag ons bed in. Morgen moeten we namelijk vroeg op om naar het vliegveld te gaan; de jungle wacht op ons!

 Foto’s

Sucre – La ciudad blanca

Hoewel het pas 15.00 uur ‘s middags is hebben we net als gisteren allebei totaal geen zin om rond te gaan winkelen voor hostels. In onze ‘Footprint South America 2009’ staan flink wat hostels in Sucre en de (oude) omschrijving van hostel Colón spreekt ons allebei het meeste aan. Onze collectivo-chauffeur vraagt of we eruit willen op het ‘Plaza’ en we reageren ongeveer in koor dat we bij Colón Doscientoveinte (220) afgezet willen worden. Na wat discussie met zijn tweede man (de verkoper) besluiten ze ons meteen hier op de hoek eruit te zetten. Dichter bij Colón kan hij niet komen zonder heel veel om te moeten rijden. Het is volgens hem 1,5 blok lopen naar het door ons genoemde adres.

Vijf blokken later staan we in de receptie van Hostal Colón. Helaas blijkt de prijs in onze oude reisgids niet meer te kloppen en we willen hier best een tijdje blijven dus dit is echt te duur. In de directe omgeving zitten flink wat meer hostels, dus met frisse tegenzin gaan we dan toch maar aan de shop. We zien wat betaalbare slechte kamers en wat dure leuke hotels, maar eigenlijk is het allemaal niets. We stranden bij de receptie van Hostal Sucre, wat een soort motel is en echt een hele gave binnenplaats heeft. Als het lukt om 40Bs (5 euro) van de prijs af te dingen én een grotere kamer te krijgen, besluiten we het eerste nachtje hier te blijven en via internet een ander hostel te zoeken zodat we morgen naar iets goedkopers kunnen verhuizen.

We hebben weer een flinke berg vuile was en een stukje verderop in de straat zat een lavandería, dus terwijl Stefan even onder de douche door duikt, brengt Renee onze was weg. Daarna lopen we samen richting de supermarkt die de dame van de receptie ons aangeraden heeft en gaan we meteen via een restaurantje (Bibliocafé, 2 lasagna’s) en het Plaza (inmiddels in het donker, maar ziet er nog steeds gezellig uit) terug richting het hostel. Waar we niet veel later in een heerlijk bedje in slaap vallen.

We hebben heerlijk geslapen en na een prima ontbijtje halen we onze schone was op. Samen een hele backpack van 70 liter vol en we rekenen 70 bolivianos af, zo’n 9 euro. Na het uitchecken installeren we ons op de gezellige binnenplaats. Renee haalt even een sapje en wat snacks en dan is het relaxen geblazen. Deze middag is voorbij voordat we er erg in hebben. Na het updaten van de weblog, uitzoeken van foto’s, contact met het thuisfront, boeken van een nieuw hostel en een beetje lezen, wordt het tijd om onze spullen te pakken en te verhuizen.

Na een korte wandeling en wat gezoek, komen we aan bij Hostel Gringo’s. Een gast doet na het aanbellen de deur open en vertelt onderweg naar buiten dat de eigenaar Mike, een Oostenrijker die is getrouwd met een Bolivaanse, een oranje shirt aanheeft en ergens boven rondloopt. Hij runt het hostel in z’n eentje en dat betekent dus ook dat hij echt alles zelf doet. Van het schoonmaken, tot bedden opmaken, tot mensen helpen, etc. Respect, want het is een best groot hostel en hij zit hier dus zeven dagen in de week. We wachten gewoon beneden, terwijl we kletsen met een Nederlander die ook uit Utrecht komt. In het hostel hangt een heerlijk relaxte sfeer, Mike laat ons ons bed en de rest van het hostel zien en we raken al snel aan de praat met andere reizigers in de keuken. De incheck formaliteiten kunnen later ook wel een keer.

Het eten van de rest laat ons besluiten om zelf ook nog even naar de supermarkt te gaan. Terwijl we verder kletsen in de keuken, maakt Stefan hamburgers voor zichzelf en Renee een salade met tomaat, komkommer en een rare soort kaas (gelabeld mozzerella). Een Argentijn uit Buenos Aires heeft ondertussen ook de zelfgemaakte empañadas op tafel gezet en dringt aan om er een paar te proberen. Ze zijn inderdaad heerlijk en we krijgen gelijk het recept. Na een aantal tips voor de rest van Bolivia, klimmen we ons stapelbed in, wederom echt heerlijke bedjes!

De volgende dag is het tijd om de stad een beetje te verkennen. Sucre staat bekend om zijn witte gebouwen en die heb je hier inderdaad een hele hoop! Hoewel Sucre officieel de hoofdstad is (niet La Paz zoals heel veel mensen denken), voelt het meer als een groot dorp. We lopen naar de Tourist information om te zien wat we hier allemaal kunnen doen. Stefan leest over een offroad motortour en kan dit nog voor dezelfde middag boeken. Renee besluit om het offroad rijden eerst maar eens een keer in Nederland uit te proberen en heeft dus de middag vrij om andere dingen te doen.

We zijn ‘s middags gelukkig ruim op tijd bij het ophaalpunt waar gids Sergio, een errug grote man voor Boliviaanse begrippen, voor de verrassing het Boliviaanse kwartiertje heeft geskipt. Stefan en Sergio rijden samen in de auto naar het huis van Sergio om de motoren op te halen en Stefan heeft het geluk dat hij van motor mag ruilen en dus een betere motor krijgt om op  rond te scheuren, zonder bij te betalen. Ze zien allerlei mooie weggetjes en het is leuk om weer eens op een motor te zitten. Wel jammer dat het op een gegeven moment gaat regenen, waardoor de gids niet verder durft, omdat de rivierdoorwadingen dan te gevaarlijk worden. Ze schuilen in een iniminidorpje met adobehuisjes, een plek waar de mensen alleen maar hun eigen dialect spreken. En daarna rijden ze de omgekeerde route, over de brug, terug richting Sucre. Dit bleek maar goed ook, want op de bergpas zien ze hagelstenen zo groot als knikkers langs de route liggen.

Tijdens het motorritje van Stefan heeft Renee zich prima vermaakt in Sucre. Tijdens een bezoekje aan de plaatselijke markt kan er gelijk geshopt worden voor de ingrediënten van de geplande lasagna en het is ook een goede plek om eens een lekker fruitsapje te proberen. Het is leuk om hier een beetje rond te wandelen, foto’s te maken en te kletsen met locals. Op een gegeven moment wordt de lucht wel erg donker, dus is het tijd om weer terug te gaan naar het hostel. Met het richtingsgevoel van een kromme banaan (en zonder Stefan) is dit alleen wat makkelijker gezegd dan gedaan. Dus na het zoeken op de kaart (die straat staat er natuurlijk net weer niet op) en een vriendelijk gesprekje met een wel erg geïnteresseerde Boliviaan, weet Renee welke kant ze op moet en bereikt ze net op tijd het hostel.

Als Stefan weer terug is van zijn motorritje, is het tijd voor een gratis drankje van het tourbureau en willen we proberen om voor de volgende dag nog een bus te boeken om naar de zondagmarkt in Tarabuco te gaan. We zijn net te laat, want een mannetje trekt net de deur achter zich dicht. Maar hij beloofd een plekje voor ons vrij te houden als we morgen iets eerder komen en we krijgen alsnog het gratis drankje bij de buren. We shoppen daarna een bioscoopkaartje voor de nieuwe James Bond film en betalen slechts 2 euro per persoon. We hebben daarna nog genoeg tijd om een boodschapje te doen en een hapje te eten bij wederom het bibliocafé. De lasagna schuiven we door naar morgen! Na een relaxt avondje film kijken in een prima bioscoop, duiken we om 01.00 uur ons bed in.

Vandaag moeten we helaas vroeg op om naar de markt van Tarabuco te gaan, dus eigenlijk was die lange film helemaal niet zo handig. Het mannetje heeft woord gehouden en na het betalen van een paar Bolivianos, hebben we ook nog eens de mooiste plek in de bus! Zoals de beloofde 1,5 uur deed vermoeden, komen we uiteraard na twee uur aan in Tarabuco. We krijgen een korte rondleiding over de markt, met een interessant verhaal over de historie en de cocablaadjes die ze hier allemaal graag kauwen. Daarna lopen we zelf zo’n drie uur lang rond om foto’s te maken en na een paar keer onderhandelen ook zelf wat souvenirs te kopen. Onze voeten zijn inmiddels toe aan een break en dat komt goed uit want we moeten nog twee uur in de bus zitten richting Sucre. Met onze tassen lopen we terug naar het hostel en doen we nog een heerlijk tukje in de hangstoelen op het dakterras.

Vanavond staat dan eindelijk de overheerlijke lasagna van Stefan op de planning. Renee loopt nog even naar de supermarkt voor een goedje dat op gehakt lijkt (we zijn nog steeds benieuwd van welk beest het afkomstig was) en melk en dan kan Stefan aan de kook. Het grootste gedeelte van de avond kletsen we samen met hosteleigenaar Mike en een irritante Engelse meid in de keuken. (“oh ik ben zo stoer, oh ik zuip zoveel”) De lasagna was weer erg jammie, maar wel veel te veel, dus eten Ken (uit Japan) en een Franse meid ook nog een paar porties op. Na het kijken van een aflevering van tv-serie True Blood op de laptop is het weer snurken geblazen.

De volgende dag is een reisdag. We slapen eerst lekker uit en krijgen van Mike alle tijd om onze tas in te pakken en te relaxen voordat we uit moeten checken. Samen met een Ier en Engelsman loopt Renee naar een bureautje om het busticket naar La Paz te gaan boeken en informeert ze op aanraden van een Nederlandse uit het hostel ook gelijk naar de mogelijkheden om naar Rurrenabaque te gaan vanuit La Paz. Stefan pakt ondertussen de tas verder in en sorteert de spullen die we op willen sturen naar Nederland, want onze tassen zijn inmiddels flink wat zwaarder geworden en dat is niet fijn. Op het postkantoor zijn we een paar uur bezig om de spullen te beschrijven, in te pakken, wegen, etc. Wat een gedoe voor een pakketje van 8 kg! (dingen die we niet meer nodig gaan hebben tijdens te reis en een paar souvenirs) Nu hopen dat het zonder problemen in Nederland aan gaat komen.

De volgende stop is het tourbureautje om alvast de vluchten naar Rurrenabaque te boeken. Deze zijn reuze populair en aangezien er maar zo’n 20 personen in een vliegtuig passen, ook snel uitverkocht. Het blijkt nog niet zo makkelijk te zijn, want we moeten om 21 november heen zien te plannen (waarom lees je in het stukje over La Paz) en er is niet zoveel meer beschikbaar. De dagen die we willen zitten al vol, maar de aardige medewerkster gaat het proberen. Na een hoop telefonisch gesmeek, wachten, terugbellen en nog een keer smeken heeft ze één ticket extra weten te creëren in het systeem (apart), maar we moeten nog even wachten om te zien of het lukt om ook een tweede ticket te bemachtigen. (Wat ze inzet door opnieuw te bellen, te melden dat er nog maar één ticket was, maar dat ze er toch twee nodig heeft.) Renee wordt ondertussen een beetje zenuwachtig, want de bus naar La Paz gaat zo vertrekken en we vragen ons af of we straks wel geldige tickets hebben.

Renee loopt dus alvast naar het hostel terug om de lasagna op te warmen (in de zeer trage oven), terwijl Stefan geduldig afwacht in het reisbureau. We hebben uiteindelijk inderdaad twee tickets en stappen op tijd in de taxi richting het busstation. Renee heeft het gezamenlijke betaalbewijs voor de bus, dus ook die voor de Ier en Engelsman, maar zij komen maar niet opdagen. Inmiddels wisselen we deze toch maar om voor de echte tickets en komen de twee jongens ook eindelijk, 5 minuten voor tijd, maar dus eigenlijk 10 minuten later dan afspraak, aanrennen.

In de bus blijkt dat we genaaid zijn door het busbedrijf met slechtere stoelen dan waar we voor betaald hebben, dus rennen Renee en de Engelsman weer terug naar boven om te klagen. De medewerkers zeggen dat het hun schuld niet is, maar die van het reisbureau en ondertussen wijzen ze naar de wegrijdende bus. Stefan en de Ier doen hun uiterste best om de bus tegen te houden door in de dichtgaande deuropening te gaan staan en Renee en de Engelsman rennen de longen uit hun lijf achter de bus aan. Ze kunnen nog net op tijd in de al rijdende bus springen. Op naar La Paz! En dit trucje van het reisbureau onthouden we, zodat ze het de volgende keer bij andere toeristen kunnen proberen in plaats van bij ons.

Foto’s

Een nachtje in Potosí

We zitten helemaal rechtsvooraan in de bus, wat deze keer geen mooi uitzicht betekent, maar vol met je knieën tegen het scheidingswandje van de chauffeurscabine zitten is. Het is een soort van stoptrein, waardoor er continu mensen in en uit willen en die komen allemaal zo ongeveer bij Stefan op schoot zitten terwijl ze proberen om de deur naar de chauffeurscabine open te krijgen. Het is gelukkig maar een paar uurtjes rijden van Uyuni naar Potosi, de bekendste mijnwerkersstad in Bolivia, gesticht door de Spanjaarden vanwege het goud en zilver dat hier in de bergen zat. Inmiddels is al het edelmetaal wel op en wordt er voornamelijk voor minder waardevolle mineralen als tin gegraven. Maar de mijnen zijn nog steeds in gebruik.

We komen rond 23.00 uur aan en stoppen bij een tankstation, waar ineens iedereen de bus verlaat. Onderweg had Stefan al een straat gezien helemaal vol met hostels, maar we raken in gesprek met een Franse dame die ook in onze bus zat en die weet enthousiast te vertellen dat het mooie deel van het stadje de andere kant op is en dat daar ook heel veel hostels zijn. We besluiten haar te volgen (berg op, met bepakking) op zoek naar een leuk hostel. Ondertussen doen we ons best om de vele ladderzatte mijnwerkers (nog in overal) te ontwijken.

Eigenlijk hadden we allebei geen zin om rond te shoppen voor een hostel, maar de eerste die we binnenstappen is zo slecht dat we eigenlijk weinig andere keus hebben dan verder kijken. Het centrum van de stad ligt echt op een bergpiek en we lopen stijl omhoog en stijl naar beneden, voor ons gevoel het hele centrum door, zonder ook maar een hostel te vinden dat betaalbaar of acceptabel is. Uiteindelijk stranden we bij de allereerste die we bekeken hebben, die was toch zo slecht nog niet. Of in ieder geval erg betaalbaar. Als we daar zijn ingechecked vinden we in de badkamer/toiletruimte (zonder deuren) de Franse dame weer. Die is ook hier teruggekomen. Bedankt voor de tip nog hé!

Na een ijskoude douche maken we ons op voor een nacht in een veel te oud en dus oncomfortabel bedje, in een ini-mini kamertje. We hebben de wekker om 09.00 uur gezet, maar zijn wel iets voor die tijd wakker. De enige reden dat we überhaupt hier zijn, is omdat de bus waar we in zaten ook de bus naar Sucre was, waar we eigenlijk heen wilden. Maar hij zou daar om 4.30 uur arriveren, wat echt een k-u-t tijd is. Daarom leek ons 23.00 uur in Potosi en de volgende dag een dag-bus naar Sucre een stuk relaxter. Na een nacht in dit hostel (Sumaj) twijfelen we wel een beetje of de lange rit in die rotbus en de aankomst midden in de nacht, zoveel slechter zouden zijn geweest.

We besluiten er het beste van te maken. Potosi is een hele oude stad (Spaanse Koloniale tijd) en heeft dus als het goed is veel mooie gebouwen. We checken uit en leggen al onze bagage aan de ketting in de luggage storage. (de slaapkamer achter de receptie, waarschijnlijk voor de nachtwaker) Daarna lopen we het centrum in, op zoek naar een paar broodjes en de mooie gebouwen.

Potosi is inderdaad een mooi stadje! We lopen ongeveer dezelfde route als gisteravond, alleen nu met een ander doel en bij daglicht en zien dan ook een hele andere stad dan de eerste indruk die we hadden. Uiteraard wordt regelmatig aangedrongen op een bezoek aan de mijnen. We hebben gehoord dat deze heel indrukwekkend zijn, omdat ze hier nog op dezelfde manier werken als 400-500 jaar geleden, maar dat betekent ook dat het heel gevaarlijk, krap en stoffig is. Om de gifgassen nog maar even buiten beschouwing te laten. Potosi ligt bovendien heel erg hoog, waardoor Stefan met zijn slechte longen toch al moeite heeft om voldoende zuurstof binnen te krijgen. We besluiten de mijnen dus maar gewoon over te slaan. (iets wat later in Sucre door veel mensen bevestigd werd als een verstandige keuze)

Rond 12.00 uur zijn we terug in het hostel en we hebben wel het gevoel dat we genoeg hebben gezien van Potosi. Stefan heeft vanmorgen zijn wandelschoenen in de afvalbak op de kamer gegooid, omdat ze stuk waren. Onze kamer blijkt echter open, blijkbaar heeft de receptieman het hangslot (ja, top hostel) er weer afgehaald om te controleren of we niet zijn vieze oude dekens hebben gestolen. En de schoenen liggen nog netjes bovenop in het afvalmandje. Iets terug in deze straat zat een schoenmakertje in een soort van marktkraampje en we hebben toch geen haast, dus Stefan besluit (met hulp van tolk Renee) te vragen of hij de schoenen opnieuw kan stikken. Iets wat een Nederlandse schoenmaker ook al een keer had gedaan. De totale kosten zijn 1,20 euro voor 2 schoenen en met een uurtje zijn ze klaar, daar willen we nog wel even op wachten. (De Nederlandse schoenmaker vroeg overigens 4 euro en twee dagen, voor 1 schoen en dit mannetje heeft duidelijk beter zijn best gedaan)

We hebben in het hostel nog even gelunched en gelezen over Sucre, met de Spaanstalige versie van Ice Age 2 op de achtergrond. Daarna hebben we de schoenen en vervolgens de tassen opgehaald en zijn we al lopend richting het oude busstation vertrokken, waar we gisteravond ook zijn aangekomen. We weten dat de bus naar Sucre alleen vertrekt vanaf het nieuwe busstation, ver buiten de stad, maar omdat er één of ander protest is (heel normaal in Bolivia) zijn alle kruispunten in de stad geblokkeerd met rode linten en is het onmogelijk om een taxi te nemen.

De wandeling (10 blokken stijl naar beneden, die we dus gisteren naar boven hebben gelopen) blijkt een goede keuze te zijn. Precies op het moment dat we het tankstation voorbij lopen en bij de bus-kantoorjes willen gaan vragen of er echt geen mogelijkheid is om vanaf hier naar Sucre te komen, komt er een klein wit busje van Japanse makelij voordraaien. Het mannetje in de open schuifdeur roept ‘Sucre Sucre Sucre’ en hoewel Renee wat terughoudend is, gaat Stefan graag op zijn aanbod in. Immers kan een ritje achterin een klein personenbusje niet veel slechter zijn dan de normale bussen in Bolivia. Bovendien vertrekken dit soort ‘collectivos’ als ze vol zijn. Dus we hoeven ook geen uren te wachten tot de grote bus vertrekt. Sterker nog, binnen 5 minuten zijn we samen met 8 andere passagiers onderweg naar Sucre!

Vierdaagse Saltflats tour, van Tupiza naar Uyuni

Dag 39 van de reis, dag 1 van de Salt flats tour.

Omdat we belachelijk vroeg zijn gaan slapen kost het Stefan grote moeite om deze ochtend in bed te blijven liggen tot 07.30 uur. Vooral ook omdat hij tussen 06.00 en 07.00 uur al een aantal keer wakker is geworden van mensen op de gang en herrie uit de ontbijtzaal. Als wij zelf om 07.45 uur onze tassen vrijwel volledig ingepakt hebben en naar de ontbijtzaal lopen, zijn we daar helemaal alleen.

Terwijl het ontbijt wordt opgediend voelt Stefan toch nattigheid, immers zijn we echt niet de enige die vandaag vertrekken voor deze vierdaagse tour (er is vrijwel niets te doen in Tupiza zelf). We vragen de dames van de bediening hoe laat het is en na enige discussie over 10 voor half of 10 over half, besluiten ze samen dat het 08.48 uur is. En onze tour vertrekt om 08.30 uur! Stefan rent naar de overkant van de straat (en één blok opzij) en gelukkig staan ze nog op ons te wachten. Dan maar geen ontbijt!

Stefan sprint terug en we proppen de laatste spullen in onze tassen. Daarna rennen we met volle bepakking naar hotel Mitru, het vertrekpunt van ons tour. Grappig genoeg moeten we wachten op het andere Nederlandse stel, dat nog in het hotel zit te ontbijten. Maar als er vervolgens twee jonge Engelse meiden naar buiten komen, zijn we toch enigszins verbaasd. Het blijkt dat de Nederlanders niet op zijn komen dagen en de Engelse meiden zijn vannacht om 03.00 uur gearriveerd. Zij hebben overnacht op de bank, in de lobby van het hotel, geslapen en gaan meteen mee met onze tour. Best cool, want zonder hen was onze tour niet doorgegaan.

Al rijdend wordt iedereen aan elkaar voorgesteld. Onze chauffeur Alfreddo en de kok Marleny komen erg vriendelijk over en Marleny spreekt zelfs nog wel wat Engelse woordjes. Joanne en Catherine (25, 20) zijn collega’s van elkaar en werken als ‘lifeguard’ aan de kust bij Norfolk. Ondertussen heeft Alfreddo de radio aangeslingerd en ‘hoe kan het ook anders’ in Bolivia, de 80’s hits knallen uit de speakers. Vanaf de twee achterbanken wordt flink meegezongen, wat de sfeer er goed in brengt. We hebben hier een goed gevoel over, dit wordt een leuke trip!

We rijden al gauw stijl omhoog over smalle bergpaadjes en het duurt dan ook niet lang voordat Alfreddo (chauffeur en gids) ‘Llamas’ en ‘Llama baby’ naar achteren roept. Dit was ook wel zo ongeveer het niveau dat we verwacht hadden van ‘de gids’, dus tot nu toe gaat alles helemaal ‘on par’.

Vóór de lunch rijden we door een gebied dat het meest weg heeft van een maanlandschap. Als de maanlanding van Armstrong nep was, goeie kans dat hij hier opgenomen is! Alfreddo vertelt in het Spaans dat dit ontstaan is door regen en wind en Renee vertolkt alles wat hij zegt naar het Engels, omdat Jo en Cat geen woord Spaans blijken te verstaan. We krijgen een prima lunch in Lipez, vanaf de achterklep van de jeep worden broodjes met allerlei beleg geserveerd en we krijgen één of ander gestoomd maisblad met mais (lijkt op rijst in deze vorm) en llamavlees erin. Een Boliviaanse specialiteit, die best goed te eten is.

Na de lunch rijden we over diverse bergruggen voor prachtige uitzichtpunten en langs een aantal mooie meren. Wat hebben ze hier toch een hoop niets! We hebben goed tempo gemaakt en overnachten een paar dorpjes verder als wat eigenlijk de planning is, zodat we meer tijd hebben op de volgende dagen. Zoals verwacht van deze trip is het hostel de naam eigenlijk niet eens waard. Ze hebben een toiletpot (zonder papier of bril), geen douche, een paar tafels voor het diner en het ontbijt in de lange hal en diverse kamers met 4 betonnen ‘bedden’ met een stapel veel te zachte oude matrassen erop. Joanne omschreef de deken zeer treffend: ‘Tapijt’. Net zo stug als het beton onder de matrassen.

Het diner is simpel, maar smaakt goed. Zeker als je bedenkt dat alles wat Marleny tevoor schijn tovert gemaakt is op een camping-kookstelletje en pannetjes die met ons meereizen in de Toyota, kan je alleen maar respect hebben voor haar kookkunsten. Zelfs het water en het serviesgoed slepen ze mee op het dak van de auto. Na het eten kregen we van Alfreddo (en Renee) een briefing over wat we de volgende dag allemaal zouden gaan doen en niet lang daarna was het tandenpoetsen en naar bed. Zo’n dag in de auto is best vermoeiend.

Dag 2.
De wekker gaat om 6.30 uur, zoals Alfreddo ons had opgedragen en Marleny is al om 4.30 uur opgestaan om voor ons ontbijt te maken en de lunch voor te bereiden. Na het ontbijt pakken we de tassen in en laden we het dak van de auto weer vol. Net vóór vertrek vraagt Renee of Stefan de camera heeft. Nee dus. We zoeken ons te pletter in het hostel en in de auto. De tassen worden weer afgeladen en volledig leeggehaald, maar zonder resultaat. Wat ontzettend jammer als dit betekent dat we de rest van de trip geen foto’s meer kunnen maken. Helemaal omdat dat eigenlijk één van de dingen is waar de zoutvlakte (op dag 4) om bekend staat.

Als we na ruim een half uur zoeken besluiten om maar gewoon te gaan, omdat de camera in ieder geval zeker niet meer in onze kamer of de ontbijt-gang ligt, start Alfreddo de auto. Stefan zit niet helemaal lekker dus rolt hij zijn dagtas een stuk opzij en vind hij de camera!! Deze bleek in het transparante flessenvak te zitten aan de buitenkant van de tas. We snappen nu nog steeds niet hoe hij daar is gekomen en vooral niet hoe we dat hebben kunnen missen tijdens het zoeken. Maar we zijn echt dolgelukkig dat we de camera weer hebben. Helaas hebben we hierdoor een tweede dag de hele tour opgehouden en de winst van gisteren weer min of meer teniet gedaan. Wat zullen de anderen wel niet van ons denken.

We beginnen de dag met een aantal gekleurde meren, de ene nog mooier dan de andere. De bijdrage die de knalroze flamingo’s leveren aan het uitzicht is natuurlijk ook niet mis! Voor de lunch stoppen we bij een meer dat gevoed wordt door een thermale bron en natuurlijk is er iemand geweest die bedacht heeft dat je daar een heerlijk warm zwembadje bij kunt maken! Alfreddo is de koning van de planning, want wij gaan vóór de lunch het warme bad in en zitten er letterlijk met z’n vieren van het uitzicht te genieten. Terwijl ná de lunch het bad echt afgeladen vol is met mensen die dezelfde tour met een van de tientallen andere Toyota Landcruisers doen.

We rijden nog langs een wit meer en langs een groen meer, waarvan Alfreddo vertelt dat het vroeger veel groener was, maar door een soort van mineralenuitbarsting op de bodem is het dat nu al een paar maanden niet meer. Overigens is het nog steeds eigenlijk Renee die het vertellen doet, want de overige drie passagiers hebben nog best wat problemen om zijn waterval aan Spaans te volgen. Het kan in ieder geval nog jaren duren voordat het meer weer net zo groen is als vroeger. Toch is het nog steeds prachtig om te zien!

Het schema is vandaag een beetje vreemd, want we arriveren rond 15.00 uur bij het hostel, waar we alle spullen uitladen. Terwijl Marleny aan het koken gaat, neemt Alfreddo de toeristen mee naar Laguna Colorado (het rode meer) waar het zo hard blijkt te waaien dat je je goed vast moet houden als je (bij daglicht) een scherpe foto wilt maken. Echt idioot. De flamingo’s zijn hier ook in overvloed aanwezig en ze lijken hier in het rode meer veel rozer dan bij de andere meren. Alfreddo had nog gegrapt dat dat komt door de rode algen die ze eten en dat is ook precies de reden dat dit meer echt rood van kleur is.

We lopen een stuk rond het meer terwijl Alfreddo bij zit te kletsen met zijn vrienden (chauffeurs van andere tours) en we maken zoals overal tijdens deze trip heel veel foto’s. Daarna rijden we terug naar het hostel, wat zo mogelijk nog slechter is dan dat van gisteren. Hier hebben ze dan wel een douche (koud, betaald, 1,50 euro) en een toiletbril, maar als Stefan de deken van zijn bed slaat, vindt hij eerst zand en grind en daarna gebruikte tissues. Dat wordt een nachtje in onze eigen lakenzak en met kleding aan. Want hoewel ze hier 3 dekens en wederom een tapijt op het bed hebben liggen is het vreselijk koud aan het worden! Renee heeft zelfs met muts en sjaal geslapen.

Dag 3.
Zoals Alfreddo ons gisteravond na het eten weer netjes voorgesteld had, staat de wekker vandaag weer om 6.30 uur. Ondanks dat ze hier een houtkachel in de ontbijt-gang hebben staan, vinden ze het blijkbaar niet nodig om deze aan te steken. Daarop besluit Stefan om na ongeveer 10 minuten rillen aan de ontbijttafel de dekens van zijn bed te halen. Het ziet er misschien wat gek uit, maar het is wel een lekker knus ontbijtje op deze manier.

Meteen als we (deze keer wel op tijd) wegrijden in de heerlijk voorverwarmde auto, gaat Alfreddo hard op de rem. Hij heeft op een kleine afstand een woestijnvosje (Culpeo) gespot, een van de zeldzame beesten in deze omgeving. Grappig genoeg wordt de vos blijkbaar opgejaagd door een soort van hert-achtige beesten waarvan wij de naam maar niet kunnen onthouden, ze hebben in ieder geval een veel langere nek. Dat is niet hoe je het zou verwachten als je een vos in de buurt van een groep herten ziet.

We zetten onze reis voort naar de ‘stenen boom’ de bekendste rots van deze trip. In de directe omgeving van de boom zijn nog een aantal andere rare rotsen, die natuurlijk even beklommen moeten worden! De reis gaat daarna verder langs een meer dat bomvol zit met mineralen die zeer geschikt zijn om zeep van te maken. Renee maakt een wandeling richting het midden van het meer over een soort van paden die normaal gebruikt worden om de ‘zeep’ te winnen.

We lunchen rond 12.00 uur met uitzicht op een van de hoogste en bovendien actieve vulkanen van de regio. Stel je er niet teveel bij voor overigens, het was maar een heel klein rookpluimpje aan de linkerkant van de bergtop. Maar de omgeving waar de auto staat is wederom een zeer bijzonder landschap, helemaal vormgegeven door vulkanisch gesteente, weer en wind.

Daarna gaan we op treinenjacht in een vlakte van ‘borax’, het lijkt wat op een zoutvlakte, maar eigenlijk is het een mineraal dat gebruikt wordt om keramiek mee te maken. Midden door deze vlakte ligt een spoorlijn op een dijkje van ongeveer een landcruiser hoog. Bij de spoorlijn vraagt Alfreddo ons om uit te stappen ‘zodat we wat foto’s kunnen maken’. Als we te voet de spoorlijn oversteken, rijdt hij naar de andere kant en pikt hij ons weer op, zo stelt hij voor. We maken wat leuke foto’s middenop de kaarsrechte spoorlijn, de laatste trein hebben we immers een paar minuten geleden, nog op flinke afstand, zien passeren. En ondertussen rijdt Alfreddo naar de andere kant. Niet op de manier die wij naïef verwacht hadden overigens. Maar gewoon WHAM dwars over de dijk. Daarom dus dat hij zo aandrong dat we even uit zouden stappen. 🙂

We stoppen in een van de grootste en meest ontwikkelde dorpjes in deze omgeving even bij een winkeltje om wat snacks en drinken te kopen voor de volgende dag en daarna rijden we door naar de rand van de zoutvlakte, het hoogtepunt van deze trip. Hier gaan we overnachten in een veel beter hostel als de vorige twee, deze heeft bijvoorbeeld wel een warme douche (wederom 1,50 euro) en een gezellig ingedeelde ruimte ipv een functionele ontbijt-gang. Bovendien is hier in de avonduren ook een paar uur elektriciteit, zodat we onze accu’s kunnen opladen en licht hebben. Maar het meest bijzondere aan dit hostel is wel dat het volledig van zout gemaakt is. Zoutmuren, zoutkorrels als vloer, bedden van zout in plaats van van beton en in de algemene ruimtes allemaal versieringen van zout.

We zijn hier, dankzij Alfreddo’s goede planning, als eerste. Wat wel weer zo prettig is gezien er voor alle gasten van dit best grote hostel maar één douche is. We genieten alle vier van een heerlijk warme douche en daarna spelen we het kaartspel ‘shithead’ met Jo en Cat, wat we tijdens deze reis en thuis zeker ook nog wel een aantal keer gaan spelen. Eigenlijk is het een zuipspelletje, maar zonder drank is het ook heel vermakelijk! Na wederom een prima maaltijd (Spagetti) van Marleny gaan we vroeg naar bed. Want voor morgen staat de wekker om 4.30 uur om de zonsopkomst te kunnen zien in het midden van de zoutvlakte.

Dag 4.
Het is nog pikkedonker als Alfreddo ons wakker maakt met de melding dat we onze spullen moeten gaan pakken. Gelukkig hebben we gisteren onze tassen al voor het grootste deel ingepakt, want nu moet alles met de zaklamp. Ook het navigeren door de gangen van het hostel naar buiten bijvoorbeeld en het inladen/beladen van de auto. Voor de verandering zijn wij al lang en breed klaar voor vertrek en zitten we nu op Marleny te wachten die iets te laat begonnen is met inpakken. Iets later dan gepland rijden we dan toch.

Alfreddo scheurt als een gek over de geheel vlakke zoutwoestijn. Als hij bemerkt dat we het over zijn snelheid hebben, benoemt hij de ‘autopista’ (snelweg) en gaat er nog een tandje bij op de snelheidsmeter. Als we (te laat) bij het eiland aankomen vraagt hij nog of we de zonsopkomst naast de auto willen kijken, of dat we alsnog het eiland willen beklimmen. De dames kiezen voor het eiland en na wat gehaast bij de kassa (want immers, waarom zou je geen entree heffen voor een eiland midden in een zoutwoestijn) rennen Jo en Cat letterlijk de 324 meter aan trappen naar boven. Stefan en Renee doen het iets rustiger aan, dan missen we het eerste licht van de zonsopkomst maar. Zo bijzonder zal het ook weer niet zijn. Op deze hoogte is de lucht zeer ijl, waardoor het ook echt niet sneller kon voor onze ongetrainde longen.

Eenmaal boven (op 3x de dom hoogte) blijkt dat we het mis hadden. Het uitzicht is echt prachtig! We maken (wederom) veel foto’s en genieten niet alleen van de zonsomkomst, maar ook van de schaduwen die dit oplevert aan de andere kant van het eiland. Langzaam zien we de grote vlakte om ons heen groter worden en vooral ook witter worden. Wat een rare ervaring en wat een hoooooooop zout!

Terug beneden vervuilen we de baños (toilet) en loopt Stefan even een rondje door het museum, dat net zo groot is als onze huiskamer. Na een prima buitenontbijt op deze zoutvlakte stelt Alfreddo voor dat wij een rondje om het eiland lopen terwijl Marleny de spullen weer inpakt. Wij maken meteen van deze gelegenheid gebruik om wat proeffoto’s te maken, voor als we straks echt op een kale witte vlakte staan. Je kunt hier namelijk geweldig spelen met ‘groot en klein’ door het gebrek aan diepte in de omgeving.

Na een vermoeiende en best lange wandeling rondom het eiland rijden we naar het witste gedeelte van de ‘Salar de Uyuni’, waar Alfreddo zich als een ware fotograaf ontpopt. Naast onze eigen foto-ideëen, die we van te voren al in PDF vorm hadden opgeslagen, heeft ook Alfreddo een aantal hele leuke suggesties, wat tot gevolg heeft dat we een bijna vol geheugenkaartje en een lege camera-accu hebben tegen de tijd dat we verder rijden. Maar uiteraard hebben we wel eerst nog even een hele toffe groepsfoto geschoten. (voor de rest van de foto’s zie het linkje naar het album onderaan)

De rit gaat verder naar het oude zouthotel, dat vanwege de vervuiling van de zoutvlakte tegenwoordig alleen nog als museum (en souvenirwinkel) in gebruik is. En daarna rijden we even vlot tussen de zoutwinning-industrie door. Alfreddo wijst naar een mannetje dat met een schep en wat ander gereedschap een één meter hoge zoutberg staat te maken. Voor die hele berg aan werk, krijgt hij ongeveer 10 bolivianos (1,20 euro), echt belachelijk weinig. Wat hebben wij het toch goed!

We zijn eind van de ochtend in Uyuni ‘eindbestemming van deze trein’ en nadat we Marleny hebben afgezet bij onze lunchstop rijden we met z’n vijven door naar het treinenkerkhof van Uyuni. Hier is ooit een (stoom)trein ontspoort doordat dieven ongeveer 100 meter rails hadden verwijderd in de nacht en sinds de mijnbouw in de omgeving is teruggelopen zijn eigenlijk alle treinen overbodig geworden. Dus hebben de Bolivianen maar besloten om alle oude stoomlocomotieven naast die ene ontspoorde trein te parkeren en weg te laten roesten. Een hele vreemde plek, die helaas helemaal overspoeld is met toeristen.

Na een wederom prima lunch en het invullen van een (maximale score) questionaire, nemen we bij het busstation afscheid van Marleny en Alfreddo. We boeken een busticket naar Potosi, onze volgende bestemming en dumpen onze tassen in het kantoortje van het busbedrijf. Daarna lopen we de stad in op zoek naar een plekje waar we een tijdje kunnen relaxen, omdat onze bus pas 18.30 vertrekt. We besluiten dat we onze laatste Argentijnse pesos hier gaan omwisselen, omdat de wisselkoersen er verder van de grens alleen maar slechter op lijken te worden. Terwijl we een rondje door Uyuni lopen op zoek naar de beste wisselkoers komen we Jo en Cat weer tegen en we besluiten een ‘koffie’ te gaan drinken bij een italiaans restaurant, want volgens Jo hebben Italianen betere koffie.

Na ongeveer een uurtje gaan de meiden weer hun eigen weg om foto’s af te laten drukken, zodat ze leuke briefkaarten hebben om naar huis te sturen en wij moeten terug naar het busbedrijf, want de dame heeft, zo blijkt, de verkeerde datumstempel (voor morgen) gebruikt. En wij willen toch echt wel vandaag nog uit dit dorp weg! Het foutje wordt gelukkig zonder problemen met pen gecorrigieerd.

We hangen nog een tijdje rond in iets wat een parkje voor moet stellen, waar we weer de meiden tegen komen. En we besluiten nog met z’n vieren wat te gaan eten, want in de bus krijgen we zeer waarschijnlijk niets. Na een flink zwarte pizza verorberd te hebben en nog wat gezellig te hebben nagepraat nemen we afscheid. Jo en Cat gaan naar La Paz en wij gaan precies de andere kant op, richting Sucre, met een tussenstop in Potosi. We hangen nog ongeveer een uurtje op een stoel in het bus-kantoortje terwijl we wachten tot de bus gaat vertrekken. En daarna stappen we in de slechtste bus tot nu toe. Dit beloofd wat!

Foto’s

 

 

Welcome to Bolivia!

Het stukje over Salta blijven jullie even schuldig, deze zullen we later publiceren. Vanuit Salta zijn we naar de grensplaats La Quiaca gegaan en daar hebben we overnacht omdat de grens dicht was. Daar pakken we de draad voorlopig even op…

We worden wakker in het grensplaatsje La Quiaca en worden direct als we de kamer verlaten, met luid gekef, begroet door het hondje van de eigenaar. Heel even voelen we ons thuis. De vriendelijke eigenaar, Paulo zet ons in wat lijkt op zijn huiskamer aan tafel en serveert ons het inbegrepen ontbijtje. Zoals we inmiddels gewend zijn bestaat dit uit oud brood, wat boter en jam en Stefan is inmiddels zo verstandig om nee te zeggen tegen de koffie.

Na het ontbijt proppen we snel de vuile was in onze tassen en lopen we de 1,5 km naar de grens. Van de rij die hier vanmorgen om 08.00 uur waarschijnlijk heeft gestaan van alle reizigers die per nachtbus zijn gekomen is nu geen spoor meer te bekennen en we lopen door tot het midden van de brug over de vrijwel droge rivier. Bij het bordje met op de ene zijde ‘Argentina’ en op de andere zijde ‘Bolivia’ krijgt Stefan het gevoel dat we iets gemist hebben. We lopen terug naar het huisje bij het begin van de brug en kloppen op het gesloten schuifraam.

Een vriendelijke kerel vraagt ons of we al een stempel hebben van Argentinië en als we negatief antwoorden verwijst hij ons nog eens 3 meter verder terug naar een ander raampje, om eerst te vragen of we een ‘Salida’ stempel kunnen krijgen van Argentinië. Een paar minuten later voorziet hij ons van formulieren voor de aanvraag van een (gratis) visum voor Bolivia en stempelt hij onze paspoorten. We zijn nu officiëel in het tweede land van onze reis! (van de uitstapjes naar Brazilië en Paraguay hebben we geen paspoort stempels)

Aan de andere kant van de brug lopen we nog even vlot door het immigrationes kantoortje, maar als we laten zien dat we al een exit card en een stempel in ons paspoort hebben worden we met een boze blik naar buiten verwezen. Welkom in Bolivia dan maar! 🙂 Nadat we even snel wat Argentijnse Pesos wisselen voor Bolivianos (bijna 1:1, terwijl Bs veel minder waard zou moeten zijn) gaan we op zoek naar het busstation. We vragen de weg aan meerdere mensen en het zou echt rechtdoor moeten zijn, maar blijkt wel veel verder dan we hadden gedacht. Ondertussen wordt aan beide kanten van de straat van alles en nog wat op de markt verkocht.

Bij het busstation past Stefan op de tassen terwijl Renee op jacht gaat naar de eerste de beste bus naar Tupiza. Nadat we een kaartje voor de bus hebben gekocht wordt het tijd om eens uit te zoeken hoe laat het hier nu daadwerkelijk is, want er is natuurlijk nergens een klok te bekennen, in Bolivia geven ze niet zoveel om tijd.

We zetten onze telefoons op de Amerikaanse tijdzone ‘Eastern time GMT -0400’, omdat Android simpelweg geen tijdzone heeft voor La Paz (de hoofdstad van Bolivia). En direct blijkt dat we niet een klein uurtje (zoals beloofd bij verkoop) maar ruim anderhalf uur moeten wachten op de bus. Stefan besluit daarop maar even een blokje rond te gaan lopen in het stadje, dat aan deze kant van de grens Villazon heet.

 

Tijdens deze wandeling komt hij Klaus tegen, een Zwitser, die op eigen motor (Africa Twin) door Zuid-Amerika aan het trekken is van noord naar zuid. Hij probeert bij man en macht een verzekering te regelen waarmee hij met zijn motor Argentinië in mag, maar dat is tot op heden niet gelukt. Stefan heeft daar toevallig, terwijl hij zojuist op Renee zat te wachten, wat over gelezen in onze reisgids en misschien kunnen ze hem helpen bij ons Autoverhuurbedrijf in Salta. Dus hij loopt even mee naar het busstation om de contactgegevens van beide partijen te noteren. We wensen hem succes met de rest van zijn trip, want onze bus is inmiddels voorgedraaid. Wij wisten alleen toen nog niet dat het nog ruim een uur zou duren voordat hij daadwerkelijk ging vertrekken.

Renee heeft per ongeluk hele mooie plaatsen geregeld in de bus! Plek 3 en 4 blijken rechtsvooraan te zijn op de bovenverdieping. De trap achter je, dus de stoel kan lekker ver naar achter en niemand die in je rug kan trappen of aan de leuning kan trekken bij het opstaan (Stefan z’n grootste ergernis in de bus). Helaas zijn alleen de plaatsen al bezet door twee zatte mijnwerkers (ja het is 10.30 uur). We besluiten eerst maar is om zelf twee andere plekken te kapen (11 & 12) in de hoop dat de rechtmatige eigenaar van die stoelen de discussie wil aangaan, maar helaas besluit de (zo blijkt) dame met kind eieren voor haar geld te kiezen en achterin de bus hetzelfde truucje te herhalen.

Toch willen we wel graag vooraan bij het raam, dus Renee gaat ervoor! Ze meldt de heren in vriendelijk Spaans dat ze denkt dat het haar stoel is en tot ons beider verbazing halen de heren hun schouders op en gaan ze links in de bus op de tweede rij zitten, alleen een excuus zat er niet in. De rit is verder prima. De chauffeur heeft duidelijk veel pakjes boter gespaard en rijdt alle bochten naar links over de linker weghelft, alle bochten naar rechts door de berm en alle stukken rechtdoor min of meer over het midden. Het zal Renee een biet wezen, die ligt lekker te slapen. Ondertussen slaat Stefan meermalen een slok bier af van de man die eerst op zijn stoel zat.

En als na 3 uur al zijn blikjes (een stuk of 10) op zijn, gaat het mannetje over op wijn met sprite. Stefan denkt behulpzaam te zijn als hij ziet dat de wijn met sprite gemixed wordt in lege bierblikjes en geeft de zatlappen een paar plastic bekertjes. En vanaf dat moment moet hij ongeveer elke minuut nee zeggen tegen een bekertje shandy. Uiteindelijk krijgen we (samen) de man aan zijn verstand dat we geen wijn drinken en krijgen we beide een bekertje sprite in onze handen. Gelukkig zijn we bijna in Tupiza en we sippen langzaam de sprite weg.

Als we het busstation indraaien nemen we ‘met tranen in onze ogen’ afscheid van onze nieuwe zuipmaatjes en worden we terwijl we uitstappen min of meer uitgelachen door de enige twee andere toeristen die in deze bus zaten. Zij hebben het hele schouwspel van een afstandje achter uit de bus gevolgd. Zij hebben ook nog geen idee waar ze willen overnachten en we besluiten met z’n vieren een hostel te zoeken en hopen zo wat van de prijs af te kunnen pingelen voor een tweepersoonskamer.

Na een aantal hostels gechecked te hebben strijken we neer in La Torre hostel. Dit is ook een van de tourbedrijven die goed aangeschreven staat op internet en de kamer is nog niet half zo slecht als de andere plaatsen waar je hier kunt overnachten. Onze kamer hier heeft bijvoorbeeld in ieder geval nog een raam (zij het naar binnen gericht, naast de deur, in de hal) en in de badkamer is geen warm water, maar het is in ieder geval niet schreeuwend duur.

We lopen een rondje door de stad met een stapeltje vuile was, maar er is nergens een lavandería te vinden. Ondertussen hebben we wel geld gepint, even geïnternet en wat spagetti gekocht met ui en tomaat. En flink rondgewinkeld voor een vierdaagse salt-flat tour, waarvoor we hier uiteindelijk naartoe gekomen zijn. We twijfelen al de hele dag flink met welk bedrijf we moeten boeken en dat is al meermalen afgestraft d.m.v. een volgeboekte tour. En we willen toch zéker de volgende dag vertrekken, want Tupiza is echt een gat!

De tourverkoper van ons eigen hostel heeft nog geen twee andere mensen ingeschreven staan en het is dus niet zeker dat we morgen kunnen vertrekken als we bij hem boeken. Terwijl Renee staat te koken besluit Stefan een laatste poging te doen aan de overkant van de straat, bij Tupiza tours, die de beste recensies heeft op internet, te vragen of zij al een half volgeboekte jeep hebben. En hij heeft geluk! Er staat op dit moment een ander Nederlands stel op de wachtlijst, zij hebben telefonisch gereserveerd en moeten vanavond aankomen in Tupiza.

Stefan loopt even terug naar Renee om te overleggen, pakt een stapel dollars en gaat terug om de tour te boeken en te betalen. Uiteraard wel eerst even een korting bedingen omdat ze nu een nieuwe volgeboekte tour hebben voor morgen en dat lukt! 100 Bolivianos van de prijs (1200 ipv 1300 = 175 dollar p.p. voor vier dagen vervoer, 3 overnachtingen en alle maaltijden) We eten onze pasta en gaan vandaag vroeg naar bed. Er valt hier in het dorp verder toch niets te beleven en morgen 08.30 vertrekken we met een hele ruime omweg naar Uyuni. (218km over de kortste weg)