Vierdaagse Saltflats tour, van Tupiza naar Uyuni

Dag 39 van de reis, dag 1 van de Salt flats tour.

Omdat we belachelijk vroeg zijn gaan slapen kost het Stefan grote moeite om deze ochtend in bed te blijven liggen tot 07.30 uur. Vooral ook omdat hij tussen 06.00 en 07.00 uur al een aantal keer wakker is geworden van mensen op de gang en herrie uit de ontbijtzaal. Als wij zelf om 07.45 uur onze tassen vrijwel volledig ingepakt hebben en naar de ontbijtzaal lopen, zijn we daar helemaal alleen.

Terwijl het ontbijt wordt opgediend voelt Stefan toch nattigheid, immers zijn we echt niet de enige die vandaag vertrekken voor deze vierdaagse tour (er is vrijwel niets te doen in Tupiza zelf). We vragen de dames van de bediening hoe laat het is en na enige discussie over 10 voor half of 10 over half, besluiten ze samen dat het 08.48 uur is. En onze tour vertrekt om 08.30 uur! Stefan rent naar de overkant van de straat (en één blok opzij) en gelukkig staan ze nog op ons te wachten. Dan maar geen ontbijt!

Stefan sprint terug en we proppen de laatste spullen in onze tassen. Daarna rennen we met volle bepakking naar hotel Mitru, het vertrekpunt van ons tour. Grappig genoeg moeten we wachten op het andere Nederlandse stel, dat nog in het hotel zit te ontbijten. Maar als er vervolgens twee jonge Engelse meiden naar buiten komen, zijn we toch enigszins verbaasd. Het blijkt dat de Nederlanders niet op zijn komen dagen en de Engelse meiden zijn vannacht om 03.00 uur gearriveerd. Zij hebben overnacht op de bank, in de lobby van het hotel, geslapen en gaan meteen mee met onze tour. Best cool, want zonder hen was onze tour niet doorgegaan.

Al rijdend wordt iedereen aan elkaar voorgesteld. Onze chauffeur Alfreddo en de kok Marleny komen erg vriendelijk over en Marleny spreekt zelfs nog wel wat Engelse woordjes. Joanne en Catherine (25, 20) zijn collega’s van elkaar en werken als ‘lifeguard’ aan de kust bij Norfolk. Ondertussen heeft Alfreddo de radio aangeslingerd en ‘hoe kan het ook anders’ in Bolivia, de 80’s hits knallen uit de speakers. Vanaf de twee achterbanken wordt flink meegezongen, wat de sfeer er goed in brengt. We hebben hier een goed gevoel over, dit wordt een leuke trip!

We rijden al gauw stijl omhoog over smalle bergpaadjes en het duurt dan ook niet lang voordat Alfreddo (chauffeur en gids) ‘Llamas’ en ‘Llama baby’ naar achteren roept. Dit was ook wel zo ongeveer het niveau dat we verwacht hadden van ‘de gids’, dus tot nu toe gaat alles helemaal ‘on par’.

Vóór de lunch rijden we door een gebied dat het meest weg heeft van een maanlandschap. Als de maanlanding van Armstrong nep was, goeie kans dat hij hier opgenomen is! Alfreddo vertelt in het Spaans dat dit ontstaan is door regen en wind en Renee vertolkt alles wat hij zegt naar het Engels, omdat Jo en Cat geen woord Spaans blijken te verstaan. We krijgen een prima lunch in Lipez, vanaf de achterklep van de jeep worden broodjes met allerlei beleg geserveerd en we krijgen één of ander gestoomd maisblad met mais (lijkt op rijst in deze vorm) en llamavlees erin. Een Boliviaanse specialiteit, die best goed te eten is.

Na de lunch rijden we over diverse bergruggen voor prachtige uitzichtpunten en langs een aantal mooie meren. Wat hebben ze hier toch een hoop niets! We hebben goed tempo gemaakt en overnachten een paar dorpjes verder als wat eigenlijk de planning is, zodat we meer tijd hebben op de volgende dagen. Zoals verwacht van deze trip is het hostel de naam eigenlijk niet eens waard. Ze hebben een toiletpot (zonder papier of bril), geen douche, een paar tafels voor het diner en het ontbijt in de lange hal en diverse kamers met 4 betonnen ‘bedden’ met een stapel veel te zachte oude matrassen erop. Joanne omschreef de deken zeer treffend: ‘Tapijt’. Net zo stug als het beton onder de matrassen.

Het diner is simpel, maar smaakt goed. Zeker als je bedenkt dat alles wat Marleny tevoor schijn tovert gemaakt is op een camping-kookstelletje en pannetjes die met ons meereizen in de Toyota, kan je alleen maar respect hebben voor haar kookkunsten. Zelfs het water en het serviesgoed slepen ze mee op het dak van de auto. Na het eten kregen we van Alfreddo (en Renee) een briefing over wat we de volgende dag allemaal zouden gaan doen en niet lang daarna was het tandenpoetsen en naar bed. Zo’n dag in de auto is best vermoeiend.

Dag 2.
De wekker gaat om 6.30 uur, zoals Alfreddo ons had opgedragen en Marleny is al om 4.30 uur opgestaan om voor ons ontbijt te maken en de lunch voor te bereiden. Na het ontbijt pakken we de tassen in en laden we het dak van de auto weer vol. Net vóór vertrek vraagt Renee of Stefan de camera heeft. Nee dus. We zoeken ons te pletter in het hostel en in de auto. De tassen worden weer afgeladen en volledig leeggehaald, maar zonder resultaat. Wat ontzettend jammer als dit betekent dat we de rest van de trip geen foto’s meer kunnen maken. Helemaal omdat dat eigenlijk één van de dingen is waar de zoutvlakte (op dag 4) om bekend staat.

Als we na ruim een half uur zoeken besluiten om maar gewoon te gaan, omdat de camera in ieder geval zeker niet meer in onze kamer of de ontbijt-gang ligt, start Alfreddo de auto. Stefan zit niet helemaal lekker dus rolt hij zijn dagtas een stuk opzij en vind hij de camera!! Deze bleek in het transparante flessenvak te zitten aan de buitenkant van de tas. We snappen nu nog steeds niet hoe hij daar is gekomen en vooral niet hoe we dat hebben kunnen missen tijdens het zoeken. Maar we zijn echt dolgelukkig dat we de camera weer hebben. Helaas hebben we hierdoor een tweede dag de hele tour opgehouden en de winst van gisteren weer min of meer teniet gedaan. Wat zullen de anderen wel niet van ons denken.

We beginnen de dag met een aantal gekleurde meren, de ene nog mooier dan de andere. De bijdrage die de knalroze flamingo’s leveren aan het uitzicht is natuurlijk ook niet mis! Voor de lunch stoppen we bij een meer dat gevoed wordt door een thermale bron en natuurlijk is er iemand geweest die bedacht heeft dat je daar een heerlijk warm zwembadje bij kunt maken! Alfreddo is de koning van de planning, want wij gaan vóór de lunch het warme bad in en zitten er letterlijk met z’n vieren van het uitzicht te genieten. Terwijl ná de lunch het bad echt afgeladen vol is met mensen die dezelfde tour met een van de tientallen andere Toyota Landcruisers doen.

We rijden nog langs een wit meer en langs een groen meer, waarvan Alfreddo vertelt dat het vroeger veel groener was, maar door een soort van mineralenuitbarsting op de bodem is het dat nu al een paar maanden niet meer. Overigens is het nog steeds eigenlijk Renee die het vertellen doet, want de overige drie passagiers hebben nog best wat problemen om zijn waterval aan Spaans te volgen. Het kan in ieder geval nog jaren duren voordat het meer weer net zo groen is als vroeger. Toch is het nog steeds prachtig om te zien!

Het schema is vandaag een beetje vreemd, want we arriveren rond 15.00 uur bij het hostel, waar we alle spullen uitladen. Terwijl Marleny aan het koken gaat, neemt Alfreddo de toeristen mee naar Laguna Colorado (het rode meer) waar het zo hard blijkt te waaien dat je je goed vast moet houden als je (bij daglicht) een scherpe foto wilt maken. Echt idioot. De flamingo’s zijn hier ook in overvloed aanwezig en ze lijken hier in het rode meer veel rozer dan bij de andere meren. Alfreddo had nog gegrapt dat dat komt door de rode algen die ze eten en dat is ook precies de reden dat dit meer echt rood van kleur is.

We lopen een stuk rond het meer terwijl Alfreddo bij zit te kletsen met zijn vrienden (chauffeurs van andere tours) en we maken zoals overal tijdens deze trip heel veel foto’s. Daarna rijden we terug naar het hostel, wat zo mogelijk nog slechter is dan dat van gisteren. Hier hebben ze dan wel een douche (koud, betaald, 1,50 euro) en een toiletbril, maar als Stefan de deken van zijn bed slaat, vindt hij eerst zand en grind en daarna gebruikte tissues. Dat wordt een nachtje in onze eigen lakenzak en met kleding aan. Want hoewel ze hier 3 dekens en wederom een tapijt op het bed hebben liggen is het vreselijk koud aan het worden! Renee heeft zelfs met muts en sjaal geslapen.

Dag 3.
Zoals Alfreddo ons gisteravond na het eten weer netjes voorgesteld had, staat de wekker vandaag weer om 6.30 uur. Ondanks dat ze hier een houtkachel in de ontbijt-gang hebben staan, vinden ze het blijkbaar niet nodig om deze aan te steken. Daarop besluit Stefan om na ongeveer 10 minuten rillen aan de ontbijttafel de dekens van zijn bed te halen. Het ziet er misschien wat gek uit, maar het is wel een lekker knus ontbijtje op deze manier.

Meteen als we (deze keer wel op tijd) wegrijden in de heerlijk voorverwarmde auto, gaat Alfreddo hard op de rem. Hij heeft op een kleine afstand een woestijnvosje (Culpeo) gespot, een van de zeldzame beesten in deze omgeving. Grappig genoeg wordt de vos blijkbaar opgejaagd door een soort van hert-achtige beesten waarvan wij de naam maar niet kunnen onthouden, ze hebben in ieder geval een veel langere nek. Dat is niet hoe je het zou verwachten als je een vos in de buurt van een groep herten ziet.

We zetten onze reis voort naar de ‘stenen boom’ de bekendste rots van deze trip. In de directe omgeving van de boom zijn nog een aantal andere rare rotsen, die natuurlijk even beklommen moeten worden! De reis gaat daarna verder langs een meer dat bomvol zit met mineralen die zeer geschikt zijn om zeep van te maken. Renee maakt een wandeling richting het midden van het meer over een soort van paden die normaal gebruikt worden om de ‘zeep’ te winnen.

We lunchen rond 12.00 uur met uitzicht op een van de hoogste en bovendien actieve vulkanen van de regio. Stel je er niet teveel bij voor overigens, het was maar een heel klein rookpluimpje aan de linkerkant van de bergtop. Maar de omgeving waar de auto staat is wederom een zeer bijzonder landschap, helemaal vormgegeven door vulkanisch gesteente, weer en wind.

Daarna gaan we op treinenjacht in een vlakte van ‘borax’, het lijkt wat op een zoutvlakte, maar eigenlijk is het een mineraal dat gebruikt wordt om keramiek mee te maken. Midden door deze vlakte ligt een spoorlijn op een dijkje van ongeveer een landcruiser hoog. Bij de spoorlijn vraagt Alfreddo ons om uit te stappen ‘zodat we wat foto’s kunnen maken’. Als we te voet de spoorlijn oversteken, rijdt hij naar de andere kant en pikt hij ons weer op, zo stelt hij voor. We maken wat leuke foto’s middenop de kaarsrechte spoorlijn, de laatste trein hebben we immers een paar minuten geleden, nog op flinke afstand, zien passeren. En ondertussen rijdt Alfreddo naar de andere kant. Niet op de manier die wij naïef verwacht hadden overigens. Maar gewoon WHAM dwars over de dijk. Daarom dus dat hij zo aandrong dat we even uit zouden stappen. 🙂

We stoppen in een van de grootste en meest ontwikkelde dorpjes in deze omgeving even bij een winkeltje om wat snacks en drinken te kopen voor de volgende dag en daarna rijden we door naar de rand van de zoutvlakte, het hoogtepunt van deze trip. Hier gaan we overnachten in een veel beter hostel als de vorige twee, deze heeft bijvoorbeeld wel een warme douche (wederom 1,50 euro) en een gezellig ingedeelde ruimte ipv een functionele ontbijt-gang. Bovendien is hier in de avonduren ook een paar uur elektriciteit, zodat we onze accu’s kunnen opladen en licht hebben. Maar het meest bijzondere aan dit hostel is wel dat het volledig van zout gemaakt is. Zoutmuren, zoutkorrels als vloer, bedden van zout in plaats van van beton en in de algemene ruimtes allemaal versieringen van zout.

We zijn hier, dankzij Alfreddo’s goede planning, als eerste. Wat wel weer zo prettig is gezien er voor alle gasten van dit best grote hostel maar één douche is. We genieten alle vier van een heerlijk warme douche en daarna spelen we het kaartspel ‘shithead’ met Jo en Cat, wat we tijdens deze reis en thuis zeker ook nog wel een aantal keer gaan spelen. Eigenlijk is het een zuipspelletje, maar zonder drank is het ook heel vermakelijk! Na wederom een prima maaltijd (Spagetti) van Marleny gaan we vroeg naar bed. Want voor morgen staat de wekker om 4.30 uur om de zonsopkomst te kunnen zien in het midden van de zoutvlakte.

Dag 4.
Het is nog pikkedonker als Alfreddo ons wakker maakt met de melding dat we onze spullen moeten gaan pakken. Gelukkig hebben we gisteren onze tassen al voor het grootste deel ingepakt, want nu moet alles met de zaklamp. Ook het navigeren door de gangen van het hostel naar buiten bijvoorbeeld en het inladen/beladen van de auto. Voor de verandering zijn wij al lang en breed klaar voor vertrek en zitten we nu op Marleny te wachten die iets te laat begonnen is met inpakken. Iets later dan gepland rijden we dan toch.

Alfreddo scheurt als een gek over de geheel vlakke zoutwoestijn. Als hij bemerkt dat we het over zijn snelheid hebben, benoemt hij de ‘autopista’ (snelweg) en gaat er nog een tandje bij op de snelheidsmeter. Als we (te laat) bij het eiland aankomen vraagt hij nog of we de zonsopkomst naast de auto willen kijken, of dat we alsnog het eiland willen beklimmen. De dames kiezen voor het eiland en na wat gehaast bij de kassa (want immers, waarom zou je geen entree heffen voor een eiland midden in een zoutwoestijn) rennen Jo en Cat letterlijk de 324 meter aan trappen naar boven. Stefan en Renee doen het iets rustiger aan, dan missen we het eerste licht van de zonsopkomst maar. Zo bijzonder zal het ook weer niet zijn. Op deze hoogte is de lucht zeer ijl, waardoor het ook echt niet sneller kon voor onze ongetrainde longen.

Eenmaal boven (op 3x de dom hoogte) blijkt dat we het mis hadden. Het uitzicht is echt prachtig! We maken (wederom) veel foto’s en genieten niet alleen van de zonsomkomst, maar ook van de schaduwen die dit oplevert aan de andere kant van het eiland. Langzaam zien we de grote vlakte om ons heen groter worden en vooral ook witter worden. Wat een rare ervaring en wat een hoooooooop zout!

Terug beneden vervuilen we de baños (toilet) en loopt Stefan even een rondje door het museum, dat net zo groot is als onze huiskamer. Na een prima buitenontbijt op deze zoutvlakte stelt Alfreddo voor dat wij een rondje om het eiland lopen terwijl Marleny de spullen weer inpakt. Wij maken meteen van deze gelegenheid gebruik om wat proeffoto’s te maken, voor als we straks echt op een kale witte vlakte staan. Je kunt hier namelijk geweldig spelen met ‘groot en klein’ door het gebrek aan diepte in de omgeving.

Na een vermoeiende en best lange wandeling rondom het eiland rijden we naar het witste gedeelte van de ‘Salar de Uyuni’, waar Alfreddo zich als een ware fotograaf ontpopt. Naast onze eigen foto-ideëen, die we van te voren al in PDF vorm hadden opgeslagen, heeft ook Alfreddo een aantal hele leuke suggesties, wat tot gevolg heeft dat we een bijna vol geheugenkaartje en een lege camera-accu hebben tegen de tijd dat we verder rijden. Maar uiteraard hebben we wel eerst nog even een hele toffe groepsfoto geschoten. (voor de rest van de foto’s zie het linkje naar het album onderaan)

De rit gaat verder naar het oude zouthotel, dat vanwege de vervuiling van de zoutvlakte tegenwoordig alleen nog als museum (en souvenirwinkel) in gebruik is. En daarna rijden we even vlot tussen de zoutwinning-industrie door. Alfreddo wijst naar een mannetje dat met een schep en wat ander gereedschap een één meter hoge zoutberg staat te maken. Voor die hele berg aan werk, krijgt hij ongeveer 10 bolivianos (1,20 euro), echt belachelijk weinig. Wat hebben wij het toch goed!

We zijn eind van de ochtend in Uyuni ‘eindbestemming van deze trein’ en nadat we Marleny hebben afgezet bij onze lunchstop rijden we met z’n vijven door naar het treinenkerkhof van Uyuni. Hier is ooit een (stoom)trein ontspoort doordat dieven ongeveer 100 meter rails hadden verwijderd in de nacht en sinds de mijnbouw in de omgeving is teruggelopen zijn eigenlijk alle treinen overbodig geworden. Dus hebben de Bolivianen maar besloten om alle oude stoomlocomotieven naast die ene ontspoorde trein te parkeren en weg te laten roesten. Een hele vreemde plek, die helaas helemaal overspoeld is met toeristen.

Na een wederom prima lunch en het invullen van een (maximale score) questionaire, nemen we bij het busstation afscheid van Marleny en Alfreddo. We boeken een busticket naar Potosi, onze volgende bestemming en dumpen onze tassen in het kantoortje van het busbedrijf. Daarna lopen we de stad in op zoek naar een plekje waar we een tijdje kunnen relaxen, omdat onze bus pas 18.30 vertrekt. We besluiten dat we onze laatste Argentijnse pesos hier gaan omwisselen, omdat de wisselkoersen er verder van de grens alleen maar slechter op lijken te worden. Terwijl we een rondje door Uyuni lopen op zoek naar de beste wisselkoers komen we Jo en Cat weer tegen en we besluiten een ‘koffie’ te gaan drinken bij een italiaans restaurant, want volgens Jo hebben Italianen betere koffie.

Na ongeveer een uurtje gaan de meiden weer hun eigen weg om foto’s af te laten drukken, zodat ze leuke briefkaarten hebben om naar huis te sturen en wij moeten terug naar het busbedrijf, want de dame heeft, zo blijkt, de verkeerde datumstempel (voor morgen) gebruikt. En wij willen toch echt wel vandaag nog uit dit dorp weg! Het foutje wordt gelukkig zonder problemen met pen gecorrigieerd.

We hangen nog een tijdje rond in iets wat een parkje voor moet stellen, waar we weer de meiden tegen komen. En we besluiten nog met z’n vieren wat te gaan eten, want in de bus krijgen we zeer waarschijnlijk niets. Na een flink zwarte pizza verorberd te hebben en nog wat gezellig te hebben nagepraat nemen we afscheid. Jo en Cat gaan naar La Paz en wij gaan precies de andere kant op, richting Sucre, met een tussenstop in Potosi. We hangen nog ongeveer een uurtje op een stoel in het bus-kantoortje terwijl we wachten tot de bus gaat vertrekken. En daarna stappen we in de slechtste bus tot nu toe. Dit beloofd wat!

Foto’s