Na weer een lange busreis, deze keer met overstap in in het lekker warme Posada, arriveren we in het, voor Argentinië, noordelijk gelegen Salta. Met onze backpacks op de rug lopen we door de hitte (35+ graden) richting ons gereserveerde hostel. Fijn om onze benen even te kunnen strekken, maar we waren ook wel erg blij dat we er waren na zo’n half uur in de brandende zon. En dan te bedenken dat de taxi omgerekend zo’n 3 euro had gekost. Na het inchecken willen we graag even een siësta houden, maar het luid zoemende geluid van het gebouw naast het hostel komt zelfs door onze oordopjes heen. Nadat Stefan een kort maar helder gesprekje had met de receptie, slepen ze met (stapel)bedden en matrassen om een dormkamer aan de andere kant van het hostel om te bouwen tot tweepersoons kamer.
Na een heerlijk tukje gaan we met onze was de hitte in op zoek naar een lavanderia en verkennen we alvast het centrum. Helaas blijken we in deze regio niet de enigen te zijn die behoefte hebben aan een siësta: na ongeveer een uur ronddwalen met een lakenzak vol met vuile was, hebben we nog geen tent gevonden die open is. We besluiten bij een kioskje naast een wasserette wat te drinken te kopen en gewoon een uurtje te wachten tot deze open gaat. Deze blijkt echter erg duur en een stuk terug in de straat zat er ook een, dus we gaan het daar nogmaals proberen. Deze dame moet hard lachen, ze had ons een uur geleden al voorbij zien lopen, toen ze net op het punt stond om de deur van het slot te halen. We krijgen een leuke korting en laten de was hier achter.
We hebben gehoord dat de omgeving van Salta heel mooi is en dus lopen we wederom verschillende autoverhuurders binnen om te informeren naar de prijzen en mogelijkheden. Met een hoop info keren we terug naar het hostel om nog een beetje te internetten en een potje pool te spelen. We moeten maar eens gaan besluiten wat we eigenlijk willen gaan doen met onze huurauto en dus ook hoe lang we hem nodig hebben.
We besluiten nog een dag langer in de stad te blijven en wisselen de volgende ochtend onze tweepersoons kamer om naar een dorm, met 14 bedden. Deze is véél goedkoper, mits je online boekt, maar met wifi in de lobby is dat natuurlijk zo gepiept. Dit hadden ze echter nog niet eerder meegemaakt bij de receptie en ze konden het dan ook goed waarderen. Ondertussen haalt Renee even de was op en die is netjes klaar, ze heeft zelfs het blousje van Stefan gestreken.
We lopen in ons schone t-shirtje de stad in en ze blijken hier een aantal mooie gebouwen en kerkjes (red. Stefan: *KUCH* kathedraal) te hebben. En uiteraard eten we hier ook een ijsje. We brengen een bezoekje aan het MAAM museum over de periode dat de Inca’s hier leefden en bekijken één van de drie incakinderen (mummies) die ze op hele grote hoogte boven op een van de bergen in de buurt van Salta hebben gevonden. We wisten helemaal niet dat het incarijk zich zo ver naar het zuiden had uitgebreid en we zijn na dit bezoekje helemaal nieuwsgierig naar Bolivia en Peru.
Maar eerst gaan we het noorden van Argentinië verkennen en daarvoor hebben we de huurauto nodig. Het bedrijfje waar we hem eigenlijk wilde huren bleek, in tegenstelling tot wat beloofd was, gesloten op zaterdagmiddag. Dus we zijn naar de buren gestapt, waar we ook een goed gevoel bij hadden. Zij zijn er wel en dat is wel zo prettig als ze speciaal voor jou op zondag terug moeten komen om de auto mee te geven. Na het bedingen van een goede prijs spreken we af dat we deze auto morgenvroeg mee kunnen nemen.
‘s Avonds laat krijgen we nog honger en na een tijdje twijfelen lopen we op advies van ons hostel naar een leuk restaurantje op de hoek van de straat. Om 23.30 uur zitten we aan een tafeltje tussen een hele hoop locals, op een bomvol pleintje, in de afgekoelde buitenlucht, met een peña (live folkloremuziek) van een nabijgelegen restaurant op de achtergrond te genieten van de overheerlijke empananadas en een kleine pizza.
De volgende ochtend staan we met een “zinin-gevoel” vroeg naast ons bed en zoals afgesproken om 09.00 uur bij het verhuurbedrijf. Met een dichte deur, grrrr! Ons geduld wordt enorm op de proef gesteld, want de bewaker van het complex waar ze in zitten is niet op komen dagen met de sleutel en dit lijken de huurders van de kantoortjes hier de normaalste zaak van de wereld te vinden. Al had het waarschijnlijk niet heel veel uitgemaakt omdat de eigenaresse van ons verhuurbedrijf ook pas om 09.45 uur aan kwam kakken, net toen de bewaker de deur had geopend. Na wat ergernissen stappen we veel later dan gepland in onze Volkswagen Gol country en via een stop bij het tankstation en de supermarkt voor een flinke voorraad drinken en eten, vertrekken we naar Cachi.
Vanaf de hobbelige onverharde weg zien we na elke bocht weer een ander mooi uitzicht met gigantische cactussen en gekleurde bergen. Cachi blijkt een klein schattig plaatsje te zijn en na een rondje via het pleintje, de kerk en een paar zijstraatjes besluiten, we om door te rijden, omdat we niet precies weten hoe lang we erover gaan doen om bij het volgende dorp te komen.
De verhalen die we hadden gehoord kloppen inderdaad! We zien hele mooie bergen in rare vormen en kleuren en onze camera maakt overuren. We stoppen nog een aantal keer bij zéér kleine plaatsjes om het Argentijnse leven op te snuiven en twijfelen een beetje over wat onze slaapplek gaat worden. De zon gaat inmiddels bijna onder en volgens de Lonely Planet zou je in de eerstkomende twee dorpjes Las Molinos en Antofagasta de la sierra twee hostels moeten kunnen vinden. Als we daar aankomen blijken deze echter allemaal dicht te zijn (door het laagseizoen of zijn ze failliet ofzo, het lijkt er in ieder geval op alsof ze al maanden dicht zijn) en deze dorpjes van zo’n 500 inwoners voelen ook een beetje creepy aan. We besluiten om dus toch maar door te rijden in het donker naar het zuidelijke Cafayate en het laatste stukje dan maar het mooie uitzicht te moeten missen.
We checken in bij een mooi hostel met binnenplaats en meubels gemaakt van wijnvaten. Cafayate staat bekend om zijn goede wijn en Bodega-tours, maar wij zijn hier meer voor de mooie omgeving. De Argentijnse receptioniste vindt dit ietswat raar (wie drinkt er nou géén wijn?), maar kletst gezellig verder met Renee en geeft een tip voor een soort snackbar omdat Stefan al een aantal dagen zin heeft in frietjes. Bij de Sandwicheria vinden we zelfs een broodje hamburger met friet voor Stefan en een hotdog voor Renee, meer dan we op hadden gehoopt!
De volgende ochtend checken we vroeg uit, want we zijn benieuwd naar de dingen die we in de omgeving allemaal nog meer kunnen zien. Als we dit stadje uitrijden, zien we onderweg inderdaad een hoop druivenstruiken en bodega’s. Jammer eigenlijk dat we niet een paar flesjes voor familie en vrienden mee kunnen nemen; twee maanden rondsjouwen met deze flessen in onze backpacks is namelijk niet erg handig en daar wordt de wijn vast ook niet beter van.
Vanuit Cafayate gaan we via een andere weg weer terug richting Salta. We stoppen regelmatig om de steeds veranderende rotsformaties te bewonderen en ontmoeten bij een van de sights een aantal mottorrijders die vanuit de oostkust van Argentinië een aantal dagen aan het rondtoeren zijn. Ze hebben nog zo’n 28 uur voordat een van de mannen 2400 km verder weer aan het werk moet. Dat wordt een lange rit, met hoge snelheden! En die hoge snelheden zijn op deze wegen niet zo vanzelfsprekend als in Europa.
We zijn blij met de airco in onze auto en rijden verder naar een stuwmeer waarop je volgens een foldertje hele gave extreme watergames zoals bungeejumpen, waterscooter huren, etc kan doen. Zoals veel van de adverteerde attracties in Argentinië, ziet het er minder mooi en spectaculair uit dan verwacht. De brug is misschien nog geen 20 meter hoog, de waterscooters verkleurd en oud en alles doet een beetje Oostblokkerig aan. We kunnen er wel om lachen en zijn blij dat we niet, ondanks aandringen van de autoverhuurster, van te voren hadden geboekt voor de bungyjump en de waterscooter. Op zoek naar een leuk plekje om in de schaduw te kunnen picknicken, besluiten we van de grote weg af te gaan en via een andere dirtroad door te rijden naar Salta of het noordelijker gelegen Jujuy.
Na een flinke afstand en steeds moeilijker wordende weggetjes (volwaardige doorwadingen, zandbakken en bruggen met een ‘karrespoor’), besluiten we toch maar op zoek te gaan naar een hostel in Salta. We zijn blij dat we onderweg niet zijn vast komen te zitten, want telefoonbereik en huizen had je daar niet. De blijheid slaat echter al snel om als we net ná het aftanken van de auto voor de deur van ons eerste alternatieve hostel staan, want er stroomt met flinke snelheid brandstof onder de auto uit. Shit! Dan maar snel terug naar het verhuurbedrijf en overleggen wat we nu moeten doen. Gelukkig zijn we terug in de stad waar we de auto hebben gehuurd, halverwege onze 5 daagse trip. Het rijden wordt zo wel erg duur en bovendien is het in deze hitte ook nog eens hartstikke gevaarlijk.
Na een hoop gedoe was de conclusie dat wij de reparaties zouden moeten betalen (hoeveel wisten ze nog niet), maar we zouden over een paar uur wel een andere auto mee kunnen nemen. Netjes geregeld dus. We hebben geen zin meer om voor hostels te shoppen en boeken in de lobby van ons vorige Salta hostel wederom de 14 persoons dorm en we vervolgen de volgende ochtend dus onze trip met onze nieuwe Volkswagen Gol, alleen dan niet de station variant.
Deze dag gaan we de route van de Tren de las Nubes (trein naar de wolken) rijden. We merken inderdaad dat we snel stijgen en na een aantal mooie tussenstops bereiken we het beroemde viaduct. Volgens het verhuurbedrijf mogen we van hier niet naar het noorden over de route 40, maar daar willen we wel heen. De weg onder het viaduct door blijkt ook naar het noorden te gaan dus we wagen de gok en gaan het gewoon proberen. Ons hostel had namelijk al gezegd dat de route 40 in deze tijd van het jaar prima te doen is en bovendien gaan er dagelijks tourbusjes naar toe die daar dan dus ook kunnen rijden. Voor deze weg zal hetzelfde gelden én bovendien heeft ze alleen de route 40 verboden, die we nu dus inderdaad niet nemen.
Na een tijdje flink hobbelen, doorwadingen en vrijwel onmogelijke kuilen bedwongen te hebben met onze boodschappenwagen (tot op het punt dat we echt twijfelen om om te keren) wordt de weg best aardig en na zo’n 30 km worden we gestopt door twee lifters die letterlijk de weg blokkeren. We hadden al besloten om ze eventueel mee te nemen, maar als we het niet hadden gewild, dan was dat nog een leuke situatie geworden. We laden ze achterin ons gebakje en verbazen ons over het feit dat ze al 30 km hebben gelopen en we zijn benieuwd hoe ver het is naar hun dorpje. We vinden het wel een beetje spannend en zijn dan ook blij dat we ze 35 km later (ze hadden dus nog zo’n 7 uur lopen, in de brandende zon, te gaan!) af kunnen zetten in hun kleine modderhuizen dorpje. (Puesto Sey) Als kers op de taart zijn we niet eens beroofd of bestolen, wat we eigenlijk, door al hun gefluister, wel steeds meer gingen vermoeden tijdens het afgelopen uur.
We overnachten deze nacht in Susques (Portico de los Andes) een klein dorpje op 3.896 meter hoogte. (http://es.wikipedia.org/wiki/Susques) We slapen in een hosteria en na en ommetje in het dorp en een gesprekje met korte tour van een local die het leuk vond dat we uit het land van Maxima komen, merken we dat het hier ‘s avonds flink afkoelt. De eigenaresse van het hostel maakt een Milanesa, een soort van schnitzel, voor ons klaar en tijdens het eten kletsen we met een architect en onderzoeker voor de overheid. Hij vertelt ons allerlei interessante info over het land, de huizen in het noorden en de politiek en daarna duiken we snel ons bed in. Het is inmiddels nog verder afgekoeld en we zijn dan ook blij met de 3 lamawollen dikke dekens die we hier hebben.
Met een flink droge keel en een beetje hoofdpijn van de hoogte, vertrekken we de volgende dag richting de Salinas Grandes (de grootste zoutwoestijn van Argentinië, maar wij gaan nog naar de Salinas van Bolivia, die nog veel groter en spectaculairder zijn). We ontbijten hier onze crackers met dulce de leche en jam op een parkeerplaatsje met uitzicht over deze witte zoutvlaktes en rijden vervolgens door naar Purmamarca. Hier zien we tijdens een wandeling de 7-kleuren bergen, waarvan op een bordje staat dat elke kleur berg uit een andere tijd komt.
Via een lunchstop en een bezoekje aan het postkantoor voor postzegels bij onze Iguazu postkaarten in het schattige plaatsje Tilcara, besluiten we ook het verbod van het autoverhuurbedrijf om naar Iruya te gaan in de wind te slaan. Het is hier nog geen regenseizoen, dus we zouden net als de (stads)bussen hier gewoon moeten kunnen komen over de 50 km lange dirtroad. Het begint inderdaad met een flink slechte weg en een aantal toch wel spannende rivierdoorwadingen, maar we komen in onze gemotoriseerde rugzak makkelijker dan verwacht op ruim 4200 meter.
Daarna gaat het via een flink slingerende weg weer omlaag en omhoog en uiteindeijk bereiken we na 2,5 uur het dorpje Iruya dat tegen een bergwand is aangebouwd. De weg eindigt letterlijk voor de kerk en we parkeren de auto op een flink steile helling en lopen een tijdje rond. Wij kunnen ons niet voorstellen dat we hier zouden wonen, ruim 70 km van het dichtsbijzijnde stadje met supermarkt, tankstation, etc. En dan ook nog eens 50 meter hoogteverschil op 50 meter straat.
Omdat we niet het risico willen lopen dat we hier na een nachtelijke regenbui niet meer weg kunnen komen, rijden we dezelfde namiddag weer terug. Renee rijdt met het grootste gemak de slingerende route en we hebben nog maar één rivierdoorwading te gaan. Dan horen we plotseling een keiharde dreun van een steen tegen de onderkant van de auto en we vrezen het ergste. Nu snappen we misschien toch wel waarom het autoverhuurbedrijf deze route heeft verboden.
We staan stil en Stefan constateert al liggend onder de auto een gigantische deuk in de bodemplaat. Nadat hij dit tegen Renee zegt, vraagt zij of die overeenkomt met het volledig bolstaande voeteneinde van de achterbank. Ja, inderdaad, bedankt hé. Het lukt Stefan om de enorme hobbel terug te stampen en door de bekleding zie je er niets van! Maar we hebben eigenlijk geen idee of er naast de deuk en wat loshangende ijzeren leidingen verder nog iets stuk is.
We rijden een stukje verder, testen de remmen, checken de uitlaat en de inmiddels bekende tank, maar behalve wat extra gerammel, lijkt alles nog te werken. We hopen dat dit ook zo blijft en houden het goed in de gaten. We zien het al gebeuren dat we met een tweede kapotte auto bij het verhuurbedrijf aan moeten komen zetten. We rijden moe en een beetje misselijk (hoogteziekte) naar Humahuaca waar we vannacht slapen in een prima hostel met allerlei oude details. Zou het daarom “Antiqua” heten?
De volgende ochtend bekijken we de verschillende hoogtepunten van Humahuaca te voet en rijden daarna via Tilcara, waar een mooie waterval zou moeten zijn (maar droogste tijd van het jaar, jammer) en Jujuy weer terug naar Salta. We besluiten om te proberen om de auto nog vanavond in te leveren in plaats van morgenochtend omdat we deze toch niet meer nodig hebben. Daarnaast willen we ook weten wat de reparatie van de eerste auto ons gaat kosten en of we het voor elkaar krijgen om de tweede auto in te leveren zonder te moeten betalen voor de schade. We laten zoals afgesproken de auto wassen bij een kleine autowasserette en zien daar onze eerste auto staan. Wat een toeval, ook de medewerkster van het verhuurbedrijf komt even later binnenlopen om deze auto op te halen en we spreken af dat we haar straks zien voor het inleveren van de auto.
Via een stop bij het hostel (degene die we in de lobby via internet voor een prikje kunnen boeken) voor het droppen van onze bagage, besluiten we in de stromende regen en inmiddels in het donker de auto in te gaan leveren. We moeten ruim 500 euro betalen voor de reparatie van de tank van de Volkswagen station, maar ze neemt de kleine Gol gelukkig zonder opmerkingen weer in ontvangst. We zijn benieuwd wanneer ze de schade aan de onderzijde gaan ontdekken, gelukkig hebben wij onze creditcardgarantie alweer terug. 🙂
Vanavond hebben we onze laatste avondmaaltijd in Argentinië en dus besluiten we om nog één keer te gaan genieten van een goede maaltijd in een parilla. De medewerkster van het verhuurbedrijf ziet eruit alsof ze wel van lekker eten houdt, dus Stefan besluit haar te vragen wat hier in de buurt een goed restaurant is. En inderdaad, ze weet ons naar een zeer goed restaurant te verwijzen. De ober helpt ons met de vertaling van de verschillende aparte vleessoorten en we kiezen uiteindelijk voor een Bife de Chorizo, muy jugoso (dikke biefstuk, lekker rood en mals) en iets wat uiteindelijk een soort van dikke varkensspeklap blijkt te zijn met vijgensaus, kruidige frietjes en tomaat met oregano.
De volgende dag gebruiken we om een beetje te internetten over Bolivia, het stukje over Iguazu te schrijven en de foto’s te sorteren van de afgelopen tijd. De grens met Bolivia is open van 08.00 tot 20.00 uur en dat is precies lastig te bereizen vanaf hier. Dus we hadden besloten de nachtbus te kiezen en dan de volgende ochtend de grens over te gaan na een uurtje wachten. De man van de receptie van dit hostel weet ons echter te vertellen dat ook Bolivia weer een andere tijdzone heeft en dat we twee uur moeten wachten als we daar ‘s ochtends aankomen. Stefan heeft daar geen zin in, dus nu zitten we in de avondbus naar het grensplaatsje la Quaica, waar we een hostel hebben geboekt en morgenvroeg zetten we onze eerste stappen op Boliviaanse bodem. We zijn benieuwd!